omschrijven wat het doel is van open plekken in een verhaal of boek;
minimaal drie manipulatietechnieken omschrijven waarmee een schrijver de lezer kan manipuleren of spanning in het verhaal kan brengen;
het verschil tussen een fabel en sujet omschrijven;
de rol van een flashback en een flashforward omschrijven;
het verschil tussen de vertelde tijd en de verteltijd uitleggen;
(met behulp van een voorbeeld) duidelijk maken dat de ruimte (en handeling) voor spanning en sfeer in een verhaal kan zorgen.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Spanning
Lees over open plekken in een verhaal en over manipulatietechnieken. Bekijk de video.
★ Aan de slag 1 + 2
Bekijk de video en lees een boekfragment. Beantwoord vragen die gaan over open plekken.
Tijd
Bestudeer de theorie in de Kennisbank over de mogelijkheden om met de tijd te spelen in een verhaal. Lees ook over verhaallijnen en bekijk de video's.
★ Aan de slag 3 + 4
Maak de oefeningen, die gaan over de tijd in een verhaal.
Ruimte
De ruimte zorgt voor sfeer en spanning. Lees er meer over in de Kennisbank en bekijk de trailer van een spannende film.
★ Aan de slag 5 t/m 7
Lees een verhaal en een fragment en bekijk trailers. Beantwoord er vragen over.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvattend
Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht
Zoek drie of vier fragmenten uit een boek. Geef antwoord op vragen daarover en maak een omschrijving.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht staan ongeveer 4 SLU.
Aan de slag
Spanning
Open plekken
Open plekken zijn plekken in een verhaal die vragen oproepen bij de lezer.
Bepaalde informatie kan tegenstrijdig zijn en de lezer moet er maar achter komen wat juist is. Bovendien kan een schrijver bepaalde informatie achterhouden.
Een lezer kan zich ook afvragen waarom een personage zich gedraagt zoals hij zich gedraagt. Het zijn dus nog niet ingevulde stukken van een verhaal die je als lezer wilt invullen.
'Open plekken' is een bekende manipulatietechniek binnen de literatuur. Bestudeer de theorie in de Kennisbank om meer manipulatietechnieken te leren herkennen.
Bekijk de video over het gebruik van open plekken.
★ Aan de slag 1
Bekijk het videofragment van Joe Speedboot.
★ Aan de slag 2
Tijd
Een schrijver speelt met de tijd om het verhaal spannend te maken.
Bestudeer de theorie in de Kennisbank over de mogelijkheden om met de tijd te spelen.
Als je de belangrijkste gebeurtenissen op een rij zet, heb je de verhaallijn. Tussen deze gebeurtenissen bestaat normaal gesproken een samenhang. Sommige verhalen hebben meer dan één verhaallijn. De reeksen gebeurtenissen hebben dan een eigen ontwikkeling.
Een schrijver kan in verschillende tijdlagen verschillende verhaallijnen (al dan niet chronologisch) beschrijven.
Je kunt als schrijver ook in verschillende verhaallijnen verschillende personages hoofdfiguur laten zijn.
Bekijk de video's.
★ Aan de slag 3
Maak de oefeningen.
★ Aan de slag 4
Maak de oefening.
Ruimte
Onder de ruimte verstaan we niet alleen de plaats van handeling, maar ook het weer, het seizoen, het verleden en de toekomst. De ruimte zorgt voor sfeer en spanning.
In de eindopdracht ga je op zoek naar een fragment of omschrijving van een boek. Dit kan een boek zijn wat je (pas) gelezen hebt, een van je favoriete boeken of een onbekend boek.
Handige links om een omschrijving van een boek te zoeken:
Neem drie of vier fragmenten uit de omschrijving die je uitgezocht hebt.
Geef over deze fragmenten antwoord op de volgende vragen:
Wat is de titel van het boek en door wie is het geschreven?
Wie is de hoofdpersoon in het boek? Geef een omschrijving.
Welke personages komen er nog meer voor in het verhaal?
Zit er spanning in het boek, zijn er open plekken?
Zitten er tijdsprongen in het boek?
Waar gaat het boek over? Geef in het kort een omschrijving.
Je levert je omschrijving in bij je docent, eventueel met een linkje naar het boek of de betreffende fragmenten.
De omschrijving hoeft niet langer te zijn dan een A4'tje.
Beoordeling
Je docent zal beoordelen of je de vragen goed hebt beantwoord. Daarbij let hij of zij op:
inhoud:
Heb je voldoende informatie en antwoord gegeven op de gestelde vragen?
Blijkt uit je antwoorden dat je snapt waar het boek over gaat?
taalfouten:
Bevat de omschrijving geen taalfouten?
Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je uitleggen waarom een schrijver flashback, flashforward, tijdsprong of tijdvertraging gebruikt in een verhaal?
Hoe ging het?
Inhoud
Wist je al veel over het gebruik van spanning, tijd en ruimte in verhalen?
Kun je het nu beter herkennen als je een fragment leest of een trailer bekijkt?
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Was het gemakkelijk om geschikte fragmenten te vinden? Heb je de vragen over deze fragmenten goed kunnen beantwoorden?
Het arrangement Opdracht: Spanning - Tijd - Ruimte - v456 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema Verhaalanalyse en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands op het vwo456-niveau. Gedurende deze opdracht ontwikkel je een begrip van de functie van open plekken in een verhaal of boek. Je leert ten minste drie manipulatietechnieken kennen waarmee schrijvers lezers kunnen sturen en spanning kunnen opbouwen in een verhaal. Daarnaast begrijp je het onderscheid tussen een fabel en een sujet. Je verkent de rol van flashbacks en flashforwards in een verhaal, en begrijpt het verschil tussen vertelde tijd en verteltijd. Aan de hand van een voorbeeld ontdek je hoe ruimte en handeling kunnen bijdragen aan de opbouw van spanning en sfeer in een verhaal.
Leerniveau
VWO 6;
HAVO 3;
VWO 4;
VWO 5;
Leerinhoud en doelen
Schrijven;
Nederlands;
Schrijfvaardigheid;
Begrijpen;
Interpreteren;
Literatuur;
Afstemming op doel;
Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands);
Tekstkenmerken;
Deze opdracht hoort bij het thema Verhaalanalyse en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands op het vwo456-niveau. Gedurende deze opdracht ontwikkel je een begrip van de functie van open plekken in een verhaal of boek. Je leert ten minste drie manipulatietechnieken kennen waarmee schrijvers lezers kunnen sturen en spanning kunnen opbouwen in een verhaal. Daarnaast begrijp je het onderscheid tussen een fabel en een sujet. Je verkent de rol van flashbacks en flashforwards in een verhaal, en begrijpt het verschil tussen vertelde tijd en verteltijd. Aan de hand van een voorbeeld ontdek je hoe ruimte en handeling kunnen bijdragen aan de opbouw van spanning en sfeer in een verhaal.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.