Islam

Islam

Inleiding

Het ontstaan van de Islam

Culturele Context

Met culturele context bedoelen we de cultuur waarin de Islam is ontstaan, hoe moeten we deze ontwikkelingen lezen en hoe kunnen we ze interpreteren, om dit beter te begrijpen moeten we eerst kijken naar de cultuur waarin de islam ontstond. Mohammed leefde in een wereld waarin vele goden vereerd werden, hier was hij het niet mee eens en dit zorgde dat ook voor een enorme clash. Wanneer mensen meerdere goden ver-eren noemen we dit polytheïstisch, de boodschap van Moham-med was echter dat er maar één god was, een monotheïsti-sche boodschap dus. Het was in die tijd niet gek om veel beeld-jes in huis te hebben van verschillende goden. Sterker nog het was gebruikelijk om afbeeldingen van mensen en dieren te ge-bruiken als afgoden, dit was binnen de islam sterk verboden. Binnen de islam is het verboden om beelden te maken van go-den, of een afbeelding te maken van God. Dit doet niet recht aan wie Allah is, want die is zo groot daar kunnen we als men-sen geen beeld bij vormen. Je ziet dit ook terug in de schilder en beeldhouwkunst binnen de islam, deze laat zich beperken tot allerlei bloemmotieven en wiskundige figuren en natuurlijk de Arabische schoonschrijfkunst. Dat de Islam tot de 5 grote wereldgodsdiensten behoort is geen understatement. Met zijn 900 miljoen volgelingen volgt het het christendom op op de ranglijst met plek 2. Het is wel zo dat de islam een relatief jonge godsdienst is, zo is het ontstaan na het christendom. Dit is één van de redenen dat mensen elementen uit de islam kunnen herkennen bij het christendom, maar we kunnen niet zeggen dat ze hetzelfde zijn. De islam is geheel zijn eigen weg gegaan.

De tijd van ontwetendheid

Het is natuurlijk ook zeer interessant om te kijken hoe de Islam zelf aankijkt tegen de tijd waarin het is ontstaan. Als we kijken naar de Arabische geschriften dan wordt de tijd voor de komst van de islam wel genoemd, men noemde dit ‘de tijd van onwe-tendheid’, ook wel de ‘djahilija’ genoemd. In deze tijd zijn er Arabië vier godsdienstige invloedssferen aan te wijzen. Daarom is het belangrijk om te kijken naar deze wordingsgeschiedenis. Deze geschiedenis heeft namelijk invloed gehad op de invulling van de islam zoals we deze kennen vandaag de dag.

  1. In eerste plaats zien we dat bij de nomadenstammen er een sterk polytheïstisch karakter aanwezig is. Je zou kunnen zeg-gen dat er niet een meerdere-godendom aanwezig was, maar een veelgodendom.
  2. In tweede plaats is er in een aantal steden invloed merkbaar vanuit het jodendom en hun profetische verhalen, de rituelen zoals de vastendagen en de gebedstijden (ook gebedsritue-len zoals het bidden met het gezicht richting Jeruzalem), de synagogegebruiken en natuurlijk de bekende joodse-feesten die elk jaar terug komen. Daarom noemen we deze ook wel de periodieke feesten.
  3. In de derde plaats kunnen we we de contacten met het vroe-ge christendom niet onderschatten. Zo zie je dat er bij de con-cilie van Nicea in het jaar 325 n.Chr, er vijf Arabische bis-schoppen aanwezig zijn. Daarnaast waren er Arabieren die een zekere vorm van monotheïsme aanhingen, zonder dat zij echt joods of christelijk waren. Zij werden hanif genoemd, het meervoud is hoenafa en zijn hebben waarschijnlijk een geringe invloed gehad op Mohammed.

 

 

Leven van Mohammed

Mekka

We beginnen in de stad Mekka. Dit is de geboorte stad van de profeet en de stichter van de Islam. Zijn naam is Mohammed en hij wordt geboren in het jaar 570 n.Chr. Zijn leven gaat niet over rozen en zoals is hij al vanaf zijn zesde levensjaar wees. Hij groeide op in armoedige omstandigheden. Op 25e jarige leeftijd kwam hij als karavaanleider in dienst van de weduwe Chadiedja. Zij had een goed lopende zaak en toen Mohammed dan ook leiding over haar karavanen kreeg, werd hij steeds meer een welvarende man. Korte tijd daarna trouweden zij en ze kregen samen 4 dochters.

Mohammed zocht regelmatig de eenzaamheid op en trok zich dan terug in de woestijn. Hier kon hij in stilte nadenken medite-ren. In het jaar 610 gebeurd dan ook wat bijzonders. In een grot op de berg Hira wordt mohammed aangesproken door de engel Djibriel (in de Bijbel kennen we deze als Gabriël), en deze maakt hem duidelijk dat er één God is. Deze heeft de wereld ge-schapen en alle mensen die daar op wonen. Mohammed kreeg de taak om de mensen in Mekka van deze ene God te vertel-len. Dit was niet de enige ontmoeting tussen Djibriel en Moham-med. De Engel verscheen met enige regelmaat aan de profeet om zo de woorden van God door te geven. Deze woorden van Djibriel zijn later opgenomen in de tekst van de Koran. Deze worden werden in de tijd van Mohammed eerst doorverteld, dit noemen we mondelinge overlevering. Pas later was het de Kalief Aboe Bakr die de opdracht gaf om de Koran samen te stellen. Op deze manier kon het woord veel sneller verspreid worden. De overlevering op schrift noemen we Schriftelijke overlevering.

 

Opstand

Drie jaar na zijn eerste ontmoeting durfde Mohammed pas met zijn opdracht te beginnen. Dit had een reden, zijn boodschap zou namelijk impopulair zijn bij de bevolking. Hij verkondigde dat er maar één God was, Allah, en dat je goed moest zijn voor de wezen en de armen.

Veel van zijn stadsgenoten handelden in godenbeelden en wa-ren dus bang dat zijn boodschap hun inkomsten sterk zou ver-minderen. De cultuur in die tijd was dan ook sterk Polytheïs-tisch wat inhoud dan men meerdere goden had die ze aanba-den. De boodschap die Mohammed verkondigde was sterk Monotheïstisch wat inhoudt dat er maar één God is die aanbeden mag worden.

Dit was voor hen dan ook genoeg reden om Mohammed tegen te werken. Eerst gebeurde dit door simpele pesterijen maar la-ter werd dit door geweld opgevolgd. De enige volgelingen die Mohammed had waren zijn vrouw, zijn kinderen en een enkele familielid en een handje vol vrienden. Later bekeren ook een aantal invloedrijke mannen zich, waaronder Aboe Bakr en Om-ar. Deze zullen later een belangrijke leidinggevende functie krijgen in Mekka.

 

Medina

Door deze pesterijen en het dreigende geweld wat er was, werd het leven in Mekka steeds lastiger voor Mohammed. Dit resul-teerde in 622 tot de vlucht van Mohammed. Hij vluchtte naar Medina en dit wordt het keerpunt in zijn leven. In Medina erken-de de mensen wel de boodschap van Mohammed en hij werd dan ook een gerespecteerde leider en rechter van de stad.

Medina krijgt ook de eerste moskee en daarmee wordt de Islam echt gevestigd. Mohammed kreeg in deze stad dan ook een gro-te aanhang. Het jaar 622 wordt door de moslims dan ook ge-zien als het eerste jaar van de Islamitische jaartelling.

Maar niet alleen qua aanhang ging het goed, ook in het per-soonlijke leven van Mohammed ging het steeds beter. Hij trouwde met Aisja de dochter van zijn goede vriend Aboe Bakr. Aisja was de lievelingsvrouw Mohammed en had veel invloed op zijn leven, zij was namelijk een van de weinige vrouwen die hem te-gen durfde te spreken.

Maar het was niet altijd roze geur en maneschijn in Medina. Mo-hammed had verwacht dat de Joden in die stad hem als profeet zouden aannemen, maar dit was niet het geval. Hij was ervan overtuigd dat Allah dezelfde God was als die van de Joden, maar de joden wilden Mohammed niet als profeet aanvaarden, en JHWH was niet dezelfde God. Mohammed heeft vervolgens grote groepen joden uit Medina verdreven en zelfs honderden laten terechtstellen. Tot op de dag van vandaag kunnen de Jo-den en de islamieten niet goed samenwerken omdat ze van el-kaar vinden dat ze hun geloof verkeerd interpreteren.

Terug naar Mekka

In 630 veroverde Mohammed Mekka na een aantal grote veld-slagen. Hij haalde alle godenbeelden uit de Kaäba. Moham-med’s boodschap was erg duidelijk: ‘Er is maaréén God, dit was Allah. Door de godenbeelden te verwijderen werd de Kaäba gezuiverd en daarmee werd Mekka de belangrijkste stad voor de moslims. In 632 stierd de profeet Mohammed. Hij werd uiteindelijk in Medina begraven, waarnaar Aboe Bakr zijn opvol-ger werd. Hij was nu de grote leider van de Islamitische geloofs-gemeenschap.

 

Leven van Mohammed
Leven van Mohammed

Moskee & Koran

Moskee

Koran

De Koran

Het heilige boek of geschrift van de moslims is de Koran. Dit is een verzameling van de goddelijke openbaringen aan Moham-med. De Koran is verdeeld in 114 hoofdstukken ook wel soe-ra’s genaamd. Deze hoofdstukken zijn verdeeld in verzen en deze noem je ajât. Elke hoofdstuk ofwel soera, met uitzonde-ring van de negende, begint met de formule bismillah. Dit houd in dat er names Allah wordt gesproken. De Koran kent 6536 ver-zen, 99400 woorden en 3.116.670 letters. Mohammed is niet de schrijver van de Koran maar de overbrenger van een goddelijke boodschap ofwel het goddelijke woord. Een bewijs hiervoor is dat Mohammed een ongeletterde man was, hij kon dus niet le-zen of schrijven omdat hij dit onderwijs niet heeft gehad. Voor vele moslims held dit ook als bewijs voor de hemelse afkomst. De Koran moet dus wel hemels zijn want zoiets kan toch niet worden voortgebracht door iemand die niet kan lezen en schrij-ven. Elke Arabische Koran is een kopie van de hemelse koran. In Soera 13:39; 58:21-22; 43:4 wordt de Koran de moeder van het boek genoemd. Dit heeft te maken met de oorsprong van het boek. Uit de periode dat Mohammed in Mekka verbleef stammen er 90 soera’s, de andere 24 soera’s komen uit de Peri-ode dat Mohammed in Medina was. De volgorde in de Koran is niet chronologisch maar na grootte. Dit maakt het lastig om de Koran te interpreteren en om de grote lijnen voor ogen te houden.

Het ontstaan van de Koran

We moeten eerst weer even herhalen in welke tijd Mohammed opgroeide (570-632). Deze periode werd gekenmerkt door groot geestelijk en moreel verval, met andere woorden men had verschillende goden en de manier waarop men met elkaar omging was niet zoals het bedoeld was. In Mekka, in zijn ge-boortestad stond de Ka’ba het heilige gebouwd en deze stond vol met honderden godenbeelden. Onder de inwoners van Mek-ka leefde een enorme corruptie en zedeloosheid, wat gek is om-dat men juist heel godsdienstig was denk maar aan al die afgo-den. Mohammed is 40 jaar wanneer hij zich regelmatig terugtrekt in de bergen om na te denken en rust te zoeken. Hier krijgt hij zijn eerste openbaringen in de vorm van visioenen. In een van de grotten van Hira wordt hem het volgende geopenbaard:‘Lees op, in de naam van uw Heer, die geschapen heeft, Ge-schapen heeft de mens van een bloedklomp.Lees op! En uw Heer is de eerbiedwaardigste,Die onderwezen heeft door het schrijfriet,’ Onderwezen heeft de mens wat hij niet wist. (Soera 96, vs. 1-5, vert. prof.dr. J.H.Kramers)De openbaringen worden aan Mohammed gegeven door de en-gen Djibrîl die ook wel gekend word als Gabriël. Deze wordt de geest van god genoemd (Roeh Allah). Mohammed drijft in het zweet en trilt over zijn hele lichaam wanneer hij zijn visioen krijgt. Terug bij zijn vrouw Chadidja vraagt hij haar of ze hem wilt wikkelen in doeken. Dit is de reden dat men hem ook wel de ingehulde of ommantelde noemt (Soera 73 en 73).Mekka neemt de boodschap van Mohammed niet echt serieus maar dit houdt Mohammed niet tegen. De Kern van zijn bood-schap is dat men moet geloven in Allah en rekening moet hou-den met Zijn oordel over alle mensen. Dit oordeel gaat komen op de laatste dag. Er is een groei te zien in zijn volgelingen, maar ondanks de groei blijft het verzet in Mekka toch groot waardoor de islam zich niet echt goed kan ontwikkelen en ontplooien.

De uiteindelijke bedreiging word zo groot dat in 622 Moham-med met enkele volgelingen uitwijkt naar Jathrib ook wel Medi-na genoemd. Deze stad bied meer voedingsgrond voor de nieu-we religie en hier ontstaat een heuse islamitische gemeen-schap. De ontwikkelingen gaan hier zo goed dat de islam hier zijn vaste vormen gaat krijgen. Openbaringen komen nu in de vorm van voorschriften en regels waar de nieuwe gemeen-schap zich aan moet houden. Ook zijn er openbaringen die uit-leg geven over de resultaten van de tot nu toe gevoerde oorlo-gen. Maar dit zijn niet de enige openbaringen die Mohammed krijgt. Eén openbaring zorgt voor een heuse verandering tegen-over een complete bevolkingsgroep. Dit is de openbaring betref-fende zijn houding tegenover de Joden in Medina. De Joden waren namelijk niet blij met de boodschap van Mohammed. Mohammed zelf dacht dat Allah en YHWH dezelfde God waren, maar de Joden zag dit toch echt anders. Dit zorgt voor een enorme spanning en uiteindelijk vervolging van de Joden in de-ze stad. Wanneer Mohammed sterft komt er ook een einde aan de openbaringen.

Karakter van de Koran

Moslims staan bekend om niet in te gaan op mensen die kri-tisch zijn op de inhoud van de Koran. De studies die islamit-siche wetenschappers houden heeft te maken met het karakter van de Koran en die is anders dan seculiere wetenschappers. Die nemen één belangrijk ding niet mee volgens de moslims. Ieder woord en iedere letter is volgens de moslims van hemelse afkomst. Daarom is het ook aannemelijk dat de moslim in het algemeen deze visie heeft op de koran. De eerbied voor de ko-ran is dan ook groot. Het word vaak boven andere boeken ge-zet in de boeken kast en er mag zeker geen ander boek opge-zet worden. Sommigen wikkelen het boek zelfs in doeken. In is-lamitische landen zie je vaak enorm mooie bewerkte lessenaar-tjes waarop de koran wordt gezet. Dit gebeurd ook in huiselijke kringen. Deze eerbied zien we ook terug in de voorbereidingen die men treft voordat ze het boek lezen. Men kan niet zo maar het boek openen, nee het moet zich eerst reinigen.

Rituelen van het Leven

Zuilen

Stromingen en Opvolgers

Kaliefen

 

In het jaar 632 n.Chr stierf de grote profeet Mohammed. Voor zijn dood waren en geen maatregelen getroffen voor zijn opvol-ger, maar wel had Mohammed Aboe Bakr aangewezen als lei-der van de dagelijkse gebeden. Dit was de taak die Mohammed voor zijn dood. Hij was al die jaren de iman van zijn volk geweest.

Aboe Bakr

De Kalief, wat letterlijk opvolger betekent, Aboe Bakr was een stamhoofd van de stam Qoeraish. Dit was dezelfde stam waar Mohammed toe behoorde. Aboe Bakr was een van de eerste bekeerlingen tot de islam en was sinds dien de rechterhand van Mohammed. Het feit dat hij de moslims mocht begeleiden in ge-bed was een indicatie dat Mohammed hem als toekomstige lei-der wenste. Mensen uit de oemma, de islamitische gemeen-schap, zag hem dus ook als beste opvolger. Aboe Bakr heeft een aantal belangrijk dingen bewerkstelligt. In zijn tweede jaar van Kalief zijn (632-634) bracht hij een aantal afvallige stammen weer bij elkaar en kwamen daardoor weer te vallen onder het moslim bestuur. Een ander belangrijke verandering is de samenstelling van de Koran. In deze tijd hadden de mensen de Koran nog niet voor handen. Men was gewend dat alles werd overgebracht door mondelinge overdracht met andere woorden, men vertelde de verhalen aan elkaar door en reciteerde en memoriseerde vooral de tekste. Later werden de openbaringen van Allah aan Moham-med wel opgeschreven op palmbladeren, schouderbladen van kamelen en platte stenen. Doordat veel van die mensen die reci-teerde stierven in de oorlogen zorgde Aboe Bakr ervoor dat de-ze fragmenten verzameld werden en gebonden werden zodat deze teksten bewaard zouden blijven.

Omar

Omar werd de tweede kalief (634-644) en werd gekozen door de moslimgemeenschap. Hij was de kalief die zorgde voor de eerste grote veroveringen. In een korte periode van enkele jaren werden Syrië, Palestina, Egypte, Irak, Libië en Perzië ver-overd door Omar. Zijn manier was effectief en snel. De Islam verenigde de Arabische stammen met elkaar en zorgde ervoor dat hun strijdlust gericht werd op de buitenwereld. Zijn goede leiderschap en visie kwam tot uiting in de snelle verspreiding van de Islam. In twaalf jaar tijd was de gehele toenmalige we-reld onderworpen aan de moslims. Belangrijk is om te beseffen dat er een aantal factoren ge-noemd kunnen worden voor zijn enorme succes:

  1. De enorme fanatieke strijd en ijver van de moslims, want het was immers niet hun strijd, maar de heilige strijd van God.
  2. Kalief Omar was een geweldige leider, hij zorgde voor een enorme eenheid onder de moslims, vanaf dat moment streef-den ze allemaal voor hetzelfde doel.
  3. De komst van de islam was voor de omliggende landen ei-genlijk een totale verassing. In tegenstelling tot de islam was er in deze landen geen eenheid, geen gezamelijke ijver voor hun eigen geloof (hoofdzakelijk christendom)
  4. De christenen wisten eigenlijk veel te weinig van hun eigen geloof. Dit zorgde ervoor dat men niet goed wist hoe men de mondige moslims te woord kon staan. Dit zorgde ervoor dat veel christenen in de leer van de moslims geen onderscheid zagen met hun eigen leer en men vond het dus lastig om on-derscheid te zien in de leer van Mohammed of de Bijbelse leer. Het gebeurde zelfs dat christenen moslims zagen als medegelovigen.

Oethmaan

De derde kalief is Oethmaan en regeerd van 644-656. Hij was een late bekeerling en behoorde tot een van de meest invloedrij-ke Mekkaanse familie’s. Hij was de schoonzoon van Moham-med. Zoals we zagen bij Aboe Bakr, dat hij de losse fragmenten van schriftelijke overlevering van de Koran bijeen bond, zien we bij Oethmaan dat er een definitieve versie van de Koran komt. in zijn tijd waren er nog vele versies in omloop en dit zorgde na-tuurlijk voor de nodige problemen. De opdracht voor een defini-tieve Koran wordt uitgevoerd door Zaid ibn Thâbit en was na-tuurlijk in opdracht van Oethmaan. De andere overgebleven ver-sies moesten worden verbrand.

Ali Ibn Aboe Tâlib

De vierde kalief was een neef en schoonzoon van Mohammed, Ali ibn Aboe Tâlib. Ook hij werd door de moslimgemeenschap gekozen. Deze eerste vier kaliefen (opvolgers) worden traditio-neel de 'rechtgeleide kaliefen' genoemd omdat zij de leer van Mohammed naar de letter volgden. Zij handhaafden de eenvou-dige en bescheiden manier van leven van de profeet en lieten de aanhangers alleen de geboden van Mohammed in acht ne-men.

 

 

Stromingen

De Soennieten & De Sji'ieten

Helaas was er een strijd om wie nou de daadwerkelijke kalief moest worden. De vier bovengenoemde kaliefen werden niet door iedereen als rechtsgeldige opvolger aanschouwd. Met na-me Moe'awija, een neef van Oethman en gouverneur van Da-mascus kwam hiertegen in opstand. Hij riep zichzelf uit tot ka-lief en Ali was daarom genoodzaakt om tegen Moe’awija de strijd aan te binden. Er kwam een wapenstilstand en een specia-le commissie die moest uitmaken wie de kalief zou zijn, Ali of oe'awija. Helaas werd deze comissie gemanipuleerd en deze stemden tegen Ali, waarop een groep van 120.000 volgelingen van Ali zich afscheidde. De partij van Alo - Sji’at Ali; ook wel de Sji’ieten genoemd. Zij waren van mening dat de opvolger een bloed verwant moest zijn van mohammed en zagen Ali, neef en schoonzoon van Mohammed, als eerste echte kalief. Echter is het zo dat de leiders geen kaliefen heten maar imam.

De mensen die moe'awija volgeden, worden wel de soennie-ten genoemd en betekent letterlijk, zij die de traditie volgen, en vonden dat de kalief een vroom en oprecht man moest zijn. Hij die de wetten en de regels goed volgde was bekwaam om het rijk te besturen en kon dus gekozen worden voor deze positie.

 

De verschillen
De verschillen

De scheuring die plaats vond binnen de islam werk door tot op de dag van vandaag. Nog steeds is de islamitische wereld verdeeld in deze twee stromingen. Vandaag de dag, net zoals eerst, is de soennitische stroming het meest groot en wordt ge-vormd door 90% van de islamieten. Zij vertegenwoordigen de gehele islamitische wereld behalve Iran. Je zou ook wel kun-nen zeggen dat de Soennieten de oorspronkelijke en orthodoxe islamitische stroming vormt. De Sji’ieten daarentegen vormen zo’n 10% van de gemeenschap en zijn voornamelijk te vinden in Iran en bepaalde delen van Irak, India, Jemen, Afghanistan, Libanon en Syrië. Deze laatste is helemaal bijzonder want de bevolking van het land is overwegend Soennitisch en de leiders van het land zijn Sji’iet. Een groot verschil tussen deze groepen is wel dat de Sji’ieten, in tegenstelling tot de Soennieten, nooit echt goede leiders hebben gehad die zich hebben gericht op de eenheid en hechtheid van hun groepering. Door culturele en filo-sofische elementen van buitenaf verliep de ontwikkeling van de-ze sji’ietische stroming moeizaam en zeer ingewikkeld. Er ontstonden daardoor verschillende sekten en stromingen.

Misschien is het grootste verschil tussen de Soennieten en de Sji’ieten wel de kweste van autoriteit als er geschillen onstaan. De macht om uitspraak te doen ligt bij de Soennieten vooral bij de idjma. Hiermee bedoelen we de consensus, de middenweg overeenkomst, die de leiders vinden met betrekking tot een bepaald probleem. Bij de Sji’ieten kan de gemeenschap niet de macht vormen, maar moet de macht bij een raad of instantie liggen die wel zo’n dergelijke overeenstemming kan bereiken. De-ze raad kan natuurlijk alleen maar bestaan uit leden van de familie van Mohammed, waarmee we automatisch op een be-perkt aantal komen.

 

  • Het arrangement Islam is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Bart Satijn Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2020-06-04 13:25:38
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.