Module Literatuurgeschiedenis
Inleiding
Het eindexamen Nederlands bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen.
Een van de onderdelen van het schoolexamen is het domein Literatuur.
In het examenprogramma staat dat domein als volgt omschreven:
Literaire ontwikkeling |
De kandidaat kan beargumenteerd verslag uitbrengen van zijn leeservaringen met een aantal door hem geselecteerde literaire werken.
* Minimumaantal vwo 12, waarvan minimaal 3 voor 1880.
* De werken zijn oorspronkelijk geschreven in de Nederlandse taal. |
Literaire begrippen |
De kandidaat kan literaire tekstsoorten herkennen en onderscheiden, en literaire begrippen hanteren in de interpretatie van literaire teksten. |
Literatuurgeschiedenis |
De kandidaat kan een overzicht geven van de hoofdlijnen van de literatuurgeschiedenis, en de gelezen literaire werken plaatsen in dit historisch perspectief. |
In deze module maak je kennis met verschillende Nederlandse en Vlaamse schrijvers en dichters in verschillende tijdvakken. Je leert verschillende genres en literaire begrippen kennen.
De eerste opdracht gaat over literatuur in de middeleeuwen, in de laatste opdracht staan auteurs van na 1970 centraal.
Na afloop van de module kun je een overzicht geven van de hoofdlijnen van de literatuurgeschiedenis.
Hopelijk ben je goed voorbereid om verslag te doen van je leeservaringen met 12 door jezelf geselecteerde literaire werken.
Succes!
Wat kan ik straks?
De leerdoelen van de module Literatuurgeschiedenis zijn:
Middeleeuwen
Je kunt:
- beschrijven wat kenmerkend is voor de literatuur in de middeleeuwen;
- het verschil tussen voorhoofse en hoofse literatuur omschrijven;
- omschrijven welke invloed de rederijkers hadden op de literatuur aan het eind van de middeleeuwen;
- drie dichtvormen noemen die de rederijkers beoefenden;
- twee genres noemen in de geestelijke literatuur, die aan het eind van de middeleeuwen opbloeide;
- omschrijven wat abele spelen en sotternieën zijn;
- aangeven welk soort toneelstukken en liederen in de middeleeuwen gespeeld en gezongen werden.
16e en 17e eeuw
Je kunt:
- de begrippen renaissance, humanisme en reformatie omschrijven en (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat de invloed van deze stromingen op de literatuur is geweest.
- een aantal literaire genres herkennen uit zowel de zestiende als de zeventiende eeuw.
- de invloed van de Tachtigjarige Oorlog en de daarop volgende Gouden Eeuw op de literatuur beschrijven.
- drie dichters/schrijvers uit de zestiende of zeventiende eeuw noemen.
- het belang van de boekdrukkunst voor de verspreiding van literatuur noemen.
18e eeuw
Je kunt:
- de kunst en literatuur tijdens de volgende stromingen omschrijven:
- Frans-classisisme
- Verlichting - rationalisme
- Sentimentalisme
- van iedere stroming minimaal één schrijver noemen.
19e eeuw
Je kunt:
- de romantiek omschrijven door enkele kenmerken van de stroming te noemen.
- minimaal twee schrijvers noemen die gerekend kunnen worden tot de romantiek.
1880-1910
Je kunt:
- het impressionisme en naturalisme omschrijven.
- drie uitgangspunten van de 'Tachtigers' noemen.
- de invloed van het socialisme op de literatuur omschrijven.
- minimaal drie schrijvers uit de periode 1880-1910 noemen.
1910-1945
Je kunt:
- kenmerken noemen van de stromingen neoromantiek, expressionisme en nieuwe zakelijkheid.
- van iedere stroming minimaal één schrijver of dichter noemen.
- het belang van Anne Frank voor de literatuur tijdens de Tweede Wereldoorlog omschrijven.
1945-1970
Je kunt:
- in het kort omschrijven welke invloed de periode na de Tweede Wereldoorlog op de literatuur had.
- minimaal drie schrijvers uit de periode na de Tweede Wereldoorlog noemen.
- aangeven wat de ideeën waren van de Cobragroep.
- de stroming die ontstond in de jaren zestig kort omschrijven.
- minimaal twee schrijvers uit die periode noemen.
- in het kort omschrijven hoe de Vlaamse literatuur na de Tweede Wereldoorlog opleefde en minimaal één Vlaamse schrijver noemen.
1970-heden
Je kunt:
- een kenmerk noemen van de periodes jaren 70, 80 en 90 en het nieuwe millennium.
- minimaal drie schrijvers noemen die een boek hebben geschreven in de jaren 70.
- omschrijven wat wordt bedoeld met de Generatie Nix en minimaal één schrijver noemen uit die periode.
- een Vlaamse schrijver noemen die veel gelezen wordt in Nederland in de jaren 90.
- een talentvolle jonge schrijver en dichter noemen uit het nieuwe millennium.
Wat ga ik doen?
De module 'Literatuurgeschiedenis' bestaat uit de volgende onderdelen:
Onderdeel
|
Tijd in SLU
|
Inleiding
|
0,5
|
Opdracht: Middeleeuwen
|
7,5
|
Opdracht: 16e en 17e eeuw
|
6,5
|
Opdracht: 18e eeuw
|
3,5
|
Opdracht: 19e eeuw
|
3,5
|
Opdracht: 1880 - 1910
|
5,5
|
Opdracht: 1910 - 1945
|
8,5
|
Opdracht: 1945 - 1970
|
9
|
Opdracht: 1970 - heden
|
9
|
Totaal
|
52 à 53
|
De tijd is een inschatting.
Literatuur: Opdrachten
Hier vind je alle opdrachten die samen de module Literatuurgeschiedenis vormen.
Maak je keuze.
Literatuur: Schrijvers
16e en 17e eeuw
18e eeuw
19e eeuw
1880 - 1910
1910 - 1945
1945 - 1970
1970 - heden
Literatuur: Genres
In de opdrachten zijn de volgende dichtvormen en literaire genres besproken.
Middeleeuwen
Rondeel |
Een gedicht van acht, twaalf of dertien regels. Er worden twee rijmklanken gebruikt en één versregel wordt herhaald. |
Acrostichon |
De eerste letters van elke strofe vormen de naam van degene aan wie het gedicht is opgedragen. |
Kreeftdicht |
Een versvorm waarbij de regels van voor naar achteren en andersom gelezen kunnen worden zonder dat de betekenis verandert. |
Legende |
Een religieus verhaal met een historische kern, maar berust verder op veel fantasie en wonderen komen regelmatig voor. |
Exempel |
Een kort verhaal om het publiek te overtuigen van het geloof en om het gegeven voorbeeld na te laten volgen. |
Mysteriespel |
Er worden gebeurtenissen uit de bijbel nagespeeld. |
Mirakelspel |
Door tussenkomst Maria of een andere heilige gebeurt er een wonder. |
Sinnespel |
Er wordt een levensles of geloofswaarheid verkondigd. |
16e en 17e eeuw
Sonnet |
Gedicht van veertien regels met twee strofen van vier en twee van drie regels. |
Emblemata |
Afbeelding met een moraliserend bijschrift (plaatje met een praatje). |
Ode |
Lofdicht op iets of iemand. |
Biografie |
Levensbeschrijving van een persoon. |
Puntdicht |
Kort gedicht met een humoristische inhoud. |
Geuzenlied |
Lied dat gaat over de strijd tegen de Spanjaarden (opstandsliteratuur). |
Klassieke tragedie |
Toneelstuk in vijf bedrijven afgewisseld door reien (gedicht waarin de reactie van de ideale toeschouwer wordt gegeven). |
Komedie of blijspel |
Toneelstuk waarin vaak mensen uit lagere klassen een hoofdrol spelen. Er wordt vooral spreektaal gesproken en de stukken lopen goed af. Veel voorkomende thema’s waren liefde, echtelijke trouw, hebzucht en gierigheid. |
Klucht |
Toneelstuk dat korter is dan een blijspel en waarin personen uit lagere milieus (boeren, hoeren(lopers), dieven etc. zich in hun gedrag laten leiden door primitieve driften als vreten, zuipen en seks. |
Hekeldichten |
Gedicht waarin wantoestanden op scherpe manier worden aangevallen (gehekeld). |
Elegie |
Treur- of klaagdicht, weemoedig gedicht. |
Gelegenheidsgedicht |
Gedicht bij een bepaalde gebeurtenis. |
Sneldicht |
Gedicht waarin een grap wordt verteld. |
18e eeuw
Essay |
Beschouwing over een onderwerp uit de wetenschap of kunst. |
Roman in briefvorm |
Een roman die bestaat uit brieven die verschillende personen naar elkaar schrijven. |
Spectatoriale geschrift |
Tijdschrift waarin allerlei godsdienstige, politieke en literaire onderwerpen worden besproken. |
Kindergedicht |
Gedicht speciaal geschreven voor kinderen met een opvoedkundige strekking. |
19e eeuw
Historische roman |
Roman die speelt in het verleden en waarvan het verhaal gebaseerd is op (over het algemeen) waargebeurde historische gebeurtenissen. De personen kunnen echt bestaan hebben, maar ook door de schrijven zijn verzonnen. |
Knittelvers |
Gedicht zonder vast metrum en rijm met als doel een grappig effect te bereiken. |
Parodie |
Humoristische tekst waarin een persoon, boek of stijl belachelijk wordt gemaakt door een overdreven imitatie. |
1880 - 1910
Psychologische roman |
Roman waarin het vooral de ontwikkeling van het innerlijk van de hoofdpersonen belangrijk is. |
Familieroman |
Roman waarin gebeurtenissen in verschillende generaties binnen een familie worden beschreven. |
Streekroman |
Roman waarin de landelijke omgeving grote invloed heeft op de ontwikkeling van de personages en de gebeurtenissen. |
1910 - 1945
Vrije dynamische vers |
Gedicht dat niet aan regels is gebonden. Rijm, vers en strofe zijn vrij. |
Toekomstroman |
Roman waarin de schrijver een (donkere) toekomst schetst. |
Memoires |
Boek waarin de schrijver zaken bespreekt die hij heeft meegemaakt. |
1945 - 1970
Bekentenisroman |
De ik-figuur in de roman geeft vooral de gevoelens en opvattingen van de schrijver weer. |
Beeldverhaal |
Een verhaal dat bestaat uit plaatjes met tekst. |
Readymade |
Een tekst die wordt losgemaakt uit de oorspronkelijk context en daardoor een gedicht wordt. |
Column |
Een beschouwing van hooguit een krantenkolom. |