Opleidingsinformatie
Wat heb je praktisch nodig tijdens je studie en hoe hebben we officiële zaken bij Noorderpoort geregeld? Op deze pagina vind je alle informatie die je nodig hebt om je studie te kunnen starten. Voor informatie over algemene zaken kun je terecht op de tegel 'Weten & Regelen' op de Noorderportal.
We wensen je een succesvolle en prettige studietijd!
Leerplanschema
In het leerplanschema vind je een overzicht van welke vakken er in welke periode worden aangeboden.
Kwalificatiedossier MZ
Onderwijs en Examenregeling (OER)
OER staat voor Onderwijs- en Examenregeling. Hierin vind je alle regels rondom onderwijs en examinering. In onderstaande docuemten vind je het regelement per opleiding.
Onderwijsovereenkomst
Elke student tekent voorafgaand aan zijn/haar opleiding een onderwijsovereenkomst. Hierin is vastgelegd welke rechten en plichten horen bij het volgen van onderwijs binnen het Noorderpoort. Via onderstaande link kun je de voorwaarden nalezen.
Jaarplanning
In de jaarplanning vind je belangrijke data gedurende het schooljaar.
Onderwijsconcept
Studiewijzer
In onderstaand document vind je de studiewijzer. De informatie in deze studiewijzer gaat over wat je gaat leren, hoe je gaat leren, hoe de begeleiding is, waaruit de toetsing en examinering bestaat en welke regels daarbij gelden.
Schoolgids
Klik hier voor meer algemene informatie over jouw opleiding. Je kunt daar digitaal alle informatie vinden over het reilen en zeilen op onze locatie Verlengde Vissersstraat in Groningen.
Instructievideo's opleiding
Instructie Wiki
|
Instructie KD
|
Gepersonaliseerd onderwijs
|
Vakken per periode
In onderstaand schema vind je de vakken per periode.
* In peridode 1 t/m 4 hebben BOL Direct en BOL Basis verschillende vakken gevolgd. Deze zijn daarom apart aangeduid. Vanaf periode 5 volgend zij allemaal dezelfde vakken.
Beroepspraktijkvorming (BPV)
Als je hier klikt, vind je de Wiki over BPV, waar je alle informatie terugvindt rondom de stage. Je leest hier o.a. over:
- Het vinden van een stage
- Documenten voor tijdens je stage
- Het afronden van je stage
- Stage in het buitenland
- De BPV-wijzer
De stagecoördinatoren zijn:
Maartje Visser
T: 06 285 619 79
E: mj.visser@noorderpoort.nl
Koen Steinhauer
T: 06 256 817 16
E: k.steinhauer@noorderpoort.nl
Documenten
Hieronder de meest gebruikte documenten rondom de BPV. Staat het formulier dat jij zoekt er niet tussen? Kijk dan op de Wiki van BPV.
Portfolio
filmpje uitleg
Gedurende je opleiding maak je een portfolio. In dit portfolio verzamel je bewijsstukken, waarmee je aantoont dat je over de kennis, houding en vaardigheden beschikt die van jou worden verwacht als professional.
Let op! Je portfolio bestaat uit drie thema's: je leervragen (zie onderstaand), SLB en Burgerschap. Die laatste twee vind je in het menu onder 'Portfoliodeel SLB' en 'Portfoliodeel Burgerschap'.
Eisen aan het portfolio:
- Je portfolio is digitaal
- Je portfolio is compleet
- Je bent zelf verantwoordelijk voor de inhoud van je portfolio
- Elk semester neem je je ingevulde feedbacklijst (360 graden feedback) op in je portfolio. Op basis van je beoordeling op je feedbacklijst stel je leerdoelen voor jezelf op. De vorderingen van je leerdoelen houd je bij met reflectieverslagen. Je beoordeling, leerdoelen en je ontwikkeling worden besproken tijdens je stagegesprekken.
- Je leervragen werk je evidende based en practice based uit. Dus je geeft een theoretische onderbouwing (vanuit je boek) en een voorbeeld vanuit de praktijk (stage) bij het uitwerken van je leervragen.
De volgorde van het werken richting examinering:
- Uitwerken leervragen (evidende based en practice based)
- Gesprek met je slb-er voor akoord
- Starten met de oefenopdrachten
- Feedback en beoordeling van je praktijkbegeleider en je slb-er
- Alles akkoord dan staren met je examenplan voor de examens (zie wiki examinering)
- Starten met je examens
Portfoliodeel SLB
Startverslag BPV
Het startverslag is bedoeld om je te oriënteren binnen je stage. Je onderzoekt o.a. wat de visie is van jouw BPV-instelling, wat is de organisatiestructuur, en wie is eigenlijk je doelgroep en welke hulpvragen hebben deze cliënten? De exacte opdracht vind je onderaan deze pagina.
Lijst Gewenst Gedrag
De lijst 'Gewenst Gedrag' vul je vier keer per jaar in. Dit dient als input voor het gesprek met je slb'er. De bijlage vind je onderaan deze pagina.
Quick Scan
De Quick Scan is een proces van een half jaar (2 onderwijsperiodes), waarin je stap voor stap aan de slag gaat met opdrachten in de praktijk.Naast verdiepen in kennis (boeken en andere bronnen), vaardigheden (oefenen met opdrachten) en houding (in de praktijk en op school) bereidt de Quick Scan je voor op de examens die je uitvoert in het 1e, 2e en 3e schooljaar. Centraal staat het methodisch handelen. Je vindt de Quick Scan via deze link.
Handleiding van jezelf
Schrijf een handleiding over jezelf. Hoe werk jij en hoe kunnen anderen het beste met jou omgaan? Enkele voorbeeldvragen zijn:
- Wie ben jij?
- Wat moet iemand van jou weten wanneer hij jou leert kennen? Hoe maak jij het makkelijkste contact, met welke eigenschappen moet de ander rekening houden, hoe kan de ander jou écht raken?
- Wat zijn jou sterke kanten minder sterke kanten?
- Hoe ga je zelf om met jou kwaliteiten en minder sterke kanten?
- Wat motiveert jou?
- Hoe kunnen anderen jou motiveren?
- Wanneer ben jij op je best, en wat doe jij om jezelf in topvorm te houden? Wat moet je vooral wel en niet doen? Hoe kun jij jezelf opladen? Hoe kunnen anderen jou helpen om in topvorm te blijven? Wat moeten zij juist en wel en niet van je vragen?
- Hoe merk je bijvoorbeeld wanneer je het te druk hebt, wanneer je ‘batterij’ snel leeg gaat, wanneer je vastloopt? Wat doe je dan, wie kan je dan helpen en hoe kan diegene jou helpen?
- Wat zijn “ik ben op de goede weg”-signalen?
- Wanneer merk je dat je afdwaalt en moet bijsturen?
- Hoe hou je jezelf scherp? Wie kunnen je daarbij helpen en hoe?
- Wat heb jij nodig om goed te kunnen functioneren?
- In welke omstandigheden was jij op je best?
LOB vragen
Vul 1 keer per half jaar een LOB vragenlijst in en voeg de uitkomst toe aan je portfolio. Maak een reflectieverslag over de uitkomst van LOB vragenlijst en voeg deze ook toe aan je portfolio. Gebruik voor het reflectieverslag de vragen uit het document reflectievragen. Deze vind je onderaan deze pagina.
Cijfers & Resultaten
Na elke periode voeg je je cijfers en resultaten toe aan je portfolio. Voeg daarnaast producten toe waar je trots op bent.
Urenverantwoording
Maak een printscreen van je gemaakte uren op school en voeg deze toe. Dit doe je aan het einde van elke periode. Bij afwezigheid verantwoord je waarom je deze uren hebt gemist en hoe je dit de volgende periode gaat voorkomen.
Portfoliodeel Burgerschap
Om te kunnen afstuderen moet je voldoen aan bepaalde voorwaardes. Een daarvan is een inspanningsverplichting voor de 4 dimensies van burgerschap. Je moet dus bewijs leveren dat je die inspanning ook daadwerkelijk hebt gedaan. Vul dus een burgerschapsportfolio met alles wat je hebt gedaan voor Burgerschap. Dat kunnen losse opdrachten zijn, maar ook dagjes weg naar bijv. de rechtbank. Vergeet de gastlessen die je hebt gevolgd en natuurlijk de workshops van de burgerschapsdagen niet. Maak hiervan een kort verslag met de datum waarop je de gastles, workshop etc hebt gevolgd en beschrijf een stuk van de inhoud en wat je hebt geleerd.
Aan het eind van jaar 3, voor je afstuderen, zal je slb-er deze bewijsstukken bekijken en aftekenen. Dit bewijs van afronding van Burgerschap is nodig om je diploma te kunnen aanvragen bij het examenbureau.
Portfoliodeel Leervragen
In onderstaand filmpje wordt precies uitgelegd wat leervragen zijn, hoe je deze kunt vinden en natuurlijk wat je hiermee gaat doen. Mocht je n.a.v. dit filmpje nog vragen hebben, kun je deze stellen aan je SLB'er.
...
Werkprocessen
Werkprocessen MZ (basis)
B1-K1-W1 Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W1 Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg inventariseert de eigen kracht, mogelijkheden en ondersteuningsvragen
van de cliënt door: gesprekken met de cliënt en naastbetrokkenen (het sociale systeem van de cliënt) te voeren,
omgang met de cliënt tijdens haar werkzaamheden, het uitvoeren van observaties en het raadplegen van diverse
informatiebronnen zoals collega’s en schriftelijke informatie. Ze stemt haar bevindingen zoveel mogelijk af met de
cliënt en het (multidisciplinair) team en geeft relevante informatie die ze verkrijgt door aan het (multidisciplinair)
team.
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg:
- toont belangstelling voor en betrokkenheid bij de cliënt en naastbetrokkenen;
- vraagt gericht door bij de cliënt en naastbetrokkenen om een duidelijk beeld te krijgen van de situatie,
mogelijkheden, beperkingen, ondersteuningsvragen, wensen en verwachtingen van de cliënt en naastbetrokkenen;
- verzamelt actief vanuit diverse bronnen, relevante informatie over de cliënt
- bepaalt zorgvuldig de relevantie van gegevens.
|
1. Hoe stel je een ondersteuningsvraag op (vanuit je observatie)?
|
2. Hoe observeer je en verwerk je de observatie in een plan?
|
3. Wat is een sociaal systeem? Wie hoort hierbij? En hoe breng je die in kaart?
|
4. Hoe scheid je hoofd- en bijzaken van de informatie vanuit je analyse?
|
5. Hoe rapporteer je?
|
6. Met wie werk je samen? (verschillende disciplines)
|
7. Hoe stem je af in het multidisciplinaire team?
|
|
B1-K1-W1 Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt
...
B1-K1-W2 Ondersteunt de cliënt bij persoonlijke verzorging
|
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W2 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg ondersteunt de cliënt bij het realiseren van doelen ten aanzien van de
persoonlijke lichamelijke verzorging, toiletgang, mobiliteit en het slaap/waakritme. Ze zorgt er voor dat de cliënt zo
veel mogelijk zelf de regie kan voeren en naastbetrokkenen zo veel mogelijk zelf kunnen doen en vult waar nodig
aan. Ze sluit hierbij aan bij de eigen kracht, mogelijkheden en beleving van de cliënt en naastbetrokkenen. Ze
ondersteunt het optimaal lichamelijk en geestelijk welbevinden van de cliënt door gebruik te maken van aangepaste
materialen en ruimten. Ze werkt aan het onderling vertrouwen en biedt de cliënt de mogelijkheid om persoonlijke
en/of intieme vraagstukken te bespreken. Ze toont voorbeeldgedrag en biedt de cliënt mogelijkheden om
vaardigheden te leren. Ze is er alert op dat gedrag veroorzaakt kan worden door fysieke problemen of ongemakken.
Zij observeert en signaleert veranderingen in gedrag en gezondheid, beredeneert vervolgens welke volgende
stappen genomen moeten worden en onderneemt de benodigde stappen. Ze rapporteert bijzonderheden.
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg:
- creëert adequaat mogelijkheden voor de cliënt om zich op het gebied van persoonlijke verzorging te ontwikkelen
en doelen te bereiken;
- toont begrip voor de mening en gevoelens van de cliënt ten aanzien van zijn uiterlijk en persoonlijke hygiëne;
- gaat tijdens de persoonlijke verzorging discreet om met de privacy van de cliënt;
- voert de benodigde handelingen snel en accuraat uit volgens ergonomische voorschriften.
|
1. Wat is ondersteunen? En welke verschillende vormen van ondersteuning zijn er?
|
2. Wat is persoonlijke lichamelijke verzorging?
|
3. Hoe zorg je ervoor dat een cliënt zoveel mogelijk eigen regie behoud?
|
4. Hoe bouw je een vertrouwensband op?
|
5. Hoe signaleer/observeer en interpreteer je gedragingen in relatie tot fysieke ongemakken?
|
6. Hoe leer je een cliënt (persoonlijke verzorging) vaardigheden aan?
|
7. Wat is regie op eigen leven?
|
8. Hoe – en wanneer gebruik je aangepaste materialen en ruimtes?
|
9. Hoe ga je om met intieme situaties?
10. Hoe maak je een intieme situatie bespreekbaar?
|
11. Hoe waarborg je de privacy van een client?
|
12. Hoe sluit je aan bij de mogelijkheden en de beleving van de cliënt?
|
B1-K1-W3 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
|
B1-K1-W3 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden. Zij overlegt met de cliënt en naastbetrokkenen welke taken/werkzaamheden de cliënt zelf doet en welke ondersteuning door anderen wordt
gedaan. Zij zorgt ervoor dat de cliënt en naastbetrokkenen zo veel mogelijk zelf doen. Zij ondersteunt de cliënt o.a.
bij het omgaan met geld, de organisatie en/of het uitvoeren van lichte huishoudelijke schoonmaakwerkzaamheden,
het doen van inkopen, het beheren van voorraden, het bereiden van maaltijden, het opmaken van bedden, het
wassen en strijken van kleding en textiel, het realiseren van een optimaal woon en leefklimaat en bij
mobiliteitsvraagstukken. Cliënten die een gemeenschappelijk huishouden voeren begeleidt zij bij het gezamenlijk
uitvoeren van de werkzaamheden. Ze voorziet in de voorwaarden om de cliënt te laten oefenen of experimenteren
met ander gedrag of nieuwe, huishoudelijke vaardigheden. Ze geeft het goede voorbeeld. Ze zorgt er in
samenwerking met de cliënt en betrokken instanties voor dat benodigde materialen en middelen beschikbaar zijn
en creëert samen met de cliënt een wenselijke leefsituatie en veilige omgeving.
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg:
- vraagt de cliënt en naastbetrokkenen doelbewust naar hun mogelijkheden en wensen om goed aan te kunnen
sluiten bij hun(fysieke, psychische en mentale) mogelijkheden en behoeften;
- motiveert de cliënt doelbewust om uitdagingen gericht op zijn ontwikkeling bij wonen en huishouden aan te gaan;
- gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen;
- werkt zorgvuldig volgens de voorgeschreven procedures en hygiëne- en veiligheidsvoorschriften;
- voert berekeningen over de kosten bij inkopen en het beheren van voorraden nauwkeurig uit (het doen van inkopen
& beheer voorraden);
- overlegt tijdig met betrokken instanties.
|
1. Hoe ga je in gesprek met de cliënt?
|
|
2. Vanuit welke methodiek ga je het gesprek voeren?
|
|
3. Hoe zet je de cliënt in de eigen kracht?
|
|
4. Wat is een optimaal (huishoudelijk) leefklimaat?
|
|
5. Welke vaardigheden heb je nodig om te kunnen wonen en het huishouden te kunnen doen?
|
|
6. Welke mogelijkheden zijn er om een cliënt te ondersteunen/begeleiden in gedrag?
|
|
7. Hoe realiseer/stimuleer je ander gedrag bij de cliënt?
|
|
|
|
|
8. Hoe geef je feedback?
|
|
B1-K1-W4 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W4 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg ondersteunt de cliënt bij het realiseren van zijn mogelijkheden, wensen en
behoeften op het gebied van werk, inkomen, mobiliteit, scholing en vrije tijd en dagstructurering. Ze begeleidt de
cliënt bij het zoveel mogelijk voeren van de regie en gaat samen met hem en naastbetrokkenen na op welke wijze
invulling wordt gegeven aan de activiteiten uit het plan van aanpak. Ze reikt voorbeelden, keuzemogelijkheden en
alternatieven aan. Ze creëert waar mogelijk de voorwaarden waardoor de cliënt zijn mogelijkheden en behoeften op
het gebied van werk, scholing en vrije tijd kan realiseren. De beroepskracht maatschappelijke zorg coacht de cliënt
bij de uitvoering van de activiteiten tijdens de dagbesteding, waarbij ze hem motiveert de gestelde doelen te
bereiken. Zij ondersteunt de cliënt bij het omgaan met gevoelens die bij verandering horen. Ze creëert een veilige
omgeving en biedt ontwikkelingsgerichte activiteiten en/of leersituaties aan om de cliënt te laten oefenen of
experimenteren met ander(e) gedrag, vaardigheden en het nemen van beslissingen
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg:
- kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die zij organiseert;
- zorgt er tijdig voor dat de materialen en middelen onderhouden zijn;
- toont aandacht voor de leefwereld van de cliënt en naastbetrokkenen;
- wijst de cliënt consequent op omgangsnormen, (gedrags)regels en normen en waarden;
- adviseert de cliënt doelbewust om activiteiten op het gebied van werk, scholing of vrije tijd te ondernemen waarbij
de eigen regie en eigen kracht wordt versterkt;
- motiveert de cliënt doelbewust om moeilijkheden te overwinnen of te accepteren;
|
1. Hoe ondersteun je bij mogelijkheden, wensen en behoeften?
|
2. Wat is regie ten aanzien van dagbesteding?
|
3. Hoe begeleidt en coach je bij het voeren van eigen regie?
|
4. Hoe maak je een plan van aanpak gericht op dagbesteding?
|
5. Welke activiteiten voeg je toe aan het plan van aanpak?
|
6. Hoe motiveer je een cliënt?
|
7. Welke motivatietechnieken zijn er?
|
8. Hoe ondersteun je een cliënt bij het omgaan met gevoelens en veranderingen?
|
9. Wat zijn ontwikkelingsgerichte activiteiten?
|
10. Hoe begeleid je een cliënt bij ontwikkelingsgerichte activiteiten –en leersituaties?
|
11. Welke methodiek kun je hiervoor toepassen?
|
B1-K1-W5 Reageert op onvoorziene en crisissituaties
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W5 Reageert op onvoorziene en crisissituaties
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg signaleert en onderneemt actie bij onvoorziene- en crisissituaties die het
gevolg zijn van gedragsproblemen van psychosociale of psychiatrische aard, problemen van somatische aard,
grensoverschrijdend gedrag of veroorzaakt worden door calamiteiten. Ze voert eerst preventieve acties uit die
gericht zijn op het voorkomen van een crisissituatie en verdere escalatie. Ze schat het gevaar voor de cliënt, zichzelf
en anderen in. Ze grijpt in en past in uitzonderlijke situaties middelen en maatregelen toe volgens afspraken in het
plan van aanpak, de richtlijnen van de organisatie en wetgeving. Ze roept de hulp in van collega’s of deskundige(n)
van andere disciplines. Ze houdt de veiligheid van de cliënt, de groep, collega’s en zichzelf in de gaten. Tijdens een
crisissituatie blijft ze in contact met de cliënt. Ze zorgt ervoor dat de cliënt weet waar hij aan toe is en wat er gaat
gebeuren. Achteraf evalueert de beroepskracht maatschappelijke zorg de onvoorziene- en/of crisissituatie met
cliënt(en) en collega's, en maakt zo nodig afspraken om herhaling te voorkomen
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg:
- hanteert consequent haar eigen grenzen en gevoelens tijdens en na een crisissituatie;
- geeft tijdig haar grenzen aan bij onredelijke reacties en/of ongewenst gedrag van de cliënt;
- let goed op de (non-)verbale signalen van de cliënt(en);
- observeert de cliënt systematisch als er signalen zijn van dreigende agressie;
- signaleert tijdig of er sprake is van gevaar voor de cliënt, de groep, collega's en/of zichzelf;
- communiceert, ook in onduidelijke of stressvolle situaties, helder en eenduidig met anderen;
- handelt in onvoorziene- en crisissituaties snel en adequaat volgens de voorgeschreven procedures, wettelijke
richtlijnen en afspraken van de organisatie;
- past op een respectvolle en duidelijke manier de uitgangspunten toe die horen bij het terugdringen van dwang en
drang;
- bespreekt achteraf op een constructieve manier met de cliënt, collega's en andere betrokkenen de crisissituatie
|
Hoe signaleer ik onvoorziene-en crisissituaties als gevolg van gedragsproblemen?
|
Welke preventieve acties kan ik doen om crisissituaties en verdere escalatie te voorkomen?
|
Hoe schat ik gevaar in voor de cliënt, zichzelf en anderen zodat de veiligheid gewaarborgd wordt?
|
Hoe blijf ik tijdens een crisissituatie in contact met mijn cliënt?
|
Hoe maak ik een risicoanalyse?
|
Hoe hanteer ik mijn grenzen en gevoelens tijdens en na een crisissituatie?
|
Hoe geef ik tijdig mijn grenzen aan bij onredelijke reacties en/of ongewenst gedrag van de cliënt?
|
Hoe signaleer ik tijdig of er sprake is van gevaar voor de cliënt, de groep, collega's en/of zichzelf?
|
Hoe pas ik op een respectvolle en duidelijke manier de uitgangspunten toe die horen bij het terugdringen van dwang en drang?
|
Hoe observeer ik mijn cliënt als er signalen zijn van dreigende agressie?
|
Hoe communiceer ik- ook in onduidelijke of stressvolle situaties, helder en eenduidig met anderen?
|
Hoe handel ik in onvoorziene- en crisissituaties snel en adequaat volgens de voorgeschreven procedures, wettelijke richtlijnen en afspraken van de organisatie?
|
Hoe bespreek ik achteraf op een constructieve manier met de cliënt, collega's en andere betrokkenen de crisissituatie.
|
B1-K1-W6 Stemt de werkzaamheden af
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
|
B1-K1-W6 Stemt de werkzaamheden af
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg stemt af en neemt deel aan voor de afstemming relevante overlegvormen.
Zij stemt de werkzaamheden af met collega's, leidinggevende, met betrokkenen vanuit andere disciplines en vanuit
(aanverwante) bedrijven/instellingen. Daarbij bespreekt zij de verdeling van de taken. Zij houdt rekening met
mogelijkheden, eisen, prioriteiten, wensen, behoeftes en verwachtingen van betrokkenen en de daaruit
voortkomende consequenties. Met behulp van de uitgewisselde informatie vormt zij een compleet beeld van de
zorgverlening. Zij past haar aanpak aan als blijkt dat dit nodig is. Daarnaast bespreekt zij eventuele knelpunten in
de werkzaamheden en zoekt naar mogelijkheden deze op te lossen.
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg:
- voert tijdig en regelmatig overleg met alle betrokkenen;
- staat open voor meningen, ideeën en feedback van anderen;
- formuleert duidelijke en haalbare doelen;
- streeft in gesprekken en tijdens overleg zonder moeite meerdere gespreksdoelen na;
- streeft doelbewust naar overeenstemming en voldoende steun voor besluiten;
- houdt rekening met de haalbaarheid van werkzaamheden in tijd en kwaliteit;
- bouwt professioneel aan de onderlinge band en een optimale samenwerking.
|
Welke overlegvormen zijn er?
Hoe stem ik informatie op adequate wijze af?
|
|
Wat is effectief communiceren?
|
|
Hoe streef ik doelbewust naar overeenstemming tussen verschillende partijen, rekening houdend met mogelijkheden, eisen, prioriteiten, wensen en behoeftes van betrokkenen?
|
|
Hoe voer ik tijdig en regelmatig overleg met alle betrokkenen?
|
|
Hoe sta ik open voor meningen, ideeën en feedback van anderen?
|
|
Hoe formuleer ik duidelijke en haalbare doelen?
|
|
Hoe hou ik rekening met de haalbaarheid van werkzaamheden in tijd en kwaliteit?
|
|
|
|
|
Hoe bouw ik professioneel aan de onderlinge band en een optimale samenwerking
|
|
B1-K1-W7 Evalueert de geboden ondersteuning
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W7: Evalueert de geboden ondersteuning
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg evalueert de geboden ondersteuning en de vastgestelde doelen met de cliënt en betrokkenen. Zij gaat steeds na of de geboden ondersteuning nog actueel is en aansluit bij datgene wat nodig is. Zij rapporteert bevindingen, bijzonderheden en vervolgafspraken in het cliëntendossier. Zij verzamelt periodiek en aan het eind van het proces relevante gegevens voor de evaluatie en analyseert deze. Zij bespreekt de gegevens uit de evaluatie met de cliënt, het (multidisciplinair) team en indien van toepassing met behandelaars, en gaat na of men tevreden is over het evaluatieproces. Op basis daarvan schrijft zij een (eind)evaluatieverslag of evalueert zij, indien dit gewenst is, mondeling met haar leidinggevende. In overleg voert zij, wanneer daartoe aanleiding is, gewenste veranderingen in de begeleiding- en/of zorgtaken door ter verbetering van de ondersteuning van de cliënt.
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg: - vraagt actief en doelgericht naar de mening van de cliënt en andere betrokkenen over de geboden ondersteuning; - neemt de tijd om te luisteren naar de ervaringen, ideeën en gevoelens van de cliënt en andere betrokkenen over de geboden ondersteuning; - zoekt nauwgezet uit of de benodigde gegevens betrouwbaar, volledig en relevant zijn; - formuleert de bevindingen mondeling en schriftelijk op een gestructureerde manier zodat evaluatiegegevens begrijpelijk en bruikbaar zijn; - formuleert haalbare oplossingen voor het bijstellen van de zorg en begeleiding; - hanteert in schriftelijke rapportages correcte taal, spelling en grammatica.
|
Onderzoek verschillende methoden van evalueren
|
Hoe maak je een evaluatieverslag en wat staat daar in?
|
Hoe weet je dat de gegevens betrouwbaar zijn?
|
Wat zijn relevante en wat zijn irrelevante gegevens?
|
Hoe structureer je de gegevens?
|
Maak een schriftelijke rapportage nav evaluatiegegevens.
|
|
B1-K2-W1 Werkt aan de eigen deskundigheid
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K2-W1 Werkt aan de eigen deskundigheid
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg werkt aan haar eigen deskundigheid. Zij zorgt ervoor op de hoogte te
blijven van maatschappelijke, technologische en vakinhoudelijke ontwikkelingen. Zij leest daarvoor vakliteratuur en
volgt bijscholingen. Ze reflecteert op haar eigen functioneren, vraagt om feedback over haar eigen functioneren en
geeft feedback aan anderen. Ze stelt samen met haar leidinggevende een persoonlijk ontwikkelplan op en
onderneemt stappen om vakkennis, vaardigheden en beroepshouding te verbeteren.
Zij zorgt ervoor dat ze op de hoogte is van actuele wet- en regelgeving m.b.t. de beroepsuitoefening en van de
actuele visie op zorg en welzijn. Ze neemt deel aan inhoudelijke discussies met collega's en anderen over
beroepstaken en werkzaamheden. Zo ontwikkelt zij zichzelf en levert zij een bijdrage aan de ontwikkeling van de
beroepsuitoefening. Tevens draagt ze de beroeps- en organisatievisie uit naar anderen.
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg:
- verkent actief mogelijkheden om kennis te vergaren, te delen en samen te ontwikkelen;
- haalt doelgericht betekenis uit teksten met hoge informatiedichtheid: zowel mondeling als schriftelijk;
- draagt eigen kennis en expertise begrijpelijk over; - gebruikt passend taal- en woordgebruik voor de gesprekspartner;
- gebruikt feedback doelbewust om zich verder te ontwikkelen.
|
1. Ik heb kennisgenomen van de protocollen procedures en wettelijke richtlijnen en volg deze op.
|
2. Ik weet wat mijn vakgebied inhoud
|
3. Ik verdiep mij in de route van signaleren naar melden en informeren( Mim , Mip melding incident medewerker, melding incident patiënt.
|
4. Ik verdiep mij in de werkwijze van collega’s m.b.t kwaliteitsverbetering
|
5. Ík durf knelpunten aan te geven
|
6. Ik ben op de hoogte van de ARBO en de daarbij behorende regels.
|
7. Ik kan verbeterpunten overtuigend overbrengen.
|
8.Ik zet eigen expertise in voor het verbeteren van de werkzaamheden
|
9.Ik breng mijn eigen kwaliteit m.b.t mijn werkzaamheden in kaart
|
10. Ik maak het bespreekbaar als collega’s niet werken volgens protocollen
|
B1-K2-W2 Werkt aan bevorderen en bewaken kwaliteitszorg
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K2-W2: Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg werkt mee aan het verbeteren van de kwaliteit van de beroepstaken en werkzaamheden. Dat doet zij o.a. door te participeren in ontwikkel- of intervisiegroepen en door haar kennis van het vakgebied in te zetten bij verbetertrajecten. Zij let op de kwaliteit van haar werkzaamheden. Zij signaleert en meldt knelpunten. Zij draagt er aan bij dat collega's en naastbetrokkenen zich aan de voorgeschreven protocollen rondom kwaliteitsverbetering houden.
|
De beroepskracht maatschappelijke zorg: - is nauwkeurig in het volgen van voorgeschreven protocollen, procedures en wettelijke richtlijnen; - zet functioneel de eigen expertise in voor het verbeteren van de kwaliteit van de werkzaamheden; - geeft actief gesignaleerde tekortkomingen in werkwijze door aan de juiste persoon; - motiveert anderen consequent om zich aan de voorgeschreven protocollen rondom kwaliteitsverbetering te houden; - brengt tijdig knelpunten naar voren; - brengt verbetervoorstellen met overtuigingskracht; - bespreekt tijdig eigen arbeidsomstandigheden, arbeidsrisico's en arbeidsvoorwaarden om de kwaliteit van arbeid te verbeteren. De onderliggende competenties zijn: Instructies en procedures opvolgen, Overtuigen en beïnvloeden, Kwaliteit leveren
|
Wat is kwaliteitszorg?
|
Waarom is kwaliteitszorg belangrijk?
|
Hoe werk je met protocollen?
|
Hoe spreek je collega’s aan die zich niet aan de protocollen houden?
|
Welke wettelijke richtlijnen zijn er rondom kwaliteitszorg voor je stage?
|
Hoe maak je een verbetervoorstel?
|
Wat is de route om je verbetervoorstel binnen je instelling erdoor te krijgen?
|
Wat zijn arbeidsrisico’s?
|
|
|
Werkprocessen SD (profieldeel)
P6-K1-W1 Schrijft het ondersteuningsplan
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P6-K1-W1
Schrijft het ondersteuningsplan
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen analyseert de verzamelde informatie over de cliënt en selecteert de belangrijkste informatie. Ze consulteert collega’s over mogelijke begeleidingsdoelen en -methodieken. Op basis van de verkregen informatie stelt ze samen met de cliënt de doelen voor de begeleiding vast en kiest ze het soort activiteiten en de vorm van begeleiding die bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen. Op basis hiervan schrijft ze het ondersteuningsplan. Ze legt het ondersteuningsplan ter instemming voor aan de cliënt, betrokkenen en aan het (multidisciplinair) team. Ze licht het plan toe en onderbouwt gemaakte keuzes. Zo nodig stelt ze het plan bij. Zij koppelt bijgestelde informatie uit het ondersteuningsplan terug aan collega’s
|
- combineert effectief gegevens uit verschillende bronnen tot relevante informatie; - maakt duidelijk onderscheid in hoofd- en bijzaken;
- vraagt actief de mening van collega's, cliënt en, indien aanwezig, naastbetrokkenen over de invulling van het ondersteuningsplan;
- bouwt het ondersteuningsplan op een logische, gestructureerde wijze op;
- hanteert in het ondersteuningsplan correcte taal, spelling en grammatica.
|
Wat is een ondersteuningsplan?
|
Hoe zorg jij ervoor dat de belangrijkste informatie wordt geselecteerd uit de verzamelde informatie?
|
Wat is het nut van het opstellen van begeleidingsdoelen?
|
|
Welke begeleidingsdoelen en bijpassende methodieken heb jij in overleg met een collega geformuleerd?
|
Welke begeleidingsdoelen heb jij samen met de cliënt geformuleerd?
|
Hoe bouw je het ondersteuningsplan op?
|
|
|
Onderliggende competenties zijn:
Samenwerken en overleggen, Formuleren en rapporteren, Analyseren
|
P6-K1-W2 Begeleidt de cliënt bij het versterken van eigen kracht
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P6-K1-W2
Begeleidt de cliënt bij het versterken van de eigen kracht
|
Biedt de cliënt ondersteuning bij het leren omgaan met zijn situatie en het versterken van de eigen kracht. Ondersteunt, motiveert en stimuleert de cliënt. Zij maakt afspraken met de cliënt over wat hij zelf doet en waarvoor betrokkenen en/of interne of externe deskundigen ingezet worden. Zij motiveert de cliënt om zijn doelen te bereiken en helpt hem hier zo nodig bij. Zij kent en interpreteert het gedrag van de cliënt, zodat zij hem kan helpen bij het omgaan met problemen, gedachten en gevoelens. Zo nodig stimuleert zij gedragsverandering, reguleert zij het gedrag en biedt zij begeleiding gericht op preventie. Zij respecteert de eigenheid van de cliënt en stemt haar begeleidingsmethodieken en gesprekstechnieken op hem af. Ze rapporteert informatie over de cliënt, zodat ook voor anderen helder is hoe het met de cliënt gaat.
|
- stimuleert de cliënt om over zijn mogelijkheden, wensen, behoeften en problemen te praten;
- luistert aandachtig als de cliënt iets naar voren brengen;
- schept passende kansen en mogelijkheden voor de cliënt om zich te ontwikkelen;
- geeft de cliënt heldere, eerlijke en constructieve feedback;
|
Wat wordt er bedoeld met eigen kracht?
|
Hoe kan jij als professional de cliënt motiveren?
|
Welke luistervaardigheden er zijn?
|
Wat doe jij om een cliënt in zijn/haar eigen kracht te zetten?
|
Welke begeleidingstechnieken zijn passend bij dit werkproces?
|
Welke gesprekstechnieken zijn passend bij dit werkproces?
|
|
|
P6-K1-W3 Ondersteunt de cliënt bij maatschappelijke participatie
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P6-K1-W3 Ondersteunt de cliënt bij maatschappelijke participatie
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen ondersteunt de cliënt bij het ontwikkelen van vaardigheden die
nodig zijn voor het onderhouden en versterken van zijn sociale netwerk en het functioneren in de maatschappij. Zij
geeft de cliënt informatie en advies en stimuleert hem om contact te houden of te leggen met naastbetrokkenen. Zo
nodig ondersteunt zij de cliënt en, indien aanwezig, naastbetrokkenen bij het omgaan met het levenseinde, verlies
en/of rouw.
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen:
- schept doelbewust kansen en mogelijkheden voor de cliënt om ander gedrag en vaardigheden te oefenen, doelen te
bereiken en uitdagingen aan te gaan;
- stimuleert de cliënt gericht om te praten over zijn mogelijkheden, wensen, behoeften en problemen op het gebied
van maatschappelijke participatie;
- geeft duidelijke adviezen aan de cliënt m.b.t. de omgang met sociale media en internet;
- geeft de cliënt opbouwende feedback op zijn gedrag en de wijze waarop hij zich opstelt ten opzichte van anderen;
- past de ondersteuning adequaat aan als dit nodig is vanwege de culturele en/of religieuze achtergrond van de
cliënt.
De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Omgaan met verandering en aanpassen, Aandacht en begrip
tonen, Ethisch en integer handelen
|
Hoe ondersteun je een client om ander gedrag te laten zien en vaardigheden te oefenen?
|
Hoe motiveer je cliënten om juist die dingen te doen die ze spannend of eng vinden?
|
Hoe ga je om met thema’s als rouw, naderende levenseinde en of verlies?
|
Hoe begeleid je cliënten in het omgaan met sociale media?
|
Hoe activeer je cliënten om meer deel te nemen aan de maatschappij?
|
Welke ondersteuning biedt je cliënten bij het weer oppakken van het functioneren in de maatschappij?
|
Hoe onderzoek je samen met je cliënt de wensen en behoeften die de client heeft in het participeren in de maatschappij?
|
Hoe herken je signalen van overbelasting bij de naasten en maak je deze bespreekbaar?
|
P6-K1-W4 Betrekt en ondersteunt naastbetrokkenen
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P6-K1-W4 Betrekt en ondersteunt naastbetrokkenen
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen bouwt een samenwerkingsrelatie op met naastbetrokkenen. Zij
betrekt hen bij de ondersteuning van de cliënt, rekening houdend met de cliënt en de ondersteuning waar
naastbetrokkenen behoefte aan hebben. Zij informeert hen over de situatie van de cliënt en stimuleert hen om
betrokken te zijn en blijven bij de cliënt. Zij verwijst naar relevante informatiebronnen en naar relevante
voorzieningen. Indien van toepassing maakt ze afspraken over de (gewenste) verdeling van werkzaamheden. Ze let
op tekenen van overbelasting en bespreekt deze
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen:
- legt actief contact met naastbetrokken;
- is erop gericht de doelen, activiteiten en vorm van begeleiding zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de
mogelijkheden, wensen, behoeften en verwachtingen van de cliënt en naastbetrokkenen;
- motiveert de cliënt en naastbetrokkenen doelbewust om hun best te doen, doelen te bereiken en uitdagingen aan
te gaan;
- past gedrag en omgangsvormen adequaat aan op naastbetrokkenen;
- gaat discreet om met gevoelige zaken en vertrouwelijke informatie.
De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Omgaan met verandering en aanpassen, Relaties bouwen en
netwerken, Op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten, Ethisch en integer handelen
|
Hoe breng je samen met je cliënt de sociale omgeving in beeld?
|
Hoe ondersteun jij je client om het contact met de naasten te onderhouden?
|
Hoe evalueer je samen met de cliënt en zijn naasten de samenwerking en voortgang?
|
Hoe onderhoudt je contact met de naasten en houd je daarnaast rekening met de privacy van je client?
|
Hoe geef je psycho-educatie aan de naasten van je client?
|
|
P6-K1-W5 Voert coördinerende taken uit
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P6-K1-W5 Voert coördinerende taken uit
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen voert coördinerende taken uit. Zij maakt een planning en verdeelt
de werkzaamheden. Zij deelt kennis en ervaring met collega's en deskundigen, en werkt integraal samen met
betrokkenen en andere professionals. Ze neemt deel aan voor de afstemming relevante overlegvormen. Zij zorgt
voor een goede afstemming met deskundigen vanuit andere disciplines, continuïteit van de dienstverlening en
ondersteuning bij de werkzaamheden. Met de uitgewisselde informatie vormt zij een compleet beeld van de zorg-
/dienstverlening. Zij past haar aanpak aan als blijkt dat dit nodig is. Daarnaast bespreekt zij eventuele knelpunten
in de werkzaamheden met betrokkenen en zoekt naar mogelijkheden deze op te lossen.
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen:
- raadpleegt tijdig en regelmatig collega’s en andere deskundigen;
- deelt proactief haar kennis en ervaringen met collega's en andere deskundigen;
- zorgt voor een effectieve verdeling van taken door rekening te houden met capaciteit, middelen, heldere
rolverdeling, evenwichtige verdeling van de werkbelasting en afstemming;
- geeft heldere en relevante informatie/ instructies;
- geeft opbouwende feedback op het functioneren van anderen;
- signaleert tijdig mogelijke problemen zodat werkzaamheden kunnen worden afgerond binnen de beschikbare tijd;
- monitort effectief de voortgang.
De onderliggende competenties zijn: Aansturen, Begeleiden, Samenwerken en overleggen, Plannen en organiseren
|
Hoe kan ik een activiteit opzetten, coördineren en uitvoeren?
|
Hoe stem ik af met collega’s over de inhoudelijke en praktische coördinatie?
|
Hoe signaleer ik knelpunten in de zorg en maak ik deze bespreekbaar?
|
Hoe werk ik samen met andere disciplines binnen mijn instellingen en met betrokken instanties daarbuiten?
|
Hoe pas ik mijn aanpak aan als de inhoudelijke zorg hier om vraagt
|
Hoe los ik problemen die ik tegen kom in de coordinatie van de zorg op
|
|
P6-K1-W6 Begeleidt nieuwe collega's, stagiaires en/of vrijwilligers
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P6-K1-W6 Begeleidt nieuwe collega's, stagiaires en/of vrijwilligers
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen werkt nieuwe collega’s in en begeleidt studenten, stagiaires en/of
vrijwilligers. Ze kiest in overleg een passende wijze van begeleiden. Zij instrueert, geeft aanwijzingen en adviezen
en coacht hen. Ze geeft feedback op hun leeractiviteiten, beroepsmatig handelen en voortgang.
|
De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen:
- stimuleert actief nieuwe collega’s, studenten en/of stagiaires om zich te ontwikkelen;
- nodigt collega’s, studenten, stagiaires en/of vrijwilligers actief uit tot het inbrengen van eigen opvattingen, ideeën
en tot het stellen van vragen;
- stemt de begeleiding doelbewust af op diversiteit;
- maakt concrete afspraken over te behalen leerdoelen en resultaten;
- geeft heldere instructies;
- reageert adequaat op non-verbale signalen en op uitingen.
De onderliggende competenties zijn: Aansturen, Begeleiden, Aandacht en begrip tonen
|
Hoe ondersteun ik nieuwe collega’s in het inwerkproces?
|
Hoe kan ik nieuwe collega’s stimuleren tot een actieve participatie?
|
Hoe kan ik aansluiten bij verschillende leer- en mensstijlen van nieuwe collega’s
|
Hoe pas ik mijn begeleidingsstijl aan op wat de ander nodig heeft?
|
Hoe geef ik feedback aan nieuwe collega’s op leeractiviteiten, handelen en voortgang
|
Hoe breng ik de visie van de instelling duidelijk over?
|
|
|
Werkprocessen GZ (profieldeel)
P3-K1-W1
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P3-K1-W1 Stelt het ondersteuningsplan op
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg stelt voor en/of met de cliënt het ondersteuningsplan op. Ze
consulteert collega’s over mogelijke begeleidingsdoelen en -methodieken. Op basis van de verkregen informatie
stelt ze samen met de cliënt de doelen voor de ondersteuning vast en kiest ze het soort activiteiten, de
technologische hulpmiddelen en de vorm van begeleiding die bijdraagt aan het bereiken van de doelstellingen. Op
basis van de wensen van de cliënt en de aandachtspunten van de collega’s werkt zij het ondersteuningsplan uit met
doelstellingen, activiteiten en evaluatiemomenten en -criteria. Ze legt het ondersteuningsplan ter instemming voor
aan de cliënt en het (multidisciplinair) team, en indien van toepassing aan naastbetrokkenen. Ze licht het plan toe
en motiveert gemaakte keuzes. Zo nodig stelt ze het plan bij.
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:
- combineert effectief gegevens uit verschillende bronnen tot bruikbare informatie;
- analyseert nauwkeurig de verkregen informatie over de cliënt;
- vertaalt doelbewust, zo mogelijk samen met de cliënt, wensen en mogelijkheden van de cliënt naar concrete
activiteiten en de inzet van technologische hulpmiddelen die aansluiten bij de leeftijd, achtergrond en
ontwikkelingsfase van de cliënt;
- stelt, zo mogelijk samen met de cliënt, duidelijke en realistische doelen die aansluiten bij de mogelijkheden van de
cliënt en de organisatie;
- formuleert duidelijk en kernachtig doelen, tijdpad, frequentie, aard van de ondersteuning, evaluatiemomenten en –criteria;
- plant activiteiten in het ondersteuningsplan realistisch in de tijd;
- bouwt het ondersteuningsplan op een logische en gestructureerde wijze op;
- hanteert in het ondersteuningsplan correcte taal, spelling en grammatica.
De onderliggende competenties zijn: Formuleren en rapporteren, Analyseren, Plannen en organiseren, Op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten
|
Hoe stel ik samen met de cliënt een ondersteuningsplan op?
|
Hoe verzamel ik (relevante) informatie?
|
Wat zijn begeleidingsdoelen en hoe stel ik deze op?
|
Hoe formuleer ik een SMART leerdoel?
|
Wat zegt de theorie over begeleidingsmethodieken?
|
Wat zijn passende activiteiten voor mijn cliënt/doelgroep? Welke technologische hulpmiddelen zijn er?
|
Welke vorm van begeleiding draagt bij aan het bereiken van de doelstellingen?
|
Hoe rapporteer ik?
|
Hoe stem ik het ondersteuningsplan af met alle betrokkenen?
|
Hoe verantwoord ik de keuzes die ik heb gemaakt?
|
P3-K1-W2
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P3-K1-W2 Ondersteunt cliënt/naastbetrokkenen bij het voeren van de regie
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg zorgt, indien haalbaar, dat de cliënt en zo nodig naastbetrokkenen de
regie voeren. Zij houdt in overleg met de cliënt overzicht over alle activiteiten met en rondom de cliënt. Zij
beoordeelt steeds of de cliënt zelf de regie kan voeren of dat deze gedeeltelijk of geheel overgenomen dient te
worden door naastbetrokkenen of door een professional.
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg analyseert de draagkracht van naastbetrokkenen en treedt op als
aanspreekpunt voor de cliënt en derden. Zij maakt afspraken met de cliënt over wat hij zelf doet en waarvoor
diensten van naastbetrokkenen en/of interne of externe deskundigen ingezet worden en coördineert de activiteiten
rond de regie over het eigen leven van de cliënt. Ze schakelt continu ten aanzien van begeleidingsmethodieken en
gesprekstechnieken, afgestemd op de cliënt en naastbetrokkenen. Zij schakelt deskundigen in om de gestelde
doelen of diensten te helpen realiseren. Zij informeert de cliënt over de geplande ondersteuning en de gemaakte
afspraken en koppelt informatie over de cliënt terug aan de betrokken begeleiders. Ze monitort de kwaliteit en de
continuïteit van de regie van de cliënt over zijn eigen leven en bespreekt deze met de cliënt en naastbetrokkenen.
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:
- houdt, in overleg met de cliënt, adequaat (mede) overzicht over alle activiteiten en de inzet van technologische
hulpmiddelen;
- maakt concrete afspraken met collega's, deskundigen en naastbetrokkenen;
- voorziet collega's, deskundigen en naastbetrokkenen tijdig van informatie en aanwijzingen voor de geplande
ondersteuning;
- legt op een begrijpelijke manier verantwoording af over het ondersteuningsaanbod aan de cliënt en
naastbetrokkenen;
- creëert gericht draagvlak en betrokkenheid voor de manier waarop de regie gevoerd wordt over het leven van de
cliënt;
- leidt met een deskundige en bevlogen uitstraling gesprekken of discussies in duidelijke banen, waarbij ze
verschillende benaderingen tot elkaar brengt en onderhandelingstechnieken toepast;
- stimuleert de cliënt en andere betrokkenen in actie te komen om de cliënt zo veel mogelijk de regie over zijn eigen
leven te laten voeren of, indien nodig en haalbaar, naastbetrokkenen de regie te laten overnemen.
- draagt relevante onderdelen van haar expertise op een begrijpelijke manier over aan betrokkenen;
- besteedt proactief aandacht aan de balans tussen draagkracht en draaglast van de cliënt en naastbetrokkenen.
De onderliggende competenties zijn: Aansturen, Overtuigen en beïnvloeden, Vakdeskundigheid
toepassen, Begeleiden, Samenwerken en overleggen
|
Wat betekent regie?
Wat is analyseren?
Hoe verzamel je gegevens?
Hoe toets ik gegevens op betrouwbaarheid?
|
Hoe ondersteun en stimuleer ik mijn cliënt/naastbetrokkenen bij het voeren van de regie?
|
Hoe maak ik concrete afspraken met collega’s, deskundigen en naastbetrokkenen?
|
Hoe betrek ik naastbetrokkenen en collega’s erbij?
Hoe deel ik informatie en waar houd ik rekening mee?
Hoe bespreek ik informatie met de cliënt/naastbetrokkenen?
|
Wat zegt de theorie over gesprekstechnieken en hoe pas ik deze toe?
Of; Wat zijn passende gesprekstechnieken en hoe pas ik deze toe?
|
Wat zegt de theorie over draagkracht en draaglast en hoe besteed je hier proactief aandacht aan?
Hoe zorg je voor een balans tussen draagkracht en draaglast?
|
Hoe motiveer ik een cliënt?
|
P3-K1-W3
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P3-K1-W3 Ondersteunt en motiveert een groep cliënten bij activiteiten
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg ontwikkelt en organiseert activiteiten. Indien van toepassing draagt
zij in samenspraak met cliënten en collega’s zorg voor het afzetten van gemaakte producten en biedt zij
ondersteuning bij het beheren van het cliëntenbudget. Ze zorgt ervoor dat gereedschappen, materialen en
apparatuur aanwezig zijn en informeert de cliënten over de activiteit. Bij aanvang van een activiteit geeft ze uitleg
of instructie over de activiteit aan de cliënten en laat onder andere voorbeelden, keuzemogelijkheden en alternatieven zien. Ze demonstreert zo nodig het gebruik van gereedschappen, apparatuur en materialen. Tijdens de activiteit speelt zij in op de mogelijkheden, wensen, behoeften en problemen van de cliënt en de groep en zo nodig
stelt zij de activiteit bij. Zij bewaakt de voortgang en zorgt dat cliënten de gestelde doelen kunnen behalen. Ze schakelt flexibel en continu tussen de individuele cliënt en de groep cliënten. Ze observeert en dealt met de groepsdynamiek en het gedrag van de cliënten. Indien nodig bespreekt ze dit in de groep. Zo zorgt zij bijvoorbeeld
dat de cliënten leren omgaan met anderen en met sociale media, en dat zij zich houden aan afgesproken (gedrags)regels. Ze rapporteert bijzonderheden en veranderingen in het gedrag.
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:
- schept adequaat kansen en mogelijkheden voor cliënten om hun doelen te bereiken;
- geeft opbouwende feedback op gedrag van cliënten (onderling) om een positieve instelling te bevorderen en hun
ontwikkeling (inclusief de sociale ontwikkeling) te stimuleren;
- overlegt tijdens activiteiten tijdig over haar aanpak;
- probeert binnen haar bevoegdheden problemen en knelpunten eerst zelf op te lossen voordat anderen worden
geraadpleegd;
- kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die zij organiseert;
- gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen;
- bereidt de activiteit ruim op tijd voor;
- gebruikt indicatoren om de voortgang te meten.
De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Samenwerken en overleggen, Materialen en middelen
inzetten, Plannen en organiseren, Beslissen en activiteiten initiëren
|
|
|
Wat is een activiteit/draaiboek?
Hoe organiseer ik een activiteit?
Hoe stem ik deze af met alle betrokkenen?
|
Welke middelen heb je nodig bij je activiteit?
|
Hoe zet je een activiteit uit?
Wat is didactiek?
Hoe geef ik instructie en uitleg over een activiteit?
|
Hoe kom ik achter de mogelijkheden, wensen, behoeften en problemen van de cliënt en de groep?
|
Wat zegt de theorie over observeren?
Wat zegt de theorie over groepsdynamica? En hoe leren mijn cliënten om te gaan met anderen?
Wat zegt de theorie over social media en hoe leren mijn cliënten hiermee om te gaan?
Wat is groepscohesie?
Hoe signaleer ik?
|
Wat zegt de theorie over motiveren?
Wat is motiverende gespreksvoering?
Hoe motiveer ik een cliënt?
|
Wat is je rol bij het begeleiden van een activiteit? Hoe doe je dat?
|
P3-K1-W4
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P3-K1-W4 Ondersteunt de cliënt bij het leggen en onderhouden van contacten en betrekt naastbetrokkenen
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg inventariseert de sociale behoefte van de cliënt en bedenkt samen
met de cliënt hoe aan deze behoefte voldaan kan worden. Zij bereidt de cliënt voor op gesprekken en traint hem in
sociale vaardigheden. Zij motiveert en activeert de cliënt om zelf contacten te leggen en te onderhouden om zo zijn
zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie te vergroten. Zij benadert nieuwe mensen/organisaties met
als doel een rol te vervullen in het netwerk van de cliënt. Zij voert gesprekken met naastbetrokkenen van de cliënt,
betrekt hen bij beslissingen en stimuleert hen om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de cliënt. Zij
zorgt dat naastbetrokkenen delen van de ondersteuning kunnen overnemen.
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:
- geeft de cliënt opbouwende feedback op zijn gedrag en de wijze waarop hij zich opstelt ten opzichte van anderen;
- geeft duidelijke adviezen aan de cliënt m.b.t. de omgang met sociale media en internet;
- geeft naastbetrokkenen gericht advies over de uitvoering van (delen van) de ondersteuning en het voorkomen van
overbelasting;
- draagt haar expertise met betrekking tot de aanpak en begeleiding van de cliënt en zijn “ziektebeeld” op een
begrijpelijke manier over aan naastbetrokkenen;
- past gedrag en omgangsvormen adequaat aan op naastbetrokkenen;
- stemt haar communicatie adequaat af op de wensen en mogelijkheden van de cliënt (verbaal, non-verbaal en preverbaal);
- stemt haar communicatie adequaat af op naastbetrokkenen, ook als zij verschillen qua cultuur of achtergrond.
De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Vakdeskundigheid toepassen, Omgaan met verandering en
aanpassen
|
Wat zegt de theorie over (opbouwende) feedback?
Hoe geef ik iemand opbouwende feedback?
|
Wat zegt de theorie over de omgang met social media en internet?
Hoe geef ik hierover duidelijke adviezen aan de cliënt?
|
Hoe betrek ik naastbetrokkenen? En hoe geef ik hen gericht advies over de uitvoering van (delen van) de ondersteuning en het voorkomen van overbelasting?
|
Wat zegt de theorie over communicatie?
Wat zegt de theorie over gesprekstechnieken?
Hoe pas ik passende gesprekstechnieken toe? (deze heb ik ook al eerder toegepast)!!!
Hoe inventariseer ik de sociale behoefte van mijn cliënt?
Hoe sluit ik aan bij mijn cliënt? Hoe pas ik mijn gedrag en omgangsvormen aan op mijn cliënt en naastbetrokkenen?
|
Wat zegt de theorie over ziektebeelden? Welke ziektebeelden zijn er allemaal?
|
Wat zegt de theorie over culturen? Welke verschillende culturen zijn er?
Hoe houd ik rekening met de achtergrond/cultuur van mijn cliënt/naastbetrokkenen?
|
Hoe motiveer ik mijn cliënt/naastbetrokkenen?
|
Hoe betrek ik de naastbetrokkenen bij het proces/begeleiding van mijn cliënt?
|
P3-K1-W5
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P3-K1-W5 Voert verpleegtechnische handelingen uit
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg voert, daar waar het voorkomt, verpleegtechnische handelingen uit
binnen haar bevoegdheden en met inachtneming van de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen, procedures en
voorschriften. Voordat ze de verpleegtechnische handelingen uitvoert, controleert zij de gezondheidssituatie en de
psychische gesteldheid van de cliënt. Ze controleert zo nodig de vitale functies. Ze creëert de voorwaarden
waardoor ze de verpleegtechnische handelingen optimaal kan uitvoeren. Ze stemt af op de cliënt en neemt vooraf
en tijdens de uitvoering van de verpleegtechnische handeling(en) bijvoorbeeld angst en onzekerheid weg door uitleg
over wat, waarom en hoe ze de handeling(en) uitvoert. Zij observeert de gezondheidstoestand van de cliënt,
signaleert wijzigingen en bijwerkingen en rapporteert deze.
Hieronder een overzicht van de verpleegtechnische handelingen die zij moet beheersen:
• medicijnen checken (dosering etc.), registreren, distribueren;
• medicijnen toedienen: oraal, rectaal, via de huid, via de slijmvliezen, via de luchtwegen;
• eerste hulp verlenen bij verwondingen, vergiftigingen, verstikking, verslikken.
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:
- voert alleen verpleegtechnische handelingen uit waarvoor zij bekwaam is (bekwaam wil zeggen dat de uitvoerder
op het moment van uitvoering de noodzakelijke kennis en vaardigheden bezit. Onbekwaam betekent onbevoegd en
dus strafbaar);
- vormt zich snel een beeld van de lichamelijke en psychische gesteldheid van de cliënt;
- kiest de geschikte materialen en hulpmiddelen voor de uit te voeren verpleegtechnische handelingen;
- gebruikt materialen en hulpmiddelen voor de uit te voeren verpleegtechnische handelingen effectief, efficiënt,
zorgvuldig en veilig;
- voorziet in een optimaal controlesysteem voor de uit te voeren verpleegtechnische handelingen;
- voert de verpleegtechnische handelingen deskundig uit volgens veiligheidsvoorschriften, protocollen,
bevoegdheden en wettelijke kaders, waaronder de wet BIG;
- schakelt zo nodig de arts (of leidinggevende) tijdig in.
De onderliggende competenties zijn: Vakdeskundigheid toepassen, Materialen en middelen inzetten, Instructies en
procedures opvolgen
|
Hoe bepaal je of je als professional bekwaam bent?
|
Hoe bepaal je op een snelle manier iemands lichamelijke en psychische gesteldheid?
|
Hoe ziet een controlesysteem voor verpleegkundige handelingen eruit?
|
Wanneer schakel je een arts in?
|
Hoe voer je de verpleegkundige handelingen uit: medicijnen toedienen, medicijnen checken en eerste hulp bij verwondingen, vergiftigingen, verstikking en verslikking?
|
Welke materialen heb je nodig bij de verpleegkundige vaardigheden?
|
|
|
P3-K1-W6
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P3-K1-W6 Voert beheertaken uit
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg voert beheertaken uit en levert daardoor een praktische en
structurele bijdrage aan het eigen functioneren en dat van de organisatie. Zij houdt rekening met de financiële
middelen, de richtlijnen en de cultuur van de organisatie. Zij voert voorraadbeheer van
(voorlichting/kantoor)materialen, (hulp)middelen en instrumentarium. Zij plaatst bestellingen en controleert
binnengekomen leveringen op juistheid en kwaliteit. Zij checkt voorraad op bewaarcondities/verloopdatum. Zij ziet
toe op de uitvoering van het onderhoud van apparatuur, materiaal en werkruimte. Zij bewaakt het budget voor de
activiteiten en cliënten, en levert (financiële) rapportages. Zij onderhoudt in het kader van beheertaken externe
contacten namens de organisatie, bijvoorbeeld met leveranciers.
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:
- Registreert volgens de richtlijnen van de organisatie zorgvuldig alle benodigde (financiële) gegevens;
- houdt bij de keuze van materialen en middelen rekening met mogelijkheden, beperkingen, beschikbaarheid en
kosten;
- maakt regelmatig budget gerelateerde afwegingen tussen kosten en baten;
- plaatst tijdig en nauwkeurig bestellingen;
- onderhoudt en investeert adequaat in contacten met leveranciers en dienstverleners.
De onderliggende competenties zijn: Materialen en middelen inzetten, Bedrijfsmatig handelen, Relaties bouwen en
netwerken, Instructies en procedures opvolgen
|
Hoe registreer je volgens de richtlijnen de voorraad en financiën?
|
Hoe voer je voorraadbeheer uit?
|
Hoe budgetteer je?
|
Hoe lever je financiële rapportages?
|
|
|
P3-K1-W7
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P3-K1-W7 Voert coördinerende taken uit
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg voert coördinerende taken uit. Zij maakt een planning en verdeelt de
werkzaamheden. Zij draagt zorg voor randvoorwaarden en bepaalt de prioriteiten binnen de werkzaamheden. Zij
coördineert de werkzaamheden van de verschillende collega’s en zorgt voor procesbewaking. Zij geeft collegiale
feedback. Zij deelt kennis en ervaring met collega's en deskundigen binnen en buiten de organisatie. Zij zorgt voor
een goede afstemming met deskundigen vanuit andere disciplines, continuïteit van de hulpverlening en
ondersteuning bij de werkzaamheden.
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:
- raadpleegt tijdig en regelmatig collega’s en andere deskundigen;
- deelt proactief haar kennis en ervaringen met collega's en andere deskundigen;
- zorgt voor een effectieve verdeling van taken door rekening te houden met capaciteit, middelen, heldere
rolverdeling, evenwichtige verdeling van de werkbelasting en afstemming;
- geeft heldere en relevante informatie/ instructies;
- signaleert tijdig mogelijke knelpunten en problemen zodat werkzaamheden kunnen worden afgerond binnen de
beschikbare tijd;
- monitort effectief de voortgang;
- spreekt zo nodig collega’s aan op functioneren door het geven van constructieve feedback.
De onderliggende competenties zijn: Samenwerken en overleggen, Plannen en organiseren, Aansturen, Begeleiden
|
Hoe kan ik een activiteit opzetten, coördineren en uitvoeren?
|
|
Hoe stem ik af met collega’s over de inhoudelijke en praktische coördinatie?
|
|
Hoe signaleer ik knelpunten in de zorg en maak ik deze bespreekbaar?
|
|
Hoe werk ik samen met andere disciplines binnen mijn instellingen en met betrokken instanties daarbuiten?
|
|
Hoe pas ik mijn aanpak aan als de inhoudelijke zorg hier om vraagt
|
Hoe los ik problemen die ik tegen kom in de coördinatie van de zorg op?
|
P3-K1-W8 Begeleidt nieuwe collega's, stagiaires en/of vrijwilligers
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P3-K1-W8 Begeleidt nieuwe collega's, stagiaires en/of vrijwilligers
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg werkt nieuwe collega’s in en begeleidt studenten, stagiaires en/of
vrijwilligers. Ze kiest in overleg een passende wijze van begeleiden. Zij instrueert, geeft aanwijzingen en adviezen
en coacht hen. Ze geeft feedback op hun leeractiviteiten, beroepsmatig handelen en voortgang.
|
De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:
- stimuleert actief nieuwe collega’s, studenten en/of stagiaires om zich te ontwikkelen;
- nodigt collega’s, studenten, stagiaires en/of vrijwilligers actief uit tot het inbrengen van eigen opvattingen, ideeën
en tot het stellen van vragen;
- stemt de begeleiding doelbewust af op diversiteit;
- maakt concrete afspraken over te behalen leerdoelen en resultaten;
- geeft heldere instructies;
- reageert adequaat op non-verbale signalen en op uitingen;
- beoordeelt zo objectief mogelijk het beroepsmatig handelen van studenten en/of stagiaires.
De onderliggende competenties zijn: Aansturen, Begeleiden, Aandacht en begrip tonen, Vakdeskundigheid
toepassen
|
|
Wat zegt de theorie over samenwerken?
|
Wat zegt de theorie over begeleiden? Welke soort begeleiding zet ik in?
|
Hoe geef ik (heldere) instructie, aanwijzing en advies?
|
Wat zegt de theorie over coaching/coachingstechnieken?
Hoe coach/begeleid ik nieuwe collega’s, vrijwilligers of studenten?
Hoe stuur ik iemand aan?
Hoe betrek ik anderen ergens bij?
Hoe motiveer ik mijn collega?
|
Wat zegt de theorie over feedback?
Hoe geef ik feedback?
Wat zijn leeractiviteiten?
Wat is beroepsmatig handelen? En hoe geef ik hier feedback op?
|
|
Wat is non-verbale communicatie? En hoe reageer ik adequaat op non-verbale signalen en handelingen?
|
Wiki examinering
Halverwege het tweede leerjaar start je met het maken van examens. Via onderstaande link kom je op de Wiki van Examinering. Hier vinden jullie alle informatie met betrekking tot het examineringsproces van de beroepsgerichte examens. Dit zijn de examens die jullie afnemen in de praktijk. Deze Wiki is, naast jouw docent, een leidende informatiebron voor jullie.
https://maken.wikiwijs.nl/?id=15&arrangement=157601#!page-5836626
BAT
BAT staat voor Begeleidings- en Adviesteam. Dit team begeleidt studenten die wat extra ondersteuning nodig hebben tijdens hun studie. Dit kan gaan bijvoorbeeld gaan over; doorverwijzing, BOP's, planning, faciliteitspassen, beroepskeuzetest, kwaliteitenonderzoek, of dyslexie en dyscalculie. Voor alle informatie over het BAT klik hier.
De BAT-coördinatoren zijn:
Lydia van Hes
T: 06 256 811 79
E: ll.vanhes@noorderpoort.nl
Jooske van Rossum
T: 06 256 819 19
E: j.vanrossum@noorderpoort.nl
Generieke vakken
Wil je een mbo-diploma behalen dan moet je kunnen rekenen en het Nederlands en Engels beheersen op een door het Ministerie van Onderwijs vastgesteld niveau. De vastgestelde niveaus heten referentieniveaus. Welk referentieniveau je moet behalen hangt af van het niveau van je mbo-opleiding.
- Voor je niveau 4-opleiding moet je voor Nederlands en Rekenen niveau 3F halen.
- Engels wordt geëxamineerd op A2 voor schrijven, gesprekken en spreken, en op B1 voor lezen en luisteren.
Daarnaast maak je aan het begin van je opleiding een instaptoets (TOA-toets). Meer weten over de generieke vakken? Vraag dan je docent.
Loopbaan en Burgerschap
Onderwijs op het mbo kent een drievoudige kwalificering en leidt studenten op voor een beroep, een eventuele vervolgopleiding en tot burgers die volwaardig deelnemen aan de maatschappij. Daarom gelden voor iedereen die een mbo-diploma wil behalen, naast beroepskwalificatie-eisen, ook algemene eisen: Nederlands, Rekenen, Engels en Loopbaan & Burgerschap.
Het vak Loopbaan & Burgerschap kent 4 onderdelen, dit worden dimensies genoemd. Dit zijn de dimensies:
- Politiek-juridisch
- Economisch
- Sociaal Juridisch
- Vitaal
Iedere periode werk je aan Burgerschap, en elk jaar werk je aan alle 4 dimensies. Bijv. door je deelname aan de Burgerschapsdag, vrijwilligerswerk, een bezoek aan een museum of tentoonstelling. Je mag dit grotendeels zelf invullen. Van elke activiteit schrijf je een kritisch denkverslag. Deze verslagen verzamel je in je portfolio. Doe je dus 3 jaar over je opleiding, dan maak je 12 verslagen. Deze verslagen zijn een voorwaarden voor het behalen van je diploma!
Burgerschapsdagen
In het eerste jaar heb je aan het einde van elke periode een Burgerschapsdag. In het tweede en derde jaar heb je alleen in periode 2 en 4 een Burgerschapsdag. Deelname is altijd verplicht!
link burgerschapswiki
Noordersport
Noorderpoort is ervan overtuigd dat een gezonde samenleving ook een duurzame samenleving is. Mensen die regelmatig bewegen en sporten, zijn minder vaak ziek en zitten lekkerder in hun vel. Het Noorderpoort zet zich daarom in om sport voor haar studenten en medewerkers leuk en toegankelijk te maken.
Binnen de sportlessen kunnen studenten zich inschrijven voor verschillende soorten sport. Deze keuze wordt online aangeboden via ItsLearning. Studenten kiezen dan per 3 weken een sport, zodat zij in aanraking komen met verschillende sporten.
Sport moet afgerond worden met een voldoende. Dit is een (wettelijke) voorwaarde om het diploma te kunnen ontvangen. Bij sport is dan ook een aanwezigheidsplicht. Studenten moeten daarom per periode 8 van de 10 lessen aanwezig zijn. Aanwezigheid en inzet binnen de sportles bepaalt samen de beoordeling.
Locatie: De sportlessen van Noorderpoortlocatie in de stad Groningen worden gegeven in Sportcentrum Europapark.
Keuzedelen
Tijdens je opleiding kies je ter verdieping en verbreding van je kennis drie keuzedelen. Jouw slb-er brent je op de hoogte van de keuzemomenten. Via onderstaande link kun je lezen welke keuzedelen er zijn, en wat deze inhouden.
Overzicht keuzedelen
Expressief Talent
Persoonlijk Profileren
Zorginnovatie & Technologie
De informate van zowel Module A als Module B is te vinden op ItsLearning? Heb jij geen toegang tot deze omgeving? Meld dit dan bij je docent.
Talent in Beeld
** Onderzoeken wat hiermee nog moet in 2019 of 2020 **
Bronvermelding & Plagiaat
Misschien heb je binnen de opleiding wel eens van het woord plagiaat gehoord. Plagiaat is het (letterlijk) overnemen van andermans werk zonder juiste bronvermelding. Plagiaat plegen is een vorm van fraude.
Wanneer jij je verslag of examen inlevert, controleert de docent deze altijd op plagiaat. Wanneer je een verslag bijv. via It's Learning inlevert, gaat dit automatisch. Er wordt dan gecontroleerd of jouw verslag overeenkomsten vertoont met werk wat andere studenten hebben ingeleverd, en of het overeenkomsten vertoont met andere publicaties (bijv. boeken en websites). Als de docent ontdekt dat je plagiaat hebt gepleegd, is je verslag automatisch onvoldoende. De docent kan echter ook besluiten dat je voor het vak helemaal niet meer beoordeelbaar bent. Je hebt dan ook geen recht meer op een herkansing. In geval van plagiaat binnen een examen, worden alle bewijsstukken verzemeld en naar de schoolexamencommissie gestuurd. Deze maken vervolgens een besluit over het vervolg van je studie/examens.
Veel studenten vinden het moeilijk om te bepalen wanneer iets nu plagiaat is, en wanneer niet. Wanneer je (grote) delen van iemand anders werk kopieert en plakt, noemen we dat plagiaat. Je mag wel kleine stukjes van iemand anders werk gebruiken (bijv. uit een boek of van een website), maar schrijf het dan altijd in je eigen woorden. Als je een tekst geschreven hebt, moet je hier altijd een bron bij noteren.
Een paar tips om plagiaat te voorkomen:
- Lees het stuk tekst dat je wilt gebruiken goed door en leg het weg. Probeer dan in eigen woorden samen te vatten wat je zojuist hebt gelezen.
- Als je een citaat gebruikt, geef dan duidelijk aan dat het om een citaat gaat en schrijf ook wie je citeert.
- Noteer altijd de bronnen (gesorteerd per hoofdstuk) in een bronnenlijkst achterin je verslag.
Hoe maak ik een verslag?
Wat moet er allemaal in een verslag? In je verslag staat in elk geval het volgende:
- Voorkant (naam student, studentnummer, klas, docent, vak, inleverdatum)
- Inleiding
- Inhoudsopgave + paginanummering
- Kern
- Reflectie
- Bronvermelding