Formuleren en stijl: Veelgemaakte fouten

Formuleren en stijl: Veelgemaakte fouten

Inleiding. Welke fouten behandelen we hier?

Inleiding veelgemaakte taalfouten

We zijn inmiddels in blok 4 van dit uitermate rare schooljaar beland. Dit blok sluiten we af met een toets over het onderdeel Formuleren en stijl, waarin de theorie wordt getoetst die je in je boek, Nu Nederlands 2F deel B, kunt vinden tussen bladzijde 204 en 239. We waren in blok 3 begonnen met het (schrijf)onderdeel Formuleren en stijl. We hebben blok 3 voornamelijk besteed aan het schrijven en bijschaven van het reflectieverslag over de eerste twee blokken. Ook hebben we ons nog beziggehouden met signaalwoorden en verwijswoorden. Een belangrijk onderdeel van een goede schrijfvaardigheid, is dat je veelgemaakte fouten herkent, en dus voorkomt.

Via deze les gaan we ons de komende weken hiermee bezighouden. Wanneer je alles nu hebt doorgewerkt betekent dat dus niet dat je klaar bent! 's Maandags zal er steeds weer nieuwe content zijn toegevoegd.

 

Spreektaal vs schrijftaal

Er is een belangrijk verschil tussen spreektaal en schrijftaal. De manier waarop je in Nederland spreekt, hangt van verschillende factoren af. Ik noem er enkele: woonplaats, leeftijd, sociale klasse, cultuur. Wanneer je bent opgegroeid in Drenthe klinken de woorden niet alleen anders dan iemand uit Hellevoetsluis, ook zul je andere uitdrukkingen gebruiken. Wanneer jij als achttienjarige met je vrienden spreekt, klinkt dat ook heel anders dan wanneer ik als vierenvijftigjarige met de mijne praat. En wanneer je neefje van drie dadelijk twintig is, praat hij weer heel anders dan dat jij nu doet.

Zo worden er in spreektaal ook vaak taalfouten gemaakt. Dat is helemaal niet erg. Het gevaar is alleen dat je die spreektaalfouten ook maakt wanneer je schrijft. En dat is wél erg. Er zijn honderden manieren waarop in Nederland wordt gesproken, er is maar één manier waarop in Nederland wordt geschreven: het standaardnederlands. En wat we er ook van vinden, mensen worden voortdurend beoordeeld op de manier waarop ze schrijven. Dan kun je maar beter ervoor zorgen dat er niets op aan te merken valt. Dan kom je gemakkelijker aan een leuke baan en word je ook serieuzer genomen.

 

De onderdelen

1. De voornaamwoorden.  Hier gaat het heel vaak fout. "Hun vinden me moeder ook aardig." Wanneer je dat uitspreekt is het helemaal niet zo raar. Wanneer je het zo opschrijft wel. Dan is het zo fout dat het pijn aan mijn ogen doet.

2. Congruentie.  Wanneer het onderwerp enkelvoud is, moet de persoonsvorm dat ook zijn. "Een aantal studenten kwamen te laat binnen." Fout! 'Studenten' is meervoud, maar 'een aantal studenten' is enkelvoud. Er is tenslotte maar één aantal.

3. Dubbelop of dubbele ontkenning:"Waarover gaat deze les over?" Dat is een overtje teveel. "Hij heeft nooit geen geld bij zich." Ook die zin kom je in spreektaal vaak tegen, maar schrijf het nooit zo op! Dan schrijf je namelijk dat het nooit gebeurt dat hij geen geld bij zich heeft, dus dat hij juist altijd geld op zak heeft.

4. Als <>Dan.  Deze twee woorden worden vaak verwisseld. "Hij is veel slimmer als mij!" Nee! Hij is veel slimmer dan ik.

 

Wanneer je de onderdelen hebt doorgewerkt, kun je jezelf testen met een oefentoets.

De voornaamwoorden

De drie soorten voornaamwoorden die hier van belang zijn, zijn het persoonlijk voornaamwoord (als onderwerp van de zin), het persoonlijk voornaamwoord (niet als onderwerp in de zin) en het bezittelijk voornaamwoord. Heel vaak worden die drie vormen met elkaar verwisseld. Wanneer iemand dan spreekt, valt dat vaak niet zo op. Wanneer je ze bij het schrijven verwisselt is dat lelijk, komt dat minder slim over dan dat je bent en is het bovenal gewoon fout.

Het persoonlijk voornaamwoord dat ook onderwerp in de zin is, is dus het woord dat bij de persoonsvorm hoort. Ik loop op straat, Hij doet de was. Zij renden weg.

Het persoonlijk voornaamwoord dat geen onderwerp is staat dus in een zin waar een ander zinsdeel het onderwerp is. De agent heeft mij ondervraagd. Ik scheer me. De linksback heeft hem hard geraakt met die sliding.

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan dat het zinsdeel erachter het 'bezit' is. Mijn fiets, zijn moeder, ons humeur, haar telefoon.

 

Ik vraag het even aan me moeder is dus altijd fout! Heel erg fout! 

 

Ik zet ze hieronder op een rijtje:

Pers.vnw. (onderwerp) Pers.vnw (geen ond.) Bezittelijk voornaamwoord
ik me/mij mijn (of m'n)
je/jij je/jou je/jouw
u u uw
ze/zij haar haar
hij hem zijn
het het zijn
we/wij ons ons/onze
jullie jullie jullie
ze/zij ze/hen/hun hun

 

 

 

 

 

 

Toets:Test jezelf: voornaamwoorden

Congruentie

Congruentie in een zin betekent niets meer dan dat het onderwerp en de persoonsvorm bij elkaar moeten passen. Dus is het: Ik loop op straat. en niet: Ik lopen op straat.

Zoals je ziet is die congruentie een stuk eenvoudiger dan je misschien vooraf dacht. Toch gaat het best vaak fout. Bij "Ik loop op straat" is het zo klaar als een klontje dat bij het onderwerp, Ik, het woordje loop hoort, en niet loopt of lopen.

Soms is het helaas iets minder duidelijk en worden er wél fouten gemaakt. In de praktijk gebeurt dat het meest wanneer het onderwerp meervoud lijkt, maar enkelvoud is.

Vergelijk deze twee zinnen eens:

De leerlingen vinden de koffie in de kantine te duur.

Een aantal leerlingen vindt de koffie in de kantine te duur.

Beide zinnen zijn correct. In de eerste zin is het onderwerp De leerlingen. Meervoud dus, het zijn er meer dan één. In de tweede zin is het onderwerp Een aantal leerlingen. Dat is enkelvoud. We spreken hier tenslotte over één aantal. Dan moet de persoonsvorm dus ook in het enkelvoud! ( wanneer de zin zou beginnen met Grote aantallen leerlingen, zou het wel meervoud zijn)

 

In je boek staat ook een aantal andere voorbeelden van woorden die enkelvoud aangeven, en geen meervoud. Het boek geeft De brandweer van Emmen als voorbeeld. Het brandweerkorps bestaat daar ongetwijfeld uit meerdere mensen (althans, dat hoop ik), maar het zinsdeel is enkelvoud. De politie zaten me achterna! is fout. Dat zou je moeten vervangen door ofwel De politie zat me achterna! of De politieagenten zaten me achterna!

Ook geeft het boek De stapel borden als voorbeeld. Het mogen dan meerdere borden zijn, maar het gaat hier om De stapel, en dat is er dus maar eentje.

 

Wanneer je vergissingen maakt met de congruentie in een zin, is dat niet echt een schande. Heel veel mensen maken die fout weleens. Ik heb er bijvoorbeeld weleens een vriend op aangesproken die hoogleraar is op de Universiteit van Groningen (die schaamde zich er wel een beetje voor).

Maar schande of geen schande, het is fout en we zijn hier bezig met foutloos schrijven. Wie foutloos schrijft, wordt altijd serieuzer genomen en ik vind dat de wereld jullie altijd serieus moet nemen. Jullie toch ook?

Toets:Test jezelf: congruentie

Dubbelop geeft halve pret.

Nog zo'n voorbeeld van formuleringen die in de spreektaal volkomen normaal zijn geworden, maar in geschreven taal absoluut niet:

De dubbele ontkenning

Ik heb nooit geen brief daarover ontvangen!

Dit is een voorbeeld van een dubbele ontkenning. Bij wiskunde heb je geleerd dat min maal min plus is, en dat geldt voor taal eigenlijk ook. Nooit geen=altijd wel.

Ook kun je in een zin een werkwoord gebruiken die al een ontkenning is. Dan moet je in diezelfde zin niet nóg een ontkennend woord plaatsen: Ik ontken dat ik dat niet gedaan heb!

 

Dubbelop

Waar je ook voor moet oppassen is dat je in één zin meerdere woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis gebruikt. In het boek staat een mooi voorbeeld: Je moet verplicht een helm dragen. 'Moet' en 'verplicht'  betekenen in deze zin hetzelfde. Dat is dus dubbelop. Je bent verplicht een helm te dragen of Je moet een helm dragen.

Let ook op dat je voorzetsels niet dubbel gebruikt: Weet jij waarover zij het over hadden? moet dus zijn: Weet jij waar zij het over hadden/ Weet jij waarover zij het hadden? Dat ziet er misschien wel heel erg logisch uit, maar vooral wanneer je een hele lange zin schrijft, kun je die fout gemakkelijk maken. Daarom is het belangrijk om iedere zin die je schrijft nog eens kritisch na te lopen. (nog een tip: wees sowieso spaarzaam met erg lange zinnen. Die lezen vaak niet fijn. Liever twee zinnen dan één hele lange)

 

Danjeblieft, alskjewel.

Het verschil tussen als en dan.

Goed opletten, hier gaat het vaak fout met de jeugd van tegenwoordig. Net zoals het ook vaak misging met de jeugd van vroeger. En, nu ik erover nadenk, ook met de volwassenen van tegenwoordig en vroeger. Iedereen maakt deze fout weleens, vooral in de spreektaal: "Hij is groter als mij" Nee, dat moet zijn: Hij is groter dan ik. Hoe zit dat nou?

Als gebruik je wanneer het gelijk is.

Dan gebruik ja wanneer er verschil is.

Dus: Vraag vier heeft hetzelfde antwoord als vraag 6

Vraag vier heeft een ander antwoord dan vraag 8.

Ook heel belangrijk: de voornaamwoorden die achter zowel als en dan komen zijn: ik, jij, hij, zij, wij, jullie en zij. Vandaar dus: Hij is groter dan ik.

Saai en onduidelijk

Wanneer je alle fouten die we hiervoor hebben behandeld hebt voorkomen, ben je er nog niet helemaal. Je wilt tenslotte met je tekst een bepaald doel bereiken. Wat dat doel dan ook is, je bereikt dat niet wanneer je lezers hun aandacht verliezen, of de boodschap die je wilt overbrengen niet begrijpen.

Hoe je ervoor zorgt dat je lezers enthousiast doorlezen en ook nog eens begrijpen wat je schrijft, behandelen we in de hoofdstukjes Saai en Onduidelijk

Saai

Om de aandacht van de lezer erbij te houden, is het goed om levendig te formuleren. Dat is niet alleen een kwestie van talent. Houd de volgende zaken in de gaten:

 

1. Probeer je zinsopbouw afwisselend te houden. Begin niet iedere zin met het onderwerp.

Ik voel me niet lekker. Ik voelde me gisteren nog prima >>> Ik voel me niet lekker. Gisteren voelde ik me nog prima

2. Maak je zinnen niet onnodig lang! Wanneer je zin meer dan twintig woorden telt, moet je echt even kijken of het echt nodig is. Vaak kun je er dan beter twee (of meer) zinnen van maken. Dat leest veel fijner!

De directie heeft besloten de lonen te bevriezen omdat de inkoop van de grondstoffen steeds duurder wordt en we onze schemerlampen ook niet duurder kunnen maken want onze concurrent is al iets goedkoper dus dan zouden we veel minder schemerlampen verkopen. >>> De directie heeft besloten te lonen te bevriezen. De inkoop van de grondstoffen wordt namelijk steeds duurder. Het zou onverstandig zijn om dan maar de schemerlampen duurder te maken. Onze concurrent is al iets goedkoper, dus zouden we dan minder verkopen.

 

3. Voorkom herhaling!

Wanneer je in een kort stukje tekst meerdere keren hetzelfde woord leest, wordt dat storend. Soms heb je geen keuze, maar meestal kun je voor een woord wel een synoniem vinden. Wanneer dat lastig is, kun je ook vaak een verwijswoord gebruiken.

Voordat de scholen sloten hadden we het nog op het journaal gezien. We keken toen vaker in de klas naar het journaal. >>> Voordat de scholen sloten hadden we het nog op het journaal gezien. We keken toen vaker in de klas naar het nieuws.

De leraar vond het online lesgeven vervelend worden. De leraar miste het contact met de leerlingen. >>>  De leraar vond het online lesgeven vervelend worden. Hij miste het contact met de leerlingen.

 

Overige tips:

-Wanneer je een informatief stukje schrijft, is het vaak een goed idee om af en toe de lezer persoonlijk aan te spreken. Of je dat doet met je of u, hangt af van je publiek.

-Maak bij je inleiding de lezer nieuwsgierig. Stel een vraag of begin met een anekdote.

 

Onduidelijk

Wanneer je een tekst levendig hebt gemaakt (zie hoofdstukje Saai), is deze ook direct al duidelijker geworden. Onduidelijke teksten zijn saai en saaie teksten zijn onduidelijk. Desondanks zijn er nog een paar dingetjes waar je aan moet denken om duidelijk te schrijven.

1. Pas op met vaktaal! Wanneer je voor collega's schrijft is vaktaal geen probleem. Wanneer je voor anderen schrijft moet je dat echter voorkomen. Je vergeet het gauw, maar die woorden die je op de werkvloer dagelijks gebruikt, zijn buiten die werkvloer vaak onbekend. Jullie weten allemaal wat verspanen betekent. Mijn buurman heeft geen idee, terwijl het een zeer intelligente man is. (ik weet het zelf eigenlijk ook nog niet precies, ssst..)

2. Probeer zo min mogelijk afkortingen te gebruiken. 

3. Ik noemde het al bij Saai. Maak je zinnen niet onnodig lang. Dat leest niet alleen saai, het is ook onduidelijk.

4. Het is altijd goed om synoniemen te gebruiken om het herhalen van woorden te voorkomen. Laat je echter niet meeslepen. Wanneer je het woordenboek erbij pakt en vervolgens erg moeilijke woorden gaat gebruiken, snapt de lezer je vaak ook niet meer: Ik heb jeuk aan mijn enkel. Mijn broer heeft ook vaak pruritus aan zijn angulus.

Oefentoets!!!

Toets:Oefentoets Formuleren en Stijl

  • Het arrangement Formuleren en stijl: Veelgemaakte fouten is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Rik Schonenberg
    Laatst gewijzigd
    2020-06-10 13:43:34
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Wanneer je een tekst schrijft kun je fouten maken. De bekendste taalfout is natuurlijk de spelfout, maar ook wanneer je ieder woord in een tekst correct gespeld hebt kunnen er nog altijd andere taalfouten in staan. In deze les behandelen we een aantal van die fouten.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Test jezelf: voornaamwoorden

    Test jezelf: congruentie

    Oefentoets Formuleren en Stijl

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.