Ontwikkelingspsychologie MZ

Ontwikkelingspsychologie MZ

Cliënten met psychiatrische stoornissen

Ook deze periode wordt er gebruik gemaakt van het specialisatieboek: Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen.

 

Thema 3: Cliënten met psychiatrische stoornissen.

Als persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen kun je te maken krijgen met allerlei verschillende cliënten. Een belangrijke groep zijn de mensen met een psychiatrische stoornis. In dit thema staan we stil bij twee vormen van psychiatrische stoornis. In dit thema staan we stil bij twee vormen van psychiatrische aandoeningen: verschillende soorten persoonlijkheidsstoornissen en verslaving.

Om goede zorg te verlenen is het belangrijk je bewust te worden van de beeldvorming over mensen met een psychische aandoening. In de begeleiding van cliënten met een persoonlijkheidsstoornis en/of verslaving speelt de geestelijke gezondheidszorg (ggz) een centrale rol. Je leert hoe je de uitgangspunten van de ggz omzet naar een gepaste begeleiding en behandeling van cliënten. Welke accenten worden daarbij gelegd? Welke zorgvarianten zijn er? Hoe stel je de juiste diagnose? En wat voor gevolgen ondervinden cliënten van hun aandoening in het dagelijks leven?

 

Op basis van de WMO en Participatiewet is het streven bij het behandelen van alle mensen met een zorgbehoefte, dus ook die met psychische problematiek en of een verslaving, om hen weer zo veel mogelijk te alten deelnamen aan het alledaagse leven.

Planning

Week Theorie & opdrachten
1 In deze les gaan we de theorie bespreken van hoofdstuk 8, daarnaast krijgen jullie uitleg over de eerste eindopdracht.
2 Deze les krijgen jullie de tijd om nog te werken aan jullie poster presentatie. Is er tijd over gaan we alvast een begin maken aan de theorie van week 3.
3 Begin maken met opdracht over therapievormen. 
Documentaire Emma wil leven kijken.
4 Afmaken opdracht therapievormen.
5 Uitleg over psychische stoornissen/persoonlijkheidsstoornissen. Beginnen opdracht mini DSM
6 Afmaken opdracht mini DSM
7 Uitleg over verslavingen (roken, alcohol en drugs) + maken opdrachten verslaving
8 Afmaken opdrachten verslaving
9 Afmaken + nleveren portfolio (uiterlijk vrijdag 17 april)

 

In deze periode staan 4 opdrachten centraal. Al deze opdrachten bewaar je in een portfolio. Het portfolio wordt beoordeeld, het cijfer dat je hierop krijgt is je eindcijfer voor periode 3.

Week 1

Inleiding

Een cliënt die gebruik maakt van de ggz-begeleiding heeft;

  • Problemen psychisch functioneren
  • Afwijkingen of stoornissen optreden in manier van denken

Het is belangrijk dat je begeleider specifieke doelgroepen dat je weet wat er wordt verstaan onder een psychische aandoening en een psychiatrische stoornis. In de loop van de jaren is er veel veranderd. Ook is het belangrijk om te weten wat het effect is van een psychische stoornis op het dagelijks functioneren.

 

Cliënten met psychiatrische stoornissen

Een cliënt lijdt aan een psychiatrische stoornis wanneer de psychologische functies, zoals voelen, denken of waarnemen, afwijkend functioneren. Dit wordt ook wel afwijkend gedrag genoemd.

Om te kunnen vaststellen dat iemand lijdt aan psychiatrische stoornis, is het van belang om de achtergrond en problemen van de cliënt in kaart te brengen. Hier heb je de hulp bij nodig van professionals (huisarts, psycholoog, gedragskundige, familie en de begeleider).

De uiteindelijke diagnose wordt altijd vastgesteld door een psychiater.

 

Gestoord gedrag

We spreken van gestoord gedrag wanneer het aan een bepaald aantal voorwaarden voldoet. Hieronder worden deze toegelicht.

  • Afwijkend gedrag t.o.v. de sociale norm. In een samenleving bestaan bepaalde regels over wat 'normaal' is.
  • Het gedrag heeft negatieve gevolgen voor de persoon of zijn omgeving.
  • De persoon kan zich niet anders gedragen dan dat hij doet.

 

DSM
In de DSM worden alle (psychische) stoornissen in beschreven. Aan de hand daarvan doet een psychiater vaak diagnoses.


Verklaringen
•Biologische visie: niet goed werkend lichaam

•Psychologische visie: verstoring in de persoonlijke ontwikkeling.

•Sociale visie: symptomen ongunstige omgeving

•Antroposofische visie: ontkoppeling van het ik, het astraal lichaam, het etherisch lichaam en het fysieke lichaam (aura’s)

•Visie zorgt voor bepaalde behandeling.

Opdracht week 1

Poster Presentatie

Maak een tweetal en kies een van onderstaande onderdelen waarin jullie je gaan verdiepen.

•GGZ (basis/generalistische/gespecialiseerde)

•Ambulante zorg

•Beschermd wonen

•Deeltijd en dagbehandeling

•Bemoeizorg

Zoek uit wat de zorgvariant inhoudt en vertel hierbij wat jouw werkzaamheden binnen deze organisatie kunnen zijn. Gebruik hiervoor het boek, maar ook andere bronnen. In de volgende les worden alle posters gepresenteerd aan de rest van de klas. Zorg ervoor dat de poster er aantrekkelijk uitziet en begrijpbaar is.

Je kunt de poster maken in PowerPoint en hem door de docent laten afdrukken op A3 papier. Je kunt er ook voor kiezen om de poster op papier te maken.

Week 2

Het eerste uur van vandaag hebben jullie nog tijd om de presentaties af te maken en voor te bereiden. Het tweede uur vinden de presentaties plaats. 

 

Wanneer er tijd over is gaan we alvast kijken naar de theorie van hoofdstuk 9. 
Hoofdstuk 9 gaat over participatie, rehabiliatie en herstelondersteunende zorg.

Opdracht week 2

Presenteren van de posters over de door jullie gekozen zorgvariant.

De presentatie wordt beoordeeld op inhoud, vormgeving en verhaal. 

Week 3

Inleiding

De meeste mensen met een psychiatrische stoornis praten niet openlijk over hun ziekte. In persoonlijke relaties en op het werk krijgt iemand met een persoonlijkheidsstoornis of een depressie namelijk al snel een etiket opgeplakt. Uit verhalen van ex-patiënten blijkt dat ze extra stress krijgen omdat ze bang zijn voor de reactie van anderen. Ook wanneer hun ziekte behandeld is en mensen weer kunnen deelnamen aan de samenleving, blijkt dat het maatschappelijk oordeel over hun ziekte erg hardnekkig is.

In het bieden van ondersteuning voor mensen met een psychiatrische stoornis is het belangrijk om de cliënt te zien als mens en persoon. Afhankelijk het doel van de ondersteuning zijn er drie benaderingen te onderscheiden:

  • Herstelbenadering
  • Psychosociale rehabilatiebenadering
  • Behandeling

Hieronder zullen deze drie benaderingen verder worden toegelicht.

Herstel

Herstel is een relatief nieuw concept in de geestelijke gezondheidszorg. Met herstel wordt in de ggz iets anders bedoeld dan genezing van ziekte alleen. In een herstelproces hervindt de cliënt de persoonlijke balans na ervaringen van (heftige) psychische problemen. De cliënt groeit over de rampzalige gevolgen van een psychiatrische stoornis heen en ontdekt daarbij mogelijkheden voor een betekenisvol leven met of zonder de psychische kwetsbaarheid. Mensen ontdekken dat zij alleen zélf betekenis kunnen geven aan hun psychische ervaringen.

Een herstelproces is persoonlijk, uniek en verloopt nooit volgens een vooropgesteld plan. Het beslaat veel verschillende aspecten. De cliënt krijgt weer hoop en een positief zelfbeeld, en hij kan weer zelf de regie voeren over een leven buiten de psychiatrie in een maatschappelijke omgeving.

Als persoonlijk begeleider ondersteun je de cliënt in het ontwikkelen van zelfreflectie, zelfvertrouwen en zelfkennis.

Psychosociale rehabilitatie

Een essentieel punt uit de Participatiewet is om mensen met een aandoening of ander probleem weer zo goed mogelijk te laten deelnemen aan de maatschappij (het normale alledaagse leven). Dat geldt ook voor cliënten met een psychiatrische stoornis. In dat kader spreek je van psychosociale rehabilitatie. Het gaat erom dat mensen met een psychiatrische problematiek worden begeleid om beter te functioneren. Daardoor kunnen ze tot hun eigen tevredenheid wonen, werken, leren en sociale contacten hebben in de omgeving van hun keuze. De professionele hulp wordt daarbij zo veel mogelijk beperkt: alleen de hulp die echt nodig is, wordt aan een cliënt gegeven.

De interventies zijn erop gericht om een cliënt zelfverzekerder te maken. Daarbij is het van groot belang dat de aandacht uitgaat naar zijn competenties, zijn sterke punten. Voorbeelden van interventies die worden gebruikt bij psychosociale rehabilitatie zijn:

  • vaardigheidsontwikkeling;

  • lotgenotenondersteuning;

  • arbeidstoeleiding en -ondersteuning;

  • hulpbronontwikkeling voor mensen met ernstige en langdurige psychiatrische beperkingen.

Psychosociale rehabilitatie gaat dus niet over het terugdringen van ziekte, maar over het verbeteren van functioneren in zelf gewenste rollen. Dus bijvoorbeeld beter functioneren als huisgenoot, als leerling, als vader of als lid van de voetbalclub. Rehabilitatie gaat uit van wat de cliënt zelf wil. Je zou kunnen zeggen dat goede rehabilitatie altijd het herstel ondersteunt.

Als persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen werk je in dit proces van psychosociale rehabilitatie samen met de cliënt en anderen. Het gaat er met name om dat de cliënt weer de rollen op zich neemt die hij in de maatschappij wil vervullen, of dat hij bestaande rollen met meer tevredenheid gaat vervullen. Je ondersteunt je cliënten bij het ontwikkelen van hun eigen perspectief, het aanleren van nieuwe vaardigheden, hun eigen heroriëntatie, hun eigen rehabilitatieproces en hun eigen persoonlijk en maatschappelijk (eer)herstel.

Behandeling

De meeste vormen van behandeling zijn gericht op het verminderen van symptomen of het verminderen van lijden. Dat is logisch. Wanneer je klachten hebt, ga je naar de dokter, psycholoog of psychotherapeut. Je hoopt dat zijn behandeling je van je klachten afhelpt of ten minste je pijn vermindert. Met behandeling bedoelen we daarom elke vorm van professionele hulpverlening die gericht is op de genezing van ziekte en de vermindering van ziektesymptomen en lijden door het toepassen van geneeswijzen of therapie.

Goede behandeling kan natuurlijk een heel belangrijke bijdrage leveren aan herstel. Behandeling dringt de ziekte terug, zodat er ruimte ontstaat voor nieuwe gevoelens, doelen en zingeving. In dat geval ondersteunt behandeling herstel indirect.

Soms ondersteunt behandeling herstel direct, namelijk wanneer de cliënt tijdens de behandeling leert om zelf bepaalde dingen te doen die de symptomen van de psychiatrische stoornis verminderen. Behandeling kan dus ruimte maken voor herstel.

Behandeling bestrijkt met name de terreinen van psychische en lichamelijke ziekte en gezondheid, en verslaving. Behandeling is niet direct gericht op het verwezenlijken van wensen en het oplossen van problemen op andere levensgebieden (bijvoorbeeld wonen, werken, leren en sociale contacten). Soms komen die gebieden wel aan de orde omdat ze de ziekte beïnvloeden of door de ziekte beïnvloed worden. Maar het verkrijgen van een nieuwe woning of het afmaken van een opleiding worden meestal niet tot de taken van behandeling gerekend.

Als persoonlijk begeleider vertaal je bepaalde onderdelen van het behandelingsplan in begeleidingsactiviteiten, afgestemd op de wensen en mogelijkheden van je cliënt.

 

Opdracht week 3

 

 

 

 

 

https://www.npostart.nl/3doc-emma-wil-leven/22-11-2016/POMS_BNN_603552

 

Opdracht verslag:

Er zijn diverse vormen van therapie.

De bekendste vormen zijn:

  • psychoterapie
  • cognitieve gedragstherapie (cgt)
  • schematherapie
  • systeemtherapie
  • acceptance and commitment therapy (act)
  • mindfulness
  • EMDR 

In het eerste deel van het verslag zoek  je uit wat bovenstaande therapieën inhouden en beschrijf deze in eigen woorden.


Het tweede deel gaat over de documentaire die we net met zijn allen hebben gezien. Allereerst beschrijf je wat je van de documentaire vond. Wat deed het met je?

In Emma Wil Leven wordt er gebruik gemaakt van een hele andere vorm van therapie/behandeling. Vind je dit een goede vorm van therapie? Waarom? Beschrijf wat jij hier de postieve en negatieve punten van vindt. Past deze vorm bij iedere cliënt, waarom wel/niet?

 

Week 4

Afmaken opdracht therapieën / Emma wil leven (zie opdracht week 3)

Week 5

Psychische Stoornissen

Iedereen is wel eens druk, angstig of somber. Dat is op zich niets bijzonders. Pas als een psychische klacht je dagelijks leven belemmert, spreken we van een stoornis.

Psychische stoornissen zijn er in alle soorten en maten en hebben vaak grote invloed op het dagelijkse leven. Elke dag is een uitdaging en het is moeilijk een normaal leven te leiden, contacten te onderhouden, naar school te gaan of te werken.

 

 

 

 

 

 

Voorbeelden van psychische stoornissen zijn:

ADHD
Autisme
Angstoornissen
Depressie
Dwangstoornis
Eetstoornis
Onverklaarbare lichamelijke klachten
Paniekstoornis
Persoonlijkheidsstoornis (zie hieronder)
Post traumatische stress stoornis (PTSS)
Schizofrenie
Sociale fobie

 

Persoonlijkheidsstoornissen

Cluster A

Deze mensen zijn vaak wat excentriek en kunnen op anderen ‘vreemd’ of ‘apart’ overkomen.

Zij leven relatief vaak alleen, geïsoleerd, hebben weinig contact met anderen en zullen niet zo snel hulp zoeken.

Binnen dit cluster vallen:

1. paranoïde persoonlijkheidsstoornis

2. schizoïde persoonlijkheidsstoornis

3. schizotypische persoonlijkheidsstoornis

Cluster B

Deze mensen zijn tamelijk impulsief en vinden het vaak moeilijk om met hun emoties om te gaan.

Binnen dit cluster vallen:

1. borderline persoonlijkheidsstoornis

2. antisociale persoonlijkheidsstoornis

3. theatrale persoonlijkheidsstoornis

4. narcistische persoonlijkheidsstoornis

Cluster C

Deze mensen zijn vaak angstig: Zij zijn bang om relaties aan te gaan of juist om mensen te verliezen. Zij vermijden liever conflictsituaties en hebben vaak moeite om zelfstandig in het leven te staan

Binnen dit cluster vallen:

1. ontwijkende persoonlijkheidsstoornis

2. afhankelijke persoonlijkheidsstoornis

3. dwangmatige/
obsessieve compulsieve persoonlijkheidsstoornis

 

Als er bij jou sprake is van de algemene criteria van een persoonlijkheidsstoornis, zonder dat er voldoende criteria van een specifieke persoonlijkheidsstoornis kunnen worden vastgesteld, spreekt men van een Persoonlijkheidsstoornis Niet Anderszins Omschreven (PNAO)

Opdracht week 5

Vandaag gaan jullie een eigen DSM handboek maken. In de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) worden alle (psychische) stoornissen in beschreven. Aan de hand daarvan doet een psychiater vaak diagnoses.

Voor deze opdracht zijn enkele eisen:

  • Het boekje heeft een voorkant en een inhoudsopgave.
  • Jullie beschrijven in dit boektje tenmiste 10 stoornissen naar keuze.
  • Hiervan kies je vijf persoonlijkheidsstoornissen en vijf overige psychische stoornissen
  • Je plaatst de stoornissen op alfabetische volgorde
  • Wat houdt de stoornis in
  • Welke (gedrags)kenmerken horen hierbij
  • Welke vorm van therapie sluit hierbij aan
  • Aantallen (prevalentie)

Week 6

Afmaken opdracht mini DSM (zie opdracht week 5)

Week 7

Verslavingen, je hebt er ongetwijfeld ooit wat over gehoord. Maar wat weet jij nou echt over verslavingen? In de lessen hierna bekijken wij drie verslavingen; roken, alcohol en drugs. Ook ga je zelf op zoek naar een andere vorm van verslaving.

 

Roken

Roken, we kennen het allemaal en bijna iedereen heeft het wel eens gedaan. Er zijn ongetwijfeld klasgenoten die roken en hieraan verslaafd zijn.

 

Oorzaak van de rookverslaving

Roken is niet aangeboren, maar aangeleerd. Kinderen tot ongeveer tien jaar vinden roken van ouders of een oudere broer/zus vies. Onderzoeken onder jongeren in de leeftijd van tien tot veertien jaar hebben aangetoond dat de afkeer van het roken na het tiende jaar ineens omslaat in nieuwsgierigheid. Roken begint vrijwel altijd in het bijzin van vrienden. De sociale omgeving heeft dus een grote invloed op het gedrag.

 

De eerste sigaret
Bijna niemand vindt de eerste sigaret die hij opsteekt lekker. De meeste jongeren krijgen na het roken van hun eerste sigaret nare verschijnselen zoals hoesten, zweten, hoofdpijn, duizeligheid en misselijkheid. Die verschijnselen worden onder andere veroorzaakt door nicotine, een stof die in tabak voorkomt. Deze stof is giftig, het lichaam is er niet aan gewend. Op ten duur raak je verslaafd aan nicotine, want het is een verslavende stof. Ongeveer zeventig procent van de jongeren die een sigaret proberen, gaat regelmatig roken.

 

Houding
Roken wordt door sommigen gezien als stoer, spannend, avontuurlijk, gezellig en ontspannend. Nog steeds wordt roken door de meeste rokers beschouwd als een gemakkelijke manier om je een houding te geven en als middel om nieuwe sociale contacten te leggen.

 

Stress
Ongeveer dertig procent van de Nederlanders is verslaafd geraakt aan roken. Je lichaam wendt snel aan nicotine en vraagt dan om een steeds hogere dosis. Op den duur worden sigaretten niet meer opgestoken voor het genot, maar om de vervelende spanning van het niet roken kwijt te raken. Zo raak je heel snel verslaafd aan roken. Roken kan je een opkikker geven als je je niet zo fit voelt, maar kan ook een kalmerende werking hebben als je gespannen bent. Roken kan ook een vlucht zijn, want in moeilijke perioden en in stressvolle tijden wordt er vaak meer gerookt. Roken kan leiden tot een aantal ziektes, maar helaas heeft roken nog meer gevolgen. Naast deze ziekten is roken verslavend, verhoogt roken de bloeddruk, verlaagt het de vruchtbaarheid, verlaagt roken het gezichtsvermogen, zorgt roken voor vlekken op de tanden en tandvlees. Roken kan er zelfs toe leiden dat je tanden kunnen uitvallen! Rokers nemen daarom niet voor niets 25% meer ziektedagen op dan niet-rokers.

 

Alcohol

Drank is minder verslavend dan sigaretten, maar ook drank kan verslavend zijn. Bij alcohol treedt na een lange tijd van overmatig gebruik zowel geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid op. Bij de geestelijke afhankelijkheid denk je steeds aan drank en hoe je er aan komt. Bij de lichamelijke afhankelijkheid protesteert je lichaam op het moment dat je geen alcohol drinkt. Dit protest uit zich door misselijkheid, slecht slapen, zweten en een angstig en gespannen gevoel.

De effecten van alcohol zijn afhankelijk van de hoeveelheid je drinkt. Zelf één glas alcohol heeft effect op jouw lichaam. Bij 1-2 glazen neemt je hartslag en ademhaling toe. Je krijgt hierdoor een warm gevoel. Daarnaast wordt je al wat levendiger en meer ontspannen. Je praten gaat vlotter, maar je smaak, reuk en zichtzintuig worden al lichtelijk verdoofd. Ook verdoven je klieren, je wordt hierdoor minder gevoelig voor pijn. Alcohol ontrekt ook vocht uit je lichaam, waardoor je meer moet plassen en zin krijgt in eten.

Als je tussen de 3 en 7 glazen alcohol drinkt,dan neemt je reactiesnelheid af. Ook kan je situaties minder goed inschatten. De smaak, reuk, hoor en zichtzintuigen gaan nog slechter werken. Het gezichtsveld verkleind, je kunt minder zien en hebt last van een soort tunnelvisie. Omdat je minder goed hoort ga je harder praten. Daarnaast heb je neigingen om jezelf te overschatten en wordt je geheugen slechter.

Als je tussen de 8 en de 14 glazen alcohol drinkt nemen alle bovenstaande verschijnselen toe. Je reactiesnelheid neemt sterk af en je lichaamscoördinatie is erg verslechterd. Praten gaat lastig, omdat je vaak over de woorden struikelt. De vrolijke stemming wordt nog uitbundiger, of slaat om in kwaadheid of depressie. De zelfreflectie is verdwenen en je gaat hierdoor dingen doen die je nooit zou doen.

Als je 15 tot 20 glazen alcohol hebt gehad zijn al je zintuigen sterk verdoofd. De bewegingen zijn ongecoördineerd en je ziet en hoor amper wat. De kans op black-outs is hoog en je zult grote delen niet meer kunnen herinneren. Ook voel jij je misselijk en erg draaierig als je de ogen sluit.

Als je meer dan 20 glazen alcohol drinkt dan wordt de ademhaling en hartslag sterk vertraagd. Als je deze 20 glazen binnen een korte tijd hebt gedronken,dan kan er alcoholvergiftiging optreden, met een coma als gevolg. Ook kan de ademhaling stoppen met een hartstilstand als gevolg. Als je niet gewend bent om te drinken, dan kan er sneller alcoholvergiftiging optreden. Alcohol heeft niet alleen effecten op de korte termijn, maar ook op de lange termijn kan alcohol (gezondheids)problemen veroorzaken.

 

Volgende week kijken we naar drugsverslavingen en overige vormen van verslaving.

 

Opdracht week 7

Roken:

Opdracht 1)

In de supermarkt zie je allerlei pakjes sigaretten liggen, allemaal zijn deze tegenwoordig voorzien van een afschrikkende afbeelding en een tekst over de gevolgen van het roken. Maar werken deze afbeeldingen en teksten wel? Aan jou de taak om zelf een pakje sigaretten te ontwerpen. Het doel van het ontwerp is natuurlijk om het roken te ontmoedigen.

 

Drank:

Opdracht 1)

Beschrijf in eigen woorden de verschillende stadia van dronkenschap.

 

Opdracht 2)

Wat zijn de gevolgen van overmatig alcoholgebruik?

Is het zo dat het overmatig gebruik van alcohol voor jongeren schadelijker is dan voor volwassenen? Leg uit hoe dit zit?

 

Bij week 8 vind je opdrachten over drugs en een verslaving naar keuze.

Week 8

Drugs

Drugs is een verzamelnaam van stimulerende, verdovende, geestverruimende middelen, verbodenmiddelen, roesmiddelen en bedwelmingsmiddelen. Drugs zijn geneesmiddelen en genotsmiddelen met een drogerende werking. Het gebruik van drugs kan leiden tot een verslaving.

Je hebt drie soorten drugs: verdovende, stimulerende en hallucinogene drugs. Van de verdovende drugs wordt je erg rustig en traag, van de stimulerende drugs krijg je energie en van de hallucinogene drugs ga je dingen zien of horen die er helemaal niet zijn.

Drugs kun je op meerdere manieren gebruiken;
- Nassaal (via de neus opsnuiven)
- Oraal (via de mond innemen)
- Intraveneus (via een naald in je ader spuiten)
- Inhalerend (een gas inhaleren of door te roken)
- Kauwen (de drugs wordt opgenomen door de slijmvliezen in je mond)
- Rectaal of vaginaal (via de anus of vagina)
- Via een open wond (sommige drugsgebruikers kunnen na jarenlang intraveneus gebruik geen aders meer vinden en maken een wond om de drugs er in te wrijven)

 

Drugsbeleid in Nederland

Drugs zijn in principe verboden, maar het drugsbeleid in Nederland is wel een beetje gek. In Nederland kennen wij een gedoogbeleid op het gebied van softdrugs. Dit wil zeggen dat softdrugs eigenlijk verboden zijn, maar je wordt niet vervolgd als je deze drugs in je bezit hebt. Wel moet je deze drugs afstaan als bijvoorbeeld de politie daar om vraagt. Ook kan je in de coffeeshop softdrugs halen. De coffeeshop mag deze softdrugs verhandelen, hoe de coffeeshop aan deze softdrugs komt is wel illegaal. Naast de coffeeshop mag niemand softdrugs verhandelen. Het verhandelen van harddrugs is helemaal verboden, dit wordt dus niet gedoogd.

Het telen van drugs is een duister en illegaal circuit. Om deze vorm van criminaliteit aan te pakken heeft de overheid wat bedacht. In Nederland mag je zelf vijf wietplanten bezitten. Het idee hierachter is om de wind uit de zeilen te nemen van het criminele circuit. Ook zou deze maatregel mildere wiet opleveren dan de bewerkte wiet uit het criminele circuit. Ook achter deze regeling zitten weer regels. Het is verboden om bijvoorbeeld een lamp of luchtzuiveringsinstallatie te plaatsen boven de planten. Je bent dan dus strafbaar.

Opdracht week 8

Drugs:

Opdracht 1)

Er zijn veel verschillende soorten drugs met allemaal een ander effect. Kies een van onderstaande drugs en doe een onderzoek naar de specifieke drug. In het onderzoek kijk je in ieder geval naar de effecten van de drugs, de gevolgen op de korte en lange termijn, aantal gebruikers, en het afkickproces. Je kunt kiezen uit:

1. Heroïne  

2. Crack  

3. Cocaïne  

4. Wiet

5. XTC  

6. GHB  

7. LSD  

8. Paddo's  

9. Speed

10. Hasj

 

Opdracht 2)

Nu jullie kennis hebben van de effecten, de gevolgen en de wetgeving rondom drugs kun je voor jezelf een mening vormen over drugs. Debatteer over de volgende stelling: 'In Nederland moeten we af van het gedoogbeleid'. Beschrijf wat jij van deze stelling vindt en geef een aantal voor- en tegenargumenten.

 

Opdracht 3)

Er zijn ook veel andere vormen van verslavingen. Zoek zelf een verslaving (wees origineel) op, beschrijf wat de verslaving inhoudt en wat de gevolgen van deze verslaving zijn voor het alledaagse leven. Beschrijf ook hoe de verslaafde van zijn of haar verslaving af kan komen.

Week 9

Deze les kun je gebruiken om alle opdrachten af te maken.

 

Het portfolio moet uiterlijk vrijdag 17 april worden ingeleverd via de mail aan de betreffende docent.

Voor vragen kun je altijd contact opnemen.

 

De herkansing van de presentaties uit les 2 vinden plaats in startshotweek. De datum volgt nog.

 

Veel succes!

Beoordelingsformat

Open bestand Beoordelingsformat

  • Het arrangement Ontwikkelingspsychologie MZ is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Marjolein Rottine Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2020-04-07 10:53:43
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten