5.4 Im Restaurant sprechen

Voor de eindopdracht van level 5 ga je een kort gesprekje in een restaurant voeren. Dit moet je kunnen: 

Duits restaurantgesprekje:
- de ober/serveerster geeft zijn/haar eigen Speisekarte aan de gasten.
- je begroet elkaar
- je geeft door wat je wilt drinken
- je geeft door wat je als voor-, hoofd en nagerecht wilt
- je vraagt om (kies uit): een rietje/ijsblokjes/de rekening.

Bereid zowel de rol van gast als de rol van ober/serveerster voor. Gebruik het werkwoord möchten. Noteer zinnen die je straks bij het gesprekje kunt gebruiken.