Antwoorden oefenopgaven

Oefenopgaven: Longen

  1. Voor de verbranding van glucose in alle cellen van het lichaam.
  2. Koolstofdioxide en water.
  3. Glucose + zuurstof > koolstofdioxide + water
  4. kangoeroe, buideldier, vogelbekdier zijn zoogdieren. Taipan is een slangensoort en een reptiel. Kookaburra is een vogel. Zoogdieren, vogels en reptielen halen adem met longen. Alleen een witte haai si een vis en haalt dus adem met kieuwen, niet met longen.

Oefenopgaven: Warm- en koudbloedige

  1. Zoogdieren en vogels.
  2. Veren (donsveren en dekveren).
    Warm en koud bloed stroomt tegen elkaar in poten.

Oefenopgaven: Ademhaling, verbranding en fotosynthese

  1. Glucose.
  2. Zuurstof.
  3. Koolstofdioxide en water.
  4. Meer. Warmbloedige dieren hebben een lichaamstemperatuur die min of meer constant is. Hierdoor kunnen ze in de winter een actief leven te leiden. Er is veel energie nodig om de lichaamstemperatuur op peil te houden, er vindt dat ook veel verbranding plaats.
  5. Veel koudbloedige dieren houden in de winter en winterslaap, omdat er weinig verbranding meer in hun lichaam is. Ze zijn in de winter niet zo actief.
  6. De lichaamstemperatuur is laag.
  7. Er is weinig verbranding.
  8. Ja, ze hebben minder zuurstof nodig dan in de zomer. Dat komt omdat er weinig verbranding plaatsvindt.
  9. Vissen door de kieuwen. Kikkers door de huid. De longen van kikkers zijn alleen nuttig op het land.
  10. Planten. Planten in het water zorgen voor zuurstof door fotosynthese.

Oefenopgaven: Bloedsomloop

  1. Links van het midden in je borstkas.
  2. aders slagaders
    Van organen terug naar het hart     Vanaf het hart naar organen
    Zuurstofarm bloed Zuurstofrijk bloed
    Wanden niet gespierd (kleppen) Wanden gespierd (geen kleppen)    
  3. Je voelt bloed met de hartslag de slagader in stromen. De slagader zet dan een stukje uit.
  4. Rechter- en linkerboezem en rechter- en linkerkamer.
  5. Bloed stroomt zo niet terug.
  6. Van de holle ader (bloed van de organen).
  7. Van de longader vanuit de longen.
  8. Hartslag, aantrekken van de hartspieren.
  9. De longslagader vervoert zuurstofarm bloed in tegenstelling tot andere slagaders.
  10. haarvaten
  11. Slagader-haarvat-ader
  12. voedingsstoffen
  13. zuurstof
  14. Koolstofdioxide
  15. Kleine bloedsomloop     Grote bloedsomloop    
    longader aorta
    longslagader holle ader
      arm ader
      beenslagader