Welkom bij thema 3 van Duits: "Essen und Trinken". We werken nog steeds met een level-up-systeem, waarbij je de achtereenvolgende levels met bijbehorende eindtoetsen moet maken. Als je alles beheerst kom je uiteindelijk uit bij het eindproduct voor punt.
Belangrijk:
Onder het kopje 'Thema Essen und Trinken' staat algemene informatie voor het gehele thema. Hier zie je ook de planning staan. In de planning is aangegeven waar je hoort te zijn, maar ook al wat de 'ondergrens' is.
Herzlichen Willkommen bei dem Thema Essen und Trinken!
Bij het derde thema van dit schooljaar gaan we het hebben over het thema Essen und Trinken. Bij het vorige thema hebben we enkele belangrijke grammatica onderdelen geleerd, waar we bij dit thema mee verder gaan. Tegelijkertijd zal je nog meer gaan leren en zelf kunnen in het Duits.
Ook bij dit thema gaan we weer werken met verschillende levels waarbij je een eindbaas moet verslaan. Het verslaan van de eindbaas is ook bij dit thema telkens anders en op het einde zal er weer een finale baas zijn voor het thema, waar je uiteindelijk een beoordeling voor zal krijgen.
In de kopjes hieronder zal je het volgende vinden:
Planung = planning
Wörterliste = woordenlijst
Grammatik= grammatica
Planung Iris
Hieronder volgt de planning voor heel thema 3. De groene planning is als je op schema loopt. De rode planning is de 'ondergrens'. Dat betekent dat je niet verder dan dat moet achterlopen.
Woche 9 (ab Montag 1 März)
Level 1
Woche 10 (ab Montag 8 März)
Level 2 > je begint deze week aan level 2
Level 1 > je moet op het eind van deze week level 1 af hebben
Woche 11 (ab Montag 15 März)
Level 3
Level 2 > je moet op het eind van deze week level 2 af hebben
Woche 12 (ab Montag 22 März)
Level 4
Level 3 > je moet op het eind van deze week level 3 af hebben
Woche 13 (ab Montag 29 März)
Level 5
Level 4 > je moet op het eind van deze week level 4 af hebben
Woche 14 (ab Montag 5 April)
Level 6
Level 5 > je moet op het eind van deze week level 5 af hebben
Woche 15 (ab Montag 12 April)
Level 7
Level 6 > je moet op het eind van deze week level 6 af hebben
Woche 16 +17 (ab Montag 19 April - Freitag den 30. April)
Level 8 = Mondeling restaurant
Level 7 > je moet op het eind van deze week level 7 af hebben
Planung Sjors
Hieronder volgt de planning voor heel thema 3. De groene planning is als je op schema loopt. De rode planning is de 'ondergrens'. Dat betekent dat je niet verder dan dat moet achterlopen.
Woche 9 (ab Montag 22 Februar)
Level 1
Woche 10 (ab Montag 1 März)
Level 2 > je begint deze week aan level 2
Level 1 > je moet op het eind van deze week level 1 af hebben
Woche 11 (ab Montag 8 März)
Level 3
Level 2 > je moet op het eind van deze week level 2 af hebben
Woche 12 (ab Montag 15 März)
Level 4
Level 3 > je moet op het eind van deze week level 3 af hebben
Woche 13 (ab Montag 22 März)
Level 5
Level 4 > je moet op het eind van deze week level 4 af hebben
Woche 14 (ab Montag 29 März)
Level 6
Level 5 > je moet op het eind van deze week level 5 af hebben
Woche 15 (ab Montag 5 April)
Level 7
Level 6 > je moet op het eind van deze week level 6 af hebben
Woche 16 (ab Montag 12 April)
Level 8
Level 7 > je moet op het eind van deze week level 7 af hebben
Wörterliste
Toetsenbordcombinaties Duitse tekens/letters: ß = rechter alt + s tegelijkterijd indrukken ä/ö/ü = "+shift tegelijkertijd indrukken, loslaten en dan de klinker die je wilt kiezen.
Op deze pagina vind je een opsomming van de grammatica. De grammatica zal altijd weer terugkomen en wij gaan er dan ook vanuit dat je deze telkens zult herhalen. Dus ook de grammatica van andere thema's.
Voor de uitleg kun je teruggaan naar het Thema/level waar de grammatica werd aangeboden.
Grammatik Thema 1:
- personen
- hoofdletters
- haben/sein
- vervoeging van zwakke ww'en: feesttenten
- ww met stam op d/t/m/n of sisklank
- mein/meine
- Neffe/Nichte of Cousin/Cousine (hoort eigenlijk bij de woordjes)
- getallen t/m 20
Level 1
1.1 Wörterliste
Lerne und übersetze (www.vandale.nl of www.uitmuntend.de) die Wörter!
Bij Level 1.1 ga je een tekst lezen over een situatie in een Restaurant. Onder de tekst staan enkele vragen. De bedoeling is dat je de vragen beantwoord met behulp van de tekst.
Ziel 1: Lese den Text und beantworte die Fragen auf Niederländisch.
Vraag 1: Hoe heet het restaurant?
Vraag 2: Voor hoeveel personen heeft Mathilde gereserveerd?
Vraag 3: Hoe heet Mathilde volledig?
Vraag 4: Wat wordt Thomas en Mathilde door de ober overhandigd?
Vraag 5: Wat bestelt Mathilde? (ben zo volledig mogelijk)
Vraag 6: Wat bestelt Thomas? (ben zo volledig mogelijk)
1.3 Restaurant - hören
Restaurant hören!
Bij de volgende opdracht krijg je zo dadelijk een fragment te horen van 1 minuut. Het is een geluidsfragment van een telefoongesprek tussen twee personen. 1 Persoon is echter in het gesprek weg gelaten.
Luister het fragment. Na elke piep moet een van deze volgende zinnen komen. Geef de juiste volgorde aan! Alleen bij de laatste piep hoef je geen zin in te vullen!
De zinnen die in het gesprek ontbreken zijn als volgt.
A. Der Name ist Schiller. Ich komme zusammen mit meinem Mann.
B. Auf Widersehen.
C. Schönen guten Morgen. Hier ist die Mathilde. Ich möchte gerne eine Reservierung machen.
D. Das ist schade. Geht Freitagabend um 19 Uhr vielleicht.
E. Ja, mein Mann ist Vegetarier. Vielleicht das Sie darauf achten können.
G. Ich möchte gerne am Donnerstagabend um 17 Uhr eine Reservierung machen.
1
2
3
4
5
6
7
Niets
1.4 Restaurant - schreiben
Online Reservierung machen!
Bij dit level is het de bedoeling dat je een online reservering gaat maken voor een restaurant. Daarbij is het wel ontzettend belangrijk om netjes en beleefd te zijn tegen de klant. Niet alleen aan de telefoon, maar ook via e-mail.
Sehr geehrte Herr/Frau,
Sehr geehrtes Restaurant,
Ich möchte gern,
Mit freundlichem Gruß,
Ziel 1: Voor dit Level moet je een online reservering maken bij een restaurant. Je schrijft de reservering naar het restaurant "der Drache." Je reserveert voor 4 personen om 8 uur. Daarnaast geef je aan dat iedereen voor het verrassingsmenu van 4 gangen kiest. 1 persoon zonder vis. 2 personen zonder vlees. 1 persoon met een melkallergie. Daarna sluit je de online reservering netjes af.
Houdt de brief kort en simpel. Ga niet al te lange en moeilijke zinnen maken. Tip: Gebruik de woorden van de tekst van Level 1.2 om de reservering te schrijven. Denk natuurlijk ook aan de Modalverben!
1.5 Aussprache - Zungenbrecher
Zungenbrecher!
Bij Level 1.3 ga je aan de slag met de uitspraak. Je gaat met een klein groepje een spel doen. Het tongbrekerspel. Onderin zie je een document staan met verschillende tongbrekers in het Duits. De bedoeling is dat je de tongbreker in één keer goed uitspreekt. Lukt het je om de tongbreker zonder uitspraakfouten uit te spreken, dan komt de tongbreker op jouw naam te staan. Degene met de meeste tongbrekers wint uiteindelijk het spel.
Om Level 1 af te ronden moet je het volgende doen:
1.4 inleveren via Magister opdrachten. (Schrijf de e-mail zelfstandig. Gebruik geen translate)
1.5 Het Tongbrekerspel hebben gedaan met de Expert.
Level 2
Der/Die/Das!
Bij Level 2 ga je leren, wanneer een woord nu mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. Dit ga je doen met behulp van 6 stappen.
Het belangrijkste is, dat je per woord dat je tegenkomt de regels stap voor stap blijft volgen. De volgorde van de stappen is namelijk super belangrijk!
2.1 der, die, das Stap 1
Der, Die, Das Stap 1!
Bij dit onderdeel ga je al een klein beetje aan de slag met het herhalen van de lidwoorden in het Duits. Bij dit onderdeel ga je de eerste belangrijke stap leren om te achterhalen welk lidwoord, het woord moet krijgen.
Taak 1: Maak een notitie van deze stap in je aantekeningenschrift.
Lerne und übersetze (www.vandale.nl of www.uitmuntend.de) die Wörter!
kalt
warm
gebacken
gekocht
die Zutaten
das Gemüse
das Obst
Ich bin Vegetarier.
Ist das laktosefrei?
Ich bin allergisch gegen Fisch.
Endschritt der, die, das
Endschritt Level 2!
Bei diesem Unterteil müsst ihr natürlich sehen lassen, dass ihr der/die/das richtig verwenden kann.
Was müsst ihr machen:
Je krijgt 30 woorden waarbij je het juiste Duitse lidwoord voor moet zetten. Gebruik daarbij de stappen die je hebt geleerd bij de overige opdrachten.
Ga om het level af te ronden naar de volgende website: Exam.net
Vul daar de volgende code in: yQEV9X
Level 3
3.1 Wörterliste
Lerne und übersetze (www.vandale.nl of www.uitmuntend.de) die Wörter!
die Rechnung
mit Karte (be)zahlen
bar (be)zahlen
wählen
reservieren
der Kellner
die Kellnerin
das Trinkgeld
bitte
danke
3.2 bestellen im Restaurant
Aufgabe:
Luister naar de video en beantwoord per gesprek de vragen (in het Nederlands).
Gespräch 1:
1. Was Fragt der Kellner?
2. Was wird bestellt?
3. Um welche Karte wird gefragt?
Gespräch 2:
1. Was muss der Kellner alles bringen?
2. Was sagt der Kellner über das Essen und die Zeiten?
3. Was für Essen kann die Frau jetzt bestellen?
4. Was für Essen wählt (=kiest) die Frau?
Gespräch 3:
1. Was möchte der Mann bekommen?
2. Wieviel muss der Mann bezahlen?
3. Wie weiß der Kellner das er Trinkgeld (=fooi) bekommt?
3.3 ich möchte ...
Je hebt geleerd dat möchten de nette vorm is die je bijvoorbeeld in een restaurant gebruikt.
Möchten betekent zou graag willen. Door dit woord te gebruiken kan je netjes om iets vragen.
Je hebt dit werkwoord al gehad bij Thema 2, level 2. Zorg dat je de juiste vormen weet voor je deze opdracht maakt.
Kies en match tot je een goede zin krijgt:
De persoon is gegeven. Jij vult daarachter de juiste vorm van möchten in en je kiest uit onderstaande opties. Bij elke persoon moet iets over eten én over drinken staan. ein Schnitzel - kein Essen - ein Eis - Pommes - ein Brötchen - eine Suppe - und - eine heiße Schoko mit Sahne - eine Coca-Cola - eine Limo - einen Kaffee - einen Tee - einen Apfelsaft
1. Ich ...
2. Du ...
3. Er/sie/es ...
4. Wir ...
5. Ihr ...
6. Sie/sie ...
3.4 Speisekarte machen!
Speisekarte machen!
Voor deze opdracht is het de bedoeling dat jullie zelfstandig een menukaart oftewel Speisekarte op gaan stellen. Voor het eindlevel van dit thema is het de bedoeling dat je een mondeling met de Expert gaat voeren. De experts zullen de beste Speisekarte uitkiezen en gebruiken voor het mondeling, dus wie weet zie je je eigen Speisekarte tijdens het mondeling!
Regels voor het opstellen van de Speisekarte!
Bedenk je eigen restaurantnaam!
De Menukaart is volledig Duits!
Het menu bestaat uit 3 onderdelen. Het voorgerecht, hoofdgerecht en nagerecht.
Het voorgerecht bestaat uit 3 verschillende gerechten.
Het hoofdgerecht bestaat uit 5 verschillende gerechten.
Het nagerecht bestaat uit 3 verschillende gerechten.
Bij elk gerecht geef je de ingrediënten aan!
Je menu moet minstens 3 vegetarische gerechten hebben!
Heb je de Speisekarte gemaakt, dan lever je hem in via Simulise!
3.5 Aussprache
Onderstaand schema hebben we eerder al behandeld:
Die Aussprache:
Letter(s)
Voorbeeld
Uitspraakhulp
ä
Bäcker / Mädchen/ Käse
èh
ö
Brötchen / Köln
eu
u
Mutter / Zug
oe
ü
Tür / Büro
uu
s/ss/ß
Haus / dass / Straße
s
Z
zehn / Zug
ts
Voor 3.5 moet je bij je Expert deze zinnen foutloos afronden:
1. Das Mädchen aus Köln fährt mit dem Zug nach Hause.
2. Zuhause hat mein Bruder einen Kuchen in der Küche gebacken.
3. Es heißt, dass es dieses Jahr keine Hochzeiten gibt.
Endschritt Level 3
Endschritt Level 3!
a. Je moet namelijk zorgen dat je de Speisekarte van Level 3.4 hebt ingeleverd.
Let op deze heb je voor een later level weer nodig!
b. je moet 3.5 Aussprache bij je expert afronden
Level 4
4.1 Wörterliste
Lerne und übersetze (www.vandale.nl of www.uitmuntend.de) die Wörter!
das Hotel
das Café
die Reservierung
der Strohhalm
der Eiswürfel
der Teller
das Messer
die Gabel
der Löffel
das Glas
4.2 Ein-Gruppe
Ein-Gruppe!
Bij Level 2 heb je geleerd wanneer een woord der/die of das krijgt in het Duits. Je hebt dan helaas alleen nog maar de vertaling van de en het, nog niet van een.
Bij dit Level ga je leren hoe je een vertaald in het Duits!
M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
keine = geen!
Bij de volgende opdracht gebruik je dus wat je geleerd hebt bij Level 2 om te kijken of het ein of eine moet worden.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bij het vorige Level heb je de vertalingen voor het woord een geleerd!
Bij dit onderdeel ga je aan de slag met de bezittelijke voornaamwoorden oftewel de Possessivpronomen!
In het Nederlands kun je combinaties maken zoals mijn hond, jouw boek, zijn schrift. Woorden als mijn,jouw,zijn geven in dit geval een bezit aan!
Hieronder staan de vertalingen van de Possessivpronomen!
mijn
mein
jouw
dein
zijn
sein
haar
ihr
zijn (het)
sein
onze
unser
jullie
euer
hun
ihr
uw
Ihr
In het Duits gaan de Possessivpronomen precies hetzelfde als de Ein-Gruppe. Houdt die dus goed in de gaten!
Dat betekent dat als het woord wat achter de Possessivpronom staat aangepast moet worden, net zoals bij de ein-Gruppe. Is het woord dus vrouwelijk komt er een e bij!
M/O
V/MV
mein
meine
dein
deine
sein
seine
ihr
ihre
sein
seine
unser
unsere
euer
eure
ihr
ihre
Ihr
Ihre
LET OP! euer wordt eure. De E verplaatst zich.
Zoals je ziet is het dus ook hier weer belangrijk om te weten of het woord mannelijk/vrouwelijk of onzijdig is.
Maak de volgende opdracht om te controleren of je het hebt begrepen!
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je krijgt 15 woorden waar je aan moet geven of het ein of eine is. Leer hiervoor ook goed de geslacht regels. Dus de regels wanneer iets der/die/das is. Zie Level 2.
Je krijgt 10 zinnen waarbij je de bezittelijk voornaamwoorden goed moet invullen. Deze moet je naar het duits vertalen én kijken of er een e achterkomt.
Ga om het level af te ronden naar de volgende website: Exam.net
Code versie 1: Hbc9XW
Code versie 2: 8w4Vss
Level 5
5.1 Wiederholung Wörterliste
Je hebt nu enkele woordenlijsten nieuw geleerd. Leer de voorgaande woordenlijsten nog eens goed en maak daarna onderstaande opdracht:
Lees de tekst en maak de daarbijhorende opdrachten:
Mein Name ist Franka. Mein Tag beginnt mit dem Frühstück. Um sechs Uhr frühstücke ich zusammen mit meinem Mann Falko, die Kinder schlafen dann noch. Ich trinke Tee und esse ein oder zwei Brötchenmit Margarine und Marmelade. Falko nimmt eine Tasse Kaffee mit Zucker, ein Butterbrotmit Wurst und ein Ei. Dann fährt er zur Arbeit.
Um sieben Uhr frühstücken auch Sarah und Dennis. Mein Sohn isst gerne Cornflakes mit Milch, und Sarah? Sie hat am Morgen keinen Hunger. Ich sage ihr immer: Iss doch etwas, Kind! Nimm ein Brötchen mit Wurst oder Käse. Oft genügenihr aber ein Joghurt und ein Glas Saft. Nach dem Frühstück laufen die Kinder dann zur Schule.
Zu Mittag essen wir nicht zu Hause. Falko und ich gehen oft zum Mittagessen in unser Lieblingsrestaurant. Es ist klein, das Essen schmeckt dort gut und die Preise sind nicht hoch. Wir bestellen Fleisch mit Kartoffeln und Gemüse, manchmal Hähnchenmit Reis und Salat.
Die Kinder essen zu Mittag in der Schulküche. Sie sind aber unzufrieden, das Essen ist nämlich oft kalt, das Gemüse nicht frisch und sie sind nach dem Mittagessen nicht satt. Sie kaufen dann noch belegte Brötchen oder Kuchen.
Am Abend kommt Falko nach Hause. Natürlich hat er immer Hunger. Er liebt Fisch mit Kartoffelsalat. Dazu trinkt es sein Bier. Den Kindern genügt zum Abendessen ein Brot mit Schinken. Zum Trinken gebe ich ihnen Cola oder Limonade. Dann ist der Tag auch schon fast zu Ende. Putzt eure Zähne und geht ins Bett, sagt Falko den Kindern. Er liest noch die Zeitung oder sieht die Nachrichten, ich spüle das Geschirr.
Tja, jeder Tag ist so, nur am Wochenende ist alles anders. Dann essen wir nämlich zusammen zu Hause und mein Mann kocht. Seine Spezialität ist Weißwurst mit Kartoffeln und Sauerkraut, manchmal bäckt er auch einen Kuchen. Leider sind die Wochenenden viel zu kurz.
Luister naar het telefoongesprek. Je hoort maar één kant van het gesprek. Vul in wat de persoon aan de andere kant van de telefoon zou kunnen zeggen.
5.4 Im Restaurant sprechen
Voor de eindopdracht van level 5 ga je een kort gesprekje in een restaurant voeren. Dit moet je kunnen:
Duits restaurantgesprekje:
- de ober/serveerster geeft zijn/haar eigen Speisekarte aan de gasten.
- je begroet elkaar
- je geeft door wat je wilt drinken
- je geeft door wat je als voor-, hoofd en nagerecht wilt
- je vraagt om (kies uit): een rietje/ijsblokjes/de rekening.
Bereid zowel de rol van gast als de rol van ober/serveerster voor. Gebruik het werkwoord möchten. Noteer zinnen die je straks bij het gesprekje kunt gebruiken.
Endschritt Level 5 - Duo opdracht
Bij level 3 heb je een eigen menukaart gemaakt in het Duits. Die heb je nodig voor deze eindopdracht.
Voor deze opdracht ga je in een tweetal (of drietal) aan de slag. Je maakt een opname en levert deze in via Simulise. Iedereen levert een video in. Eén iemand speelt de ober/serveerst en de andere speelt/spelen de gasten in het restaurant. Je wisselt van rol, zodat iedereen een keer ober/serveerster is geweest. Gebruik het werkwoord möchten.
Duits restaurantgesprekje:
- de ober/serveerster geeft zijn/haar eigen Speisekarte aan de gasten.
- je begroet elkaar
- je geeft door wat je wilt drinken
- je geeft door wat je als voor-, hoofd en nagerecht wilt
- je vraagt om (kies uit): een rietje/ijsblokjes/de rekening.
Level 6
6.1 Farben - lesen
DieFarben
Farben machen das Leben bunt. Der Regenbogen besteht aus vielen Farben. Obst und Gemüse ist oft sehr farbig. Und unsere Kleidung kann auch schön bunt sein. Eine starke Farbe ist rot. Viele Früchte sind rot, zum Beispiel Erdbeeren oder Himbeeren. Es gibt auch rotes Gemüse: Tomaten. Viele Blumen sind rot, zum Beispiel Rosen. Gelb wie die Sonne sind auch Bananen, Zitronen oder Mais. Blau ist der Himmel bei schönem Wetter oder auch das Meer oder ein See. Es gibt viele verschiedene Arten von blau: helles blau oder dunkles, türkis oder himmelblau.
Alle Farben zusammen ergeben schwarz. Schwarz ist die Nacht. Das Gegenteil von schwarz ist weiß. Es gibt weiße Blumen, die Wolken sind weiß. Oder der Schnee. Sehr viel in der Natur ist grün: Blätter, Gras und Bäume. Die Stämme der Bäume sind meistens braun. Oder auch Kaffee oder gebackenes Brot.
Es gibt noch sehr viele Farben: Grau sind zum Beispiel Tauben, orange ist der Himmel bei einem Sonnenuntergang. Eine starke Farbe ist rosa: sie fällt auf. In der Natur gibt es rosa Blumen oder auch Vögel. Lila ist ähnlich, viele Blumen sind lila oder violett. Die edlen Farben sind golden und silber: Wir finden sie bei Edelsteinen und Schmuck.
Je kunt de tekening uitprinten en inkleuren of je kunt hem digitaal inkleuren (bv. met paint)
Kleur in:
Optie A: eins ist gelb - zwei ist orange - drie ist grün - vier ist lila - fünf ist blau - sechs ist rosa
Optie B: einst ist grau - zwei ist braun - drei ist grün - vier ist gelb - fünf blau - sechs ist lila
Maak een filmpje waarbij je voor elke kleur een voorwerp zoekt en aangeeft welke kleur het is (in het Duits). bv. Die Tomate (of simpelweg: das) ist rot. en dan laat je de tomaat zien
rot
blau
gelb
grün
orange
lila
rosa
schwarz
weiß
grau
braun
Lever het filmpje in Simulise in
Level 7
7.1 Wörterliste
Lerne und übersetze (www.vandale.nl of www.uitmuntend.de) die Wörter!
die Serviette
eine Tasse Kaffee/Tee
Guten Appetit!
Hat es geschmeckt?
Es tut mir leid.
groß
klein
wenig
viel
7.2 Inkomplette Restaurantdialoge
Aufgabe 7.2.1
Hieronder staat een incompleet dialoog tussen een ober/serveerster en twee gasten. Vul de dialoog aan door woorden uit de vakken te kiezen:
Gast 1: Ich habe Durst.
Gast 2: Ich auch! Ich trinke ___________________________. Und du?
Gast 1: Ich trinke __________________________. Was möchtest du essen?
Gast 2: Ich weiß noch nicht. Ich brauche die _________________________.
Der Kellner / Die Kellnerin kommt zu den Gästen.
Kellner / Kellnerin: Guten Tag! Wissen Sie schon, was Sie bestellen möchten?
Gast 2: Nein, noch nicht. Wir brauchen die _________________________.
Kellner / Kellnerin: Gut. Ich bringe sie Ihnen sofort.
Kellner / Kellnerin kommt mit der Speisekarte zurück.
Kellner / Kellnerin: Hier, bitte! Möchten Sie schon etwas zu Trinken bestellen?
Gast 1: Ja, gerne. Ich nehme ________________________________.
Gast 2: Und ich hätte gerne ________________________________.
Kellner / Kellnerin: Gerne. Kommt sofort.
Gast 2: Hast du schon was zu Essen ausgewählt?
Gast 1: Ja, ich ___________ __________________________.
Gast 2: Das klingt gut. Ich ___________ ______________________ und als Vorspeise ____________________________.
Kellner / Kellnerin: Haben Sie gewählt?
Gast 1: Ja, wir ___________ ______________________, ______________________ und __________________________.
Nach dem Essen.
Kellner / Kellnerin: Hat’s geschmeckt?
Gast 1: Ja, sehr gut. Wir möchten zahlen, bitte.
Kellner / Kellnerin: Gerne. __________________?
Gast 2: Getrennt, bitte.
Kellner / Kellnerin: Das macht 15,50 Euro („fünfzehn Euro fünzig“) für den Herrn und __________ Euro für die Dame.
Gast 1 gibt dem Kellner / der Kellnerin 17 Euro.
Kellner / Kellnerin: Hier ist Ihr ______________________.
Gast 1: Nein, das ____________________. Der Rest ist ____________________.
Kellner / Kellnerin: Vielen Dank und auf Wiedersehen!
Gast 1 und Gast 2: Auf Wiedersehen!
Aufgabe 7.2.2
Hieronder volgt één kant van de dialoog. Maak de dialoog weer compleet door onderstaande zinnen toe te voegen aan de tabel.
Kellner(in)
Gast
Guten Tag! Was darf es sein?
Oh, Entschuldigung, hier ist sie.
Das haben wir leider nicht.
Alles, was auf der Karte steht.
Oh, das haben wir leider keins mehr.
Und was möchten Sie trinken?
Alles, was auf der Karte steht.
Tut mir Leid, aber es ist aus.
Ja, bitte, ich komme gleich!
Aha, dann nehme ich lieber ein Käsebrötchen und eine Portion Pommes frites.
Aha, ich verstehe. Dann bringe sie mir ein helles Bier.
Dann ein Käsebrötchen ohne Pommes frites.
Dann hätte ich gern ein Mineralwasser.
Herr Ober! Haben Sie eine Karte?
Also, ich hätte gern ein Wiener Schnitzel mit Reis und Tomatensalat.
Und was haben Sie?
Was haben Sie zum Trinken?
7.3 Zinsvolgorde - V
Deze opdracht is wat lastiger dan andere opdrachten. Alle vwo leerlingen maken deze opdracht de anderen mogen kiezen of ze de uitdaging aangaan. We beginnen met een opwarmertje de tweede opdracht is een stuk ingewikkelder!
Aufgabe 7.3.1
Vul het gesprek aan. Gebruik de woorden uit het vakje en zet ze in de goede vorm (Feesttenten) Er zijn meerdere mogelijkheden
nehmen - essen - holen - bezahlen - trinken
Schau mal, da ist die Speisekarte. Ich …………………. sie.
Was willst du ……………………? Einen Apfelsaft?
Nein, lieber eine Cola. Und ich …………………… einen Käseburger.
O.k., ich ………………… auch einen.
Sag mal, kannst du ……………………..? Ich habe nicht genug Geld.
Aufgabe 7.3.2
Zet per zin de zinsdelen in de goede volgorde. Een zinsdeel staat tussen / ... / .
Binnen het zinsdeel mag je de woordvolgorde aanpassen.
Alles voor --- moet ervoor blijven staan en alles achter --- moet eracher blijven staan.
Let op je moet de werkwoorden ook nog vervoegen. Je mag de zinsdelen in een vertaalsite gooien als je de vertaling lastig vindt.
A. zuerst/ in der Stadt / Freunde / ich/ treffen----dann / in eine Gaststätte gehen ---- danach / einen Kaffee trinken/ in einem Café
B. zuerst/ eine Kugel Eis kaufen / Martin ---- dann / es ihm wunderbar schmecken / dass / noch zwei kaufen / ------danach/ nichts essen können/ zu Mittag
C. zuerst / eine Flasche Orangensaft bestellen / wir ----- dann / es ist nicht genug ----/ danach / nehmen /noch eine Flasche Cola
7.4 Voorbereiding op het M.O.
De eindtoets voor dit thema is een gesprek voeren in het restaurant. Je moet zowel de rol van ober/serveerster beheersen als die van de gast.
Tijdens het mondeling bestel je 3 gangen (voor-, hoofd- en nagerecht) en intotaal 2 drankjes. Daarnaast krijg je een extra opdracht die je moet uitvoeren.
Het kaartje geeft je een extra opdracht, zoals:
Bestelle ein Kindergericht
Bitte um Pfeffer
Bitte um Salz
Bitte um einen Strohhalm
Bitte um eine Cola ohne Eis
Bitte um extra Eiswürfel
Bestelle eine vegetarische Hauptspeise
Bestelle eine vegetarische Nachspeise
Bestelle eine vegetarische Vorspeise
Bestelle zwei Vorspeisen
Bestelle mindestens ein alkoholisches Getränk
Bitte um die Spezialität des Restaurants (als Hauptspeise)
Frage welche Nachspeise der Kellner empfehlt.
Du willst sofort bezahlen, du bist in einer Eile.
Frage ob das Eis mit oder ohne Sahne ist.
Frage welche Suppe du essen kannst, du bist Laktoseintoleranz.
Bitte um einen Alternativ für Kartoffeln.
Bestelle die teuerste Speise.
Vertaal de zinnen en kijk of je alle zinnen kunt verwerken in de dialoog.
Zowel voor de rol als gast als voor de rol als ober/serveerster.
Net voor het mondeling kiest je expert één van deze zinnen uit en die verwerk je in je dialoog.
Endschritt Level 7
Deze Endschritt staat in het thema van het eindmondeling voorbereiden.
Bekijk de feedback die je gehad hebt op je oefenmondeling bij level 5. Heb je die niet ontvangen, vraag hier dan om.
Zorg dat je de hele dialoog van beide kanten voorbereid en op elke extra opdracht (zie 7.4) voorbereid bent.
Oefen de dialoog ook hard op met verschillende mensen. Gezien je niet weet met wie je het mondeling zult doen.
Geen inleveropdracht
Level 8
Restaurant Mondeling voor punt
Level 8 is het afsluitend mondeling. Je gaat een situatie in het restaurant naspelen. Je zorgt dat je beide rollen goed kent. Je weet vooraf niet met wie je de situatie gaat spelen, dus bereid je op alle mogelijkheden goed voor.
De situatie: Je loopt een restaurant binnen. Je wilt graag een tafel hebben voor 2 personen. Vraag beleefd aan de ober/serveerster of er nog plek is voor twee.
Tijdens het mondeling bestel je 3 gangen (voor-, hoofd- en nagerecht) en intotaal 2 drankjes. Daarnaast krijg je een extra opdracht die je moet uitvoeren.
Het kaartje geeft je een extra opdracht, zoals:
Bestelle ein Kindergericht
Bitte um Pfeffer
Bitte um Salz
Bitte um einen Strohhalm
Bitte um eine Cola ohne Eis
Bitte um extra Eiswürfel
Bestelle eine vegetarische Hauptspeise
Bestelle eine vegetarische Nachspeise
Bestelle eine vegetarische Vorspeise
Bestelle zwei Vorspeisen
Bestelle mindestens ein alkoholisches Getränk
Bitte um die Spezialität des Restaurants (als Hauptspeise)
Frage welche Nachspeise der Kellner empfehlt.
Du willst sofort bezahlen, du bist in einer Eile.
Frage ob das Eis mit oder ohne Sahne ist.
Frage welche Suppe du essen kannst, du bist Laktoseintoleranz.
Bitte um einen Alternativ für Kartoffeln.
Bestelle die teuerste Speise.
Level 8 is het afsluitend mondeling. Je gaat een situatie in het restaurant naspelen. Je zorgt dat je beide rollen goed kent. Je weet vooraf niet met wie je de situatie gaat spelen, dus bereid je op alle mogelijkheden goed voor.
De situatie: Je loopt een restaurant binnen. Je wilt graag een tafel hebben voor 2 personen. Vraag beleefd aan de ober/serveerster of er nog plek is voor twee.
Tijdens het mondeling bestel je 3 gangen (voor-, hoofd- en nagerecht) en intotaal 2 drankjes. Daarnaast krijg je een extra opdracht die je moet uitvoeren.
Het kaartje geeft je een extra opdracht, zoals:
Bestelle ein Kindergericht
Bitte um Pfeffer
Bitte um Salz
Bitte um einen Strohhalm
Bitte um eine Cola ohne Eis
Bitte um extra Eiswürfel
Bestelle eine veganistische Hauptspeise
Bestelle eine veganistische Nachspeise
Bestelle eine veganistische Vorspeise
Bestelle zwei Vorspeisen
Bestelle mindestens ein alkoholisches Getränk
Bitte um die Spezialität des Restaurants (als Hauptspeise)
Frage welche Nachspeise der Kellner empfehlt.
Du willst sofort bezahlen, du bist in einer Eile.
Frage ob das Eis mit oder ohne Sahne ist.
Frage welche Suppe du essen kannst, du bist Laktoseintoleranz.
Het arrangement Deutsch Schuljahr 2 Thema 3 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Wörterliste Level 1
Der/Die/Das Stap 1
Der/Die/Das Stap 2
Der/Die/Das Stap 3
Der/Die/Das Stap 4
Der/Die/Das Stap 5
Der/Die/Das Stap 6
Ein-Gruppe
Possessivpronomen
Wiederholung Wörter Level 1 - 4
Farben - lesen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.