Teelt
Inspelen op Innovaties
Uitleg keuzedeel
Planning
De planning voor het keuzedeel 'inspelen op innovaties' is als volgt.
De eerste lesdag wordt uitleg gegeven over het keuzedeel. Dan wordt duidelijk wat er van jou wordt verwacht. Vanaf de tweede lesdag ga je zelfstandig met je groepje aan de slag. Soms werk je op school, soms zul je een bedrijf gaan bezoeken.
De lesstof bestaat uit een drietal opdrachten. In deze opdrachten ga je uitzoeken welke innovaties er zijn geweest en gaan komen. De opdrachten zijn gebaseerd op de thema's verleden, heden en toekomst. Bij elk thema ga je onderzoeken welke innovaties er zijn geweest, of gaan komen, in de branche waarin je werkzaam bent. Per opdracht staat beschreven op welke vragen je antwoorden moet vinden. Je werkt samen in groepjes van drie studenten die door de docent is samengesteld. Ieder groepje bestaat uit 2 studenten. Samen werk je aan de opdrachten. Je kunt hierbij de taken verdelen, maar let op: aan het einde moet er een samenhangend verhaal worden opgeleverd.
Door het maken van de opdrachten werk je aan het portfolio. Aan het einde van de periode moet het portfolio worden ingeleverd en moet je een examen doen. Dit wordt uitgelegd bij 'portfolio' en 'examen'. De docent heeft bij dit keuzedeel de rol van begeleider en zal ondersteunen waar dit nodig is.
Opdrachten
Zowat ieder familiebedrijf bestaat uit drie generaties. Opa en oma, vader en moeder en hun kinderen. In het thema ‘verleden’ ga je de innovaties van de eerste generatie onderzoeken. De opa’s en oma’s van nu zijn geboren omstreeks 1940-1950. Het onderzoek wat je gaat doen baseert zich op 4 onderwerpen. Dat zijn de volgende:
- Teelt
- Mechanisatie
- Invloed op het bedrijf
- Invloed op het beroep
Per onderwerp ga je de volgende zaken onderzoeken en toelichten.
Teelt.
- Ga na wat er in de periode waarin je opa en oma actief aan het werk waren voornamelijk werd geteeld in jouw regio.
- Welke gewassen kwamen het meest voor?
- Waarvoor werd dat geteeld?
- Welke grondsoort was er in de regio aanwezig die geschikt was voor de verschillende gewassen?
- Hoe ging de teelt van de door jou genoemde gewassen in zijn werk?
- Wat waren de voorbereidingen zoals grondbewerking, bemesting, verzorging en oogst?
- Welke innovaties waren er in die periode op het gebied van teelt? Denk hierbij aan veredeling van gewassen, het telen van gewassen wat nieuw was in Nederland of de manier van zaaien, poten en planten, bemesten, oogsten, en dergelijken.
Mechanisatie.
- Ga na welke machines er in de periode waarin je opa en oma actief aan het werk waren voornamelijk werden ingezet voor de teelt van gewassen.
- Welke machines waren er al en welke machines zijn in die periode nieuw ontwikkeld?
- Waarvoor werden de machines ingezet?
- Hoe werden deze machines voortgetrokken en aangedreven?
- Hoe moesten deze machines worden bediend?
- Welke voordelen hadden deze machines t.o.v. de oude/gangbare methodes?
- Welke innovaties kwamen er in die periode op de markt?
- Wat vonden opa en oma (of andere mensen van die generatie) de voordelen van die innovaties?
- Waren er ook innovaties die uiteindelijk niet verder zijn ontwikkeld?
Invloed op het bedrijf.
- Welke innovaties zijn toegepast in de periode van opa en oma?
- Wat was de invloed van de innovaties op het bedrijf?
- Is het bedrijf actief meegegaan met de nieuwe ontwikkelingen of was het meer afwachtend op de resultaten van die ontwikkelingen?
- Kreeg het bedrijf meer klanten door met innovatieve ontwikkelingen te werken?
- Kreeg het bedrijf andere klanten of ander werk door met innovatieve ontwikkelingen te werken?
- Wat betekende dit voor de concurrentie?
- Wat betekende dit financieel gezien voor het bedrijf?
- Wat betekende dit voor het imago van het bedrijf?
- Welke voor- en nadelen kun je noemen m.b.t. de innovaties die werden ingezet op het bedrijf?
Invloed op het beroep.
- Hoe zag het beroep loonwerker er uit in de periode waarin je opa en oma actief aan het werk waren? Wat waren de hoofdzakelijke werkzaamheden?
- Wat veranderde er in het beroep door gebruik te maken van nieuwe, innovatieve, ontwikkelingen?
- Welke vaardigheden moest een medewerker beheersen om met de nieuwe ontwikkelingen te kunnen werken?
- Welke voor- en nadelen kun je noemen voor de medewerkers die met innovatieve ontwikkelingen te maken hadden?
- Wat betekende dit bijvoorbeeld voor de werk- en pauzetijden?
Uitwerking.
Ga met je groepje op zoek naar antwoorden op bovenstaande vragen. Schrijf de antwoorden in een verslag op een verhalende manier in een logische volgorde. Maak gebruik van plaatjes, foto’s of filmmateriaal (link) om je verhaal te verduidelijken.
Je kunt antwoorden vinden op de vragen door een interview te houden met mensen van de generatie van je opa en opa die in de landbouw (agrarisch loonwerk) werkzaam waren. Je kunt internet raadplegen en in oude vakbladen zoeken. Ook kun je een (landbouw)museum bezoeken waar innovaties uit die tijd worden getoond of een fabriek van landbouwwerktuigen die in die tijd ook al bestond.
(Minimaal 1500 woorden, met vermelding van bronnen)
Heel veel succes.
Zowat ieder familiebedrijf bestaat uit drie generaties. Opa en oma, vader en moeder en hun kinderen. In het thema ‘heden’ ga je de innovaties van de tweede generatie onderzoeken. De vaders en moeders van nu zijn geboren omstreeks 1970. Het onderzoek wat je gaat doen baseert zich op 4 onderwerpen. Dat zijn de volgende:
- Teelt
- Mechanisatie
- Invloed op het bedrijf
- Invloed op het beroep
Per onderwerp ga je de volgende zaken onderzoeken en toelichten.
Teelt.
- Ga na wat er voornamelijk wordt geteeld in jouw regio.
- Welke gewassen komen het meest voor?
- Waarvoor wordt dat geteeld?
- Welke grondsoort is er in de regio aanwezig die geschikt is voor de verschillende gewassen?
- Hoe gaat de teelt van de door jou genoemde gewassen in zijn werk?
- Wat zijn de voorbereidingen zoals grondbewerking, bemesting, verzorging en oogst?
- Welke innovaties zijn er nu op het gebied van teelt? Denk hierbij aan veredeling van gewassen, het telen van gewassen wat nieuw is in Nederland of de manier van zaaien, poten en planten, bemesten, oogsten, en dergelijken.
Mechanisatie.
- Ga na welke machines er nu voornamelijk worden ingezet voor de teelt van gewassen.
- Welke machines waren er al en welke machines zijn in de afgelopen 10 jaar nieuw ontwikkeld?
- Waarvoor worden de machines ingezet?
- Hoe worden deze machines voortgetrokken en aangedreven?
- Hoe moeten deze machines worden bediend, afgesteld en onderhouden?
- Welke voordelen hebben deze machines t.o.v. de oude/gangbare methodes?
- Welke innovaties komen er nu (2019-2020) op de markt?
- Wat vinden vader en moeder (of andere mensen van die generatie) de voordelen van die innovaties?
- Zijn er ook innovaties die uiteindelijk niet verder worden ontwikkeld?
Invloed op het bedrijf.
- Welke innovaties worden nu (of de afgelopen 10 jaar) op het bedrijf ingezet?
- Wat is de invloed van de innovaties op het bedrijf?
- Gaat het bedrijf actief mee met de nieuwe ontwikkelingen of is het meer afwachtend op de resultaten van die ontwikkelingen?
- Krijgt het bedrijf meer klanten door met innovatieve ontwikkelingen te werken?
- Krijgt het bedrijf andere klanten of ander werk door met innovatieve ontwikkelingen te werken?
- Wat betekent dit voor de concurrentie?
- Wat betekent dit financieel gezien voor het bedrijf?
- Wat betekent dit voor het imago van het bedrijf?
- Welke voor- en nadelen kun je noemen m.b.t. de innovaties die worden ingezet op het bedrijf?
Invloed op het beroep.
- Hoe ziet het beroep loonwerker er nu uit? Wat zijn de hoofdzakelijke werkzaamheden?
- Wat verandert er in het beroep door gebruik te maken van nieuwe, innovatieve, ontwikkelingen?
- Welke vaardigheden moet een medewerker beheersen om met de nieuwe ontwikkelingen te kunnen werken? Hoe wordt dat aangeleerd?
- Welke voor- en nadelen kun je noemen voor de medewerkers die met innovatieve ontwikkelingen te maken hebben?
- Wat betekent dit bijvoorbeeld voor de werk- en pauzetijden?
Uitwerking.
Ga met je groepje op zoek naar antwoorden op bovenstaande vragen. Schrijf de antwoorden in een verslag op een verhalende manier in een logische volgorde. Maak gebruik van plaatjes, foto’s of filmmateriaal (link) om je verhaal te verduidelijken.
Je kunt antwoorden vinden op de vragen door een interview te houden met mensen van de generatie van je vader en moeder die in de landbouw (agrarisch loonwerk) werken. Je kunt internet raadplegen en in vakbladen zoeken. Ook kun je een landbouwmechanisatiebedrijf of loonwerker bezoeken waar innovaties uit het heden worden verkocht of gebruikt, of een fabriek van landbouwwerktuigen die zich onderscheidt door innovatieve machines op de markt te brengen.
(Minimaal 1500 woorden, met vermelding van bronnen)
Heel veel succes.
Zowat ieder familiebedrijf bestaat uit drie generaties. Opa en oma, vader en moeder en hun kinderen. In het thema ‘toekomst’ ga je de innovaties van de derde generatie onderzoeken. De kinderen van nu (jijzelf dus) zijn geboren omstreeks 2000. Het onderzoek wat je gaat doen baseert zich op 4 onderwerpen. Dat zijn de volgende:
- Teelt
- Mechanisatie
- Invloed op het bedrijf
- Invloed op het beroep
Per onderwerp ga je de volgende zaken onderzoeken en toelichten.
Teelt.
- Ga na wat er in de toekomst voornamelijk geteeld gaat worden in jouw regio.
- Welke gewassen zullen in de toekomst het meest voorkomen?
- Waarvoor gaat dat geteeld worden?
- Welke grondsoort is er dan in de regio aanwezig die geschikt is voor de verschillende gewassen?
- Hoe gaat de teelt van de door jou genoemde gewassen in zijn werk?
- Wat zijn de voorbereidingen zoals grondbewerking, bemesting, verzorging en oogst?
- Welke innovaties zijn er in de toekomst op het gebied van teelt? Denk hierbij aan veredeling van gewassen, het telen van gewassen wat nieuw is in Nederland of de manier van zaaien, poten en planten, bemesten, oogsten, en dergelijken.
Mechanisatie.
- Ga na welke machines er in de toekomst voornamelijk worden ingezet voor de teelt van gewassen.
- Welke machines zijn er al en welke machines worden er de komende 10 jaar nieuw ontwikkeld?
- Waarvoor worden de machines ingezet?
- Hoe worden deze machines voortgetrokken en aangedreven?
- Hoe moeten deze machines worden bediend, afgesteld en onderhouden?
- Welke voordelen hebben deze machines t.o.v. de oude/gangbare methodes?
- Welke innovaties komen er in de toekomst (2020-2050) op de markt?
- Wat vinden jij en jouw tijdgenoten de voordelen van die innovaties?
- Zijn er ook innovaties die uiteindelijk niet verder worden ontwikkeld?
Invloed op het bedrijf.
- Welke innovaties worden in de toekomst (2020-2050) op het bedrijf ingezet?
- Wat is de invloed van de innovaties op het bedrijf in de toekomst?
- Gaat het bedrijf actief mee met de nieuwe ontwikkelingen in de toekomst of is het meer afwachtend op de resultaten van de ontwikkelingen die komen gaan?
- Kan het bedrijf meer klanten krijgen door met innovatieve ontwikkelingen te werken in de toekomst?
- Kan het bedrijf andere klanten of ander werk krijgen door in de toekomst met innovatieve ontwikkelingen te werken?
- Wat kan dit betekenen voor de concurrentie?
- Wat kan dit financieel gezien betekenen voor het bedrijf?
- Wat kan dit betekenen voor het imago van het bedrijf?
- Welke voor- en nadelen kun je noemen m.b.t. de innovaties die in de toekomst worden ingezet op het bedrijf?
Invloed op het beroep.
- Hoe ziet het beroep loonwerker er in de toekomst uit? Wat zijn de hoofdzakelijke werkzaamheden?
- Wat verandert er in het beroep door gebruik te maken van nieuwe, innovatieve, ontwikkelingen?
- Welke vaardigheden moet een medewerker in de toekomst beheersen om met de nieuwe ontwikkelingen te kunnen werken? Hoe wordt dat aangeleerd?
- Welke voor- en nadelen kun je noemen voor de medewerkers die met innovatieve ontwikkelingen te maken hebben in de toekomst?
- Wat betekent dit bijvoorbeeld voor de werk- en pauzetijden?
- Wat betekent dit voor jou? Hoe wil jij jouw werk in de toekomst uitvoeren? Zie je er voor- en of nadelen in? Kun je je werk nog wel blijven doen of wordt dit door robots gedaan?
Uitwerking.
Ga met je groepje op zoek naar antwoorden op bovenstaande vragen. Schrijf de antwoorden in een verslag op een verhalende manier in een logische volgorde. Maak gebruik van plaatjes, foto’s of filmmateriaal (link) om je verhaal te verduidelijken.
Je kunt antwoorden vinden op de vragen door bijvoorbeeld internet te raadplegen en in vakbladen te zoeken. Ook kun je een landbouwmechanisatiebedrijf of een fabriek van landbouwwerktuigen bezoeken die zich bezig houden met ontwikkelingen voor de (nabije) toekomst. Denk hierbij aan digitale hulpmiddelen, drones, sensoren, robots, en dergelijken.
(Minimaal 1500 woorden, met vermelding van bronnen)
Heel veel succes.
Groepsindeling
1) Sjors - Harm
2) Kees - Erwin
3) Tom - Rick
4) Mike - Anton
5) Guus - Ard
6) Grad - Thijs
7) Thom - Gert-Jan
Portfolio
Portfolio.
Het portfolio bestaat uit het inleveren van het verslag van de opdrachten. De opdrachten en het verslag maak je met je groepje, maar je levert het separaat in onder je eigen naam. Dit wil ik graag digitaal aangeleverd krijgen, met duidelijk jouw naam en dat van je groepsleden er in vermeld, bij Dhr. Hoezen (r.hoezen@helicon.nl) op Dinsdag 7 april 2020 in de negende week van de periode. In de tiende, dus laatste week op Dinsdag 14 april 2020 vinden de examens plaats.
Examen
Examen.
Dinsdag 7 april 2020 is de inleverdatum van het portfolio. In die week wordt het portfolio nagekeken en beoordeeld. Indien dit aan de eisen voldoet kun je op Dinsdag 14 april 2020 het examen doen voor het keuzedeel 'inspelen op innovaties'. Je krijgt dan een oproep om op een bepaald tijdstip je portfolio te presenteren samen met je groepsleden. Voorafgaand aan het examen krijg je te horen waaraan de presentatie moet voldoen. Je bent geslaagd als alle beoordelingscriteria met minimaal een 'voldoende' worden behaald.
werktuigen
ploegen
ECC ploegen en spitten
onkruidbestrijding
Veldspuit
ECC gewasbescherming met de veldspuit
mechanische onkruidbestrijding
kunstmeststrooier
ECC strooien van kunstmest
markeurs
maiszaaimachine
ECC maiszaaimachine
graszaaimachine
werken met de zaaimachine
bietenzaaimachine
zaaien van suikerbieten
ECC zaaien van bieten
beregening les van 23 maart