Schoolbiologie

Schoolbiologie

Visie

Visie op het onderwijs in de bovenbouw

Biologie is een vak dat in eerste instantie (hier in Nederland) in de onderbouw veel algemene brede kennis meegeeft aan de leerlingen. In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs is het vak biologie een keuzevak, natuurlijk willen wij als vakidioten dat het een verplicht vak is, maar kijkend naar de competenties en de vervolg studies die er zijn, is het natuurlijk niet noodzakelijk dat biologie een verplicht vak zou moeten zijn. De leerlingen kiezen in de bovenbouw van de havo en vwo bewust het vak biologie, waarmee ze dus ook bewust kiezen voor verdieping. Naast dat de leerlingen veel vakinhoud krijgen, vind ik ook dat de leerling zich moeten ontwikkelen in de vaardigheden die bij het vak maar ook die bij de ontwikkeling van het kind horen. Denk bijvoorbeeld aan informatie verzamelen, communiceren, reflecteren, onderzoeken, systematisch denken meer voorbeelden kunnen we terug vinden in dimensie 3 van Marzano. Dit is afhankelijk van dat geen wat de leerling qua kennis moet leren en hoe hij/zij dit dan moet gebruiken. [1] De vaardigheden en de kennis die de leerlingen moeten weten kun je terug vinden in de syllabus van het centrale examen. [2]

 

Door deze verschillende vaardigheden zich eigen te maken, wordt het uiteindelijk voor de leerling ook makkelijker om door te stromen naar het vervolgonderwijs (vaak het hbo of de universiteit). Wij als docenten moeten er dan ook voor zorgen dat wij de leerlingen de stof op verschillende manieren (denk aan een plaatje, filmpje, op papier enzovoort) en in verschillende werkvormen aanbieden. Op deze manier komt de leerlingen in contact met verschillende manieren en kan deze zijn of haar eigen manier zoeken. Dit betekent dus niet dat we gelijk van de oude busopstelling lessen af moeten. Want ook in deze vorm kun je de leerlingen bijvoorbeeld kritisch na laten denken en verbanden laten leggen (oorzaak / gevolg) maar het betekent wel dat we naar opdrachten moeten zoeken, die ervoor zorgen dat ze dat kunnen doen. [3] [10] [11]

 

Naast dat de leerling deze vaardigheden moet beheersen, hebben we natuurlijk ook te maken met leerlingen die langzaam aan volwassen worden. Zowel in de onderbouw als in de bovenbouw blijven naast het inhoudelijk onderwijs geven ook het opvoeden van de leerlingen belangrijk. Het is dan ook belangrijk dat je contact maakt met je leerlingen en dat je weet wat er speelt. Voor de leerling moet er dan ook het volgende zijn: 'contact, aandacht, duidelijkheid, veiligheid en een vorm van voorspelbaarheid. De docent benadert de leerling op een vriendelijke, volwassen en serieuze manier.' Dit betekent dus dat wij als docent de leerlingen moeten laten zien dat wij ze waarderen, respecteren en wij ten alle tijden de leerling positief benaderen om zo een goede relatie aan te gaan en/of te behouden. [1] [4] [5] De meningen zoals bijvoorbeeld bij Marzano en Gennip zijn meningen waarbij ik me volledig kan aansluiten. Ik ben er ook van overtuigd dat als er sprake is van een goede, positieve band met de leerlingen, zij het vak ook beter gaan beheersen. Ik als docent ben dus ook in de bovenbouw bezig met het pedagogische en interpersoonlijke gedeelte. [8] Natuurlijk is dit anders dan in de onderbouw vaak al wat verder in hun ontwikkeling, maar dat neemt niet weg dat de leerling zich wel erkend, gezien en gehoord voelen. Want deze leerling ontwikkelt zich ook verder. Wel ben ik van mening dat we dus meer de rol van coach krijgen, omdat ik van mening ben dat een leerling in de bovenbouw, wat meer zijn of haar eigen verantwoordelijkheid kan en moet pakken. Door de verantwoordelijkheid meer bij de leerling neer te leggen geeft ons dat meer ruimte om met de leerling het gesprek aan te gaan en te kijken naar de verschillen tussen leerlingen onderling, de ene leerling is de andere leerling niet en heeft bijvoorbeeld dan ook een andere benadering nodig. Dit ervaar ik in al mijn lessen biologie. Zo vindt de ene leerling het fijn om samenvattingen te schrijven, een andere leerling vind het fijn om alles uit te tekenen en weer andere leerlingen vinden het fijn om veel te oefenen met vragen. Ik vind dan ook dat we didactisch hier dan ook rekening mee moeten houden en we dus een diversiteit aan werkvormen moeten aanbieden aan de leerling. [1]

 

Didactisch gezien heeft de leerling altijd behoefte aan een docent die duidelijk is, structuur geeft (wat, wanneer op welke manier moet), maar ook een docent die de stof beheerst, sterker nog een docent die boven de stof staat [1] [10] [11]. Hierbij moet de docent de leerling wel de ruimte geven om op zijn of haar eigen manier te kunnen leren. De docent zal dan ook verschillende didactische werkvormen moeten aanbieden, die passend zijn bij de stof, maar ook die passend zijn bij het kind. Als docent moet je de kennis betekenisvol maken en de contexten zo maken dat de leerling zich kan inleven. Zo kunnen we bij ons vak bijvoorbeeld denken aan: literatuur onderzoek doen, experimenteel onderzoek doen, probleemoplossend denken en nieuwe dingen ontwerpen / uitvinden, concept / context, leerstof koppelen aan de praktijk en/of aan de leefomgeving van de leerling. [1] Om de contexten vorm te geven en te begrijpen is er een bepaalde bekwaamheid nodig in taal, net als bij de overige natuurwetenschappelijke vakken (als natuurkunde en scheikunde). [6] [7] Wat ik bij veel bij leerlingen zie tijdens de werkvormen is dat, de leerling vaak worstelt met de taal die in binnen het vak biologie gebruikt wordt. Men komt veel nieuwe termen tegen of termen die een andere betekenis hebben dan dat ze tot nu toe kende. We kunnen dan ook wel zeggen dat biologie een talig vak is. De leerlingen die struikelen, struikelen met namen over het begrijpend lezen van de vraag en zullen hier dan ook in de lessen begeleiding en sturing van mij op moeten krijgen. Zo zal ik de leerlingen die moeite hebben met taal meer vraagstukken met tekst aanbieden of eventueel een begrippenlijst laten maken, daarnaast zal ik veelvuldig de begrippen gebruiken en de leerling hier naar vragen.

 

Daarnaast hebben we op dit moment ook te maken met het digitaliseren van het onderwijs. Veel scholen maken de switch maken van boeken naar ipad/laptops. Waaronder ook mijn eigen school het Revius Lyceum. Naar mijn mening is dit ook de toekomst van het onderwijs. Dit betekent dat ik als docenten vind dat ik met de tijd mee moet gaan en zorgen dat we onze lessen zo vormgeven, waarin de diverse mogelijkheden van ICT ingezet en gebruikt kunnen worden. Hierbij denk ik aan virtual reality (VR) en 3D-rondleidingen, maar we kunnen ook gebruik maken van handige applicaties zoals vittle: screencast recorder, pl@ntNet en bijvoorbeeld physiology animations.

 

Wat ik ook steeds meer in de onderbouw zie gebeuren, is dat vakken samen gaan en dat we het dan bijvoorbeeld hebben over het vak natuur, of dat vakken samen een vakoverstijgend project doen, om bijvoorbeeld samenhang te laten zien. Dit zou dan een combinatie kunnen zijn tussen natuurkunde, scheikunde en biologie. Zeker als we gaan kijken op celniveau, dan springt scheikunde er natuurlijk tussen uit. Maatschappelijk gezien heeft biologie natuurlijk ook een belangrijke rol, omdat daarin thema’s als de opwarming van de aarde en het vervuilen van de oceanen en de rest van de wereld met plastic aan bod komen. Dan kunnen we hier met het vak biologie natuurlijk ook de maatschappelijke kant mee op. Van gesprekken voeren over de opwarming van de aarde, tot meningen vormen over genexpressie en projecten tot vraagstukken in de schoolexamens, ook geven deze gesprekken en/of projecten een mogelijkheid tot samenwerking met andere vakken, met instanties als Staatsbosbeheer en Rivierrijnlanden). Samenwerken met andere vakken en instanties is van belang om de verschillende theorie in een andere situatie en/of de praktijk te kunnen toepassen en/of te ervaren. We kunnen dan ook op deze manier buiten naar binnen halen en binnen naar buiten brengen. Door de verschillende didactische werkvormen, de schoolexamens, praktische opdrachten, projecten kunnen we het niveau en de ontwikkeling van de leerling in de gaten houden en versterken. [1]

 

Naast dat dit natuurlijk voor het onderwijs in Nederland gelt, zal dit ook voor het onderwijs in het buitenland gelden. Tijdens mijn reis naar Suriname in oktober 2019 heb ik van docenten daar begrepen dat het onderwijs daar niet heel anders is dan bij ons. [9] Echter zijn de middelen die wij hebben zeer veel meer en beter dan de middelen die zij hebben., waardoor wij beter in staat zijn om goed onderwijs aan te bieden. Dit wil zeggen onderwijs met degelijke hulpmiddelen en materiaal, om dingen beeldend te maken voor de leerlijngen. Denk bijvoorbeeld aan microscopen, de nieuwste druk boeken en ander materiaal. Daarnaast vind ik het belangrijk om veel contacten in het onderwijs wereldje te hebben. Dit geld voor contacten binnen Nederland maar ook daar buiten. Ik ben dan ook van mening dat het goed om ook verder te kijken dan alleen het onderwijs in Nederland.

 

Bronnen:

[1] Robert Marzano & Wietske Miedema (2018), Leren in vijf dimensies, 7e druk

 

[2] Syllabus centraal examen biologie (2021), www.examenblad.nl)

 

[3] Lagerwerf, B. & Korthagen F. (2009). Een leraar van klasse, uitgeverij Nelissen, Soest.

 

[4] Martie Slooter (2015). coachen op contact, de basis in het primaire proces

 

[5] Waterink, J. (1961). Grondslagen der didactiek.

 

[6] Kendeou, P., McMaster, K. L., & Christ, T. J. (2016). Reading comprehension: core components and process. Minneapolis: University of Minnesota.

 

[7] Yore, L. D., Hand, B., Goldman, S. R., Hildebrand, G. M., Osborne, J. F., Treagust, D. F., & Wallace, C. S. (2004). New directions in language and science aducation research.

 

[8] Gennip, H. v., & Vrieze, G. (2008). Wat is de ideale leraar? Studie naar vakkenis, interventie en persoon. Nijmegen: ITS, Radboud Universiteit Nijmegen.

 

[9] Weeks R., persoonlijke communicatie, september 2020

 

[10] Titsworth S, Mazer, J.P., Goodboy, A.K., Bolkan,s. & Myers, S. A. (2015). Two meta-analyses exploring the relationship between teacher clarity and student learning.

 

[11] Creemers, B., & Kyriakides (2007). The Dynamics of educational effectiveness: a contribution to policy, practice and theory in contemporary schools

PTA havo 4 en 5

Examendossier havo 2020-2021 Revius Lyceum Wijk bij Duurstede

Biologie leerjaar 4 schooljaar ‘20-’21

 

Toets

code

Soort toets (TT–PO–HD)

Leerstofomschrijving

Domeinen

Tijdsduur

Weging

 

Herkansbaar

ja/nee

In SET-week

H 4.1.1

 

TT

BVJ deel 4

  • Thema 1 – Inleiding in de biologie

  • Thema 2 – Voortplanting – basisstof 1 t/m 4.

PO maakt deel uit van het cijfer.

A, B2.1, B2.2, B3.1, B4.2, C1, C2, C3, D3.1-6, E1.2, E2.1-4 & 7 & 8, E3.1-6

100 min

2

ja

 

 

1

 

 

H 4.2.1

 

TT

BVJ deel 4

  • Thema 3 – Genetica

  • Thema 4 – Evolutie

PO maakt mogelijk deel uit van het cijfer.

A, B1.1, B2.1, B3.1, B3.2, C2.1, C2.4, D1.1, E4.1, F1.1-4. F2.1-4, F3.2

 

100 min

2

ja

 

2

 

H 4.3.1

 

TT

BVJ deel 4

  • Thema 5 – Regeling

  • Thema 6 – Waarneming en gedrag

PO maakt mogelijk deel uit van het cijfer.

A, B2.1,B3.2, B4.1-3, B6.1, B6.2, B7.1-3,

D2.1—8

 

100 min

2

ja

 

3

 

 

H 4.4.1

 

TT

BVJ deel 4

  • Thema 7 – Ecologie en milieu

PO maakt deel uit van het cijfer.

A, B3.2, B8.1-3, C3.1-5, D4.1, D4.2, F3.1-4

 

100 min

2

ja

 

4

 

Het PTA is aansluitend aan de lesdoelen in het SLO. In de onderbouw zijn alle doelen van het SLO gehaald, door middel van de methode biologie voor jou MAX.

 

Onderbouwing havo 4:

Algemeen: In de komende 2 jaar wordt de stof die in de onderbouw gegeven is, herhaald en verdiept. Er moet elke keer goed worden gekeken naar het niveau van de leerlingen en waar nog eventuele hiaten zijn. Er is veel verschil tussen de leerlingen qua niveau, opvattingen en manier van denken. De leerling moet vergeleken met de onderbouw, veel meer de samenhang in gaan zien. De leerling zal dus vaak de oorzaak – gevolg redenatie moeten toepassen.

 

Verantwoording PTA volgorde:

  • Er wordt gestart met het thema inleiding in de biologie. Dit eerste thema gaat over de basis van biologie en is voor een groot deel herhaling vanuit de onderbouw. De benamingen van onderdelen, zijn nu anders (voorbeeld: celkern zal vanaf nu nucleus worden genoemd). Voortplanting is de tweede toets van het eerste SE. Voortplanting speelt een grote rol, elk organisme wil zijn eigen DNA doorgeven. Wanneer de leerlingen dit thema goed beheersen gaan we naar het thema genetica. Daarom is dit het volgende onderdeel dat behandeld gaat worden. De twee thema's (inleiding in de biologie en voortplanting) vormen samen de eerste SE-toets voor de leerlingen.

  • Genetica samen met evolutie is de tweede SE-toets. Deze twee thema's passen goed bij elkaar, omdat evolutie te maken heeft met het doorgeven van DNA. Wanneer er hiaten zitten in de kennis van genetica, kunnen deze ook meegenomen worden naar de kennis van evolutie. Hier kunnen fouten in slijten, die wellicht niet meer herstelbaar zijn en maken leerlingen fouten die niet nodig zijn. Door deze twee te koppelen wordt er bij deze SE-toets gekeken naar oorzaak-gevolg.

  • SE-toets drie bestaat uit regeling, waarneming & gedrag. Bij deze twee thema's wordt vooral in gegaan hoe het werkt in de hersenen en hoe dit uiteindelijk tot uiting komt in de verschillende organismes. De werking van hersenen is van belang om te begrijpen hoe de waarneming soms gedrag veroorzaakt. Er is hier dus ook weer veel overlapping in de stof.

  • De laatste SE-toets in havo 4 bestaat uit ecologie en milieu. Deze twee thema's gaan vooral over de samenhang op aarde tussen de verschillende organismes en welke invloed organisme weer kan hebben op het milieu. Er wordt gekeken naar welke invloed wij hebben op de aarde en welk effect dat uiteindelijk heeft op de ecologie op aarde. Er wordt ook hier gezocht naar de samenhang van deze twee thema's.

Examendossier havo 2020-2021 Revius Lyceum Wijk bij Duurstede

Biologie leerjaar 5 schooljaar ’20-‘21

Toets

code

Soort toets (TT–PO–HD)

Leerstofomschrijving

Domeinen

Tijdsduur

Weging

 

Herkansbaar

ja/nee

 

In SET-week

H.5.1.1

TT

BVJ deel 5

  • Thema 1 – Stofwisseling in de cel

  • Thema 2 – DNA

PO maakt mogelijk deel uit van het cijfer.

A, B1.1-3, B1.2 & 3 B2.3, B3.2, C1.1 & 2 D1.1-5, E1.1-3, E2.4-8, E3.6, E4.1, F1.1-4, F2.3

100 min

3

ja

 

 

1

 

 

H.5.2.1

TT

BVJ deel 5

  • Thema 3 – Vertering

  • Thema 4 – Transport

PO maakt mogelijk deel uit van het cijfer.

A, B3.1, B 3.4, B 3.6

100 min

3

ja

 

 

2

 

 

H.5.3.1

TT

BVJ deel 5

  • Thema 5 – Gaswisseling en uitscheiding

  • Thema 6 – Afweer

PO maakt mogelijk deel uit van het cijfer.

A, B3.1, B3.3, B3.5, B4.1, B5.1

100 min

3

ja

nee

 

 

H.5.3.2

 

 

TT

BVJ deel 4

  • Thema 1 – Inleiding in de biologie

  • Thema 3 – Genetica

  • Thema 4 – Evolutie

  • Thema 5 – Regeling

  • Thema 6 – Waarneming en gedrag (gedeeltelijk)

  • Thema 7 – Ecologie en milieu

Zie havo 4

100 min

3

nee

 

 

3

 

 

Verantwoording havo 5:

  • In havo 5 zijn de voortgangstoetsen vervallen en zijn alle toetsen SE-toetsen. We starten met het thema stofwisseling in de cel en met het thema DNA. Dit zijn de eerste twee thema's voor de eerste SE-toets in havo 5. Beide thema's gaan over de basis van een cel en sluiten daarom ook goed op elkaar aan. Bijvoorbeeld in thema 1 wordt de werking van enzymen besproken, enzymen hebben natuurlijk weer effect op de replicatie van DNA.

  • SE-toets twee in havo 5 gaat over vertering en transport. De koppeling tussen deze twee is dat alles wat verteerd wordt, ook moet worden getransporteerd. Deze twee thema's passen dus ook goed bij elkaar.

  • De derde SE-toets bestaat uit gaswisseling, uitscheiding en afweer. Deze hebben te maken met de homeostase van het lichaam.

  • De laatste SE-toets bevat alle thema's en is bedoelt om alle thema's te herhalen. Vooral om de samenhang tussen deze thema's te laten zien en de leerling daarmee voor te bereiden op het centraal examen.

Algemeen:

  • In het PTA is zichtbaar dat in havo 4 het een combinatie is tussen voortgangstoetsen (per thema) en grotere schoolexamentoets. Deze schoolexamentoetsen zijn toetsen die bestaan uit twee of meer hoofdstukken. Bij bijna alle PTA toetsen staat het volgende: 'PO maakt (mogelijk) deel uit van het cijfer '. Deze twee manieren gebruiken we omdat dit ruimte geeft aan ons als docenten om eventueel een PO niet te hoeven doen, er is maar een PO verplicht. Vaak is de verhouding bij een SET dat het PO voor ongeveer tien of vijftien procent mee weegt. Deze PO's worden gebruikt om de praktische vaardigheden te oefenen. Bijvoorbeeld het opstellen van een onderzoeksvraag, het opstellen van een hypothese, het na denken over een methode, het kunnen verwerken van de resultaten, de resultaten eventueel weer kunnen omzetten in een conclusie en als laatste om te reflecteren. Hier mee leren de leerlingen de waarde kennen van onderzoek doen. Er is wel een practicum leerlijn, maar er is niet altijd tijd voor.

  • De weging van de toetsen zijn staan in het PTA. We hebben gekozen voor een weging van 2 voor alle schoolexamen toetsen in havo 4 en een weging 3 voor alle schoolexamen toetsen in havo 5. Daarnaast maken de leerlingen in havo 4 ook voortgangstoetsen. Beide onderdelen (de voortgangstoetsen en de schoolexamentoetsen) tellen voor vijftig procent mee voor de overgang van havo 4 naar havo 5. Door deze voortgangstoetsen hebben de leerlingen herhaling. Omdat de schoolexamentoetsen in havo 4 een weging van 2 hebben, geeft dit de leerlingen de mogelijkheid om zich in havo 4 verder te kunnen ontwikkelen om zo de vruchten uiteindelijk in havo 5 te kunnen plukken. Het percentage van havo 4 telt voor veertig procent mee op het schoolexamen. Alle schoolexamentoetsen uit havo 4 en havo 5 tellen voor vijftig procent mee voor het centraal examen.

  • Per toets zie je ook welke domeinen er behandeld worden en welke niet. De domeinen kun je terug vinden in de Syllabus voor biologie [1]

  • Hier is ook zichtbaar voor welke toetsen de leerlingen een herkansing kunnen doen en voor welke toetsen dit niet kan. De laatste toets van havo 5 is de enige schoolexamen toets die niet herkanst kan worden. Op deze manier moeten de leerlingen zich goed voorbereiden op dit schoolexamen. Daarnaast bevat dit schoolexamen, veel oud examenvragen. Waardoor dit een goede voorbereiding op het centraal examen is.

Bronnen:

  • [1] Syllabus centraal examen biologie (2021), www.examenblad.nl)

  • handreiking schoolexamens.

PWS

PWS-opdracht
Schoolbiologie

Simeon Eversen

Student nummer: 1573238

 

Uitleg over het PWS op het Revius Lyceum (te Wijk bij Duurstede)

De volgende gegevens zijn verkregen door een interview met G. van den Heuvel en R. van Baren. Twee PWS begeleiders op het Revius Lyceum.

 

Wanneer wordt het PWS gedaan?

In de tabel hieronder wordt het tijdspad weer gegeven voor het PWS van de leerlingen die nu eindexamen doen.

Maand

Wat te doen:

Mei (2020, havo 4)

– Duo's maken

– Onderwerp verzinnen

– Starten met hoofdvraag en deel vragen

Juni (2020, havo 4)

– Verder met de hoofdvraag en deel vragen

– Starten met uitwerken van de deel vragen

– Inleveren pws formulier 1

Juli (2020, havo 4)

– Beoordeling hoofdvraag en deelvragen (formatief)

– Presenteren hoofdvraag en deelvragen

Augustus (2020, havo 5)

– Verder met de deelvragen en hoofdvraag

– Beoordeling hoofdvraag en deelvragen (definitief)

September (2020, havo 5)

– Verder met de deelvragen en hoofdvraag

– Inleveren pre-concept

Oktober (2020, havo 5)

– Inleveren concept

November (2020, havo 5)

– Beoordeling concept (50 punten)

– Inleveren definitief verslag

December (2020, havo 5)

– Beoordeling definitief verslag (20 punten)

– Aan de slag met de presentatie maken

– Presentatie geven

– Beoordeling presentatie (20 punten)

– Uiteindelijke beoordeling (eindcijfer)

 

Bij het Revius Lyceum in Wijk bij Duursteden starten we in de maand mei met havo 4 het PWS. Op dat moment wordt in H4 de basis gelegd. Er worden zoveel mogelijk duo's gemaakt, word het vak waarbij ze het PWS willen maken gekozen en wordt het onderwerp besloten. Soms komt het voor dat iemand het alleen doet of dat er een drietal gevormd wordt, maar dit is meer een uitzondering dan regelmaat. In de maand juni is er twee keer een moment van twee lesuren voor het PWS in gepland. Deze tijd gebruiken de leerlingen om hun hoofdvraag en deelvragen te formuleren. Begin juli krijgen de leerlingen hun eerste beoordeling deze is wel nog formatief, ze krijgen bij deze beoordeling feedback op de hoofdvragen en deelvragen. In augustus worden de hoofdvraag en deelvragen definitief beoordeeld. De leerling kan voor de hoofdvraag en deelvragen tijdens de definitieve beoordeling de eerste 10 punten verdienen.

 

Ik vind het goed dat er punten aan de hoofdvragen en deelvragen worden gegeven. Ook vind ik het sterk dat er eerst een formatieve evaluatie is en dat er wordt gekeken naar de hoofdvragen en deelvragen. In bijlage 1 vind je het beoordelingsdocument zoals deze gebruikt wordt tijdens de formatieve beoordeling. Ik vind het positief dat er voor de leerlingen een formatief moment zit, waarbij ze feedback krijgen op de eerste stappen die ze in hun PWS gemaakt hebben. Dit geeft ruimte om de hoofdvragen en deelvragen nog beter te maken en beter te formuleren. Na deze aanpassingen krijgen ze dan hun definitieve beoordeling. Deze beoordeling vindt je terug in bijlage 2. Ik vind het goed dat er punten worden gegeven aan de definitieve hoofdvraag en deelvragen. Wat ik wel mis is duidelijk overzicht. Ik zou dit zelf in een rubric plaatsen, hierdoor wordt het voor de leerlingen en de begeleiders overzichtelijker waar de punten voor worden gegeven. Daarnaast zou ik in de rubric ook neerzetten waar er wel en geen punten voor gegeven worden. De aangepaste versie (zoals ik het zou willen) vind je in bijlag 3.
 

Na de zomervakantie gaan ze in havo 5 in de eerste week (twee dagen) gelijk weer verder met hun PWS en in de maand september zijn nog drie momenten om verder aan de slag te gaan met het PWS. In de laatste week van september wordt verwacht dat de leerlingen het pre-concept inleveren bij hun begeleider. In de week voor de herfst vakantie wordt vervolgens het concept ingeleverd. De begeleiders kijken het concept na en moeten het beoordeelde concept in de tweede week van november terug geven. Dit is tevens voor de leerlingen hun tweede beoordelingsmoment. Voor deze tweede beoordeling kunnen de leerlingen 50 punten in totaal krijgen. Dus kunnen de leerlingen nu in totaal al 60 punten hebben. In bijlage 4 staat de beoordelingsrubric voor het concept PWS zoals deze wordt gebruikt.

 

Het concept PWS heeft 50 punten gekregen dit omdat het de kwaliteit van de verslagen ten goede kwam als het concept meer punten krijgt. Ik vind dit zelf te veel punten voor een concept versie en zou het graag terug zien gaan naar ca. 35 punten. Dit omdat dit een betere verhouding geeft met de definitieve versie van het PWS. De aangepaste versie van de beoordeling van het concept PWS staat in bijlage 5

 

In de derde week van november wordt de definitieve versie ingeleverd, de begeleiders hebben dan tot eind november tijd om de definitieve versies na te kijken en de leerling een beoordeling te geven op het eind verslag. De beoordeling moet een week voor de presentatie terug gegeven worden, zodat de leerlingen hun presentatie kunnen voorbereiden. De beoordeling van de definitieve versie staat in bijlage 6. Voor de definitieve versie krijgen de leerlingen maar 20 punten. Ik vind dit te weinig. Ook hier vind ik de beschrijving van de punten zeer karig omschreven en is het docent afhankelijk of de punten worden gegeven. Mijn voorkeur gaat naar 35 punten voor de definitieve versie. Bij deze keuze wordt het concept en de definitieve PWS 35 punten waard. Dit is een betere verdeling tussen de punten en geeft de leerlingen meer tijd en ik denk ook meer motivatie om het verslag aan te passen. Deze punten verdeling vind je terug in bijlage 6. Ik kies voor deze verdeling van punten omdat ik hoop dat de leerlingen dan wat met de gegeven feedback gaan doen. Wanneer de feedback op correcte wijze is verwerkt in het definitieve verslag, hebben ze echt laten zien dat ze er een goed verslag van hebben willen maken en er serieus mee bezig zijn geweest en dat ze de inhoud van het PWS op een zo hoog mogelijk niveau hebben willen schrijven.

 

De presentatie wordt in de tweede week van december gegeven en duurt ongeveer 20 minuten per groepje en wordt gepresenteerd aan docenten en ouders. Minimaal een docent (een andere docent dan de begeleider) en een van de ouders van een andere leerling beoordelen de groepjes. Deze beoordelingen worden meegenomen in de eind beoordeling van de docent, natuurlijk beoordeeld deze ook zelf nog de presentatie. De beoordelingsrubric staat in bijlage 6. Ik vind de beoordelingsrubric van de presentaties niet echt specifiek aangegeven. Daarom heb ik de beoordelingsrubric aangepast en de punten die de leerlingen kunnen halen bij de verschillende onderdelen gezet.

 

Wie begeleidt het PWS?

De leerlingen kiezen zelf hun begeleider uit. In principe mogen alle docenten in de bovenbouw een PWS begeleiden. Ook mogen de docenten van de onderbouw zich inschrijven om een PWS te begeleiden. De leerlingen moeten alleen wel een docent kiezen in het vakgebied waar zij het PWS voor doen.

 

Hoe vindt de begeleiding plaats?

Naast de vaste momenten die in het jaar zijn vast gelegd wordt er verwacht dat de leerlingen contact op nemen met hun begeleider wanneer het niet gaat maar het onderzoek wordt verder zelfstandig uit gevoerd. Het is aan de begeleider om de groepjes te monitoren en moet er eens in de twee weken een kort gesprek zijn over de voortgang.

 

Welke externe partijen zijn er te gebruiken?

De leerlingen zijn vrij om de informatie die nodig is te zoeken en te gebruiken wat zij nodig vinden. Er zijn leerlingen die contact maken met HBO's en Universiteiten. Maar er zijn ook leerlingen die contact op nemen met bedrijven en/of instanties om interviews af te nemen, een dag mee te lopen of om een onderzoek te doen. Bij externe bedrijven moet je denken aan:

  • De NOS

  • Een bierbrouwerij, Heineken en de Dikke

  • Universiteit Tilburg

  • Gemeente archief

  • Het ziekenhuis (artsen, verpleegkundige)

 

De school stimuleert om niet alleen in de literatuur te kijken. Maar juist om bij bedrijven te gaan kijken zodat ze mensen uit het werkveld ontmoeten of om ergens een practica op te kunnen zetten. Ook is het mogelijk om bedrijven en mensen in het buitenland aan te schrijven, voor een interview of vragenlijst dit gaat op initiatief van de leerlingen en de begeleider kan ze hierbij helpen. Binnen het Revius Wijk bij Duurstede is er niets bekend over onderzoeken die door leerlingen zijn gedaan in het buitenland, maar neemt niet weg dat de mogelijkheden er wel voor zijn.

 

 

Domeinen en organisaties/ bedrijven die benaderd kunnen worden:

 

Domeinen

Bedrijven

Verantwoording

Domein A Vaardigheden

 

 

Domein B Zelfregulatie

 

Biologische eenheden herkennen en de kenmerken ervan beschrijven. Die biologische eenheden zijn moleculen, cellen, organen, organismen, populaties, ecosystemen.

Beschrijven dat er opname, verwerking en afgifte van energie, materie en informatie is, en daarbij de relaties binnen en tussen de verschillende biologische eenheden beschrijven.

Redeneringen hanteren waarbij vanuit een gegeven vorm van een biologische eenheid naar een bijbehorende functie wordt gezocht, en andersom.

Waterschap Rivierenland (0344) 64 90 90, info@wsrl, de Blomboogerd 1, 4003 BX Tiel, https://www.waterschaprivierenland.nl/

 

Staatsbosbeheer (030) 692 61 11, info@staatsbosbeheer.nl, Smallepad 5, 3811 MG Amersfoort, https://www.staatsbosbeheer.nl/

 

 

Waterschap rivierenland maken gebruik van de verschillende eenheden. Daarnaast controleren ze ook de populaties en ecosystemen.

 

Staatsbosbeheer zorgt er voor dat populaties en ecosystemen goed verlopen en houden dit vooral goed in de gaten. Ook kunnen zij helpen bij bijvoorbeeld voedselketens en energie stromen binnen de natuur.

Domein C Zelforganisatie

 

Herkennen dat biologische eenheden nieuwe eigenschappen hebben vergeleken met de biologische eenheden van een niveau lager.

Nationaal park Utrechts heuvelrug, (033) 277 63 90, info@np-utrechtseheuvelrug.nl, Buurtsteeg 3927 EJ Renswoude, https://www.np-utrechtseheuvelrug.nl/

 

Nationaal park Utrechts heuvelrug, (033) 277 63 90, info@np-utrechtseheuvelrug.nl, Buurtsteeg 3927 EJ Renswoude, https://www.np-utrechtseheuvelrug.nl/

 

Beide bedrijven en/of organisaties houden zich bezig met ecosystemen en hoe ze deze het beste in balans kunnen houden of juist bewust kunnen verstoren.

Domein D Interactie

 

Beschrijven dat een biologische eenheid, van Welk organisatieniveau dan ook, voortdurend in interactie is met de omgeving waaronder andere biologische eenheden.
Voor de effecten van veranderingen in een biologische eenheid de multicausaliteit benoemen.

Redeneringen hanteren waaruit de complexiteit van relaties in en tussen biologische eenheden en van biologische eenheden met hun abiotisch milieu blijkt.

Vogelbescherming Nederland, (06) 15 14 38 90, Boulevard 12, 3707 BM Zeist

https://www.vogelbescherming.nl

 

Wereld natuur fonds, (0800) 1962, Driebergseweg 10, 3708 JB Zeist, https://www.wwf.nl

 

Dierenpark Amersfoort, 033 422 71 00,, Barchman Wuytierslaan 224, 3819 AC Amersfoort, https://dierenparkamersfoort.nl

Alle 3 de bedrijven kijken naar interactie tussen organisme en hun biotische en abiotische factoren om hen heen.

Domein E Reproductie

 

Verbanden leggen tussen replicatie die plaatsvindt op de verschillende organisatieniveaus.

Diakonessenhuis Doorn, (088) 2505000, Bergweg 2, 3941 RB Doorn, https://www.diakonessenhuis.nl

 

Fruitteeltbedrijf Theo, Martine en Erik Vernooij, 0343 - 56 13 16, theo.vernooy@planet.nl, Groenewoudseweg 18,
3945 BC Cothen, https://kersen.nu/

 

UMC Utrecht, 088 75 555 55, info@umcutrecht.nl, heidelberglaan 100, Utrecht,

www.umcutrecht.nl

 

Alle drie de bedrijven doen onderzoek naar het kopiëren van cellen of organisme. Zo heeft het fruitteeltbedrijf verschillende manieren geprobeerd om betere kersen te krijgen.

Domein F Evolutie

 

Beschrijven hoe diversiteit van leven ontstaan is.

Beschrijven dat het bestaan van de universele code opgevat wordt als een natuurwetenschappelijk argument voor een gemeenschappelijke oorsprong en verwantschap van al het leven.

Redeneringen hanteren waarbij de rol van adaptaties in biologische eenheden wordt uiteengezet.
Beschrijven hoe de evolutietheorie tot stand gekomen is en argumenteren over de wisselwerking van de evolutietheorie met wetenschap, maatschappij en levensovertuiging.

Naturalis 0031 (0)71 751 9600, contact@naturalis.nl. , Darwinweg 2, 2333 CR Leiden, www.naturalis.nl

 

GGD regio Utrecht, 030 608 60 86, info@ggdru.nl, De dreef 5, 3706 BR Zeist, https://www.ggdru.nl/

 

Beide bedrijven zijn een expert als het gaat om evolutie. In naturalis (Leiden) kunnen we natuurlijk de evolutie zien van de aarde en zijn organisme. De ggd kan ons meer vertellen over de mutatie en evolutie van bijvoorbeeld het corona virus.

 

 

Hoe wordt het eindproduct beoordeeld en wat vind je daarvan?

Het eindproduct wordt in 4 stappen beoordeeld. Eerst worden de leerlingen beoordeeld op het zomerdocument. Dit document is 10 punten waard. Vervolgens wordt het concept PWS beoordeeld dit is op dit moment het grootste aantal punten waard (50 punten). Wanneer er een te hoog of te laag aantal punten wordt gegeven, is het noodzaak dat er een tweede corrector naar kijkt, dit is een andere begeleider vanuit school. Dit is volgens de school bewust gedaan omdat men vind dat wanneer het concept goed is, het eind product ook beter is en het waarborgt dus de kwaliteit van de verslagen. Het vierde onderdeel dat wordt beoordeel is het eindproduct deze is 20 punten waard. Alle drie de onderdelen worden beoordeeld door een begeleider die de leerlingen zelf hebben kunnen uitkiezen. De begeleider is wel afhankelijk van het vak waarvoor de leerlingen het PWS doen. Dus bijvoorbeeld wanneer ze het PWS voor het vak biologie doen, dan kunnen ze kiezen uit een van de biologie docenten. Het laatste onderdeel dat beoordeeld wordt is de presentatie, deze is ook 20 punten waard.

 

Zelf vind ik de punten verdeling een beetje uit verhouding. Ik vindt dat het concept PWS te veel punten krijgt, op deze manier krijgt de leerling weinig kans om goede verbeteringen aan te passen en is het dus moeilijk om de verloren punten terug te krijgen. Naar mijn mening moet het eindresultaat evenveel punten hebben als het tussen product (dus in het geval van het Revius Lyceum zal dit dan 35 om 35 zijn voor beide onderdelen).

 

Ik vind het goed en ik kan me voorstellen dat de leerlingen het fijn vinden om een tussen beoordeling te hebben. Op deze manier krijgen de leerlingen op dat moment feedback, die ze kunnen gebruiken en weten zij ook hoe ze er voor staan. De beoordelingsrubrics en de aangepaste rubrics staan in de bijlages.

 

Overige dingen die je ontdekt hebt

Wat mij opgevallen is dat elke school het op een andere manier aanpakt. Ook de beoordelingen gaan op andere manieren. Eigenlijk zou er een landelijk een centraal moment moeten zijn, met een gezamenlijke deadline, waarbij iedereen dus bijvoorbeeld in havo 4 er in juni mee start en het in havo 5 eind januari eindigt. Op deze manier krijgt iedereen dan de kans om mee te doen aan eventuele PWS competities die er zijn. Op onze school hebben wij een eigen competitie en krijgt het PWS met de hoogste eindbeoordeling op de diploma-uitreiking een extraatje. Dit heeft de school bewust gedaan, omdat wij alleen een havo bovenbouw hebben en geen vwo bovenbouw. De competities die ik heb kunnen vinden hebben eigenlijk allemaal een vwo eis.

 

 

Bron:

G. van den Heuvel, persoonlijke communicatie, 1 oktober 2020

R. van Baren, persoonlijke communicatie, 10 oktober 2020

Bijlage 1:

 

PWS formulier voor de tussenstand (formatief)

In te vullen met of door de begeleid(st)er.

 

 

Naam/ namen van de leerling(en):

 

Namen van de begeleid(st)ers:

 

 

 

O

M

V

G

NVT

Hoofd- en deelvragen zijn goed:

 

 

 

 

 

Deelvraag 1 is af:

 

 

 

 

 

Kwantiteit deelvraag 1:

 

 

 

 

 

Kwaliteit deelvraag 1:

 

 

 

 

 

Kwantiteit gevonden literatuur:

 

 

 

 

 

Kwaliteit van gevonden literatuur:

 

 

 

 

 

Leerlingen hebben nagedacht over mogelijk onderzoek:

 

 

 

 

 

Leerlingen hebben concrete plannen voor onderzoek:

 

 

 

 

 

Samenwerking tussen leerlingen:

 

 

 

 

 

 

Bijhouden van het logboek:

 

 

 

 

 

 

 

 

Belangrijke opmerkingen voor komend schooljaar:

-

-

-

 

Bijlage 2

Waar word je eerst deel van het pws op beoordeeld?

  • Eerste deelvraag af (3 punten)

  • Voorbereiding op het onderzoek (3 punten)

  • Werkplan (3 punten)

  • Bronnenlijst en logboek ( 1 punt)

 

En nu gespecificeerd:

1.Eerste deelvraag af
- Inleidend gedeelte
- Antwoord dekt de lading van de deelvraag
- Inhoud is gefundeerd op de literatuur
- Inhoud heeft voldoende volume om de beantwoording van de deelvraag te waarborgen
- Beantwoording is op een goed niveau omschreven

 

2. Voorbereiding op het onderzoek
- Leerlingen tonen aan wat het doel is van hun onderzoek
- Leerlingen verantwoorden de keuze van hun onderzoek
- Het onderzoek is realistisch uitvoerbaar
- Leerlingen hebben nagedacht over een realistisch tijdpad
- Het onderzoek is op PWS waardig niveau
- Leerlingen hebben het onderzoek zo voorbereid dat het alleen nog maar uitgevoerd hoeft te worden

 

3. Werkplan
- Staat alles erin?
- Staan er data bij?
- Wie doet wat?
- Logische tijdpad?
- (evt. wat heb je nodig om dit te kunnen doen?)

 

4. Bronnenlijst en logboek
Leerlingen hebben een overzichtelijke weergave gemaakt van de bronnen die gebruikt zijn (hoeft op dit moment nog niet APA of met voetnoten)
- Leerlingen hebben voldoende literatuur gevonden voor het hele PWS en hebben dit aantoonbaar gemaakt
- De literatuur is van goed niveau
- De literatuur is divers van aard

- Logboek is goed bijgehouden

 

 

 

Bijlage 3 Aanpassingen beoordeling (Simeon Eversen)

 

Waar wordt je eerst deel van het pws op beoordeeld?

  • Eerste deelvraag af (5 punten)

  • Voorbereiding op het onderzoek (5 punten)

  • Werkplan (3 punten)

  • Bronnenlijst en logboek (3 punten)

 

En nu gespecificeerd:

1.Eerste deelvraag af

  • Inleidend gedeelte is geschreven en is in correct 1p
    Nederlands geschreven

  • Antwoord dekt de lading van de deelvraag 1p

  • Inhoud is gefundeerd op de literatuur 1p

  • Inhoud heeft voldoende volume om de beantwoording van 1p
    de deelvraag te waarborgen

  • Beantwoording is op een goed niveau omschreven 1p

 

2. Voorbereiding op het onderzoek

  • Leerlingen tonen aan wat het doel is van hun onderzoek 1p

  • Leerlingen verantwoorden de keuze van hun onderzoek 1p

  • Het onderzoek is realistisch uitvoerbaar en ze hebben het zo 1p
    voorbereid dat het alleen nog maar uitgevoerd hoeft te worden.

  • Leerlingen hebben nagedacht over een realistisch tijdpad 1p

  • Het onderzoek is op PWS waardig niveau 1p

 

3. Werkplan

  • Staat alles wat af moet erin? 1p

  • Staan er data bij van de deadlines? 1p

  • Is het duidelijk wie wat doet? 1p

  • Is het gekozen werkplan logische, kijken naar het tijdpad? 1p

  • Staat er bij wat er nodig is om de verschillende 1p
    onderdelen te doen?

 

4. Bronnenlijst en logboek

  • Leerlingen hebben een overzichtelijke weergave gemaakt 1p
    van de bronnen die gebruikt zijn en zijn volgens APA stijl
    geschreven of met voetnoten

  • Leerlingen hebben voldoende literatuur gevonden voor het 1p
    hele PWS en hebben dit aantoonbaar gemaakt

  • De literatuur is van goed niveau, (bijv. geen wikipedia) 1p

  • De literatuur is divers van aard 1p

  • Logboek is goed bijgehouden 1p

 

aantal punten / 20 x 10 = aantal punten (bij een kommagetal afronden naar een heel aantal punten)

 

 

 

Bijlage 4 Beoordelingsmoment 2: Concept (inleverdatum uiterlijk 16 oktober)

 

N.B: Aangaande onderdeel 4 wordt alleen onderdeel A, B of C beoordeeld (afhankelijk van het karakter van de PWS).

 

 

 

 

Onderdeel

Niveau 1:

onvoldoende

Niveau 2:

voldoende

 

Criterium op inhoud

(onderdeel is aanwezig)

Niveau 2:

goed

 

Criterium op kwaliteit

(beoordeel hier op kwaliteit)

Niveau 2:

uitmuntend

 

Criterium op kwaliteit

(beoordeel hier op extra kwaliteit)

 

Score

  1. Voortgang PWS

5 punten

Afspraken van beoordeling 1 zijn niet nagekomen.

 

Logboek ontbreekt of is onvolledig

 

 

0 punten

De afspraken van beoordeling 1 zijn verwerkt

 

Het logboek is bijgehouden

 

 

 

+3 punten

Er is een logische tijdsplanning

 

Er is een evenwichtige taakverdeling

 

 

 

 

+1 punt

Het onderzoeksplan is bijgewerkt en realistisch

 

 

 

 

 

+1 punt

 

  1. Bronvermelding

 

7 punten

Er zijn te weinig en vooral oppervlakkige bronnen gebruikt (wikipedia)

 

Onjuiste bronvermelding

Bronnen zijn niet actueel

 

 

 

0 punten

Bronvermelding is correct.

 

Er is variatie in het soort bronnen (deskundige / literatuur / nieuws)

 

Bronnen zijn actueel en relevant

 

+4 punten

Er is veel variatie in brongebruik waaronder wetenschappelijke literatuur / artikelen
 

 

 

 

 

 

 

+2 punten

Er is gereflecteerd op de bronnen (niet alle informatie wordt automatisch voor waar aangenomen)

 

 

 

 

 

+1 punten

 

  1. Opzet onderzoek

 

5 punten

Geen samenhang tussen hoofdvraag en deelvragen

 

 

 

 

 

 

0 punten

Hoofd- en deelvragen vertonen een redelijke samenhang (hoofdvraag en deelvragen vormen een geheel)

 

+3 punten

Hoofd- en deelvragen vertonen een goede samenhang

 

 

 

 

 

 

+1 punt

Er is weinig tot geen overbodige informatie in de deelvragen

 

 

 

 

 

 

+1 punt

 

  1. A Natuurwetenschappelijk onderzoek

 

10 punten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4 B Literatuuronderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(ZOZ voor mogelijkheid 4C)

4 C

Economisch/sociologisch onderzoek

 

 

Het onderzoek is onvolledig / onbetrouwbaar / te kleinschalig.

 

Er ontbreekt een onderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0 punten

Het onderzoek is onvolledig / onbetrouwbaar / te kleinschalig.

 

Er ontbreekt een onderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0 punten

 

 

 

 

 

 

 

Het onderzoek is onvolledig / onbetrouwbaar / te kleinschalig.

 

Er ontbreekt een onderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0 punten

Er is een onderzoek uitgevoerd waarbij gelet is op:

Onderzoeksopzet past bij de vraagstelling

 

Keuze voor en manier van data verzamelen

 

Betrouwbaarheid

 

Functionaliteit van onderzoek (voegt het iets toe aan één of meerdere deelvragen)

 

+6 punten

 

Er is een onderzoek uitgevoerd waarbij gelet is op:

 

Gebruik van meerdere (type) bronnen

 

Vergelijking van de bronnen moet aansluiten bij de onderzoeksvragen

 

Betrouwbaarheid

 

Objectiviteit

 

+ 6 punten

 

 

 

 

 

 

 

Er is een onderzoek uitgevoerd waarbij gelet is op:

 

Onderzoeksgroep

Manier(en) van data verzamelen

 

Betrouwbaarheid

 

Functionaliteit van onderzoek (voegt het iets toe aan een of meerder deelvragen)

Objectiviteit

 

+6 punten

Er is een goede beschrijving en onderbouwing van de onderzoeksmethode(n)

 

Er is een goede beschrijving van het verloop van het onderzoek

 

Als er meerdere metingen zijn, worden deze op statistische manier met elkaar vergeleken

 

 

+2 punten

 

Er is een goede beschrijving en onderbouwing van de onderzoeksmethode(n)

 

Er is gekozen voor een methode om meerdere bronnen met elkaar te vergelijken

 

 

 

 

 

 

+ 2 punten

 

 

 

 

 

 

 

Er is een goede beschrijving en onderbouwing van de onderzoeksgroep

 

Er is een goede beschrijving en onderbouwing van de onderzoeksmethode(n)

 

Er zijn meerdere dataverzamelingsmethoden gebruikt

 

 

 

+2 punten

Er wordt gereflecteerd over het onderzoeksproces

 

Er wordt (kritisch) gereflecteerd op de resultaten van het onderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+2 punten

 

Er wordt gereflecteerd over het onderzoeksproces

 

Er wordt (kritisch) gereflecteerd op de resultaten van het onderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+ 2 punten

 

 

 

 

 

 

 

Er wordt gereflecteerd over het onderzoeksproces

 

Er wordt (kritisch) gereflecteerd op de resultaten van het onderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+2 punten

 

  1. Vakinhoudelijk en diepgang

 

10 punten

Er is (te) weinig koppeling naar het bijbehorende schoolvak

 

Het profielwerkstuk is (te) oppervlakkig

 

 

 

0 punten

Er is een duidelijke koppeling naar één of meerdere schoolvakken

 

Vaktechnische termen worden correct gebruikt

Er is sprake van enige diepgang

 

+6 punten

Er wordt stof behandeld die boven de gebruikelijke lesstof uitgaat.

 

 

 

 

 

 

 

+2 punten

Er is sprake van een grote mate van diepgang

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+2 punten

 

  1. Originaliteit

 

5 punten

Het profielwerkstuk is een samenvatting van bronnen en informatie

 

Geen eigen invalshoeken

 

0 punten

Er is een redelijke mate van originaliteit

 

Er wordt een eigen invalshoek gegeven in het onderzoek

 

 

+3 punten

Er is een originele vraagstelling

 

Er is veel ‘eigen werk’ gedaan.

 

 

 

 

+ 1 punten

Er is een grote mate van originaliteit.

 

Er is/zijn onderzoeken zelf bedacht of ontwikkeld

 

 

+ 1 punten

 

 

  1. Conclusie

 

5 punten

Conclusie is onvolledig (belangrijke informatie vergeten)

 

Geen of onvolledig antwoord op de onderzoeksvraag

 

Er staat nieuwe informatie in de conclusie

 

0 punten

Alle deelvragen komen aan bod

 

Er wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvraag

 

Er staat geen nieuwe informatie in de conclusie

 

 

 

+2 punten

De conclusie vat de kern van de deelvragen goed samen en vormt zo een volledig mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag

 

 

 

 

 

 

 

+2 punten

De conclusie vat de kern van de deelvragen uitstekend samen en vormt zo een volledig mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag

 

 

 

 

 

 

 

+1 punt

 

  1. Taalgebruik

 

3 punten

Taalgebruik is van onvoldoende niveau

 

Veel spelling- en stijlfouten

 

Weinig consistent

 

 

0 punten

Taalgebruik is van redelijk niveau

 

Weinig spelfouten

 

Redelijke zinsbouw

 

+1 punten

Taalgebruik is helder

 

Vrijwel geen spelfouten

 

 

 

 

 

+1 punt

Taalgebruik is helder, fraai en leest fijn voor de lezer.

 

 

 

 

 

 

+1 punt

 

50 punten

 

 

28 punten

 

12 punten

 

10 punten

 

 

 

 

 

Docent:

 

Datum:

 

Paraaf:

 

 

Ter informatie:
Bij 45 punten of meer en bij 15 punten of minder voor de conceptversie wordt er altijd een tweede corrector geraadpleegd door de begeleider/corrector (vóór de punten worden medegedeeld aan de leerlingen).

 

 

Bijlage 5 aangepaste beoordelingsrubrics concept PWS (Simeon Eversen)

 

Beoordelingsmoment 2: Concept (inleverdatum uiterlijk 16 oktober)

 

N.B: Aangaande onderdeel 4 wordt alleen onderdeel A, B of C beoordeeld (afhankelijk van het karakter van de PWS).

 

 

 

 

Onderdeel

Niveau 1:

onvoldoende

Niveau 2:

voldoende

 

Criterium op inhoud

(onderdeel is aanwezig)

Niveau 2:

goed

 

Criterium op kwaliteit

(beoordeel hier op kwaliteit)

Niveau 2:

uitmuntend

 

Criterium op kwaliteit

(beoordeel hier op extra kwaliteit)

 

Score

  1. Voortgang PWS

 

3 punten

Afspraken van beoordeling 1 zijn niet nagekomen.

 

Logboek ontbreekt of is onvolledig

 

0 punten

De afspraken van beoordeling 1 zijn verwerkt

 

Het logboek is bijgehouden

 

 

 

+1 punten

Er is een logische tijdsplanning

 

Er is een evenwichtige taakverdeling

 

 

+1 punt

Het onderzoeksplan is bijgewerkt en realistisch

 

 

 

 

 

+1 punt

 

  1. Bronvermelding

 

3 punten

Er zijn te weinig en vooral oppervlakkige bronnen gebruikt (wikipedia)

 

Onjuiste bronvermelding

Bronnen zijn niet actueel

 

 

 

0 punten

Bronvermelding is correct.

 

Er is variatie in het soort bronnen (deskundige / literatuur / nieuws)

 

Bronnen zijn actueel en relevant

 

+1 punten

Er is veel variatie in brongebruik waaronder wetenschappelijke literatuur / artikelen
 

 

 

 

 

 

 

+1 punten

Er is gereflecteerd op de bronnen (niet alle informatie wordt automatisch voor waar aangenomen)

 

 

 

 

 

 

+1 punten

 

  1. Opzet onderzoek

 

4 punten

Geen samenhang tussen hoofdvraag en deelvragen

 

 

 

 

 

0 punten

Hoofd- en deelvragen vertonen een redelijke samenhang (hoofdvraag en deelvragen vormen een geheel)

 

+2 punten

Hoofd- en deelvragen vertonen een goede samenhang

 

 

 

 

 

+1 punt

Er is weinig tot geen overbodige informatie in de deelvragen

 

 

 

 

 

+1 punt

 

  1. A

Natuurwetenschappelijk onderzoek

 

8 punten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4 B Literatuuronderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(ZOZ voor mogelijkheid 4C)

4 C

Economisch/sociologisch onderzoek

 

 

Het onderzoek is onvolledig / onbetrouwbaar / te kleinschalig.

 

Er ontbreekt een onderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0 punten

 

Het onderzoek is onvolledig / onbetrouwbaar / te kleinschalig.

 

Er ontbreekt een onderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0 punten

 

 

 

Het onderzoek is onvolledig / onbetrouwbaar / te kleinschalig.

 

Er ontbreekt een onderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0 punten

Er is een onderzoek uitgevoerd waarbij gelet is op:

Onderzoeksopzet past bij de vraagstelling

 

Keuze voor en manier van data verzamelen

 

Betrouwbaarheid

 

Functionaliteit van onderzoek (voegt het iets toe aan één of meerdere deelvragen)

 

4 punten

 

Er is een onderzoek uitgevoerd waarbij gelet is op:

 

Gebruik van meerdere (type) bronnen

 

Vergelijking van de bronnen moet aansluiten bij de onderzoeksvragen

 

Betrouwbaarheid

 

Objectiviteit

 

+ 4 punten

 

 

 

Er is een onderzoek uitgevoerd waarbij gelet is op:

 

Onderzoeksgroep

Manier(en) van data verzamelen

 

Betrouwbaarheid

 

Functionaliteit van onderzoek (voegt het iets toe aan een of meerder deelvragen)

Objectiviteit

 

+4 punten

Er is een goede beschrijving en onderbouwing van de onderzoeksmethode(n)

 

Er is een goede beschrijving van het verloop van het onderzoek

 

Als er meerdere metingen zijn, worden deze op statistische manier met elkaar vergeleken

 

 

 

 

+2 punten

 

Er is een goede beschrijving en onderbouwing van de onderzoeksmethode(n)

 

Er is gekozen voor een methode om meerdere bronnen met elkaar te vergelijken

 

 

 

 

 

 

 

 

+ 2 punten

 

 

 

Er is een goede beschrijving en onderbouwing van de onderzoeksgroep

 

Er is een goede beschrijving en onderbouwing van de onderzoeksmethode(n)

 

Er zijn meerdere dataverzamelingsmethoden gebruikt

 

 

 

 

+2 punten

Er wordt gereflecteerd over het onderzoeksproces

 

Er wordt (kritisch) gereflecteerd op de resultaten van het onderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+1 punten

 

Er wordt gereflecteerd over het onderzoeksproces

 

Er wordt (kritisch) gereflecteerd op de resultaten van het onderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+ 1 punten

 

 

 

Er wordt gereflecteerd over het onderzoeksproces

 

Er wordt (kritisch) gereflecteerd op de resultaten van het onderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+2 punten

 

  1. Vakinhoudelijk en diepgang

 

7 punten

Er is (te) weinig koppeling naar het bijbehorende schoolvak

 

Het profielwerkstuk is (te) oppervlakkig

 

 

 

 

0 punten

Er is een duidelijke koppeling naar één of meerdere schoolvakken

 

Vaktechnische termen worden correct gebruikt

Er is sprake van enige diepgang

 

+4 punten

Er wordt stof behandeld die boven de gebruikelijke lesstof uitgaat.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+2 punten

Er is sprake van een grote mate van diepgang

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+1 punten

 

  1. Originaliteit

 

3 punten

Het profielwerkstuk is een samenvatting van bronnen en informatie

 

Geen eigen invalshoeken

 

0 punten

Er is een redelijke mate van originaliteit

 

Er wordt een eigen invalshoek gegeven in het onderzoek

 

+1 punten

Er is een originele vraagstelling

 

Er is veel ‘eigen werk’ gedaan.

 

 

 

 

+ 1 punten

Er is een grote mate van originaliteit.

 

Er is/zijn onderzoeken zelf bedacht of ontwikkeld

 

 

+ 1 punten

 

  1. Conclusie

 

4 punten

Conclusie is onvolledig (belangrijke informatie vergeten)

 

Geen of onvolledig antwoord op de onderzoeksvraag

 

Er staat nieuwe informatie in de conclusie

 

0 punten

Alle deelvragen komen aan bod

 

Er wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvraag

 

Er staat geen nieuwe informatie in de conclusie

 

 

 

+2 punten

De conclusie vat de kern van de deelvragen goed samen en vormt zo een volledig mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag

 

 

 

 

 

 

+1 punten

De conclusie vat de kern van de deelvragen uitstekend samen en vormt zo een volledig mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag

 

 

 

 

 

 

+1 punt

 

  1. Taalgebruik

 

3 punten

Taalgebruik is van onvoldoende niveau

 

Veel spelling- en stijlfouten

 

Weinig consistent

 

0 punten

Taalgebruik is van redelijk niveau

 

Weinig spelfouten

 

Redelijke zinsbouw

 

 

+1 punten

Taalgebruik is helder

 

Vrijwel geen spelfouten

 

 

 

 

 

 

+1 punt

Taalgebruik is helder, fraai en leest fijn voor de lezer.

 

 

 

 

 

 

 

+1 punt

 

 

35 punten

 

 

16 punten

 

10 punten

 

9 punten

 

 

 

 

 

Docent:

 

Datum:

 

Paraaf:

 

 

Ter informatie:
Bij 45 punten of meer en bij 15 punten of minder voor de conceptversie wordt er altijd een tweede corrector geraadpleegd door de begeleider/corrector (vóór de punten worden medegedeeld aan de leerlingen).

 

Bijlage 4 Beoordelingsmoment 3: Definitief

 

 

max score

score

opmerkingen

Feedback concept

- Zijn opmerkingen concept verwerkt?

- Zijn er punten (inhoud) verbeterd?

10

 

 

Lay-out en ICT

- Inhoudsopgave, voorkant, indeling hoofdstukken en

alinea’s, overzicht informatiebronnen en literatuur-

verwijzingen, omvang conform afspraak, ICT-gebruik,

zorg voor afwerking, …

5

 

 

Taalgebruik

- Past bij het schooltype: niveau havo 5 (3F)

- Afgestemd op doelgroep

- Duidelijk en begrijpelijk

- Spelling en interpunctie

- Consistent gebruik van begrippen

- …

5

 

 

Totaal

20

 

 

 

 

Docent:

 

Datum:

 

Paraaf:

 


 


 

 

Bijlage 5 Aangepaste versie beoordeling definitief (Simeon Eversen)

 

 

max score

score

opmerkingen

Feedback concept

De feedback die is gegeven op het concept PWS zijn op correcte wijzen verwerkt.

25

 

 

Lay-out en ICT

Het verslag bevat de volgende onderdelen:

Voorkant (waarop de volgende dingen staan: een duidelijke en originele titel, de namen van wie het PWS is, het vak / profiel waarvoor het PWS gemaakt is, de naam van de docent die het beoordeeld, de datum van inlevering en een leuke afbeelding die recht doet aan de inhoud.

Inleiding waarbij wordt verteld wat men kan verwachten in het verslag en wat jullie er van vonden.

In het verslag is gebruik gemaakt van verschillende alinea's en wordt er in de tekst op correcte wijze naar de verschillende informatiebronnen en literatuur verwezen.

Hebben de leerlingen laten zien dat ze goed met ICT vaardigheden overweg kunnen (denk aan bijvoorbeeld excel voor de grafieken).

5

 

 

Taalgebruik

Past bij het schooltype: niveau havo 5 (3F)

Afgestemd op doelgroep

Duidelijk en begrijpelijk

Spelling en interpunctie

Consistent gebruik van begrippen

5

 

 

Totaal

20

 

 

 

 

Docent:

 

Datum:

 

Paraaf:

 

Bijlage 6

 

Presentatie onderzoek: door iemand anders dan jouw begeleider

 

 

max score

score

opmerkingen

Begin van de presentatie

  • stellen de leerlingen zich voor

  • worden de aanwezigen goed betrokken

  • is er een leuke binnenkomer

  • geven de lln een duidelijke inleiding

  • is de vraagstelling of probleemstelling duidelijk

15

 

 

Inhoudelijke aspecten

  • waarheidsgehalte

  • feiten worden niet als meningen gepresenteerd en omgekeerd

  • logische volgorde van de informatie

  • sprekende voorbeelden

  • overtuigende en geloofwaardige argumenten

Slot van de presentatie

  • duidelijke samenvatting of conclusie

  • samenvatting of conclusie sluiten aan bij vraagstelling

Technische/ creatieve ondersteuning

  • duidelijke ondersteunende middelen bij de presentatie

  • gebruik van andere hulpmiddelen

Spreekgemak en verstaanbaarheid

  • intonatie, spreektempo, volume

  • woordkeus

Vragen

  • voldoende gelegenheid voor vragen

  • correcte antwoorden

Gasten

  • beoordeling aanwezigen

5

 

 

Totaal

20

 

 

 

 

Docent:

 

Datum:

 

Paraaf:

 

 

Beoordeling aanwezigen: formulier

 

> Presentatie onderzoek

 

 

Onderwerp van presentatie :

Groepsleden :

 

Alvast bedankt voor het invullen!

 

OPBOUW VAN DE PRESENTATIE

++

+

+/-

-

- -

Pakkende inleiding

 

 

 

 

 

Overzichtelijke opbouw van de presentatie in inleiding/kern/slot

 

 

 

 

 

Ruimte voor vragen

 

 

 

 

 

INHOUD VAN DE PRESENTATIE

++

+

+/-

-

- -

Onderzoek wordt goed/ boeiend uitgelegd

 

 

 

 

 

Hoofd- en deelvragen komen aan bod

 

 

 

 

 

Hoofd- en deelvragen worden goed beantwoord

 

 

 

 

 

TAALGEBRUIK EN HOUDING

++

+

+/-

-

- ->

De leerlingen spreken helder, correct en rustig

 

 

 

 

 

De groep straalt enthousiasme uit

 

 

 

 

 

De leerlingen maken oogcontact met het publiek

 

 

 

 

 

DE PRESENTATIE ALGEMEEN

++

+

+/-

-

- -

Er is ICT ondersteuning

 

 

 

 

 

Verdeling van taken in groep

 

 

 

 

 

Indruk van totale presentatie

 

 

 

 

 

 

Ruimte voor tips & tops

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage 7

Aangepaste beoordeling presentatie pws (Simeon Eversen)

 

Presentatie onderzoek: door iemand anders dan jouw begeleider

 

max score

score

opmerkingen

Begin van de presentatie

  • stellen de leerlingen zich voor en wordt er een goede en duidelijke inleiding gegeven en is er een leuke binnenkomer die de aanwezigen trekt (1p)

  • is de vraagstelling of probleemstelling duidelijk (1p)

15

 

 

 

 

 

 

Inhoudelijke aspecten

  • alles in de presentatie is onderbouwd en toegelicht met bronnen. (2p)

  • logische volgorde van de informatie (1p)

  • sprekende voorbeelden (2p)

Slot van de presentatie

  • duidelijke samenvatting of conclusie (1p)

  • samenvatting of conclusie sluiten aan bij vraagstelling (1p)

Technische/ creatieve ondersteuning

  • duidelijke ondersteunende middelen bij de presentatie (1p)

  • gebruik van andere hulpmiddelen (1p)

Spreekgemak en verstaanbaarheid

  • intonatie, spreektempo, volume (1p)

  • woordkeus past bij de doelgroep en moeilijke termen worden uitgelegd. (1p)

Vragen

  • voldoende gelegenheid voor vragen zowel tijdens de presentatie (als je dit fijn vindt, als aan het einde van de presentatie) (1p)

  • correcte antwoorden (1p)

Gasten

  • beoordeling aanwezigen

5

 

 

Totaal

20

 

 

 

Docent:

 

Datum:

 

Paraaf:

 

 

Misconcepten

Misconcepten

Schoolbiologie

 

Simeon Eversen

Student nummer: 1573238

 

Misconcepten

Elke persoon op aarde denkt na over de wereld om zich heen. Hierbij maken zij gebruik van ervaringen, waardoor er denkbeelden gecreëerd worden en dus ook je kennis. Dit zijn je eigen concepten. Deze concepten en informatie kan ook wel eens niet correct zijn, zo ontstaat er dan een misconcept. Een van de misconcepten die leerlingen kunnen maken is b.v.: kruiselings op elkaar staande antagonisten

 

Het misconcept dat door leerlingen veelvuldig gemaakt wordt is: dat de leerlingen denken dat de bloeddruk en de ontspannen hartspier antagonistisch samentrekt.

 

Achtergrond:

De leerlingen leren tijdens de lessen dat de werking van spiercellen functioneert als afwisselend samentrekken en ontspannen (denk bijvoorbeeld aan de pupil). Geen enkele spiercel kan dit op alleen zijn eigen kracht. Er zijn dus ook andere krachten nodig om de ontspannen spiercel weer uit te rekken. Bij de skeletspieren (de spieren die vast zitten aan de beenderen) is het veelal duidelijk en zijn er duidelijk antagonisten te herkennen, bijvoorbeeld de biceps en triceps. Maar bij het hart, is dit niet makkelijk te zien. Er is een andere kracht die dit op zich neemt. In het geval van het hart wordt er vaak verwezen naar de bloeddruk die hiervoor zorgt. Maar sommige spieren zoals het hart blijven samentrekken ook al is die leeg. Dus de kracht komt dan niet uit de bloeddruk. De enige verklaring die er is, is dat kruislings op elkaar staande spiercellen samenwerken. Hetzelfde geld voor bijvoorbeeld: de tong, darmperistaltiek, openen en sluiten van kringspieren enzovoort.

 

twee van deze oorzaken zijn:

  1. De theorie over beenloze spieren, waar niet duidelijk een antagonist is, gaat vaak fout. Er wordt bij het hart bijvoorbeeld aangegeven dat de antagonistische kracht door de bloeddruk, bij borstademhaling of door de zwaarte kracht gebeurd. Terwijl de hartspier bestaat uit 3 type weefsels.

  2. Vaak worden spieren als enkelvoudige spierbundels aan weerszijden van een beenstuk afgebeeld. Hierdoor is het beeld van samengestelde spieren, spieren met verschillende spiercellen, die elk een andere richting op gaan en hierdoor ook een andere stimulatie hebben, onbekend.

 

Hoe dan wel?

We moeten tijdens het aanleren hoe de antagonisten werken, in de onderbouw al duidelijk aangeven dat er vaak een voorbeeld genoemd wordt van spieren die met botten en gewrichten samenwerken. Maar ook moet er dan al aangegeven worden dat er nog andere spieren zijn, die op een zelfde manier werken, alleen niet gekoppeld zijn aan botten.

 

In de bovenbouw gaan we dan in op de werking van de spieren. Wat we in de bovenbouw kunnen doen is bij bijvoorbeeld bij thema's als: het hart, type ademhalingen en spieren, maar ook wanneer het begrip antagonisten aanbod komt gelijk de spiergroepen behandelen die geen duidelijke antagonist lijken te zijn en/of te hebben. De docent kan deze voorbeelden benoemen, maar het kan ook mee genomen worden in vervolg opdrachten. Wanneer de docent kiest om een voorbeeld te geven, kan hij kiezen om de hartspier als voorbeeld te nemen. Hierbij kan hij vertellen dat de hartspier bestaat uit drie lagen: endocard, myocard en epicard, waarbij duidelijk aangegeven moet worden dat in het myocard deel dwarsgestreept spierweefsel zit. In dit dwarsgestreepte spierweefsel zitten zware en lichte filamenten die de spier korter en/of langer kunnen maken. De zware filamenten bevatten een myosine-kop. In rust zit er aan deze kop een ATP vast. Wanneer de spier samentrekt, zal de ATP omgezet worden in ADP en een P, door hydrolyse. Wanneer er calcium, door troponine koppelt aan de actinefilament, kan er dus contractie plaatsvinden omdat de actine en myosine kunnen koppelen.

 

https://www.youtube.com/watch?v=A2iG1Y2VN3U

 

Bij het misconcept is het leerdoel: leerlingen moeten leren, dat spieren die geen botten bewegen ook antagonistische krachten hebben en hoe deze antagonistische functies tot stand komen. Hiervoor hebben we ook de volgende les bedacht. Zie lesvoorbereiding in de bijlage.

 

[1] W. Larry Kenney, PhD, Jack H. Wilmore PhD, David L. Corstill, PhD (2016) Inspannings- en sportfysiologie

 

[2] Campbell

 

[3] https://www.leraar24.nl/51338/pre-en-misconcepten-in-het-onderwijs/

Misconcepten Simeon Eversen

 

Datum:

Klas:

 

Lesonderwerp

 

Beginsituatie

Wat weten de leerlingen van het onderwerp:

  • Leerlingen weten wat antagonisten zijn en hoe deze plaatsvinden bij enkelvoudige spierbundels die aan botten vastzitten (biceps / triceps)

  • Leerlingen weten hoe spieren samentrekken en wat hiervoor nodig is, denk bijv. aan ATP.

  • Leerlingen weten het verschil tussen; dwarsgestreept spierweefsel, glad spierweefsel en hartspierweefsel

 

Relevante omstandigheden die je les kunnen bepalen

 

 

Lesdoelen

1: Je kunt uitleggen dat spieren die geen botten bewegen ook antagonistische krachten nodig hebben.

2: Je kunt uitleggen hoe deze antagonistische functies tot stand komen.

Eigen lesdoelen

N.a.v. mijn vorige les.

1: nvt

Observatiepunten

Hoe kan de observant aan jouw waarneembaar gedrag zien dat je aan je eigen leerdoelen werkt

nvt

Biologie methode:

Bronnen:

Media:

Biologie voor jou, havo/vwo, bovenbouw en onderbouw.

https://www.zowerkthetlichaam.nl/864/kort-overzicht-werking-hart/

https://www.youtube.com/watch?v=QardeqVb604

 

 

 

OPSTART VAN DE LES

 

 

Lesverloop, wat gaan we doen

Tijd (min)

Wat doet de docent en waarmee

Wat doet de leerling op welke manier leren zij

Werkvorm:

Groepjes maken

3

Docent legt papieren klaar. In het midden staat een cirkel en vervolgens 4 strepen naar de hoeken, zodat je viervlakken en de cirkel hebt.

De leerling komt binnen, gaat ergens bij een groep zitten en pakt zijn of haar spullen.

 

KERN VAN DE LES

 

 

Lesverloop, wat gaan we doen

Tijd

Wat doet de docent en waarmee

Wat doet de leerling

 

Leerlingen gaan in hun eigen vlak verschillende spieren opschrijven die niet vast zitten aan botten.

 

3

Docent stuurt de leerlingen aan, houd de tijd in de gaten (evt. met bord), houd overzicht en orde en helpt de leerlingen die het moeilijk vinden met het vinden van de juiste spieren.

 

 

 

 

 

 

 

De leerling is zelfstandig aan het nadenken over de verschillende spieren die niet aan botten vastzitten.

 

 

Denken – delen – uitwisselen

Leerlingen maken gezamenlijk een lijst in het midden met alle spieren die niet aan een bot vast zitten.

 

2

Let op het volume van overleggen en daar waar nodig grijpt de docent in.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Later overleggen de vier leerlingen en komen ze tot een lijst met spieren.

Denken – delen – uitwisselen

Leerling maken van hun viertal nu tweetallen en gaan in tweetallen uitzoeken hoe spieren werken. Hierbij focussen zij zich op de antagonisten. En bekijken ook nog eens de verschillende weefsels. Ze kunnen ook gebruik maken van https://www.youtube.com/watch?v=A2iG1Y2VN3U van het geen wat ze hebben uitgezocht maken zij een samenvattend verhaal.

 

20

De leerlingen gaan aan de slag met de opdracht. De docent let erop dat de leerlingen alleen met elkaar overleggen.

De leerlingen overleggen met zijn tweeën over de opdrachten en de stof die zij gevonden hebben in het boek en / of online. Samen komen ze tot een samenvattend geheel.

Samenwerkend uitzoeken.

Meerdere tweetallen vormen weer een viertal nu en wisselen hun bevindingen uit. Samen komen ze tot een geheel en vullen ze elkaar aan.

8

De docent stuurt de leerlingen aan, zorgt dat ze bij hun viertal blijven en bewaakt de tijd.

De leerlingen gaan met twee tweetallen bij elkaar en krijgen vier minuten om samenvattend aan elkaar uit te leggen wat zij gevonden hebben. Met zijn vieren komen zij tot een geheel

 

Check in duo's

Klassikaal even uitwisselen wat er allemaal gevonden is.

 

5

Docent neemt het voortouw in het onderwijs leergesprek.

Leerling luistert aandachtig

 

AFSLUITING VAN DE LES

 

 

Lesverloop, wat gaan we doen

Tijd

Wat doet de docent en waarmee

Wat doet de leerling

 

De docent legt nog even kort uit hoe de antagonistische krachten bij bijv. een hartspier werken. Hierbij kan de docent ingaan op deporalisatie en repolatisatie maar ook op de dubbele innervatie autonoom (sympathisch- en parasympatisch zenuwstelsel).

 

Ook kan de docent nogmaals uitleggen hoe het samentrekken van de spier gaat met myosine en actine.

7

Docent legt uit, eventueel aan de hand van het bord.

Luisteren aandachtig en maken eventueel aantekeningen.

Klassikale instructie

Docent geeft nog snel de weektaak op.

2

Geeft aan wat de weektaak is, laat deze nogmaals zien op het bord.

Neemt dit eventueel over in zijn of haar agenda. En ruimt zijn of haar spullen alvast op en wacht tot de bel gaat.

 

 

 

 

 

 

 

 

Werkvormen:

 

Denken – delen – uitwisselen.

Deze werkvorm voeren we twee keer uit. Eerst wordt er individueel gestart naar een groep, daarna gaan we in duo's uit elkaar en dingen uitzoeken en daarna weer terug naar een groep van vier. We gebruiken dit alleen op twee manieren. De eerste is vooral om te kijken naar de voorkennis die er is en of ze voorbeelden kunnen noemen van spieren die niet vast zitten aan het skelet. Het geeft dus inzicht in dat geen wat de leerling al weet.

 

Check in duo's

Als tweede gebruiken we een vorm van check in duo's, we doen dit nu met twee groepjes. De leerlingen gaan eerst uitzoeken hoe alles werkt omtrent de spieren. Vervolgens gaan de groepjes dit bij een ander groepje checken. Op deze manier kun je met de klas in korte tijd snel de stof controleren om vervolgens eventueel nog een vervolg instructie te geven. De leerlingen moeten op deze manier wel in beweging komen om samen te werken.

 

Klassikale instructie

Deze is bedoeld om alle stof even goed en duidelijk voor de leerlingen samen te vatten. Het is een korte instructie over de werking van myosine en actine.

 

https://www.leraar24.nl/51338/pre-en-misconcepten-in-het-onderwijs/

 

 

  • Het arrangement Schoolbiologie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    simeon eversen Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2020-11-06 17:15:06
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    In dit arrangement, vinden we alle opdracht van schoolbiologie (1ste graads biologie master) van Simeon Eversen.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.