De natuur wordt in Nederland op
verschillende manieren beheerd.
Een park wordt meestal beheerd door de
gemeente en heeft een intensief beheer.
De groene ruimte om ons heen moet onderhouden worden. Als het om een groot gebied gaat, zoals een park of een natuurgebied, wordt daarvoor een beheerplan geschreven. Daarin staat onder andere welke onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Zoals paden onderhouden, gazons maaien, houtwallen snoeien en vijvers uitbaggeren
Wat weet ik al?
Ken jij een park of een natuurgebied in de buurt?
Weet je wie dat park of natuurgebied beheert?
Wat kun je vertellen over het beheer van dat park of natuurgebied?
Welke onderhoudsmaatregelen van groen ken jij?
Een beheerplan maken
om ons heen moet onder- houden worden. Bij een groter gebied zoals een park of natuurgebied wordt daarvoor een plan geschreven. Dit noem je een beheer- plan.
In een beheerplan staat wat het doel is van het gebied of park. Dit kan recreatie zijn, maar ook behoud van een bepaald gebied of van een bepaalde dier- of plantensoort. De keuze voor een bepaald beheer is erg afhankelijk van het doel van het gebied.
Een voorbeeld van een (deel van een) beheerplan.
Wat komt er allemaal in een beheerplan? Hier een opsomming
welke werkzaamheden er worden uitgevoerd;
hoe vaak de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd;
in welk jaargetijde of bij welke omstandigheden (nat of droog weer bijvoorbeeld) de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd;
hoe de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd (machinaal, met dieren, met de hand) en met welk gereedschap.
Bij het vaststellen van (onderhouds)werkzaamheden wordt altijd het beheerplan gebruikt als uitgangspunt. Dit is bijvoorbeeld ook de basis voor een kostenberekening.
Vormen of soorten beheer
Er zijn eigenlijk twee verschillende vormen van beheer:
Het snoeien van heggetjes
e.d. in een park is een voor-
beeld van intensief onderhoud
intensief beheer;
extensief beheer.
Bij intensief beheer wordt er veel onderhoud uitgevoerd. Deze vorm van beheer zie je bijvoorbeeld in (stads)parken. Dit wordt met menskracht en machines gedaan. Takken worden vanwege veiligheidsoverwegingen preventief weggehaald. Dode bomen worden verwijderd. En er wordt bijvoorbeeld een bosmaaier ingezet om graspollen en opkomende struiken te maaien.
Op de Drunense duinen
(heidegebied) zorgt de schaaps-
kudde ervoor dat de heide blijft
bestaan. Dat is een vorm van
extensief beheer.
Bij extensief beheer mag de natuur veel meer zijn gang gaan. Deze vorm van beheer wordt vooral in natuurgebieden toegepast, zoals in het Nationale Park de Hoge Veluwe in Gelderland. Ook bij extensief beheer worden er werkzaamheden uitgevoerd. Wanner mogelijk met natuurlijke middelen zoals het laten grazen van schapen, runderen of paarden in plaats van maaien met een machine.
Inventarisatie en werkplanning
Het beheerplan geeft aan hoe het gebied beheerd moet worden, maar als je wilt weten welk onderhoud er uitgevoerd moet worden is een beheerplan niet voldoende. Daarvoor moet je regelmatig het gebied bekijken en het onderhoud inventariseren. Je maakt dan een rondje door het gebied en brengt alles in kaart. Je bekijkt alle objecten, zoals bankjes, hekwerken of houtige begroeiing. Of je zoekt naar gebreken, zoals verzakkingen, beschadigingen of belemmerende groei.
Veelvoorkomende onderhoudswerkzaamheden zijn:
paden vrijhouden van struikgewas en omgevallen bomen (zorgen dat ze niet te smal worden);
bodembedekking van paden aanvullen met zand of leem;
afrastering plaatsen, (verrotte) palen vervangen en draden strak trekken;
maaien en afvoeren van maaigewas (verschralen);
snoeien om verkeershinder te voorkomen;
knotten;
verwijderen van ongewenste soorten die van nature niet voorkomen in het gebied (bijvoorbeeld Amerikaanse vogelkers);
plaggen (verschralen) van bijvoorbeeld heidevelden.
Wat je vervolgens daadwerkelijk gaat doen, is afhankelijk van het doel vanhet gebied, maar ook van de hoeveel geld, machines en mensen die beschikbaar zijn. Dit werk je uit in een werkplanning. Daarin staat wanneer er wat gedaan moet worden en wie dat gaat doen.
Afb 1: Door het groen in de stad is het prettig om te wonen. Ook zijn er
meer mogelijkheden om te recreëren.
Groen maakt een stad mooi. Door het groen is de stad behaaglijk en sfeervol. Zonder groen in de stad zou het kil zijn en onprettig om te leven.
Maar er is meer!!!
Bekijk eerst onderstaand filmpje
Samengevat dus:
Groen in de stad & Gezondheid
Mensen voelen zich prettiger
Mensen zijn minder snel ziek
Minder luchtverontreiniging
De Levensstijl van mensen in de stad (zittend werk e.d.)
Kinderen (spelen bevorderd schoolprestaties)
Afb. 2: Hardlopen in een groene omgeving is prettig en
maakt dat je het vaker doet.Afb. 3: Dagelijks bewegen is goed voor de gezond heid.
De groene ruimte biedt heel veel mogelijkheden om je
te bewegen.
Groen in de stad & sociale interactie + recreatie
Groen nodigt uit om naar buiten te gaan. Dat is goed om uit de éénzaamheid te komen.
Mensen ontmoeten elkaar en maken een praatje (sociale interactie)
Een speeltuin is niet alleen voor kinderen. Het is ook de plek waar ouderen met elkaar in contact komen.
Er zij mogelijkheden tot vermaal zoals zwemmen in het stadpark, rivier of vijver.
Afb. 5: Hondenliefhebbers ontmoeten elkaar tijdens het
uitlaten van hun hond. Afb 4: Mensen ontmoeten elkaar en maken een praatje.
Grotere afstand tussen producent en consument. Heel vaak weten we niet meer waar ons eten vandaan komt. Weten we dan eigenlijk nog wel wat we eten? Die vraag maakt dat steeds meer mensen zelf groente gaan kweken. Als je creatief bent kan dat op heel veel plaatsen. Ook in de stad.
Steeds meer groentetuinen en volkstuinen (vaak ook gezamenlijk)
Grote behoefte aan groen in de stad. Daarom ontstaan nieuwe vormen van groen zoals:
Verticale tuinen
Geveltuinen
Daktuinen
Balkontuinen
Verticale tuinGeveltuinDaktuinBalkontuin
Bekijk het volgende filmpje
Deze heb je nodig voor opdracht 1. Daarin beantwoord je vragen over dit filmpje.
Alles wat van dieren afkomstig is als voedingsmiddel noemen we dierlijke producten
Dit zijn natuurlijk vis, vlees en eieren
Maar ook yoghurt melk en kaas
Afb. 1: Dieren worden geslacht in een slachterij.
A. Vlees
Vlees is spierweefsel van gewervelde dieren
Belangrijke bouwstoffen zijn:
Vitaminen B12
IJzer
Eiwit
Bekijk het volgende filmpje
B. Zuivel
Zuivel is alles wat van melk kan worden gemaakt; bijvoorbeeld kaas, boter yoghurt
De meeste melk die wij gebruiken komt van koeien, maar het kan ook van schapen, geiten, kamelen en paarden worden gebruikt.
Afb. 2: Omdat een koe een kalf krijgt geeft het melk.
Hoe werkt het eigenlijk?
Melk is eigenlijk bedoeld voor een pasgeboren kalf. Het kalf krijgt een aantal dagen melk van de koe daar krijgt het kunstmelk. De boer blijft de melk wel aftappen waardoor de productie lang op gang blijft
Bekijk het volgende filmpje:
C. Productieproces van dierlijke producten
Veel dierlijke producten kan je zo eten als vlees of drinken als melk, maar je kunt er ook veel andere dingen van maken zoals: boter, karnemelk, room, kaas, bouillon, enz..enz..
Om deze dingen te maken ondergaat het een productieproces. Bijvoorbeeld:
Pasteuriseren (verhitten tot 70°C) hiermee doodt je micro-organismen
Toevoegen van een schimmel -of bacterie cultuur (voor het maken van kaas, yoghurt, enz…)
Afromen (het vet uit een product halen)
Laten vergisten of fermeteren (hierdoor veranderd de smaak, geur en samenstelling)
Er bestaan heel veel verschillende soorten productieprocessen
3.3. Herkomst van plantaardige producten
Plantaardige voedingsmiddelen zijn voedingsmiddelen die van planten afkomstig zijn:
A. Welk deel van de plant eten wij?
Niet alle delen van planten zijn eetbaar
Welke delen eet je eigenlijk?
Afb. 3: Welk deel van de plant hoort bij welke groente?
Vul zelf een in
Sla =
Bloemkool =
Prei =
Appel =
Rijst=
Kokosnoot =
Tomaat =
Asperges =
Aardappel =
B. Productieproces van planten
De weg die plantaardige producten afleggen voordat ze in de schappen van de supermarkt liggen is vaak lang, soms kort
Kort:
witte kool: akker---> transport---> winkel
Lang:
zure kool: akker -> snijden en zouten ->fermentatie -> inpakken -> opslag -> transport -> winkel
Het productieproces word langer naarmate er meer bewerkingen van het product zijn.
Opdracht
Bekijk het volgende filmpje
VRAAG:
Kan jij een plantaardig product noemen met een lang productieproces?
C. Biologische teelt
Naast reguliere landbouw is er ook biologische landbouw
Hierbij wordt extra gelet op bemesting en bestrijdingsmiddelen.
Dit betekend:
Geen chemische bestrijdingsmiddelen
Plagen bestrijden met natuurlijke vijanden
Gebruik van organische mest
Dit zorgt ervoor dat zoveel mogelijk de natuurlijke kringloop wordt behouden
Het is van toepassing op de levensduur van een product
Het kan iets zeggen over de manier waarop iets is geproduceerd
Dit betekent dat er zo verstandig mogelijk wordt omgegaan met energiebronnen, het milieu, de leefomgeving en de mens.
Dit wordt samengevat in de 3 P’s.
People (mensen binnen en buiten het bedrijf)
Profit (winst en welvaart)
Planet (de planeet/ het milieu)
Een goede balans tussen deze 3 dingen is het uitgangspunt van duurzaamheid.
Bekijk het filmpje van Sinke. Ze gaat een week duurzaam leven.
Voorbeelden:
P van People:
goede werkomstandigheden en een eerlijke beloning voor het werk. Dus een gezonde werkplek en eerlijk loon.
P van Planet:
grondstoffen en energiebronnen die de planeet niet (of zo weinig mogelijk) belasten, zodat het milieu zo weinig mogelijk belast wordt. Er wordt ook rekening gehouden met de draagkracht van het milieu zodat het milieu zich goed kan herstellen (denk aan visserij en houtkap)
P van Profit:
Het ondernemen moet winstgevend zijn waardoor het ondernemen lang door kan gaan.
Maak de quiz over duurzaamheid door op onderstaande link te klikken
Let op ! Bekijk de filmpjes goed om de juiste antwoorden te kunnen geven.
Je hebt opdracht 5 nodig bij deze quiz (helemaal naar beneden scrollen)
Maak de vragen die je fout hebt opnieuw
Bekijk bij iedere vraag het bijbehorende filmpje
Beantwoord de vragen van opdracht 5
Bepaalde keurmerken geven aan dat een product duurzaam is.
Voorbeelden van keurmerken zijn:
Afb.1: Er zijn veel keurmerken
3.5 De duurzame planeet
Alles wat wij doen heeft (vaak een negatieve) invloed op onze omgeving. Het milieu.
Als wij over 100 jaar nog met de auto willen rijden en uit de kraan willen drinken moeten we anders omgaan met onze planeet.
Een aantal zaken waar we aan moeten werken zijn:
Gebruik van fossiele brandstof terugdringen (kolen, olie en gas). Dit zorgt voor opwarming van de aarde
Water -en grondvervuiling. Giftige lozingen in het water en de bodem door industrie
Schadelijk stoffen in de lucht. Denk aan CO2 en teveel stikstof. Niet alleen verkeer en industrie maar ook huishoudens en Landbouw leveren hier een bijdrage aan.
Gebruik en indeling van onze bodem. Verstoring van het milieu door het opknippen van natuurgebieden
Gevolgen van het broeikaseffect
Afb. 2: Het broeikaseffect heeft gevolgen voor het milieu.
Dat het warmer wordt lijkt misschien leuk voor ons in dit koude land, maar het heeft hele grote nadelen.
Noord en zuidpool smelt, waardoor de zee hoger wordt
Broeikasgassen (methaan en CO2) ontsnappen uit de bodem doordat deze ontdooit
Er komen veel meer extreme weertypen, en natuurrampen zoals overstromingen en droogte
Door de droogte krijg je meer bosbranden
Door overstromingen zullen veel mensen sterven (80% van de mensen woont bij de zee of een rivier)
Als het klimaat warmer wordt, komen er meer tropische ziektes en deze verspreiden zich makkelijker
Afb. 3: Door de loop der jaren is de temperatuur op aarde opgelopen.
Maak de quiz over het broeikaseffect door op onderstaande link te klikken
Let op ! Bekijk de filmpjes goed om de juiste antwoorden te kunnen geven.
Je hebt opdracht 5 nodig bij deze quiz (helemaal naar beneden scrollen)
Maak de vragen die je fout hebt opnieuw
Bekijk bij iedere vraag het bijbehorende filmpje
Beantwoord de vragen van opdracht 5
Functies van de natuur
Afb. 4: De natuur maakt het verschil.
Alles wat wij nodig hebben om te leven en alles wat we gebruiken, wordt geleverd door de natuur.
Het milieu zuivert de lucht
Het milieu levert ons voedsel
Het milieu levert ons Drinkwater
Het milieu levert ons materialen
Ecologische voetafdruk
Alles wat wij (mensen) doen, belast het milieu. Hoeveel wij het milieu belasten hangt af van wat je persoonlijke leefstijl. Je kan een test doen om te kijken hoe groot jou aandeel in deze belasting is.
De ecologische voetafdruk geeft aan hoeveel ruimte je inneemt op aarde.
Deze ruimte wordt berekend op basis van je consumptiegedrag. (alles wat je koopt, eet, reist, verbruikt enz….)
Als je alle ruimte op aarde eerlijk zou verdelen zou iedereen 1,8 Ha nodig hebben om te kunnen overleven. Dit is het eerlijk aarde aandeel
Op dit moment is de gemiddelde voetafdruk 2,7 Ha. We verbruiken dus meer dan de aarde ons kan bieden
Maak de opdrachten!!!
Opdracht 5: Vragen over de quiz beantwoorden.
Opdracht 6: Vragen over de theorie en je eigen ecologische voetafdruk bepalen.
Op markplaats en in een kringloop winkel kan je gebruikte spullen kopen. Wat de een wegdoet kan de ander gebruiken. Zo gaat dat ook in de natuur.
Een varken eet heel graag onze restjes op
Ontlasting en urine is voedsel voor schimmels en bacteriën
Afgebroken takken zijn een huis voor insecten
Bekijk het filmpje over ecosystemen
► Ecosysteem
► Voedselweb
► Voedselrelatie
► Voedselketen
► Voedselpiramide
Alle dieren, planten en andere organismen vormen samen met de bodem, de lucht en het water een ecosysteem in een gebied.
Alles wat in een gebied aanwezig is, heeft invloed op elkaar.
Klik in onderstaande animatie op de startknop van de Slide Player
Afb. 1: Een voedselweb
Alle organismen in de animatie vormen ook een voedselweb. De ene eet de ander. Ze hebben een voedselrelatie. In een web hiernaast kan je zien welke organismen een voedselrelatie met elkaar hebben.
In een voedselweb kan je zien welke organismen voedselbron zijn voor een ander organisme
Als ergens in de het voedselweb iets veranderd, heeft dat invloed op alle andere organismen
Afb. 2: Een voedselketen
In een web kan je diverse voedselketens vinden (zie het voorbeeld)
Afb. 3: Een voedselpyramide
Een voedselpiramide laat zien dat bij iedere schakel in de keten, massa verloren gaat. (deze wordt verbrand voor energie) Dit betekend dat je heel veel blaadjesmassa nodig hebt voor 1 roofvogel in dit voorbeeld
Bekijk het filmpje over krinlopen van stoffen
2 soorten kringloop
Er zijn 2 soorten kringlopen:
Gesloten kringloop
Open kringloop
Afb. 4: De waterkringloop is een gesloten klringloop
Gesloten kringloop
Alles in een kringloop wordt gebruikt. Er gaat niets verloren. Dat betekend dat er ook niets aan toe hoeft te worden gevoegd. Het is dus in balans.
Dit noem je een gesloten kringloop (er hoeft niet bij en gaat niets uit) net zoals de waterkringloop op aarde
Bekijk het filmpje van de waterkringloop
Afb. 5: Het verbranden van bossen hoort bij een open klringloop
Open kringloop
Als stoffen niet weer in de natuur terugkomen noemen we dit een open kringloop. (de balans wordt dan verstoord) zoals illegale houtkap in het oerwoud
Maak de opdracht!!!
Opdracht 7:
Lever deze opdrachten aan het eind van de les in via Elo-opdrachten
In het Duurzaamheidscentrum geef je informatie aan mensen over verschillende onderwerpen met betrekking tot duurzaamheid en de natuur. Ook geef je informatie over activiteiten.
Heel vaak maakt een informatiecentrum hierbij gebruik van een flyer. In een flyer wordt informatie verstrekt over een product of over een activiteit.
Wat ga je doen?
Lees de theorie over 'Bijen en diversiteit'
Lees de theorie over 'Hoe maak ik een flyer'
Bekijk de filmpjes
Maak de 5 opdrachten (helemaal naar beneden scrollen)
Lever deze opdrachten in via Elo-opdrachten ---> 'HGL 1L LB/ Week 20/ Inleveren'
Doel van de les:
Je kunt benoemen waarom bijen belangrijk zijn voor de biodiversiteit
Je kunt benoemen aan welke voorwaarden een insectenkasteel moet voldoen
Je kunt een flyer maken
Je kunt informatie uit een mail verwerken in een flyer
Bijen leveren een heel grote bijdrage aan onze samenleving. Bestuiving door insecten is noodzakelijk voor meer dan 75 % van de voedingsgewassen. Honingbijen, solitaire bijen en hommels zorgen ervoor dat we kunnen genieten van heerlijk fruit zoals kersen, appelen, braambessen, frambozen en mango's. Ook groenten zoals courgettes, paprika's, avocado's zouden verdwijnen zonder de bij. Minder voor de hand liggend: ook zonnebloemolie en mosterd zijn vanaf dan verleden tijd.
De mens maakt van deze dienseten van het ecosysteem dankbaar gebruik. Daarom is er een rijke habitat nodig met stuifmeel- en nectarbronnen voor de hommels, solitaire bijen en honingbijen.
Honingbijen als indicator
Honingbijen zijn een indicator voor ons leefmilieu. Ze vertellen niet alles, maar hebben wel een signaalfunctie.
Het is dus geen goed nieuws dat in de afgelopen jaren een groot deel van alle bijenvolken in Europa de lente niet haalde.
Het afsterven van bijenvolken heeft verscheidene oorzaken:
de Varroa-mijt (een parasiet)
kwalitatieve en kwantitatieve afname van een geschikt leefmilieu
gebruik van pesticiden (bestrijdingsmiddelen) door de mens
Goed om te onthouden
Bekijk 'Bijenmovie'. Bij opdracht 5 moet je vragen beantwoorden over dit filmpje.
Bekijk ook onderstaand artikel van RTV Drenthe. Ook hierover worden in Opdracht 5 vragen gesteld.
Je wilt zelf een mooie flyer maken maar je weet niet waar je moet beginnen. Het feit dat je een ‘mooie flyer’ maakt is niet genoeg.
De ontvanger bepaalt namelijk al in één oogopslag of hij iets met de flyer doet. En die kans wil je niet laten liggen! Hoe speel je hier optimaal op in, en hoe maak je een flyer dan precies?
Je leest in dit artikel 6 tips voor het maken van een flyer.
Tip 1: Bepaal het doel van je flyer
Als je niet weet wat je wilt bereiken wordt het lastig om niet alleen een mooie maar ook effectieve flyer te maken.
Bepaal dus voordat je met begint met ontwerpen,
Wat wil je met de flyer bereiken.
Wil je dat iemand gegevens achterlaat? Zorg dan voor een opmerking in de flyer zodat de ontvanger dit met alle liefde doet.
Wil je mensen liever informeren? Maak dan direct duidelijk dat je unieke informatie weggeeft, waar de ontvanger niet zonder kan.
Tip 2: Zorg voor een goed design
Een goed design zorgt voor een groter effect. Vormgeving is erg belangrijk bij het maken van een flyer. Een goede vormgever zorgt voor een goede overzichtelijke verdeling in de flyer, daardoor wordt het ontwerp mooier, beter, schoner en effectiever.
Tip 3: Foto’s geven je flyer een boost
Maar kies dan wel voor goede foto’s. het liefst echte foto’s. Denk aan een foto van je product of een van je mensen.
Maak de foto’s niet met een slechte camera van een stokoude smartphone. Gebruik een hoge kwaliteit spiegelreflex camera of de camera van een recente smartphone. Zo weet je zeker dat de foto van goede kwaliteit is.
Extra tip: zorg voor voldoende (natuurlijk) licht wanneer je fotografeert, zeker als je met de camera van een smartphone de foto’s maakt.
Tip 4: Maak je teksten kort en krachtig
En dan vooral de kopteksten. Want deze trekken de aandacht en verleiden de ontvanger om de flyer verder te lezen.
Let ook goed op de spelling, een taalfoutje is zo gemaakt , en dat staat zo onprofessioneel.
Maak je tekst actief, zodat je de lezer activeert. De zin ‘Zou je willen dat iemand gegevens achterlaat’ is veel moeilijker te lezen dan ‘Wil je dat iemand gegevens achterlaat’ bijvoorbeeld.
Tip 5: Zorg voor lucht in je design
Dit noemen ze ook wel de ‘negatieve ruimte’ in je ontwerp. Een beetje lucht doet een ontwerp vaak goed. Het zorgt voor symmetrie en vergroot de leesbaarheid van de flyer. Vaak ben je geneigd het hele ontwerp vol te proppen met teksten en afbeeldingen, niet doen!
Bij een flyer moet de lezer nieuwsgierig wordt naar meer!
Tip 6: Kies het formaat en de juiste papiersoort
Voor een flyer is het formaat erg belangrijk. Ga je de flyer uitdelen op straat? Dan is het niet handig om de flyer op A3 formaat te drukken, je kunt dan beter kiezen voor een A6 zodat het voor de ontvanger gemakkelijk op te bergen is.
Ook qua papiersoort is het belangrijk welke uitstraling je kiest. Heb je een milieuvriendelijk bedrijf? Dan is het verstandig voor een papiersoort te kiezen die dat ook uitstraalt.
Tip 7: Activeer de ontvanger
Dit is misschien wel het meest belangrijke, je wilt graag dat de ontvanger iets gaat doen! Zorg daarom voor een duidelijke call-to-action op de flyer, zoals:
de datum van je evenement
het telefoonnummer dat de klant moet bellen
de kortingscode
wat het doel van de flyer ook maar is!
Dus neem dit mee in het ontwerp van de flyer, en ontwerp hier omheen.
Na deze 7 tips kun je direct aan de slag met het maken van een flyer.
Lever deze 5 opdrachten in via Elo-opdrachten ---> HGL 1L LB/ Week 20/ Inleveren
Een educatieve activiteit organiseren
Een Educatieve activiteit organiseren
Wat ga je doen?
Lees de theorie over 'Een educatieve activiteit''
Lees de theorie over 'Hoe maak ik een flyer'
Bekijk de filmpjes
Organiseer 'Een educatieve activiteit'. Lees hiervoor de opdracht (helemaal naar beneden scrollen)
Lever deze opdrachten in via Elo-opdrachten
Doel van de les:
Je kunt het doel van een activiteit uitleggen
Je kunt de doelgroep voor een activiteit omschrijven
Je kunt een volledig draaiboek maken van de activiteit
Je kunt een volledige kostprijsberekening maken van de activiteit
Je kunt een flyer maken
Inleiding
In het Duurzaamheidscentrum komen mensen om iets te leren. Er zijn verschillende manieren om iets te leren:
Door te lezen
Door te luisteren
Door te zien
Door te doen
Leren gaat makkelijker als het op een leuke manier wordt verteld, als er leuk beeldmateriaal is en amusante spelletjes aan verbonden zijn.
In de vorige lessen heb je een flyer gemaakt voor een workshop waar een insectenhotel zou worden gemaakt. Zo’n een workshop zou je een activiteit kunnen noemen. Daarnaast leer je er ook nog iets van. Want je leert er van alles over insecten. Bijvoorbeeld waarom deze een belangrijke rol spelen in de natuur. Je zou ook iets kunnen leren over de voedselketens waar insecten hun plek innemen.
Als iets leerzaam is. Dan noemen we dat educatief. Kortom: Als je iets aan het doen bent waar je ook nog veel van kan leren, noem je dat een educatieve activiteit.
Bekijk onderstaand filmpje over de educatieve activiteiten van Adventure Twente:
Mensen iets laten leren over waterbeheer in de stad
Mensen bekend laten worden met afvalverwerking en de afvalstromen in de stad
Zo zijn er nog veel meer te bedenken. Let op! Het moet iets met Vergroening van de Stedelijke Omgeving te maken hebben. En je moet je onderwerp motiveren. (uitleggen)
Dus waarom vind je het belangrijk dat mensen hier iets over leren.
2. Doelgroep
Daarna bepaal je de doelgroep. (voor welke leeftijd / welke groep mensen is de activiteit?)
Bij het bepalen van de doelgroep, moet je je afvragen voor welke groep dit het meest interessant is. Sommige dingen zijn super leuk om met basisschoolkinderen te doen, terwijl andere dingen juist interessant kunnen zijn voor pubers, of gezinnen.
Als je bijvoorbeeld iets over biologisch eten gaat doen, is het vooral interessant voor mensen die ook daadwerkelijk boodschappen doen en die zich dus met eten bezighouden. Dan is het misschien minder interessant voor pubers of schoolkinderen. Je doelgroep is dan bijvoorbeeld huisvrouwen of huismannen in de leeftijd 25 tot 60.
Als je iets wilt gaan doen met dierenverzorging op een kinderboerderij, kan dat juist heel leuk zijn om met schoolkinderen te doen in de leeftijd 7 tot 12
Doelgroep bereiken
Als je je doelgroep weet, weet je waarschijnlijk ook hoe je ze moet gaan benaderen. Hoe je ze moet proberen te bereiken.
3. Draaiboek
In een draaiboek staat wat, waar, wanneer en door wie iets moet gebeuren (ook in de voorbereiding)
Dit doe je vaak in een schema
Hier kun je ook een plattegrond aan toevoegen. (Zo weet je meteen waar iets moet gebeuren)
Bij een goed draaiboek vergeet je niets, en weet iedereen die meewerkt wat hij of zij moet doen.
Hieronder zie je een voorbeeld van zo’n schema voor een workshop met insectenhotels:
Bovenstaande is een voorbeeld. Dit soort draaiboeken zijn heel gewoon bij het organiseren van een activiteit. Zo weet iedereen wat er moet gebeuren. (ook als jij zelf bijvoorbeeld ziek bent of zo)
4. Kostenberekening
Om te bepalen hoeveel de activiteit moet kosten, maak je een overzicht. Met dit overzicht kun je ook berekenen hoeveel de cursisten moeten betalen. Als de activiteit gesponsord wordt door de overheid of een bedrijf, moet je hen natuurlijk ook laten zien wat het kost. Dan is het voor de cursisten gratis, maar betaalt de sponsor de kosten
Hieronder een voorbeeld van het insectenhotel:
Om te berekenen wat het per cursist kosten gaat, deel je het totaal door het aantal cursisten. Dus bijvoorbeeld een groep van 20 cursisten betaald dan
€ 615 : 20 =€ 30,75 per persoon.
LET OP: als je de groep groter maakt, zijn de kosten per persoon dus lager .
Bij een groep van 30 cursisten betaald iedere cursist:
€ 615 : 30 = € 20,50 per persoon
5. Bekendmaking (Flyer of poster)
Het maken van een goede flyer of poster is belangrijk om iets onder de aandacht te brengen. Dit geldt ook voor een educatieve activiteit. Je wilt natuurlijk dat deelnemers zich inschrijven en meedoen. Voor het maken van een goede flyer zijn een paar regels heel belangrijk. Lees ze hier:
_______________________________-
Hoe maak ik een flyer
Je wilt zelf een mooie flyer maken maar je weet niet waar je moet beginnen. Het feit dat je een ‘mooie flyer’ maakt is niet genoeg.
De ontvanger bepaalt namelijk al in één oogopslag of hij iets met de flyer doet. En die kans wil je niet laten liggen! Hoe speel je hier optimaal op in, en hoe maak je een flyer dan precies?
Je leest in dit artikel 6 tips voor het maken van een flyer.
Tip 1: Bepaal het doel van je flyer
Als je niet weet wat je wilt bereiken wordt het lastig om niet alleen een mooie maar ook effectieve flyer te maken.
Bepaal dus voordat je met begint met ontwerpen,
Wat wil je met de flyer bereiken.
Wil je dat iemand gegevens achterlaat? Zorg dan voor een opmerking in de flyer zodat de ontvanger dit met alle liefde doet.
Wil je mensen liever informeren? Maak dan direct duidelijk dat je unieke informatie weggeeft, waar de ontvanger niet zonder kan.
Tip 2: Zorg voor een goed design
Een goed design zorgt voor een groter effect. Vormgeving is erg belangrijk bij het maken van een flyer. Een goede vormgever zorgt voor een goede overzichtelijke verdeling in de flyer, daardoor wordt het ontwerp mooier, beter, schoner en effectiever.
Tip 3: Foto’s geven je flyer een boost
Maar kies dan wel voor goede foto’s. het liefst echte foto’s. Denk aan een foto van je product of een van je mensen.
Maak de foto’s niet met een slechte camera van een stokoude smartphone. Gebruik een hoge kwaliteit spiegelreflex camera of de camera van een recente smartphone. Zo weet je zeker dat de foto van goede kwaliteit is.
Extra tip: zorg voor voldoende (natuurlijk) licht wanneer je fotografeert, zeker als je met de camera van een smartphone de foto’s maakt.
Tip 4: Maak je teksten kort en krachtig
En dan vooral de kopteksten. Want deze trekken de aandacht en verleiden de ontvanger om de flyer verder te lezen.
Let ook goed op de spelling, een taalfoutje is zo gemaakt , en dat staat zo onprofessioneel.
Maak je tekst actief, zodat je de lezer activeert. De zin ‘Zou je willen dat iemand gegevens achterlaat’ is veel moeilijker te lezen dan ‘Wil je dat iemand gegevens achterlaat’ bijvoorbeeld.
Tip 5: Zorg voor lucht in je design
Dit noemen ze ook wel de ‘negatieve ruimte’ in je ontwerp. Een beetje lucht doet een ontwerp vaak goed. Het zorgt voor symmetrie en vergroot de leesbaarheid van de flyer. Vaak ben je geneigd het hele ontwerp vol te proppen met teksten en afbeeldingen, niet doen!
Bij een flyer moet de lezer nieuwsgierig wordt naar meer!
Tip 6: Kies het formaat en de juiste papiersoort
Voor een flyer is het formaat erg belangrijk. Ga je de flyer uitdelen op straat? Dan is het niet handig om de flyer op A3 formaat te drukken, je kunt dan beter kiezen voor een A6 zodat het voor de ontvanger gemakkelijk op te bergen is.
Ook qua papiersoort is het belangrijk welke uitstraling je kiest. Heb je een milieuvriendelijk bedrijf? Dan is het verstandig voor een papiersoort te kiezen die dat ook uitstraalt.
Tip 7: Activeer de ontvanger
Dit is misschien wel het meest belangrijke, je wilt graag dat de ontvanger iets gaat doen! Zorg daarom voor een duidelijke call-to-action op de flyer, zoals:
de datum van je evenement
het telefoonnummer dat de klant moet bellen
de kortingscode
wat het doel van de flyer ook maar is!
Dus neem dit mee in het ontwerp van de flyer, en ontwerp hier omheen.
Na deze 7 tips kun je direct aan de slag met het maken van een flyer.
Succes er mee!!!
Maak de opdracht 'Het organiseren van een educatieve activiteit'
LET OP: Het betreft een educatieve opdracht die te maken moet hebben met verduurzaming of vergroening van de stedelijke omgeving.
Zo kan je denken aan een activiteit die iets te maken heeft met groene energie, of met een natuurgebied of park in de buurt, een kinderboerderij, een biologisch bedrijf dat gevestigd is in de buurt. Noem maar op er zijn veel mogelijkheden. Als het maar duurzaam is.
Volgende week heb je ook nog tijd om er aan te werken. Dan moet de opdracht definitief worden ingeleverd. Deze les lever je al wel in wat je af hebt.
Lever de 5 opdrachten van de educatieve activiteit in via Elo-opdrachten
Elo-opdrachten ---> HGL 1L LB/ Week 22 en 23/ Inleveren
Slakken en klimaatverandering
Slakken en klimaatverandering
Doel van de les
Je kunt uitleggen wat slakken te maken hebben met de klimaatverandering
Je kunt het verschil tussen slakken benoemen
Je kunt een tuinslak van andere slakken onderscheiden
Wat ga je doen:
Je gaat tuinslakken leren herkennen
je gaat onderzoeken doen naar de kleur van slakken
Je maakt de opdracht (helemaal naar beneden scrollen)
THEORIE
Bekijk onderstaande filmpje over klmaatverandering
Tuinslakken
Onderzoekers verzamelen al jaren gegevens over de tuinslak. Daardoor weten ze dat er in het noorden meer bruine slakken voorkomen dan in het zuiden. Ze denken dat dit komt doordat een bruin huisje eerder opwarmt. Slakken met bruine huisjes kunnen daardoor bij lagere temperaturen al actief zijn. Onderzoekers vragen zich nu af of klimaatverandering ervoor zal zorgen dat slakken met gele en roze huisjes het beter zullen doen in het noorden.
Tuinslakken hebben verschillende kleuren huisjes. Hun huisjes kunnen bruin, roze of geel zijn. Ook hebben sommige strepen (banden) op hun huisjes en anderen niet. Dat is niet zomaar. Zanglijsters eten graag slakken. Sommige slakken leven in het gras. Lichte huisjes met banden helpen daar om minder op te vallen. Ze worden daardoor minder snel opgegeten. Slakken die in het bos leven, hebben juist meer aan een donker huisje zonder banden.
Je kunt van deze 5 dieren de belangrijkste informatie benoemen
Je kunt een informatiebord maken.
Wat ga je doen:
Je gaat terrariumdieren opzoeken
Je maakt de opdracht (helemaal naar beneden scrollen)
THEORIE
Met deze opdracht ga je jouw kennis over terrariumdieren vergroten.
Je gaat een aantal terrariumdieren uitkiezen en hiervan informatie verzamelen voor op een ‘informatiebordje’.
Deze bordjes ken je wel van de dierentuin, hierop staat informatie en leuke weetjes over het dier dat in het verblijf zit. Kijk maar eens naar het voorbeeld hiernaast.
Jij gaat voor de door jou gekozen terrariumdieren informatiebordjes ontwerpen.
Er zijn heel veel soorten terrariumdieren. Er worden zelfs beurzen gehouden waar je dieren kunt kopen en waar je informatie kunt krijgen.
Het arrangement HGL klas 1 Landbouwbreed is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Anthonie Meuleman
Laatst gewijzigd
2021-01-04 22:35:01
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0
Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
In dit arrangement kun je wekelijks de nieuwe lessen vinden van 1L Landbouwbreed. Iedere week behandelen we de theorie en staat er een opdracht klaar. Deze opdracht kun je aan het eind van de les inleveren in de Elo-opdrachten. Daar staat dan een opdracht open.
In dit arrangement kun je wekelijks de nieuwe lessen vinden van 1L Landbouwbreed. Iedere week behandelen we de theorie en staat er een opdracht klaar. Deze opdracht kun je aan het eind van de les inleveren in de Elo-opdrachten. Daar staat dan een opdracht open.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.