Proefwerkstof uit boek B 4Basis

Proefwerkstof uit boek B 4Basis

Voeding en vertering

kennisbank

Alle producten die je eet zijn voedingsmiddelen.
In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen.
Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen.
Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel:

KBVoedingsstoffen en voedingsmiddelen

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

 

Voordat je lichaam voedingsstoffen uit je eten kan opnemen, moet het eerst bewerkt worden.
Dit noem je verteren en vindt plaats in het spijsverteringsstelsel.
Bestudeer in het Kennisbankitem 'Spijsvertering' uit welke onderdelen
het Spijsverteringsstelsel bestaat.
En lees in het onderdeel 'Verteren en verbranden' wat het verschil tussen deze twee begrippen is.

KBSpijsvertering
KBVerteren en verbranden

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

 

 

Examenopgave

Bekijk het filmpje van de website van SchoolTV.

Video: Een zeer beweeglijk orgaan

De inhoud van de dunne darm wordt steeds heen en weer geperst.
Op deze manier worden voedsel en enzymen goed vermengd.
Wanneer de voedingsstoffen ver genoeg zijn verteerd, gaan ze het bloed in.

Beantwoord de volgende vragen.

  1. Op welke manier komen voedingsstoffen van de darm in het bloed terecht?
  2. Welke stoffen uit het voedsel worden niet in het bloed opgenomen maar zijn wel belangrijk voor de vertering?
  3. Waarom zijn deze stoffen belangrijk voor de vertering?
  4. Bedenk enkele voedingsmiddelen waarin deze stoffen zitten. Noem er drie.

Beantwoord ter afsluiting van deze module de volgende vijf examenvragen.

VMBO BB 2009-1 Vraag 9
VMBO BB 2008-1 Vraag 3
VMBO BB 2007-1 Vraag 18
VMBO BB 2007-1 Vraag 19
VMBO BB 2007-1 Vraag 34

 

filmpjes voeding en vertering

Voedsel

Voedsel en enzymen

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Onderdelen van het verteringsstelsel

Het verteringsstelsel

Organen voor de vertering

Planteneters, vleeseters en alleseters

Gaswisseling

Kennisbank

Ademhaling bij dieren
Dieren hebben energie nodig om te kunnen leven. 
De energie halen ze uit hun eten. 
In alle lichaamscellen vindt verbranding plaats waarbij energie vrij komt. 
Daarvoor is wel voldoende zuurstof nodig.
Dieren nemen zuurstof op met behulp van hun ademhalingsorganen. 

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel:

KB: Ademhaling bij dieren


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Toets:Ademhaling bij dieren

oefenopgaven longen

Bekijk het filmpje.

Video: Longen

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Waarvoor hebben organismen zuurstof nodig?
  2. Welke stoffen komen vrij bij verbranding?
  3. Welke reactievergelijking hoort bij de verbranding?
  4. Welke dieren halen met longen adem?
    Overleg in tweetallen waarom je denkt dat deze dieren met longen ademhalen.
    • Kangoeroe
    • Buideldier
    • Vogelbekdier

oefenopgaven warm- en koudbloedige

In de module Skelet heb je verschillende kenmerken van gewervelde dieren onderzocht.
Je hebt gezien dat er koudbloedige- en warmbloedige dieren zijn.
Bekijk het filmpje:

VideoWarm- en koudbloedige dieren

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Welke klassen van de gewervelde dieren zijn warmbloedig?
  2. Welke aanpassingen heeft een vogel om warm te blijven in een koude omgeving?

oefenopgaven ademhaling, verbranding en fotosynthese

Weet je nog wat er gebeurt bij verbranding in een organisme?

KB: Dissimilatie - Verbranding

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Wat is de brandstof van verbranding in een organisme?
  2. Welk gas adem je in om verbranding te laten plaatsvinden?
  3. Wat zijn de verbrandingsproducten?
  4. Bij verbranding komt energie vrij. De energie gebruikt een organisme om te bewegen,
    organen te laten werken en om warm te blijven. Het is winter en koud buiten.
    Vindt in warmbloedige dieren meer, minder of evenveel verbranding plaats dan
    bij koudbloedige dieren? Leg je antwoord uit.
  5. Veel koudbloedige dieren houden in de winter een winterslaap. Zo overleven ze de winter.
    Kun je dit uitleggen?
  6. Het water van een sloot is bevroren. Vissen en kikkers (amfibieën) kruipen ’s winters weg in
    de bodem. Wat kun je zeggen over de lichaamstemperatuur van deze organismen?
  7. Wat kun je zeggen over de verbranding in deze organismen?
  8. Kunnen deze dieren in de modder de winter overleven zonder adem te halen boven water?
    Leg je antwoord uit.
  9. Op welke manier nemen vissen zuurstof op?
  10. In het slootwater zit dus voldoende zuurstof voor de vissen en kikkers.
    Welke organismen zorgen hiervoor?

Examenopgave

Examenvragen
Beantwoord ter afsluiting van dit onderdeel de volgende examenvragen.

VMBO BB 2014-1 Vraag 30
VMBO BB 2013-1 Vraag 31
VMBO BB 2011-1 Vraag 25
VMBO BB 2009-1 Vraag 7


Extra uitdaging:

VMBO KB 2010-2 Vraag 3

filmpjes gaswisseling

Uitleg over examenvragen over bloedsomloop:

https://youtu.be/PJKOOmDcngI

Uitleg over examenvragen over bloedsomloop deel2

https://youtu.be/Hc7TGdTNItY

Transport

Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel:

KB: Hart en bloedsomloop

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

 

Toets:Hart en bloedsomloop

oefenopgaven bloedsomloop

Bekijk het filmpje:


Een uitleg van de bouw en de functie van hart en bloedvaten.
De bloedsomloop is nodig om allerlei stoffen op de juiste
plaatsen in je lichaam te brengen en er ook weer vandaan te halen.
Een goed transportsysteem is dus onmisbaar.
Je hart en de bloedvaten vormen dit transportsysteem.


Beantwoord de volgende vragen:

  1. Waar ligt het hart in je lichaam?
  2. Aders en slagaders verschillen. Neem de tabel over en vul in.
    aders     slagaders    
    ... ...
    ... ...
    ... ...
  3. Waardoor voel je de slagader in je pols kloppen?
  4. Uit welke vier delen bestaat een hart?
  5. Wat is de functie van kleppen in het hart?
  6. Waar vandaan krijgt de rechterboezem (links in het filmpje) bloed?
  7. Waar vandaan krijgt de linkerboezem (rechts in filmpje) bloed?
  8. Wat zorgt ervoor dat bloed het hart kan verlaten naar je lichaam?
  9. Vervoert de slagader van het hart naar de longen zuurstofarm of zuurstofrijk bloed?
  10. Welke vaten zorgen ervoor dat bloed bij alle cellen in je lichaam terecht komt?
  11. Zet inde juiste volgorde vanaf het hart naar het lichaam: haarvat – ader – slagader
  12. Welke stoffen komen vanuit je darmen in je bloed?
  13. Welke stof komt vanuit je longen in je bloed?
  14. Welke stof verlaat via je bloed en longen je lichaam?
  15. Welke (slag)aders horen bij de kleine bloedsomloop? En welke bij de grote bloedsomloop?
    Neem de tabel over en vul de volgende woorden op de juiste plaats in: 
    longader - aorta - darmslagader - longslagader
    Kleine bloedsomloop     Grote bloedsomloop    
    ... ...
    ... ...
    ... ...
    ... ...

Onderdelen hart

Kun je de verschillende onderdelen van het hart benoemen?
Weet je waar de verschillende aders en slagaders het hart binnenkomen of juist het hart verlaten?

Download het werkblad Onderdelen hart benoemen .
Maak de twee opdrachten op het werkblad.

Examenopgave

filmpjes transport

Uitleg over examenvragen over bloedsomloop:

https://youtu.be/PJKOOmDcngI

Uitleg over examenvragen over bloedsomloop deel2

https://youtu.be/Hc7TGdTNItY

Huid (opslag, uitscheiding en bescherming)

Kennisbank

De huid bedekt heel je lichaam aan de buitenkant.
De huid biedt bescherming tegen verschillende gevaren van buitenaf.
Welke dat zijn, lees je in het Kennisbankonderdeel 'De huid'.

KB: De huid

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

 

Huidonderdelen

Kun je de verschillende onderdelen van de huid benoemen.
Weet je waar de verschillende klieren zitten?
Kun je de hoornlaag en kiemlaag aanwijzen?

Download het werkblad Onderdelen huid benoemen.
Maak de opdracht op het werkblad.

Succes.

 

Examenopgave

Beantwoord ter afsluiting van deze module de volgende examenvragen.

VMBO BB 2005-2 Vraag 34
VMBO BB 2005-2 Vraag 35
VMBO BB 2005-2 Vraag 36
VMBO BB 2010-1 Vraag 29
VMBO BB 2005-2 Vraag 31

 

filmpje huid

Antwoorden oefenopgaven

Oefenopgaven: Longen

  1. Voor de verbranding van glucose in alle cellen van het lichaam.
  2. Koolstofdioxide en water.
  3. Glucose + zuurstof > koolstofdioxide + water
  4. kangoeroe, buideldier, vogelbekdier zijn zoogdieren. Taipan is een slangensoort en een reptiel. Kookaburra is een vogel. Zoogdieren, vogels en reptielen halen adem met longen. Alleen een witte haai si een vis en haalt dus adem met kieuwen, niet met longen.

Oefenopgaven: Warm- en koudbloedige

  1. Zoogdieren en vogels.
  2. Veren (donsveren en dekveren).
    Warm en koud bloed stroomt tegen elkaar in poten.

Oefenopgaven: Ademhaling, verbranding en fotosynthese

  1. Glucose.
  2. Zuurstof.
  3. Koolstofdioxide en water.
  4. Meer. Warmbloedige dieren hebben een lichaamstemperatuur die min of meer constant is. Hierdoor kunnen ze in de winter een actief leven te leiden. Er is veel energie nodig om de lichaamstemperatuur op peil te houden, er vindt dat ook veel verbranding plaats.
  5. Veel koudbloedige dieren houden in de winter en winterslaap, omdat er weinig verbranding meer in hun lichaam is. Ze zijn in de winter niet zo actief.
  6. De lichaamstemperatuur is laag.
  7. Er is weinig verbranding.
  8. Ja, ze hebben minder zuurstof nodig dan in de zomer. Dat komt omdat er weinig verbranding plaatsvindt.
  9. Vissen door de kieuwen. Kikkers door de huid. De longen van kikkers zijn alleen nuttig op het land.
  10. Planten. Planten in het water zorgen voor zuurstof door fotosynthese.

Oefenopgaven: Bloedsomloop

  1. Links van het midden in je borstkas.
  2. aders slagaders
    Van organen terug naar het hart     Vanaf het hart naar organen
    Zuurstofarm bloed Zuurstofrijk bloed
    Wanden niet gespierd (kleppen) Wanden gespierd (geen kleppen)    
  3. Je voelt bloed met de hartslag de slagader in stromen. De slagader zet dan een stukje uit.
  4. Rechter- en linkerboezem en rechter- en linkerkamer.
  5. Bloed stroomt zo niet terug.
  6. Van de holle ader (bloed van de organen).
  7. Van de longader vanuit de longen.
  8. Hartslag, aantrekken van de hartspieren.
  9. De longslagader vervoert zuurstofarm bloed in tegenstelling tot andere slagaders.
  10. haarvaten
  11. Slagader-haarvat-ader
  12. voedingsstoffen
  13. zuurstof
  14. Koolstofdioxide
  15. Kleine bloedsomloop     Grote bloedsomloop    
    longader aorta
    longslagader holle ader
      arm ader
      beenslagader