Keuzevak Tuinontwerp en aanleg BB-KB

Keuzevak Tuinontwerp en aanleg BB-KB

Wat ga ik leren?

Competenties en LOB

In dit keuzevak ga je je oriënteren op het keuzevak Tuinontwerp en -aanleg. Daardoor ben je veel creatief aan het werk. Daarnaast leer je de nodige praktische vaardigheden en ontwikkel je inzicht. Je leert over ontwerpen en aanleg van tuinen met behulp van gereedschappen en machines. Ook leer je een opdracht aannemen en uitvoeren.

In dit keuzevak werk je daarom aan de volgende competenties:

  • Samenwerken en overleggen
  • Vakdeskundigheid toepassen
  • Plannen en organiseren
  • Klantgericht werken

 

Opdracht: LOB-formulier

  1. Aan het begin van dit keuzevak; wat heb je gedaan en wat heb je daarvan geleerd? Aan welke competenties heb je gewerkt? Bedenk regelmatig wat je wel en niet leuk vond én waarom je dat vond. Waar ben je goed in? Als je dit weet, helpt je dat in het maken van loopbaankeuzes.
  2. Aan het eind van de periode ga je in gesprek met je praktijkdocent over dit ingevulde formulier.

 

Schoolexamens

Om het examen te kunnen halen zijn de volgende punten heel belangrijk. We moeten het tempo er wel goed in houden om alles te kunnen behalen.

  • Je houdt je aan de deadlines zodat je achterstanden voorkomt. 
  • Je neemt verantwoording voor het huiswerk en het leren van de toetsen.
  • Je vraagt om hulp als het even niet lukt. 
  • Je doet je uiterste best om te slagen voor dit keuzevak.  

Relatie met profielmodules en keuzevakken

Onderstaande powerpoint geeft de relatie weer tussen profielmodules en keuzevakken.

Tuin vragen, huiswerk opdrachten

Periode 1. Oriëntatie op ontwerp en aanleg van tuinen

Werken in de groene sector kun je bij allerlei bedrijven doen. Je gaat de groene sector hier verder ontdekken vanuit de hovenier. Als hovenier maak en verzorg je de groene buitenruimte in het stedelijk gebied. Dat doe je bijvoorbeeld door de buitenruimte te ontwerpen, aan te leggen en te onderhouden.

Als hovenier werk je op veel verschillende plaatsen. In de komende periode ga je tuinen ontwerpen en aanleggen. Je doet dus veel verschillende dingen op veel verschillende plaatsen. Je gaat leren hoe je dat allemaal doet.

Beroepsbeeld hovenier 1

Beroepsbeeld hovenier 2

1.1 De tuin en zijn geschiedenis

De tuin

Een tuin is een begrensd stuk grond waarop gewassen worden geplant of verbouwd. Een tuin kan nuttig van aard zijn, een groentetuin, wetenschappelijk, een botanische tuin of een decoratieve siertuin. Bij de bouw van een klooster werd doorgaans een ommuurde tuin aangelegd voor medicinale kruiden. Een tuin- en landschapsarchitect kan de tuin in een bepaalde stijl ontwerpen, zoals een Engelse of een Franse tuin.

 

 

 

Afb. 1.1 ‘Een tuun’ was een vlechtwerk van planten die
om een stuk land waren geplant.

Bij het het ontstaan van de eerste vaste woonplaatsen, verschenen de eerste akkertjes. Om vernieling en vraat van dieren en gewassen te voorkomen, werd er een dichte, vaak stekelige beplanting, omheen geplaatst. Omdat in Nederland de wilg, de hazelaar en de meidoorn van nature veel voorkomen, werden deze gebruikt als omheining. Het ging dan om de twee- of driejarige takken; ze zijn soepel en buigzaam om ermee te vlechten. Zo'n omheining noemde een tuun of een tuin. In het verwante Duits betekent Zaunomheining. Later ging de naam van de omsluiting over op het omsloten terrein zelf.

Tegenwoordig is de tuin meestal een door schuttingen afgesloten stuk grond waar men recreëert. De tuincentra doen het anno 2018 goed met het verkopen van siergewassen en tuinmeubels. Er wordt steeds meer geld aan de tuin en aanverwante artikelen uitgegeven. Mensen zien de tuin als het 'verlengde van de huiskamer'. Ook zijn er tuinhuisjes en schuurtjes voor het opbergen van gereedschap en fietsen, en plantenkassen voor het kweken van planten.

 

Tuingeschiedenis

De tuingeschiedenis kunnen we de opdelen in de volgende periodes

  1. De Middeleeuwen (500-1500)
  2. De Renaissance (1500-1600)
  3. De Baroc  (1600-1750)
  4. De Engelse landschapstuin (1750-1850)
  5. De Victoriaanse tijd (1850-1890)
  6. Rond 1900
  7. Functionalisme
  8. Na WO II

 

Afb. 1.2  De middeleeuwen. Muren als omheining.

Van de eerste 3 moet je de kenmerken kennen.

 

1. Middeleeuwen  (500- 1500)

De mens schikt zich in zijn door God gegeven lot.

 

 

 

Kenmerken zijn:

Afb. 1.3  De middeleeuwen. De indeling in vieren.
  • 1 omheinde ruimte; de omheining bestaat vaak uit muren
  • Rechthoekig
  • Verdeeld in plantvakken
  • Beplanting met kruiden
  • Put of fontein in het midden (staat voor levensbron)
  • De indeling in vieren staat symbool voor de schepping.

 

- de vier seizoenen

- de vier windrichtingen

- de vier elementen

 

Afb. 1.4  De Renaissance. Gebruik van beelden en
veel water.

 

2. De Renaissance (1500-1600)

De mens wil zelf zijn lot bepalen.

Kenmerken zijn:

  • Tuin voor de sier
  • Vierkante vakken in een rechthoekig patroon
  • Geen hoofdas. De assen zijn gelijkwaardig
  • Huis staat los van de tuin
  • Gebruik van beelden (figuren uit de mythologie)
  • Gebruik van donkergroene hagen en veel water
  • Gebruik van ‘parterres’
  • Relatie met het omringende landschap

 

 

 

 

Afb. 1.5  De Renaissance. Geen hoofdas. De assen
zijn gelijkwaardig
.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3. De baroc  (1600-1750)

Afb. 1.6  De Barok. Beelden en vijvers op symmetrie-as

 

De mens wil heersen. (heersen over de natuur)

Kenmerken zijn:

 

  • Huis en tuin worden 1 geheel
  • Symmetrieas verbond huis met tuin (zichtlijn vanuit het huis)
  • Tuin wordt groter en moet nog groter lijken
  • Beelden en vijvers op symmetrieas
  • Natuur wordt aan banden gelegd; orde en geometrische vormen
  • Gesnoeide vormen buxus en 1-jarige planten

 

Afb. 6 Mensen drinken buiten koffie. Er komen
terrassen in de tuin.

Na WO II, de hedendaagse tuin

Nederland wordt in snel tempo welvarend na de Tweede Wereld oorlog. De moestuin wordt in

hetzelfde tempo vervangen door een siertuin. In de jaren zestig bestaat die siertuin nog uit een grasveld met een rand van bloemen en struiken. Soms is er alleen maar gras met een schutting. Vanaf 1970 gaat het alle kanten uit.

 

 

Afb. 7: Tuinen zijn een hype.
  • Sommige mensen gaan zich echt op de tuin toeleggen, ze gaan tuinieren.
  • Sommige mensen hebben het te druk en maken een onderhoudsvrije tuin. Ze verharden alles.
  • Andere mensen vinden weer dat de natuur teveel in de verdrukking komt en gaan proberen in hun tuin een stukje natuur te redden.

Voor iedereen geldt: het wordt gewoon om buiten te eten of koffie te drinken. Dus komen er overal terrassen.

 

Afb. 8: Tuinen zijn klein.

Er worden steeds duurdere materialen gebruikt. Glas en metaal worden nu ook toegepast in de tuin. En water krijgt een rol van betekenis. Is de tuin te klein voor een vijver, dan komt er een bol waar het water omheen stroomt of een borrelsteen.

Kenmerken zijn:

  • Mensen zijn welvarend.
  • Tuinen zijn klein.
  • Tuinen zijn een hype (mode en trends veranderen snel)
  • Er zijn verschillende tuintypen voor verschillende mensen.

 

Maak de opdracht 

Lever de opdracht in via Elo opdrachten -> Inleverpunt TOA

1.2 Tuinstijlen en trends

Afb. 1: Er zijn veel tuinstijlen te benoemen.
De geschiedenis speelt hierin een grote rol.

Niets blijft hetzelfde. Dit geldt ook voor de tuin. Telkens veranderen de ideeën. Dit gebeurt onder invloed van meerdere factoren. Als tuinontwerper is het belangrijk om hier rekening mee te houden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Wat weet ik al?

  • Wat is een tuinstijl of trend?
  • Wat heeft een tuinstijl met de geschiedenis van de tuin te maken?
  • Welke verschillende tuinstijlen kun je benoemen?

Wat is een tuinstijl eigenlijk?

De tuin beschouwen we als een onderdeel van de woning. De sfeer in de tuin moet dan ook enigszins afgestemd te worden op de woning of de omgeving ervan. Dit zorgt ervoor dat de tuin het juiste gevoel heeft om er te kunnen ontspannen. Wanneer dit niet het geval is, bestaat de kans dat er onrust ontstaat. Om de tuin tot één geheel te maken is het van belang om  alle elementen in de tuin op elkaar af te stemmen. Het creëren van eenheid is een erg belangrijk onderdeel van het tuinontwerp. De sfeer die in de tuin wordt opgeroepen wordt ook wel tuinstijl genoemd.

 

 Bekijk onderstaand filmpje van Art Impreza

 

 

Afb.2: Op TV is veel aandacht voor de tuin en voor
diverse stijlen.

Hoe zijn de verschillende tuinstijlen ontstaan?

De vorming van verschillende tuinstijlen heeft te maken met ontwikkelingen in de geschiedenis van het tuinieren. Al in de tijd van de farao’s was men in Egypte bezig met het aanleggen van tuinen. Later hebben de Romeinen dit overgenomen waarna de Fransen in de tijd van de Renaissance dit tot een vorm van kunst verhieven. Sindsdien is het principe van het vormen van een tuinstijl overal in de wereld terug te zien. Waar in het verleden de aanleg van een tuin alleen voor de adel was weggelegd, is in de vorige eeuw dit ook gangbaar geworden voor de normale burger.

 

Afb. 3: In meerdere tuinbladen is veel over de tuin
te vinden.

 

Veel tuinstijlen die in het buitenland zijn ontwikkeld zien we tegenwoordig ook terug in de Nederlandse tuinen. Doordat het transport zich enorm heeft ontwikkeld, is het mogelijk plantensoorten en elementen voor in de tuin naar ons land te transporteren. Niet alleen denk ik dan aan de Franse en Engelse tuinen, maar meer nog naar de mediterraanse en Japanse tuinen. De tuinstijl wordt door allerlei tv-programma’s, tijdschriften en websites als Pinterest steeds belangrijker gemaakt. Vrijwel elke tuinbezitter maakt van zijn tuin een eigen paradijsje waar even ontsnapt kan worden aan de drukte van alle dag.

Afb. 4: Zelfs in de Social Media is aandacht voor tuinen.
Denk aan Pintrest.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Welke verschillende tuinstijlen en trends zijn er?

Het is lastig alle verschillende tuinstijlen te benoemen. Er zijn talloze namen bedacht voor verschillende tuinstijlen. Wij behandelen de volgende tuinstijlen:

1. Klassieke tuin

2. Engelse (cottage) tuin

3. Japanse tuin

4. Landelijke tuin

5. Mediterrane tuin

6. Moderne tuin

 

1. Klassieke tuin

Afb. 5: Een klassieke tuin. Lange zichtlijnen, symetrie
en een duidelijk middelpunt.

Voor het ontwerp van een klassieke tuin vormen historische tuinen de inspiratiebron. De vormgeving van een klassieke tuin is rustig en vrij formeel, met strakke vormen en een duidelijk lijnenspel. Symmetrie speelt een belangrijke rol in het ontwerp en vaak is er een duidelijk middelpunt, zoals een gazon, klinkerpleintje of een vijver. Daarbij is veel groen van belang; hagen, rijk bloeiende struiken en een gazon. Lange lijnen vormen zichtassen, bijvoorbeeld over paden of over een spiegelvijver. Voor bestrating van de paden en terrassen zijn gebakken klinkers heel geschikt, ze kunnen goed gecombineerd worden met grind, betontegels of tegels van natuursteen.

De vormgeving van een klassieke tuin vraagt om een passende aankleding, zoals gietijzeren tuinvazen, terracottapotten, klassieke tuinbeelden en een smeedijzeren hek. Een traditionele houten bank aan het eind van een zichtlijn maakt het tuinontwerp helemaal af.

 

 Bekijk het filmpje over klassieke tuinen

Film klassieke tuin

 

2. Engelse (cottage) tuin

Afb 6: Een cottagetuin is rijk aan bloemen, groenten
en fruit.

 

Eigenlijk is er geen cottagetuin mogelijk zonder cottage. Zo’n typisch Engels landhuisje opgaand in het landschap. Maar we kunnen heel goed leven met deze suggestie, ook al is je huis geen cottage. In de cottagetuin gebeurt van alles.

Hij is rijk aan bloemen, groenten en fruit. Er is altijd wel een schuurtje om spullen op te slaan of in te rommelen. Een kasje met zelfgekweekte plantjes mag ook niet ontbreken. In dit ontwerp hebben we in elke tuinkamer een cottage-element vormgegeven: De groentetuin, de kwekerij, het eetterras, de tuinschuur en de hobbytuin. En dat allemaal in één tuin. Je waant je helemaal op het Engelse platteland.

 Bekijk het filmpje over de Cottagetuin

Filmpje Engelse cottagetuin

 

3. Japanse tuin

Een Japanse tuin is rustig, eenvoudig en heeft organische vormen. Water, bamboe en Japanse ornamenten kunnen het verschil al maken. Lees hier meer tips voor planten en het ontwerpen van een Japanse tuin.

Eenvoud, subtiel gebruik van ornamenten en een rustige mystieke uitstraling vormen de basis van een Japanse tuin. In de Oosterse tuinkunst is de tuin een verheerlijking van de natuur, een soort minilandschap met water, eilanden en bruggen. Planten, water en enkele mooie zwerfkeien mogen daarom niet ontbreken. Bijna altijd is de tuin afgescheiden van de omgeving, zodat er geen storende invloeden van buitenaf kunnen zijn.

 Bekijk het filmpje over de Japanse tuin

Filmpje Japanse tuin

 

4. Landelijke tuin

Afb.8: Een landelijke tuin, er wordt veel aandacht
besteed aan een ruim en natuurlijk gevoel.​

 

Elke landelijke tuin is anders. Hoewel de meeste landelijke tuinen groot zijn qua oppervlakte, is dit geen vereiste.

Een echt landelijke tuin gebruikt de elementen zoals je die ook terugziet in de natuur. Zo wordt er vaak gekozen voor halfverharde paden, sfeervolle waterelementen en vaste, groenblijvende planten met grote bladeren waardoor het geheel groter lijkt.

Het omringende landschap wordt als het ware ‘geleend’ en gebruikt om de tuin te verlengen en op te laten gaan in de natuur. De meerdere zitjes zorgen voor extra ontspanning op verschillende (zon)momenten van de dag en de speelse zichtlijnen zorgen voor een compleet geheel.

Harde onderbrekingen of tuinafscheidingen van onnatuurlijk materiaal worden voorkomen en er wordt veel aandacht besteed aan een ruim en natuurlijk gevoel.

 Bekijk het filmpje over de landelijke tuin

Filmpje Landelijke tuin

 

5. Mediterrane tuin

Afb. 9: Mediterrane tuin, er hoort ook bewegend water in.

Bij een mediterrane tuin denk je al snel aan kleurrijke muren, dus voor het ontwerp is het prachtig om een muur te plaatsen, of een bestaande muur bij het ontwerp te betrekken. Zo’n muur met de juiste kleur kan zelfs het belangrijkste element zijn om de juiste sfeer op te roepen. Er ontstaat dan een echte patiotuin, net als veel tuinen in Zuid-Europa. Tussen de muren warmt de tuin snel op, je zit er heerlijk beschut en uit het zicht. Zo’n warme plek is ook prima voor allerlei subtropische planten, zoals het bloemriet, de olijf en de banaan.

TIP In een mediterrane tuin hoort ook bewegend water, vanwege het geluid en het verkoelende effect. Water brengt leven in een tuin en zorgt voor reflectie, beweging, geluid en koelte.

 Bekijk het filmpje over de Mediterrane tuin

Filmpje Mediterrane tuin

 

6. Moderne tuin

Afb. 10: Een moderne tuin, strakke lijnen

Een moderne tuin is een combinatie van strakke lijnen, geordende patronen en veelal tijdloos weergegeven objecten. Kortom, de moderne tuin is er om je leven lang van te genieten. Je komt geen opvallende vormen of in het oog springende meubels tegen. Veel moderne tuinen hebben een vijver of siergras om het niet al te sober te maken. Steeds vaker zien we dat voor onderhoudsvrije planten wordt gekozen om goedkoper en makkelijker dat sobere idee van een te strakke tuin te voorkomen.

Je kunt de moderne tuin onder andere aan de volgende kenmerken herkennen:

  • Strakke lijnen
  • Luxueuze uitstraling met veel witte, grijze en donkere tinten
  • Overzichtelijke opzet met een minimalistische tint
  • Een vijver, grote planten, echt gras of siergras
  • Overkapping of schuur verwerkt in een van de hoeken van de tuin
  • Verlichting die de gehele tuin ook in de avond goed zichtbaar maakt

 Bekijk het filmpje over de moderne tuin

Filmpje Moderne tuin

Oefening:

Filmpjes over 6 Tuinstijlen bekijken en

per tuinstijl kenmerken opschrijven over:

A. Vormgeving

B. Tuinonderdelen

C. Tuinmaterialen

Doe dit in het bijgevoegde document.

Voorbeeld:

Klassieke tuin

A. Vormgeving:  Zichtlijnen/assen, symmetrie

    Geometrische vormen

B: Tuinonderdelen:  Beplanting

    hagen, snoeivormen, kleurbeplanting   Verharding

C: Tuinmaterialen:  Klinkers, Tegels, Grind/Split

    in rustige kleuren

    Buxus, Lavendel, Rozen

De tuintrends

Elk jaar veranderen de tuintrends. Dit heeft ook een commerciële reden. Elk jaar hetzelfde presenteren is niet interessant voor de consument. De consument wil steeds iets nieuws/anders zien.

Wie bepaalt wat een trend is? Hierin zie je nog wel eens verschillen.

Een tuintrend die in de afgelopen jaren ontstaan is en nog steeds populair is, dit is een trend die gebaseerd is op maatschappelijke veranderingen. Tegenwoordig hebben veel mensen steeds minder tijd voor vrijetijdsbesteding. Hierdoor geeft de consument de voorkeur aan gemak. Onderhoudsarme sfeervolle tuinen zijn daardoor in trek. De juiste invulling van een tuin is heel erg afhankelijk van iemands persoonlijke smaak.

Hieronder zie je de trends van de afgelopen jaren:

2017:

  • De geëmancipeerde tuin

  • De energieke tuin

  • De harmonieuze tuin

2018:

  • Oase in de stad – strak en stoer

  • Zonovergoten Andalusië – landelijk en romantisch

  • Prachtige pastellen – strak en vrolijk

  • Stoere wildernis – stoer en landelijk

  • Gezellige zomerfair – romantisch en landelijk

2019:

  • Water- en natuurvriendelijke tuin

  • Buitenleven

  • Smart gardening

  • Van puin naar tuin

 

2020:

  • De milieubewuste eco-tuin /natuurlijk groen

  • De magie van een moestuin

  • Vakantieparadijs /levensgenieten tuin

 

De levende tuin

De levende tuin is een trend die te maken heeft met een ontwikkeld concept voor de inrichting van de tuin. Dat concept wordt in het filmpje uitgelegd.

 

Bekijk het filmpje over 'De levende tuin'

 

Maak de opdrachten

 

Opdracht:

Neem van de truintrend van 2020 een onderwerp.

Zoek daarvan 1 of meerdere afbeeldingen en schrijf er bij waarom het de trend is die jij leuk vindt.

 

1.3 Tuin, park of landschap?

 

Lanschap en leefgebieden

Afb.1: Een buitenruimte is belangrijk voor mens en dier.

Kun jij je een buitenruimte voorstellen zonder gras, bloemen en bomen? Je staat er vast niet bij stil, maar een groene buitenruimte is belangrijk voor mens en dier. Als hovenier werk je in de buitenruimte. Je zorgt voor de aanleg en het onderhoud van buitenruimtes als parken, tuinen, natuurterreinen en sportterreinen. Je zorgt ervoor dat die buitenruimtes zo aantrekkelijk mogelijk worden vormgegeven, zodat mensen en dieren er prettig kunnen leven. Als je weet welke buitenruimtes er zijn en wat de verschillen ertussen zijn, kun je ze herkennen.

 


Wat weet ik al?

 

  • Welke buitenruimtes ken jij?
  • Welke verschillen ken jij tussen duinen en bossen?
  • Wat is er pas geleden bij jou in de omgeving veranderd in de buitenruimte?

De buitenruimte

Zodra je naar buiten gaat, stap je in de buitenruimte. Dat kan je eigen tuin zijn of je eigen balkon, maar ook de straat waar je woont. Die straat is van de overheid, net als veel andere buitenruimtes. Ook zijn er buitenruimtes die van organisaties als Natuurmonumenten zijn. Die buitenruimtes vormen het leefgebied van zowel mensen als dieren. Elke buitenruimte is anders ingericht. Als hovenier speel je daar een belangrijke rol in. In de tabel op de volgende bladzijdes staan voorbeelden van verschillende soorten buitenruimtes, de inrichting ervan en de functie ervan.

 

Verschillende landschappen

Afb.2: Er zijn veel verschillende landschappen met
allemaal hun eigen kenmerken.

Gladgeschoren akkers in Flevoland, heidevelden in Gelderland, heuvels in Limburg en duinen in Noord-Holland. Nederland is een klein land, maar er zijn veel verschillende landschappen. Dat komt omdat ooit natuurkrachten, zoals water, ijs en wind, het land hebben gevormd. Door die verschillende ontstaanswijzen zijn de bodem en de grondwaterstand van al die landschappen anders. Hierdoor groeien er overal andere planten. Langs de rivieren zie je veel weelderig groen. In de duinen staan stekelige planten en harde grassen. Wanneer je als hovenier een buitenruimte in gaat richten, houd je rekening met de bodem en de grondwaterstand. Een heideveld tussen de bollenvelden staat immers een beetje vreemd.

 

Buitenruimte

Inrichting

Functie

Particuliere tuin

  • Gras
  • Bomen
  • Planten
  • Tuinset
  • Speeltoestellen
  • Plantenkas

 

  • Ontspannen, spelen, privacy, hobbymatig planten kweken, dieren houden

Weide en akkerland

  • Gras
  • Planten
  • Dieren

 

  • Akkerbouw, veeteelt, paardenhouderij, tuinbouw

Woonwijk

  • Stoepen
  • Wegen
  • Parkeervakken
  • Groenvakken
  • Gras
  • Bomen
  • Speelterreinen

 

  • Spelen, parkeren, vervoeren

Bedrijfstuin

  • Planten
  • Hagen
  • Gazon
  • Parkeervakken

 

  • Ontvangen van klanten, werkplek, ontspannen

Industrieterrein

  • Wegen
  • Groenvakken
  • Bomen

 

  • Transport en woon-werkverkeer

Stadspark

  • Bomen
  • Gras
  • Speelplek
  • Bankjes
  • Volière of kinderboerderij
  • Plek voor markt of festival

 

  • Ontspannen, recreatie, dieren houden (educatie)

Sportpark

  • Sportgrasvelden
  • Parkeerplaatsen
  • Bomen en struiken voor beschutting
  • Tribunes

 

  • Sporten en ontvangen van publiek

Camping

  • Met bomen en hagen afgebakende grasvelden
  • Speelplekken
  • Sanitaire voorzieningen

 

  • Recreatie, overnachting

Recreatiegebied

  • Bos
  • Water
  • Gras
  • Bomen en struiken
  • Fiets- en wandelpaden

 

  • Recreatie

Natuurgebied

  • Duinen
  • Heide
  • Bos
  • Water

 

  • Gras
  • Bomen en struiken
  • Fiets- en wandelpaden

 

  • Natuur, soms recreatie

Wegennet

 

  • Asfalt- of klinkerwegen
  • Bomen
  • Groenvakken
  • Bermen
  • Bermsloten
  • Vervoer van mensen en producten

 

Maak de opdracht en lever deze in via Elo opdrachten -> 'TOA Inleverpunt'

1.4 Een tuin inmeten

Tuin inmeten: waarom?

Wanneer er plannen zijn om een tuin ‘aan te pakken’, is het belangrijk dat je zo precies mogelijk weet wat er zich op het terrein bevind.

Welke objecten zijn er, wat moet blijven, wat moet weg, hoe groot zijn die objecten, enz.

Dit is heel belangrijk voor het maken van een goede ontwerptekening.

Bij zo’n project moet je wellicht ook nieuwe materialen aanvoeren zoals verharding, hout, zand, beplanting, enz.

Om zo nauwkeurig mogelijk vast te stellen hoeveel materialen er moeten worden aangevoerd, moet je weten hoe groot dingen zijn.

Alleen wanneer je weet wat de maten zijn in een tuin, kan je een goede berekening maken van kosten, hoeveelheden, tijd. Dit is weer heel belangrijk wanneer er een offerte moet worden opgesteld.

 

  Bekijk het volgende filmpje

 

 

 

Tuin inmeten: Aanwezig kaartmateriaal

Afb. 1: Plattegrond van een huis met terrein.

Om goed te kunnen ontwerpen heb je een getekende tuinplattegrond op schaal  nodig. In veel gevallen zijn (globale)plattegronden beschikbaar van de woning (bouwtekening) en van de tuin.

Deze zijn te vinden in de koopakte of eventueel op te vragen bij de gemeente of het kadaster.

Bestaand kaartmateriaal maakt het meten en tekenen van tuinplattegrond een stuk gemakkelijker.

Dus maak er gebruik van als je er  hebt!

 

 

 

 

Wat moet worden ingemeten?

  • Woning
  • Bijgebouwen (die blijven staan)
  • Perceelsgrenzen

Alles wat in de tuin behouden blijft zoals bijvoorbeeld:

  • Bomen, Struikenrand, Borders, Bestrating, Vijver
 

 

 

Tuin inmeten: Hoe moet worden ingemeten?

 

Gebouwen inmeten

Van het huis meten we alleen de benedenverdieping in. Wanneer bij het huis de bovenverdieping overhuift, dan wordt deze overhuiving ook ingemeten. Ook moeten alle ramen en deuren op worden gemeten.

Kavel inmeten

De kavel meet je vanaf het huis in met de ‘haakse-lijnen-methode’. Het meten is hierbij gebaseerd op een stelsel van onderling haakse lijnen (zie afb. 1). Om goed haaks te meten is het handig om gebruik te maken van een zogenaamde bouwhaak.

 

 

 

Tuin inmeten: Tips

Afb. Een tuin goed inmeten is een belangrijk onderdeel
voor een goed tuinontwerp.

 

  • Sommige elementen in de tuin moeten op meerdere punten (hoeken) worden ingemeten om hun richting goed vast te leggen.
  • Gebogen lijnen (b.v. perceelsranden, vijvers, paden) moet je met regelmatige haakse lijnen vastleggen. (zie teknenig) Afhankelijk van de sterkte van de buiging kan om de ¼, ½ of meter worden gemeten.
  • Wanneer de tuin niet volledig vanaf de woning is in te meten moet gewerkt worden met zelf bepaalde vaste meetpunten die wél vanaf het huis zijn in te meten. Deze worden vastgelegd met een piket.

 


Maak de opdracht 'Tuin inmeten'

Lever deze opdracht in via Elo opdrachten -> TOA Inleverpunt

 

1.5 Rekenen met de schaal

Werken op schaal

Afb.1: Een ontwerptekening wordt op schaal getekend;
de schaal staat vermeld op de tekening.

Op een ontwerptekening staat alles kleiner dan in het echt. Anders past het niet op het papier. Omdat de ontwerptekening gebruikt wordt om bijvoorbeeld de tuin later in werkelijkheid aan te leggen, mag de tuin niet zomaar kleiner getekend worden. Dat gebeurt in een bepaalde verhouding. Bijvoorbeeld alles 100 keer zo klein als in het echt. Dat is een schaal van 1:100 (spreek uit als één op honderd). Dat betekent dat 1 centimeter op de tekening gelijk is aan 100 centimeter in het echt. De schaal zegt dus hoeveel iets is verkleind (of vergroot). De schaal moet altijd op de tekening staan, anders kun je niet uitrekenen hoe groot iets in we

rkelijkheid is. Wanneer je op schaal werkt, gebruik je altijd maten in centimeters. 1 meter is 100 centimeter.


  Wat weet ik al?

 

  • Heb je al eens een tekening op schaal gezien?
  • Heb je al eens maten op een tekening omgerekend?
 
   
 

  Bekijk het volgende filmpje

 

 

Omrekenen van tekening naar werkelijkheid en andersom

Om te weten hoe groot objecten op papier in het echt zijn, moet je ze vergroten. Stel: op een tekening staat een schutting getekend van 15 centimeter. De schaal van de tekening is 1:100. In het echt is de schutting dus 15 x 100 = 1500 centimeter. Je kunt een rekentabel gebruiken om de maat om te rekenen.

Vermenigvuldig wanneer je van links naar rechts werkt. Dus van Tekening naar Werkelijkheid

Deel als je van rechts naar links werkt. Dus vanuit de Werkelijkheid naar de Tekening

In een tabel ziet dat er zo uit:

 

Wat betekent een schaal van 1:50?

  • 50 centimeter op de tekening is gelijk aan 1 centimeter in het echt
  • 50 centimeter op de tekening is gelijk aan 10 centimeter in het echt
  • 1 centimeter op de tekening is gelijk aan 5 centimeter in het echt
  • 1 centimeter op de tekening is gelijk aan 50 centimeter in het echt

 

Op een tekening staat een haag van 15 cm getekend. De schaal is 1:200.

Wat is de lengte van deze haag in het echt

  • 200 cm
  • 1500 cm
  • 3000 cm
  • 6000 cm

 

In werkelijkheid is een haag 4 meter. De schaal van de tekening wordt 1:50. 

Wat wordt de lengte van de haag op de tekening?

  • 4 cm
  • 8 cm
  • 12,5 cm
  • 20 cm

Maak de opdracht 'Maten omrekenen'

Lever deze in bij jou docent.

 

1.6 Met de klant in gesprek

Een verkoopadviesgesprek voeren

 

Drie belangrijke momenten!

Heb je met klanten te maken, dan zijn er drie stappen in het contact erg belangrijk. Het maakt daarbij niet uit of die klanten gasten van een camping zijn, van een hovenier zijn of klanten in een winkel.

Die drie stappen zijn:

* Hoe ontvang je de klant?

* Hoe help je de klant?

* Hoe neem je afscheid van de klant?

 

Wat zeg je wel en niet tegen de klant?

Hieronder staat een overzicht van hoe het wel en niet moet. Zet in onderstaand overzicht een kruisje onder zo wel of o niet. Denk daarbij aan hoe je zelf geholpen wil worden. Bespreek dit klassikaal.

 

Hoe kom je over op de klant?

Als de klant binnenkomt of zich aan de balie meldt, ben jij de eerste die hij tegenkomt. De klant zal een indruk van je krijgen en daarmee meteen ook van jouw bedrijf of de winkel. Het is daarom van groot belang dat je jezelf aanpast aan de werkomgeving waarin je werkt. Kleding, haardracht, taalgebruik en lichaamshouding spelen daarbij een rol. Het bedrijf heeft daarvoor vaak regels die ook voor jou gelden.


Maak de beide opdrachten

Lever deze in bij jou docent.

 

1.7 Een hovenier kan goed rekenen

Waarom moet een hovenier goed kunnen rekenen?

Alles kost geld. Een mooie tuin aanleggen ook. Een hovenier gebruikt daarbij materialen. Ook moet er arbeid geleverd worden. Uiteraard wil een klant weten wat het allemaal kost. Werk je in de tuinaanleg dan moet je goed kunnen uitrekenen en wat het allemaal kost.

 


Maak de volgende opdracht

Lever deze in bij jou docent.

Wensen vertalen in uitvoerbaarheid

Klanten hebben wensen, maar is het ook uitvoerbaar? Dat ontdek je als je een opdracht in een stappenplan uitwerkt. Bij het maken van een stappenplan gaat het om:

  • Wat heb ik?

  • Wat wil ik?

  • Wat moet ik er voor doen?

 

Opdracht A: Stappenplan maken

Lees de tekst door en maak de opdrachten.

Moodboard maken

EINDOPDRACHT PERIODE 1

Eindopdracht periode 1

Deelopdracht 1

Presentatie tuinstijlen

1. Kies 1 tuinstijl uit de theorie van 1.2

  • Klassieke tuin,
  • Engelse cottagetuin
  • Japanse tuin
  • Landelijke tuin
  • Mediterrane tuin
  • Moderne tuin.

2. Van iedere tuinstijl is een filmpje. Bekijk die eerst. Je mag ook gebruik maken van internet.

3. Maak een presentatie in powerpoint over 1 van de volgende tuinstijlen: Deze vind je in de theorie van 1.2.

4. Geef in de powerpoint van de tuinstijl die je hebt gekozen, tenminste 3 kenmerken t.a.v.:

  • Vormgeving (Bijv. strakke lijnen, zichtlijnen, cirkels, natuurlijke vormen) minimaal 3 plaatjes.
  • Tuinonderdelen (Bijv. pergola, gazon, bloemborders, hagen, vijver) minimaal 3 plaatjes.
  • Materialen (Bijv. grind, grootformaat tegels, oude waaltjes, hout, Buxushagen) minimaal 3 plaatjes.

5. De presentatie bestaat uit beeld en tekst:

  • Per onderdeel tenminste 3 voorbeelden zien in de vorm van afbeeldingen.(bijv. foto’s, ontwerptekeningen).
  • Per onderdeel een korte toelichting in tekst (Bijv. een kort verhaaltje of losse kreten)
  • De presentatie bestaat, per tuinstijl, tenminste uit 3 pagina’s/dia’s (A-4 formaat)

 

Tijd:  60 minuten

Hulpmiddelen:   Internet en theorie

Verwerking:   Inleveren via Elo opdrachten -> Inleverpunt TOA

Beoordeling:   Docent beoordeelt presentatie met voldoende/onvoldoende

Deelopdracht 2

Een tuinontwerpen begint met goed inmeten.

Je gaat een tuin inmeten. De docent wijst je aan welke tuin.

  • Meet met een rolband de tuin in en maak eerst een klad tekening met de maten erop.
  • Maak er een nette basistekening van. Deze basistekening is het begin voor een ontwerp.
  • Teken de tekening in de schaal die de docent aangeeft.
  • Teken in de tekening alle onderdelen die de docent aangeeft.
  • Teken rechtsonderin een vak voor de gegevens zoals naam klant, datum, enz. 
  • Geef in dit vak ook de noordpijl en de schaal aan.

Lever het volgende in bij de docent:

1. De kladtekening met de maten

2. De uitgewerkte basistekening

 

Tijdsduur: 60 minuten

Toets periode 1

Klik op de link en maak de toets

 

Periode 2. Tuinontwerp

WIE MAAKT HET ONTWERP?

Helaas wordt er over het maken en het nut van een tuinontwerp te gemakkelijk gedacht. Natuurlijk zijn er prachtige tuinen aangelegd zonder ook maar één potloodstreep op papier… Ook zijn er schitterende voorbeelden van zelfgemaakte ontwerpen!

Een ontwerp is niet verplicht en het hoeft ook niet per definitie door een professioneel bedrijf gemaakt te worden. Toch blijkt uit onderzoek dat de meeste echt tevreden tuinbezitters bij de aanleg zijn uitgegaan van een doordacht en creatief ontwerp.

WAT IS VAN BELANG BIJ EEN TUINONTWERP?

De tuin dat bent u zelf. Als de tuin straks klaar is, moeten u en uw gezin zich daar niet alleen in kunnen herkennen, iedereen moet zich er ook ‘thuis’ en ‘gelukkig’ voelen.

De tuin dat bent u zelf… Als de tuin straks klaar is, moeten u en uw gezin zich daar niet alleen in kunnen herkennen, iedereen moet zich er ook ‘thuis’ en ‘gelukkig’ voelen. Een wensenlijst die u vooraf opstelt is essentieel. Wat straks geldt voor de tuin, geldt nu al voor het ontwerp.

Het ontwerp moet voldoen aan de vier basisvoorwaarden voor Tuingeluk. Dat zijn een goede balans tussen beplanting en verharding, voldoende hoogte, veel privacy en vooral niet meer werk dan u aankunt. De tuintekening die u maakt of laat maken moet spreken. De maten moeten kloppen, alle elementen moeten er op terug te vinden zijn en ook uw huis en de ligging in de buurt moeten worden aangegeven. Vergeet vooral de voortuin niet. Ook als deze niet rechtstreeks verbonden is met de achtertuin, is die wel bepalend voor uw toekomstig tuinplezier. Het meest belangrijk bij het ontwerpen is misschien wel de voorpret. Het is fantastisch om te zoeken naar kleurcombinaties, naar materialen en een leuke vorm die past bij uw huis en uw manier van leven.

DE WENSENLIJST

Op de wensenlijst van een tuinontwerp moet zo’n beetje alles staan wat u zou willen. Naast al die tuinonderdelen moet u zich vooraf bedenken hoe u de tuin wilt gaan gebruiken.

Op de wensenlijst van een tuinontwerp moet zo’n beetje alles staan wat u zou willen. Welke elementen heeft u bedacht voor uw tuin… een tuinhuis, een gazon, een vijver of een zwembad? Een terras bij de openslaande tuindeuren? Een tweede terras voor de avondzon of juist voor in de schaduw?

Naast al die tuinonderdelen moet u zich uitspreken over hoe u de tuin wilt gaan gebruiken. Eet u graag buiten? Ontvangt u graag familie en bekenden? Wilt u een paadje achterom? Zijn er nog kleine kinderen? Wilt u wel ballen op het gazon? Heus, u kunt beter teveel opschrijven dan te weinig.

U moet zich ook nog uitspreken over uzelf. Hoeveel uur per week wilt u besteden aan uw tuin? Houdt u van tuinieren of wilt u liever een onderhoudsvriendelijke tuin? Bent u een plantenliefhebber? Bent u begaan met het milieu, met Moeder Natuur? Kiest u voor duurzaamheid? Houdt u van kunst? Een ontwerper wil gewoon heel veel van u weten…

Het budget is bij de samenstelling van een wensenlijst niet het belangrijkst. Toch doet u er goed aan om het ter sprake te brengen in een gesprek met een ontwerper. De stijl en vorm zijn wel belangrijk. Kiest u voor modern, klassiek of juist design? Er zijn tientallen trends als voorbeeld, maar u kunt ook een geheel eigen stijl bedenken. Hetzelfde geldt voor de vorm. Wilt u rond of recht? Grillig misschien? Of toch maar een combinatie? Het klinkt misschien tegenstrijdig, maar hoe groter de verlanglijst, hoe meer wensen er ook kunnen worden ingewilligd.

HET OPSTELLEN VAN EEN WENSENLIJST

Welke tuinstijl kies ik?

  • Klassiek
  • Oosters
  • Modern
  • Engels
  • Landelijk
  • Kleurrijk
  • Romantisch
  • Formeel
  • Strak – recht
  • Kunstzinnig
  • Ronde vormen
  • Ornamententuin
  • Design
  • Minimalistisch

De soort verharding

  • Eén of meer terrassen

  • Zon en/of schaduwterras

  • Verbindende paden

  • Pad achterom

  • Achteruitgang

  • Oprit – auto’s – fietsen

  • Voorziening bij ramen

  • Voorziening bij hagen

  • Materiaalvoorkeur

  • Tegels – stenen – halfverharding

  • Vlonders

 

Een gazon

  • Wel of niet
  • Speelgazon – siergazon
  • Kunstgras
  • Huisdieren
  • Wel of niet
  • Noodzakelijk

Hoogteverschillen

  • Wel of niet
  • Noodzakelijk

Beplanting

  • Bodembedekkers
  • Bomen
  • Klimplanten
  • Leistruiken – leibomen
  • Fruit
  • Heesters
  • Hagen
  • Vaste planten
  • Moestuin
  • Water- en moerasplanten
  • Kruiden
  • Nog aanwezige beplanting
  •  

Technische zaken

  • Water geven – beregenen - sproeien
  • Waterafvoer – lijngoten – putjes
  • Verlichting
  • Beveiliging
  • Geluidsoverlast

Bouwkundige elementen

  • Pergola’s
  • Tuinhuis
  • Tuinberging
  • Overkapping
  • Serre
  • Huisdierverblijven

Speelelementen

  • Schommels
  • Zandbak
  • Trampoline

Water in de tuin

  • Wel of niet
  • Geen vijver wel water

Tuinafscheiding

  • Duurzaam
  • Milieuvriendelijk
  • Natuurlijk
  • Levende tuin
  • Tijdsbesteding per week

Gebruikers van de tuin

  • Kinderen
  • Vrienden
  • Veel buiten eten
  • Veel zithoekjes
  • Huisdieren
  • Buiten werken, klussen
  • Gebruikers met beperkingen
  • Zonminnend
  • Schaduwminnend

2.1 Het tuinontwerp

 

De ontwerptekening

Afb. 1 : Voor chique tuinen bij kastelen werden vroeger al
tuinontwerpen gemaakt.

 

Voor het aanleggen van een tuin, park of sportterrein gebruik je een ontwerptekening. Zonder een ontwerptekening weet je als hovenier niet goed wat je moet doen bij de aanleg. Om een ontwerptekening goed te kunnen gebruiken, moet je de tekening wel goed kunnen lezen. Als je dit kunt, kun je zelf ook een tuin aanleggen vanaf een ontwerptekening.

 

 

 

 

  Wat weet ik al?

 

  • Heb je al een op een bouwtekening van jullie huis je eigen kamer opgezocht?
  • Welke symbolen van een ontwerptekening kan je?

 

Een ontwerptekening

Voordat er een huis gebouwd wordt of een tuin aangelegd wordt, is er een ontwerptekening gemaakt. Daarin zijn de wensen van de klant zo goed mogelijk verwerkt. Een ontwerptekening is een plattegrond op schaal. Op de ontwerptekening staat precies waar een pad of boom moet komen. De tekening is altijd van bovenaf getekend. Je leest de tekening dus alsof je vanuit een vliegtuig naar beneden kijkt. Voor het maken van een ontwerptekening worden symbolen gebruikt. Met een ontwerptekening krijgt de klant een beeld van het eindresultaat. Het ontwerp kun je bespreken met de klant en je kunt makkelijk wijzigingen aanbrengen. Ook kun je op basis van een ontwerptekening een kostenberekening maken.

 

 

Hoe teken je een ontwerptekening?

  • in zijaanzicht
  • van bovenaf
  • driedimensionaal
  • van onderaf

 

Symbolen voor levenloze en dode materialen

Bij het inrichten van een buitenruimte worden verschillende materialen gebruikt. Bestrating noem je een levenloos materiaal, omdat stenen niet leven of geleefd hebben. Hout noem je een dood materiaal. Hout is afkomstig van een boom en heeft eerder geleefd. Symbolen voor levenloze en dode materialen teken je van bovenaf. Je probeert ze zo te tekenen dat ze echt lijken. Dat kun je doen door bij bestrating een verband te tekenen van de stenen. Bij het inkleuren kun je de echte kleur kiezen, zodat het nog duidelijker wordt.

 

Hoe teken je een tuinset in een ontwerptekening?

  • in zijaanzicht
  • driedimensionaal
  • van bovenaf

 

Symbolen voor levende materialen

Planten noem je levende materialen. Er zijn veel verschillende soorten planten. In een ontwerptekening gebruik je een symbool voor bijvoorbeeld een boom, een groep heesters of vaste planten. Die symbolen teken je, net als de andere objecten, van bovenaf. Door verschillende tinten groen te gebruiken voor verschillende planten maak je het ontwerp nog duidelijker. Informatie over welke planten je gebruikt staat niet in een ontwerptekening. Die informatie staat in een beplantingsplan.

 

Waar vind je informatie over welke planten je gebruikt?

  • in de ontwerptekening
  • in het beplantingsplan
  • in de legenda

 

Gegevens op de tekening

In een ontwerptekening worden veel verschillende symbolen gebruikt. Je moet natuurlijk wel weten wat die symbolen betekenen. Anders kan er een misverstand ontstaan tussen de ontwerper, de klant en de hovenier die de tuin aanlegt. Daarom staan alle symbolen die gebruikt worden in een legenda1 aan de zijkant van de ontwerptekening. Naast elk symbool staat wat het symbool betekent. De datum en contactgegevens van de klant en de ontwerper horen ook op de tekening. Zo voorkom je dat een verkeerde offerte of een verkeerd beplantingsplan bij een ontwerptekening terechtkomt. Of nog erger… dat een verkeerde tuin bij een klant wordt aangelegd.

 


Wat is een legenda?

  • een ontwerp met symbolen
  • een ingekleurd symbool
  • de gegevens van de klant en de ontwerper op de ontwerptekening
  • een verklaring van de symbolen die gebruikt zijn op de ontwerptekening

 

 

2.2 Rekenen met ontwerptekeningen/De schaal

Werken op schaal

 

Afb 1: Een ontwerptekening wordt op schaal
getekend; de schaal staat vermeld op
de tekening.

Op een ontwerptekening staat alles kleiner dan in het echt. Anders past het niet op het papier. Omdat de ontwerptekening gebruikt wordt om bijvoorbeeld de tuin later in werkelijkheid aan te leggen, mag de tuin niet zomaar kleiner getekend worden. Dat gebeurt in een bepaalde verhouding. Bijvoorbeeld alles 100 keer zo klein als in het echt. Dat is een schaal1 van 1:100 (spreek uit als één op honderd). Dat betekent dat 1 centimeter op de tekening gelijk is aan 100 centimeter in het echt. De schaal zegt dus hoeveel iets is verkleind (of vergroot). De schaal moet altijd op de tekening staan, anders kun je niet uitrekenen hoe groot iets in werkelijkheid is. Wanneer je op schaal werkt, gebruik je altijd maten in centimeters. 1 meter is 100 centimeter.

 

  Wat weet ik al?


  • Heb je al eens een tekening op schaal gezien?
  • Heb je al eens maten op een tekening omgerekend?

Omrekenen van tekening naar werkelijkheid en andersom

Om te weten hoe groot objecten op papier in het echt zijn, moet je ze vergroten. Stel: op een tekening staat een schutting getekend van 15 centimeter. De schaal van de tekening is 1:100. In het echt is de schutting dus 15 x 100 = 1500 centimeter. Je kunt een rekentabel gebruiken om de maat om te rekenen.

Vermenigvuldig wanneer je van links naar rechts werkt. Dus van Tekening naar Werkelijkheid

Deel als je van rechts naar links werkt. Dus vanuit de Werkelijkheid naar de Tekening

 

In een tabel ziet dat er zo uit:

 

 

Wat betekent een schaal van 1:50?

  • 50 centimeter op de tekening is gelijk aan 1 centimeter in het echt
  • 50 centimeter op de tekening is gelijk aan 10 centimeter in het echt
  • 1 centimeter op de tekening is gelijk aan 5 centimeter in het echt
  • 1 centimeter op de tekening is gelijk aan 50 centimeter in het echt

 

Op een tekening staat een haag van 15 cm getekend. De schaal is 1:200.

Wat is de lengte van deze haag in het echt

  • 200 cm
  • 1500 cm
  • 3000 cm
  • 6000 cm

 

In werkelijkheid is een haag 4 meter. De schaal van de tekening wordt 1:50. 

Wat wordt de lengte van de haag op de tekening?

  • 4 cm
  • 8 cm
  • 12,5 cm
  • 20 cm

 


2.3 Beplantingsplan

Afb. 1 Een goed beplantingsplan is belangrijk.
Beplanting bepaalt de vorm en de sfeer
van de tuin

Als het ontwerp klaar is kan je de “hardware” van de tuin aanleggen. Als dat klaar is ontbreekt er nog iets. Dat is de beplanting. Die bepaalt uiteindelijk heel erg de vorm en de sfeer van de tuin. Als je een nieuwe tuin beplant zal die beplanting gaan groeien. Daardoor zal het beeld van de tuin in de jaren veranderen. Bij het maken van een plan voor de beplanting moet je dus rekening houden met hoe de tuin er over 5 of 10 jaar moet uit zien, maar ook hoe de tuin er direct na de nieuwaanleg uitziet. In tuinprogramma’s op de tv zie je vaak dat de tuin helemaal vol gezet wordt en dat er soms er grote, bijna volwassen struiken of bomen neergezet worden. Dat moet natuurlijk omdat de tuin er op tv aan het eind van het programma er fantastisch uit moet zien. De beplanting heeft geen tijd om te groeien. Nadeel is dat als zo’n tuin gaat groeien er na korte tijd al veel planten uitgehaald moeten worden.

Een beplantingsplan maak je in een versimpelde ontwerptekening. Hierop staan alleen de beplantingsvakken aangegeven. Je kiest welke planten je gaat gebruiken. Kijk maar eens naar de voorbeelden.

Het plan wordt ook gebruikt als uitvoeringstekening. Daarom leg je heel precies vast waar welke planten moeten komen te staan.

 

Het beplantingsplan en de verschillende plantgroepen

Voor het maken van een beplantingsplan maken we gebruik van de indeling van planten in plantgroepen. We kunnen grofweg de volgende plantgroepen onderscheiden: bomen, heesters (struiken), hagen en vaste planten.  Hierna bespreken we deze plantgroepen. Ook bespreken we hoe je de verschillende plantgroepen in een beplantingsplan kunt gebruiken.

 

De boom

Een boom is een overblijvende plant met een houtige stam en een kroon (kruin). Er is wat onduidelijkheid over de omschrijving van een boom. Meestal wordt gezegd:  “Er moet één stam zijn en een hoogte van meer dan vier meter.”

Een boom kan afhankelijk van de soort tot meer dan honderd meter hoog worden en groeien op zeer verschillende grondsoorten.

Een boom kan afhankelijk van de soort en de omstandigheden heel oud worden, van vele honderden tot enkele duizenden jaren. Zo kan de Japanse notenboom meer dan 1000 jaar oud worden: in China is de oudste Japanse notenboom ongeveer 3500 jaar. Wilg en populier behoren tot de boomsoorten die meestal niet meer dan honderd jaar oud worden.

Vanwege het formaat spelen bomen vaak een hoofdrol in de natuur. Vogels bouwen er hun nest, mossen, korstmossen, schimmels en algen leven op de stam, op de takken en soms op de bladeren. Insecten leven van de bladeren of het hout (onder andere houtworm). Sluipwespen parasiteren weer op deze insecten. Ook is de boom vanwege de vruchten en zaden een belangrijke voedselbron voor onder andere eekhoorns en vogels. De mens gebruikt de boom naast voedselproductie en sier ook voor de productie van timmer- en brandhout.

De boom in het beplantingsplan

Probeer in elke tuin altijd één of meerder bomen te planten.  Een boom geeft hoogte aan de tuin en kan de tuin mooi verdelen. Heel belangrijk is de soortkeuze. Een beuk moet niet in een tuin van 10x10m staan. Hij wordt veel te groot. In een grote tuin kan een beuk wel gebruikt worden. En misschien wel meer grote bomen zoals eik, linde berk en dergelijke. Voor een kleine tuin zijn er voldoende kleinere bomen te koop. Ook bomen die steeds terug gesnoeid  worden passen soms in een kleine tuin. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een dakplataan. De kleur van de bladeren kan een groot effect hebben. Een grijzige boom valt minder op dan een boom met rode bladeren.  Een boom geef je aan als een (grote) cirkel met een punt er in.

De heester

Een ander woord voor heesters is struiken. Een struik heeft meer “stammen” en wordt doorgaans niet zo groot als een boom. In de natuur komen ze vaak voor als onder begroeiing of aan randen van bossen. Vroeger werden ze ook veelgebruikt om percelen bouw- of weiland van elkaar te scheiden. Dan werden ze als een soort vrij groeiende heg gebruikt. Het knippen of snoeien van zo’n heg gebeurde vaak maar eens in de paar jaar. In de tuin vormen de heesters naast de bomen de belangrijkste elementen die de vorm van de tuin versterken en bepalen.  Naast grote heesters zijn er ook kleine, bijvoorbeeld  tot 1meter hoog, en bodembedekkende heesters. Een bodembedekker is een plant die snel een netwerk van wortels en bladeren vormt en daarom in tuinen gebruikt wordt om een groot oppervlak van de bodem af te dekken, vaak tussen grote planten, zoals bomen en struiken. Het zijn doorgaans lage, kruipende planten. Een veel gebruikte bodembedekker is de kleine maagdenpalm (Vinca minor).

 

De heester in het beplantingsplan

Heesters geef je in het beplantingsplan aan met rondjes.  Eigenlijk zou je de volwassen maat moeten  intekenen. Dat doen we meestal niet omdat dan de tuin er in het begin erg kaal uit ziet.  De plant is immers klein als je hem koopt. We zoeken een middenweg. Meestal worden de grote heesters aan de rand van de tuin gezet en de kleinere meer naar binnen. Zet de struiken in groepen. We maken meestal groepen van een oneven aantal. Dan is het verdelen van de planten vaak gemakkelijker. Je tekent voor elke grote heester een rondje. Voor kleine heesters tot ongeveer 1 meter kan je beter vakken maken. Anders wordt de tekening veel te vol en onoverzichtelijk. In zo’n vak staan dan bijvoorbeeld 7,9, 11 of meer struikjes. Soms is het mooi om alleenstaande struiken te gebruiken. Dat kan op speciale plekken om de aandacht te trekken. Deze struiken moeten dan wel echte mooie sierheesters zijn. Met bijvoorbeeld opvallende bloemen of bladeren.

 

 

De haag

De haag bestaat uit een rij planten. Meestal van meerdere meters lang. Hagen kunnen bladverliezend of bladhoudend zijn. Ze worden gemaakt van heesters, meestal bladverliezend, of van coniferen, meestal bladhoudend. Verder kun je ze los laten groeien of strak knippen. Om een mooie, dichte rij te krijgen moeten er meerdere planten op een strekkende meter staan. hoeveel is afhankelijk van de  soort plant die je gebruikt. Een buxushaag bestaat uit zeker 7 planten per meter, een beuken haag uit 5 en een laurierhaag kan uit twee planten per meter bestaan.

 

De haag in het beplantingsplan.

Hagen geven structuur aan een tuin. Je kunt ze gebruiken om de tuin in verschillende stukken op te delen , om zicht aan delen van de tuin te onttrekken en ze als achtergrond voor een border te gebruiken. Ook kun je mooi gevormde vakken in een tuin maken.                                                       Een haag is in het beplantingsplan eigenlijk een soort balkje. Een smal, langwerpig vak.

 

De vaste planten

Vaste planten zijn planten die kruidachtig zijn. Ze maken geen houtige delen. Ze worden “vast” genoemd omdat de planten meerdere jaren groeien, bloeien en zaad maken. De vaste planten zijn de planten die vaak de meeste aandacht trekken in de tuin. Ze hebben veel verschillende kleuren, veel verschillende bloemvormen, vaak bijzonder blad.

Er zijn vaste planten die bovengronds afsterven, maar door het reservevoedsel uit de bol (bolgewas), knol (knolgewas), wortelstok of vlezige wortel in het volgende voorjaar weer uitlopen. Daarnaast zijn er ook vaste planten die bovengronds niet afsterven. (Schoenlappersplant)

Moeras- en waterplanten zijn ook dikwijls vaste planten, zij overwinteren met knoppen onder het wateroppervlak.

 

De vaste planten in het beplantingsplan

De keuze van de vaste planten is erg bepalend voor de sfeer in de tuin. Alleen al de kleurkeuze heeft veel invloed. In het algemeen worden kleuren als rood, oranje en geel als “warme’ , felle kleuren gezien. Blauw, paars, wit zien we als “koele”, rustige kleuren. Een combinatie van pastelachtig blauw, wit, roze en lila zien we als romantisch. Pastelkleur is een kleur waar veel wit doorheen zit, de kleur wordt zachter. Vaste planten worden in groepen gezet van grotere aantallen. Natuurlijk hangt dat wel af van de grootte van de plant zelf. Ook bij de vaste planten maken we het aantal liefst oneven. We bouwen het vak vaak op van laag langs de randen (bv langs het gazon), tot hoog in het midden of aan de achterkant. Verdeel de kleuren goed over de verschillende groepen zodat het gehele vak mooi gemengd is.

Punten van aandacht zijn: groepsgrootte, hoogteopbouw en kleurgebruik.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht A.

Plattegrond en beplantingsplan maken.

Jij gaat met behulp van een plattegrond een ontwerp voor de inrichting maken. In het ontwerp neem je op: een kas, een terras met windscherm, een kippenverblijf, een border, een dierenweide en een composthoop.

Opdracht B.

Beplantingsplan maken met behulp van het 'opzoekboek groen'.

Opdracht C.

Maak de opdracht zoals in het bestand is aangegeven.

2.4 Wat kost het? (De offerte)

Afb.1: Een hovenier heeft ook administratieve zaken.

Als een klant bijvoorbeeld een tuinontwerp wil laten uitvoeren, wil hij graag weten hoe de hovenier

werkt en wat dat kost. Hij vraagt een offerte aan. Voor het maken van een offerte heb je bepaalde gegevens nodig. Als je weet wat een offerte is en hoe je die moet samenstellen, kun je zelf ook een offerte maken voor een klant.

 

 

 

 

Wat weet ik al?

  • Heb jij al eens een afspraak met iemand gemaakt om een klusje uit te voeren?
  • Heb je toen zomaar een bedrag genoemd of hoe heb je dat gedaan?
  • Heb je ook aangegeven waarom jij geschikt bent om de klus uit te voeren?

 

Meer dan een prijsopgave

Een klant die bijvoorbeeld op zoek is naar een hovenier om zijn vijver aan te leggen, gaat vaak naar meerdere hoveniers om te vergelijken.

Hij wil een prijsopgave én hij wil weten of hij een klik heeft met de hovenier en de mensen die daar werken. De klant zal dan ook niet automatisch voor de goedkoopste hovenier kiezen. Hij kiest voor de hovenier die het beste totaalplaatje biedt:

  • vakkundigheid
  • service
  • persoonlijk advies
  • een gunstige prijs

Een offerte is dus meer dan een prijsopgave, het is ook een soort visitekaartje.

 

Eisen van de klant

Als hovenier is het belangrijk om te weten wat de klant zoekt en welke eisen hij stelt. Dan kun je dat verwerken in de offerte. Daarmee geef je de klant een goed overzicht van wat hem te wachten staat.

 

Als een klant bijvoorbeeld onderhoud wil laten uitvoeren, wil hij graag weten hoe de hovenier werkt en wat dat kost. Hij vraagt een offerte aan. Voor het maken van een offerte heb je bepaalde gegevens nodig. Als je weet wat een offerte is en hoe je die moet samenstellen, kun je zelf ook een offerte maken voor een klant.

 

Onderdelen van een offerte

Een offerte is een document waarin je vastlegt voor welk bedrag en op welke wijze je een opdracht uit kunt voeren. Een offerte is opgebouwd uit drie onderdelen.

  • Een inleiding, waarin je bedankt voor de aanvraag en de aanvraag kort omschrijft.
  • Een middenstuk, waarin je nauwkeurig beschrijft welke werkzaamheden je aanbiedt tegen welke prijs. Je kunt hier verwijzen naar bijlagen, zoals een ontwerptekening, en je geeft aan wat de leveringsvoorwaarden2 zijn.
  • Een afsluiting, waarin je aangeeft hoe lang de offerte geldig is en waarin je vriendelijk afsluit en aangeeft dat je de reactie van de klant met belangstelling tegemoet ziet.

 

Klant- en bedrijfsgegevens

Anders dan bij een factuur zijn er geen wettelijke voorschriften waaraan een offerte moet voldoen. Behalve dat je er een (digitale) handtekening onder moet zetten. In de tabel staan de gegevens die belangrijk zijn in een offerte.

 

 

Onthoud: hoe concreter jij bent in de offerte, des te kleiner het risico dat je later met incomplete of achterstallige betalingen te maken krijgt.

 

Opdracht A: Een offerte maken

  1. Open het bestand.
  2. Volg de aanwijzingen in de opdracht.
  3. Gebruik bij de opdracht Een offerte maken het document/website start-tuingoedkoop.nl.
  4. Gebruik bij de opdracht het bestand offerte_kb.xls en het bestand e-mail.doc (zie hieronder)
  5. Lever de opdracht via de ELO in bij je docent.

2.5 Films 3D ontwerpen

animatie 3D

2.6 huiswerkopdrachten

Eindopdracht periode 2

Theorietoets periode 2

Ter vervanging van de theorietoets periode 2 maak je een presentatie. Deze vind je in de bijlage.

Inleveren via Elo-opdrachten --> Inleverpunt TOA

Periode 3. Tuinaanleg

Carrousel kleine praktijkopdrachten

Trap

Trappen Waarom een trap in de tuin: Om hoogteverschil te overbruggen
Dieptewerking in de tuin te creërenOptrede is het opstaande gedeelte = hoogteAantrede is het horizontale vlak waar je op staatTrapformuleTrapformule volgens DIN180652x de optrede + 1x de aantrede = 59-65cm, ideaal is 63cm

8 Trappen Onderhoud Zorg dat trede onder afschot blijft → afwatering
Houd trap vrij van begroeiing en zwerfvuilBladvrij houden in de herfstHouten trap:Controle op constructieMos verwijderen i.v.m. gladheid

Gereedschappen en materialen onderhouden

9. Wat verstaan we onder het dagelijks onderhoud van gereedschappen?

10. Wat verstaan we onder het periodiek onderhoud van gereedschappen?

De gereedschappen en materialen die je gebruikt tijdens de aanleg en het onderhoud van de tuin moeten natuurlijk onderhouden worden. Vergeet je deze goed schoon te maken en gebruik je ze op de verkeerde manier dan zullen ze niet lang meegaan. Wij willen graag op een duurzame manier omgaan met materiaal en gereedschap zodat we ze ook lang kunnen gebruiken. Voor de verschillende aanlegwerkzaamheden heb je verschillende soorten gereedschappen nodig.

Het onderhoud van gereedschappen kunnen we onderverdelen in:

 

▪ dagelijks onderhoud

▪ periodiek onderhoud

Dagelijks onderhoud

Het dagelijks onderhoud van gereedschappen is erg belangrijk, des te beter je voor het gereedschap zorgt, des te langer gaat het mee, ook dat heeft met duurzaamheid te maken..

Het is belangrijk om gereedschap schoon te houden. Spoel het daarom altijd na gebruik goed af. Haal er vervolgens een doek over of een (staal)borstel langs. Met een harde borstel is grond goed te verwijderen van spade, bats, vork en plantschopje. Wrijf na met een doek die voorzien is van een beetje olie. Smeer metalen delen regelmatig in met wat huishoudolie en vet houten stelen en grepen twee keer per jaar in met lijnzaadolie. Verschijnen er na een tijdje toch roestplekken? Verwijder die dan met een schuurpapiertje.

Vooral snoeigereedschap moet je goed schoonmaken. Door het schoon te maken, voorkom je dat je eventuele bacteriën van de ene naar de andere plant overdraagt. Maak daarom na elke snoeibeurt de bladen schoon door hars en sappen te verwijderen. Dat gaat meestal goed met een beetje afwasmiddel. De bladen van een heggenschaar kan je schoonmaken door ze met een beetje wasbenzine af te nemen.

gereedschap schoonmaken

Periodiek Onderhoud

Heb je het gereedschap langere tijd niet nodig, dan geef je het een extra onderhoudsbeurt, het gereedschap wordt schoongemaakt, geslepen, gecontroleerd en ingevet en netjes opgeborgen.

Zorg ook dat je gereedschap goed droog is voor je het opbergt en bewaar het op een droge plek. Snoeigereedschap kan je voor de winter inspuiten met een siliconenspray voor extra bescherming.

Snoei- en takkenscharen moeten altijd scherp zijn en dus geslepen worden. Ook een schep en een schoffel kan je het best slijpen, want dat werkt toch een stuk makkelijker. Slijp je gereedschap altijd aan het eind of het begin van het tuinseizoen.

 

Opdracht gereedschap en materialen gebruiken en onderhouden

Criteria

Hieronder staan de criteria waaraan de opdracht moet voldoen. Waaraan moet volgens jou de opdracht voldoen? Neem de tabel over en vul je eigen criterium in de laatste rij van de tabel in. Gerealiseerd?

Ja

Nee

Gereedschap schoongemaakt

Materiaal onderhouden

Lijst met gereedschappen ingevuld

Lijst met duurzame materialen ingevuld

Foto’s gemaakt

Gegevens ingevuld

De meest voorkomende grondsoorten bewerken

11. Welke hoofdgrondsoorten zijn er in Nederland?

12. Welke grondsoort(en) zijn zwaar om te bewerken?

Het is heel erg belangrijk om te weten met welke grondsoort je te maken hebt in een tuin. Dat heeft gevolgen voor het plantgoed en je werk. Op kleigrond zal je langer bezig zijn dan in een tuin op zandgrond.

In Nederland heb je verschillende grondsoorten:

  • • Zeeklei : zware grondsoort afgezet door de zee
  • • Rivierklei : zware grondsoort afgezet door de grote rivieren
  • • Zandgrond : diepe ondergrond onder heel Nederland
  • • Veengrond : veengrond (hoogveen en laagveen) niet verteerde

Plantenresten

  • • Löss: : grondsoort in Zuid-Limburg, door de wind aangevoerd fijn stof

 

Grondsoorten en landschappen in Nederland

Opdracht: grond bewerken

Criteria

Hieronder staan de criteria waaraan de opdracht moet voldoen. Waaraan moet volgens jou de opdracht voldoen? Neem de tabel over en vul je eigen criterium in de laatste rij van de tabel in.

Gerealiseerd?

Ja

Nee

Grondsoorten onderzocht

Eigenschappen van de grondsoorten opgezocht

Inventarisatieformulier netjes ingevuld

Juiste gegevens op het inventarisatieformulier

Dit heb je nodig

  • klemmap
  • pen en papier
  • smartphone / fotocamera
  • inventarisatieformulier grondsoorten

Dit ga je doen

1. opzoeken welke grondsoorten er zijn

2. opzoeken welke eigenschappen de grondsoorten hebben.

3. Uitzoeken waar je rekening mee moet houden bij het aanleggen en onderhouden van een tuin met de verschillende grondsoorten

4. Ga naar internet en zoek :/grondsoorten

5. Vul het inventarisatieformulier in.

opdracht bemestingsonderzoek

De levende tuin, de bodem

Zorg voor een levende bodem

De bodem is de basis van elke levende tuin. Bacteriën, schimmels, insecten en regenwormen in de grond zorgen dat de voedingsstoffen binnen het bereik van de planten komen. Ze zijn essentieel voor gezonde en vitale planten en bloemen.

Bodem

De bodem is de basis van elke levende tuin. Bacteriën, schimmels, insecten en regenwormen in de grond zorgen dat de voedingsstoffen binnen het bereik van de planten komen. Ze zijn essentieel voor gezonde en vitale planten en bloemen.

Wat kun jij doen?

1. Zorg voor een levende bodem

Maak je eigen composthoop en laat bladeren gewoon liggen in je borders. Dit is een voedingsbodem voor bacteriën, schimmels, insecten en regenwormen in de grond.

2. Leg zo min mogelijk stenen neer

In de ideale situatie is maximaal 20% van je tuin bedekt met stenen of een andere verharding. Dat heeft als voordeel dat de natuur grotendeels zelf het hemelwater verwerkt. Bij zware regenbuien heb je geen overstromingen meer.

3. Gebruik geen chemische bestrijdingsmiddelen

Je verstoort daarmee het natuurlijke evenwicht in de bodem. Ook vogels, vlinders, bijen en andere insecten zijn afhankelijk van een schoon, niet verontreinigd milieu. Koop bij voorkeur een schoffel of een krabber om onkruid weg te halen. Langzaam werkende organische mest in combinatie met regenwormen garanderen voldoende voeding en een goede bodemstructuur.

4. Beperk grond- en graafwerkzaamheden

Diep graven in de grond verstoort het bodemleven. Beperk de werkzaamheden tot minder grote oppervlakten tegelijkertijd. Dan kan het bodemleven herstellen vanuit de onbewerkte stukken.

5. Kies voor vlinderbloemigen

Vlinderbloemigen, zoals klaver, zorgen voor een betere bodemstructuur en dragen bij aan de stikstofvoorraad in de bodem. De klaver gaat een verbinding aan met bodemschimmels die de bodemstructuur nog meer verbeteren. Dat vermindert de behoefte aan extra bemesting. Daarnaast dragen deze planten bloemen: niet alleen een mooi gezicht, maar ook goed voor het aantrekken van insecten.

De levende tuin, de bodem

Theorie waterpas

Een terras wil je graag vlak hebben. Een terras kun je waterpas leggen, maar meestal wordt de bestrating zo gelegd, dat water afloopt naar een kant. De vakterm is: onder afschot. Bij een verharding die tegen een muur van een huis ligt, wordt er altijd voor gezorgd dat het water vanaf het huis naar beneden weg kan lopen. Doe je dat niet, dan stroomt water vanaf de bestrating naar je huis. Dit kan leiden tot vochtproblemen in de kruipruimte van het huis.

Hieronder staan 2 plaatjes. Op de gele waterpas zie je het luchtbelletje precies tussen de 2 strepen staan.

Dit is waterpas oftewel de bestrating ligt helemaal vlak.

Op de rechterwaterpas zie je het luchtbelletje rechts door de streep staan. Een vraag. Loopt de verharding dan naar rechts op? Of loopt de bestrating naar rechts af?

Als het luchtbelletje tegen de streep aan zit, is het afschot ongeveer 1 centimeter per meter.

nulpunt

Bij het meten van de hoogtes in de tuin is het erg handig dat je een vast hoogtepunt hebt in het perceel. Veel hoveniers gebruiken de dorpel van het huis als nulpunt. Zomer en winter blijft dit punt op dezelfde hoogte. Dit in tegenstelling tot een tegel die op zwarte grond is gestraat. Door vorst en kopu kan de hoogte verschillen.....

Plaats de waterpas op een plaats, waarbij je de hele tuin in 1 keer kunt inmeten. Vaak is dat de hoek van een perceel. Dan kun je 2 zijden van de tuin gelijktijdig inmeten.

aanleg opdrachten

Eindopdracht periode 3

Hier vind je de eindopdracht van periode 3. Klik op de link en maak de opdracht.

 

Bij deelopdracht 2 heb je het volgende filmfragment nodig:

Grote aanleg opdrachten

4.1 verzorgingstehuis

4.2 tuinontwerp 2016

4.3 de moestuin

4.4 tuinontwerp 2015

4.5 tuinontwerp met vlonder

4.4 Gazon aanleggen

Dinosaurussen aten al gras, dus zo lang bestaat gras al. Gras heb je in een weiland, in de tuin, je kunt er op voetballen of lekker op liggen. Het wordt op verschillende manieren toegepast in de buitenruimte. Gras heeft verschillende gebruiksdoelen en wordt daarom ook verschillend onderhouden. Als je de gebruiksdoelen van gras kent en weet hoe gras onderhouden moet worden, kun je dat zelf ook.

 

Theorie: Gebruiksdoel en onderhoud van gras

Lees de tekst en maak de vragen.

 

Theorie: Gazonaanleg

Lees de tekst en maak de vragen.

 

Opdracht A: Een siergazon aanleggen

Volg de aanwijzingen in de opdracht.

4.5 Afval scheiden

Op plekken waar mensen komen, blijft vaak afval achter. Dat staat niet netjes en het kan problemen opleveren. Denk maar aan hondenpoep of glas op een grasveld waar kinderen spelen. In een park is het belangrijk dat iedereen op een schone en veilige plek kan wandelen of spelen.

 

Video: Groenafval scheiden

Welke soorten tuinafval zijn er en wat doe je er mee? Bekijk de video.

 

 

Opdracht A: Tuinafval scheiden.

Lees de opdracht en volg de instucties.

Extra opdrachten

Extra opdracht 'Het is lente'

De bloemen van bomen, en dan vooral van fruitbomen, worden bloesem genoemd. Er zijn diverse soorten fruitbomen die bloesem hebben, zoals appelbomen, perenbomen en pruimenbomen. Niet alle soorten bomen bloeien tegelijk, maar de meeste bloesem bloeit in de maanden april en mei.

Maak de opdracht

Samenvatting Tuinontwerp een aanleg

Samenvatting

SKILLS

Dé vakwedstrijden voor vmbo’ers

Skills Talents zijn teamvakwedstrijden voor vmbo’ers. Leerlingen kunnen zich tijdens een voorronde op school en een provinciaal kampioenschap plaatsen voor de finale op 21 maart 2019 bij de Rai in Amsterdam. Zij strijden daar in verschillende wedstrijdrichtingen om de beste te worden van Nederland.

 

Tuinaanleg

Deze wedstrijd is er speciaal voor talentvolle medewerkers hovenier in opleiding. In deze rol kun je tuinen ontwerpen, aanleggen en onderhouden. Je hebt verstand van planten en kennis van de benodigde gereedschappen en machines. Je vindt het prettig om buiten te zijn en werkt meestal in een team.

Je bent creatief, flexibel, praktisch en klantgericht. Je kunt snel en secuur werken en je beschikt over genoeg energie om ook zwaardere werkzaamheden vol te houden. De jury let op of leerlingen al deze competenties laten zien tijdens de wedstrijd. Tuinontwerp- en aanleg staat centraal.

 

Hieronder zie je de opdracht die je gaat uitvoeren.

Test je kennis!

Hieronder zie je een  linkje waarbij je kan kijken of je een aantal onderdelen van de theorie voldoende beheerst. De vragen worden aan het eind direct nagekeken en je kan de antwoorden ook terug zien, zodat je ziet wat je goed en/of fout hebt gedaan.

 

Laten zien

Hier volgt later een diagnostische opdracht waarin de leerling laat zien dat hij/zij kennis, vaardigheden en houding kan integeren in een praktijksituatie.

Reflectie

Opdracht: Reflectie

Wat heb je gedaan in het keuzevak Werk in tuin en landschap? Heb je nieuwe dingen geleerd en hoe vond je dat?

Bij "Wat ga ik leren?" heb je een LOB-formulier gedownload dat je elke les hebt bijgehouden.

  1. Heb je nog niet alles ingevuld, vul dan het document eerst verder in.
  2. Bespreek het ingevulde document met je praktijkdocent.
  3. Plaats het document in Qompas, als bewijsstuk voor in je LOB-portfolio.

 

Klik hier om de opdracht te maken in Qompas bij stap 2: Reflectie Proefiel Groen

Voor de docent

Beste collega,

Dit arrangement is ontwikkeld voor leerlingen van de kaderberoepsgerichte leerweg die profiel Groen volgen.

Het arrangement beoogt alle leerstof voor keuzevak Tuinontwerp en -aanleg af te dekken zoals omschreven in de (deel)taken van keuzevak Werk in tuin en landschap van conceptexamenprogramma versie 2 (2015-2017).

 

 

Materiaal voor terugblik