P3-K1-W3

Werkproces

leerdoelen

Houding en vaardigheden

Leervragen/portfolio

P3-K1-W3 Ondersteunt en motiveert een groep cliënten bij activiteiten

De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg ontwikkelt en organiseert activiteiten. Indien van toepassing draagt

zij in samenspraak met cliënten en collega’s zorg voor het afzetten van gemaakte producten en biedt zij

ondersteuning bij het beheren van het cliëntenbudget. Ze zorgt ervoor dat gereedschappen, materialen en

apparatuur aanwezig zijn en informeert de cliënten over de activiteit. Bij aanvang van een activiteit geeft ze uitleg

of instructie over de activiteit aan de cliënten en laat onder andere voorbeelden, keuzemogelijkheden en alternatieven zien. Ze demonstreert zo nodig het gebruik van gereedschappen, apparatuur en materialen. Tijdens de activiteit speelt zij in op de mogelijkheden, wensen, behoeften en problemen van de cliënt en de groep en zo nodig

stelt zij de activiteit bij. Zij bewaakt de voortgang en zorgt dat cliënten de gestelde doelen kunnen behalen. Ze schakelt flexibel en continu tussen de individuele cliënt en de groep cliënten. Ze observeert en dealt met de groepsdynamiek en het gedrag van de cliënten. Indien nodig bespreekt ze dit in de groep. Zo zorgt zij bijvoorbeeld

dat de cliënten leren omgaan met anderen en met sociale media, en dat zij zich houden aan afgesproken (gedrags)regels. Ze rapporteert bijzonderheden en veranderingen in het gedrag.

De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg:

- schept adequaat kansen en mogelijkheden voor cliënten om hun doelen te bereiken;

- geeft opbouwende feedback op gedrag van cliënten (onderling) om een positieve instelling te bevorderen en hun

ontwikkeling (inclusief de sociale ontwikkeling) te stimuleren;

- overlegt tijdens activiteiten tijdig over haar aanpak;

- probeert binnen haar bevoegdheden problemen en knelpunten eerst zelf op te lossen voordat anderen worden

geraadpleegd;

- kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die zij organiseert;

- gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen;

- bereidt de activiteit ruim op tijd voor;

- gebruikt indicatoren om de voortgang te meten.

De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Samenwerken en overleggen, Materialen en middelen

inzetten, Plannen en organiseren, Beslissen en activiteiten initiëren

 

 

Wat is een activiteit/draaiboek?

Hoe organiseer ik een activiteit?

Hoe stem ik deze af met alle betrokkenen?

Welke middelen heb je nodig bij je activiteit?

Hoe zet je een activiteit uit?

Wat is didactiek?

Hoe geef ik instructie en uitleg over een activiteit?

Hoe kom ik achter de mogelijkheden, wensen, behoeften en problemen van de cliënt en de groep?

Wat zegt de theorie over observeren?

Wat zegt de theorie over groepsdynamica? En hoe leren mijn cliënten om te gaan met anderen?

Wat zegt de theorie over social media en hoe leren mijn cliënten hiermee om te gaan?

Wat is groepscohesie?

Hoe signaleer ik?

Wat zegt de theorie over motiveren?

Wat is motiverende gespreksvoering?

Hoe motiveer ik een cliënt?

Wat is je rol bij het begeleiden van een activiteit? Hoe doe je dat?