In de Nederlandse wetgeving komt de term 'stad' niet voor; de Nederlandse wet kent alleen de begrippen 'gemeente' en 'bebouwde kom'. Toch kent iedereen de ‘stad’ en iedereen kent het verschil tussen ‘stad’ en ‘platteland’.
Sinds 2005 wonen er meer inwoners van Nederland in de stad dan op het platteland. De stad kent meer voorzieningen, meer werkgelegenheid, meer kunst en cultuur. Tegelijkertijd kent de stad ook meer problemen met mobiliteit, milieuvervuiling, criminaliteit en veiligheid.
Hoe houden we de steden leefbaar en veilig? Kunnen slimme technologie en innovaties daarbij helpen? Hoe ziet de stad van de toekomst, in het jaar 2100 bijvoorbeeld, er dan uit?
Wat ga je leren?
Hoofdvraag
Wat zijn de ontwikkelingen in en van een stad en hoe beïnvloeden die de stad van de toekomst?
Deelvragen
Van wie is de stad nu eigenlijk en welke belangen spelen daarbij mee?
Hoe en wanneer spreken we van een 'creatieve stad'?
Waarom zijn in tal van (universiteits-)steden wetenschapsparken ontstaan?
Waarom zijn gemeenten overal publiek-private stedelijke samenwerkingsverbanden aangegaan voor de ontwikkeling van de stad?
Hoe kan slimme technologie gemeenten helpen?
Hoe kunnen we steden verduurzamen?
Begrippen
Ruimtelijke polarisatie
Creatieve stad
Duale arbeidsmarkt
Duurzame stad
Kenniseconomie
Publiek-private samenwerking
Science Parks (wetenschapspark)
Smart City
Zakelijke dienstverlening
Wat ga je doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap 1
Iedere inwoner heeft een eigen belang bij de stad, qua huisvesting of dienstverlening. Lees over voorbeelden en belangen en beantwoord vragen.
Stap 2
Wat is een creatieve stad en hoe is deze zo ontstaan? Lees erover in deze stap, bekijk een video en beantwoord vragen.
Stap 3
Je leest over de reden dat 'kennisintensieve' bedrijven nauw verbonden zijn met universiteiten in wetenschapsparken.
Stap 4
Je leest over hoe gemeente (publiek) en ondernemingen (privaat) samenwerken in projecten ten behoeve van de stad. Je bedenkt ook een gevaar/nadeel van zo'n samenwerking.
Stap 5
Je krijgt uitleg waarom grote steden een smart city-beleid voeren en wat daar de voordelen van zijn. Je bekijkt een video over 'glowing lines', als voorbeeld van slimme technologie.
Stap 6
In een duurzame stad zijn mensen, milieu en economie in evenwicht. Je leest over allerlei maatregelen die steden nemen om duurzaam te worden en je bedenkt zelf ook een maatregel.
Afronding
Samenvattend
Maak een begrippenlijst. Vergelijk de omschrijvingen met die van een klasgenoot.
Eindopdracht A
Maak de eindtoets.
Eindopdracht B
Ontwerp samen een duurzame stad uit 2100 en verwerk daar minstens twee thema's in.
Examenvragen
Oefen eindexamenvragen.
Terugkijken
Kijk terug op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht staat een belasting van ongeveer 3 SLU.
Aan de slag
Stap 1 - Van wie is de stad?
Een stad is een complex geheel van panden met diverse functies of voorzieningen (woningen, winkels, restaurants, cafés, bioscopen, hotels, bibliotheken, scholen, banken, kantoren en bedrijven) en infrastructuur. Mensen wonen en werken in de stad, studeren er of komen er op bezoek. Sommigen wonen er hun leven lang, anderen zijn passanten voor korte of langere tijd. Iedereen heeft zijn eigen belang bij de stad, belangen die niet zelden botsen.
Drie voorbeelden:
Allereerst willen de meeste mensen een betaalbare woning. Wonen in de stad is populairder dan ooit. Halverwege de vorige eeuw leefde 30 procent van de wereldbewoners in de stad, nu is dat ruim over de helft en het blijft de komende decennia stijgen. De vraag naar woonruimte is enorm, je betaalt steeds meer voor minder vierkante meters. Bezitters van vastgoed profiteren, voor huurders wordt het telkens duurder.
Het winkelpubliek wil sfeervol winkelen en het liefst dicht bij de winkels parkeren. Maar parkeerplaatsen en straatmeubilair vragen ruimte en verkeer geeft overlast.
Het uitgaanspubliek veroorzaakt na sluitingstijd met regelmaat onrust en lawaai in het centrum van de stad en dat gaat ten koste van de nachtrust van bewoners.
Verdeling van woonruimte is vooral een kwestie van inkomen geworden. Mensen die het kunnen betalen, kopen of huren de duurdere huizen. De goedkopere woningen zijn voor de lagere inkomens, de jongeren en de migranten.
Het risico van ruimtelijke polarisatie ligt op de loer: als gemeenten en vastgoedbeheerders niet zorgen voor variatie in het woningaanbod, krijgen wijken een steeds minder gemêleerd karakter.
De groei van de steden ging gelijk op met de veranderingen in de arbeidsmarkt. In 1900 werkte zo’n 30% van alle werknemers in de landbouw. Nu is dat nog maar zo’n 3%.
In de dienstensector werkte in 1900 zo’n 33% van alle werkenden, nu ligt dat al op zo’n 70%. En de meesten van hen werken in de stad.
Dienstverlening
Bij dienstverlening moet je niet alleen denken aan mensen die een commerciële dienst leveren aan de consument, maar ook aan de zogenaamde zakelijke dienstverlening: dienstverlenende bedrijven die vooral hun diensten aanbieden aan bedrijven. Denk hierbij aan financiële dienstverleners, vervoer, horeca en handel, maar ook aan schoonmaakorganisaties, fotografen, beveiligers en ict-specialisten, reclame-, architecten- of ingenieursbureaus. Veel van dergelijke dienstverleners zijn kleine bedrijven met weinig werknemers.
Deze verschuiving naar de dienstverlening vraagt vooral kennis. Voor veel banen in de dienstensector moet je hoogopgeleid zijn. Verschuiving van landbouw naar industrie en vervolgens naar dienstenverlening is een verschuiving naar kenniseconomie. Naar een economie waarin kennis ook steeds beter betaald wordt, vergeleken met banen voor laagopgeleiden.
Deze tweedeling tussen banen voor laag- en hoogopgeleiden wordt een duale arbeidsmarkt genoemd.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Waar 30 tot 40 jaar geleden hoogopgeleide mensen uit de steden wegtrokken naar kleinere buurtgemeenten (suburbanisatie), is al een jaar of vijftien de omgekeerde trend gaande (re-urbanisatie).
In de jaren tachtig en negentig van de vorig eeuw vertrok veel industrie uit de steden. Grote fabrieken en bedrijfspanden kwamen lange tijd leeg te staan. Veel grote steden kwamen in de moeilijkheden, maar vierkante meters werden daardoor voor bedrijven wel goedkoop. Lang leegstaande panden werden gekraakt om er in te wonen, maar ook om er te werken.
De leegstand trok vooral hoogopgeleide werkenden in een creatief beroep, die mogelijkheden zagen een bedrijfje te starten. Dat gebeurde ook in Amsterdam.
Bekijk de video van 00.13 tot 5.32 min.
In het spoor van de Amerikaanse stadswetenschapper Richard Florida die veel geschreven heeft over de rol van de creatieve klasse, ontdekte men dat creatieven een motor waren achter de stedelijke economische ontwikkeling. Dat had twee oorzaken:
Creatieven wonen graag in de stad en geven relatief veel geld uit aan stedelijke voorzieningen.
Creatieven zoeken elkaar op en trekken veel bedrijven aan die zich graag in de buurt van de creatieven vestigen om kennis op te doen.
De stad werd een broedplaats van nieuwe ideeën. Gemeentebesturen stimuleerden die ontwikkeling met subsidies. Oude leegstaande bedrijfspanden werden niet direct gesloopt, maar vormden vrijplaatsen met weinig of geen regels, waarin creatieve bedrijven konden floreren.
De creatieve stad was geboren.
Amsterdam was in Nederland zo’n beetje de eerste, gevolgd door Rotterdam, Eindhoven, Utrecht, Arnhem, Nijmegen en Tilburg. Tegenwoordig tel je als stad niet mee als je jezelf geen creatieve stad kunt noemen; er is zelfs een UNESCO Creative City Network.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De Amerikaanse Stanford University zag het vlak na de Tweede Wereldoorlog als doel om zich in te spannen voor regionale economische ontwikkeling. De universiteit stimuleerde faculteitsleden en studenten om een bedrijf te beginnen. Zo ontmoetten Bill Hewlett en David Packard elkaar en daaruit ontstond uiteindelijk de computergigant HP.
De stad Stanford werd het centrum van het bekende Amerikaanse Silicon Valley, waar zich allerlei bedrijven met een wetenschappelijke of technologische inslag hebben gevestigd. Denk aan Apple, eBay, Facebook, Google, Microsoft, Netflix en Tesla.
Overal ter wereld probeerde men het succes van Silicon Valley na te bootsen. In tal van regio’s en met name in universiteitssteden ontstonden er Science Parks, zogenaamde ‘kennisintensieve’ bedrijventerreinen, waar bedrijven - voor kennisuitwisseling - een nauwe band onderhouden met een of meer universiteiten.
De eerste in Nederland was het Leiden Bio Science Park in 1984. De grootste, qua werkgelegenheid, is High Tech Campus in Eindhoven. Andere Nederlandse voorbeelden zijn:
Amsterdam Science Park
Utrecht Science Park
Kennispark Twente (Enschede)
Avantis (Heerlen)
Technopolis Innovation Park (Delft)
Steden staan positief tegenover de komst en aanwezigheid van een wetenschapspark en stellen bedrijven goedkoper grond ter beschikking om zich te kunnen vestigen.
Stap 4 - Publiek-private samenwerking
We hebben eerder al vastgesteld dat onze samenleving steeds complexer wordt en steeds meer kennis vraagt. Dat geldt ook voor gemeentebesturen en hun ambtenaren. De tijd dat een gemeente er alleen voor hoefde te zorgen dat je niet struikelt over scheefliggende tegels, is allang voorbij. We verwachten dat een gemeente bijvoorbeeld, als eindverantwoordelijke voor alles wat onder de grond ligt, een snel internet voor haar burgers mogelijk maakt.
Als eerste gemeente in Nederland beschikte Nuenen al in 2005 over een supersnel glasvezelnetwerk voor haar burgers. Dit netwerk werd aangelegd door Coöperatie OnsNet Nuenen, een samenwerkingsverband van de gemeente en de provider Edutel/OnsBrabantNet.
Zo’n samenwerking tussen overheid (publiek) en ondernemingen (privaat) noemen we een publiek-private samenwerking (PPS).
Er is geen gemeente meer te vinden die niet bij een of meer PPS-constructies betrokken is. De voorbeelden lopen van de aanleg van de nieuwe Noord-Zuidlijn in Amsterdam tot de bouw van een groot multifunctioneel centrum in Rotterdam Lombardijen.
De private onderneming kan doen waar het goed in is. De gemeente kan zich beperken tot haar kerntaken. Voor de eindgebruikers, de burgers, is het product dat de PPS oplevert meestal goedkoper.
De meeste gangbare vorm van PPS in Nederland is een DBFMO-contract: Design, Build, Finance, Maintain & Operate (Ontwerp, Bouw, Financiering, Onderhoud en Beheer).
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In de stad komt veel samen: mensen, goederen, werk, afval, energie, grondstoffen, water, kennis en cultuur. Steden worden steeds groter en gezondheid, veiligheid en duurzaamheid in de stad staan onder druk. Hoe kunnen we onze steden leefbaar, bereikbaar en veilig houden of maken? Een 'Smart City' kan helpen!
Een Smart City is een stad waarbij slimme technologie en ruimtelijke inrichting bij elkaar komen. Geen twee steden zijn dezelfde. De noden en uitdagingen zijn in elke stad anders. Elke stad heeft dus haar eigen kijk op het begrip ‘slimme stad’. Wat ze gemeen hebben is dat ze met behulp van ICT de problemen in de stad proberen aan te pakken.
De gemeente Brussel komt op haar website met enkele trefwoorden die een Smart City karakteriseren. De drie belangrijkste - naast slimme technologie - zijn:
Samenwerken: in een Smart City zitten de verschillende diensten niet in hokjes. Ze wisselen gegevens uit en werken aan gezamenlijke projecten om hun dienstverlening doeltreffender te maken en op de gebruikers af te stemmen en om tegelijk schaalvoordelen te realiseren.
Zuinig zijn: Smart Cities denken duurzaam; ze springen zuinig om met energie, water, grondstoffen, voeding en financiële middelen, om de welvaart in stand te houden in een wereld in verandering.
Innoveren: Smart Cities moeten inwoners, bedrijven en stadsdiensten aanmoedigen nieuwe manieren van organiseren, delen, communiceren en produceren te bedenken om de stedelijke dynamiek te stimuleren.
We geven drie voorbeelden van hoe slimme technologie een gemeente kan helpen:
Een derde van het verkeer in de stad is zoekverkeer. Een parkeer-app die automobilisten helpt een beschikbare parkeerplek te vinden, scheelt tijd en is goed voor de bereikbaarheid én het milieu in de stad.
De ondernemers van de Utrechtsestraat in Amsterdam organiseren gezamenlijk hun distributie en zorgen voor afvalbakken met een ingebouwde afvalpers. Daardoor komen er minder vrachtauto’s in de straat en hoeven afvalbakken vijf keer minder vaak geleegd te worden.
Het derde voorbeeld kun je halen uit de video "Glowing Lines" (lichtgevende verkeerslijnen).
Met deze lichtgevende verkeerslijnen heb je geen dure straatverlichting langs autowegen meer nodig en kun je toch veilig met een auto je weg in het donker vinden. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft samen met enkele steden, bedrijven en kennisinstellingen de ‘Nationale Smart City Strategie’ in het leven geroepen.
Stap 6 - De duurzame stad
Nog een stap verder dan de Smart Cities gaan de Sustainable Cities (Duurzame Steden). Ook hiervan bestaat geen eenduidige definitie. Het komt er in het kort op neer dat in een duurzame stad mens (People), milieu (Planet) en economie (Profit) met elkaar in evenwicht zijn, zodat we de stad niet uitputten.
Op 11 maart 2015 heeft de stad Amsterdam veel maatregelen vastgelegd in de 'Agenda Duurzaam Amsterdam', weergegeven in een infographic. Klik hier om de infographic te bekijken.
We noemen enkele maatregelen die je ook in de infographic kunt vinden.
Verkeer en transport:
Geen nieuwe parkeervergunningen voor te oude auto’s.
Milieuzone voor elektrische scooters (2015).
Milieuzone voor elektrische bestelwagens (2017) en vrachtwagens (2020).
Minstens 4000 oplaadpunten voor elektrische auto’s (2018).
Openbaar vervoer met emissievrije bussen (2026).
Energie:
Meer dan 102.000 gebouwen zijn aangesloten op stadsverwarming.
Minstens 12.000 huishoudens draaien op windenergie.
Minstens 80.000 huishoudens krijgen hun energie van zonnepanelen.
Driekwart van alle nieuwe gebouwen worden energieneutraal gebouwd.
Afronding
Samenvattend
Bij 'Wat ga je leren?' worden de volgende begrippen genoemd.
Geef zelf een omschrijving van deze begrippen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Hoe ziet de wereld er over vijftig of honderd jaar uit? Zijn de steden onbewoonbaar geworden door roet, fijnstof en eeuwige files? Of gaan we met elektrische, vliegende scooters of flyboards naar school en lachen we om de files van vandaag de dag?
Zijn onze binnensteden veiliger en groener geworden? Komt het voedsel in de steden nog steeds van het (steeds kleiner wordende) platteland of telen we ons voedsel op stadsboerderijen, op de daken van grote gebouwen? Zie je de stad van de toekomst al voor je?
Breng de stad van het jaar 2100 tot leven in woord en/of beeld. Daarbij gaan we uit van de situatie dat de stad van 2100 een duurzame stad is.
Gebruik je fantasie! Schets een (bouw)tekening, print een serie (bewerkte) foto’s, geef een PowerPoint- of Prezipresentatie of maak een maquette. Alles is mogelijk. Kijk in de Gereedschapskist voor ideeën.
Samen met je team (van maximaal vier leerlingen) ontwerp je een duurzame stad waarbij minstens twee van de volgende thema’s aan bod komen:
wonen
samenleven
mobiliteit en transport
communicatie
energie
innovatie
Beoordeling
Jullie docent zal de uitwerking van de Duurzame Stad beoordelen.
Daarbij wordt gelet op een aantal punten:
Hebben jullie een duidelijk beeld gegeven van een toekomstige stad uit het jaar 2100?
Is duidelijk zichtbaar dat het om een duurzame stad gaat?
Hebben jullie minstens twee van genoemde thema's erin verwerkt?
Is het eindproduct origineel en netjes uitgewerkt?
Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!
Examenvragen
Op deze pagina vind je examenvragen van ExamenKracht van vorige jaren.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.
Maak bij het beantwoorden ook gebruik van dat wat je al eerder geleerd hebt. Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw. Nadat je een vraag beantwoord hebt, kun je deze zelf nakijken en je score aangeven.
Meer oefenen?
Wil je met nog meer examenvragen oefenen?
Als je school deelneemt aan VO-content kun je verder oefenen door in te loggen op ExamenKracht (www.examenkracht.nl).
Terugkijken
Intro
Lees de Introductie van de opdracht nog eens door.
Kun je uitleggen waarom het zo belangrijk is dat steden leefbaar en veilig blijven, ook in de toekomst?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de hoofdvraag en deelvragen nog eens door. Ga na of je nu antwoord kunt geven op deze vragen.
Zou je deze vragen ook kunnen beantwoorden over de stad waar je woont?
Hoe ging het?
Tijd
Voor deze opdracht staat ongeveer 3 SLU.
Heb je de opdracht binnen deze tijd kunnen doen of had je meer tijd nodig voor de eindopdracht?
Inhoud
In deze opdracht staat de ontwikkeling, leefbaarheid en veiligheid in een stad centraal.
Kun je een of meerdere maatregelen noemen die in jouw stad of woonplaats worden genomen om de leefbaarheid en duurzaamheid te vergroten?
Samenvattend
Was het eenvoudig om de genoemde begrippen te omschrijven?
Waren de omschrijvingen van je klasgenoot anders? Hebben jullie ze samen besproken?
Eindopdrachten
Heb je de eindtoets gemaakt? Ben je tevreden met het resultaat?
Heb je de eindopdracht over een duurzame stad gemaakt samen met je klasgenoten?
In welke vorm hebben jullie de 'duurzame stad uit 2100' gepresenteerd?
Examenvragen
Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
Het arrangement De stad van de toekomst - h45 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 4 & 5. In het domein "Leefomgeving" wordt het thema ''De stad van de toekomst" besproken.Een stad vervult verschillende functies en voorzieningen waar mensen wonen, werken, studeren of op bezoek komen. Binnen de stad kunnen belangen botsen, bijvoorbeeld bij het streven naar betaalbare woningen waarbij vastgoedbezitters profiteren, terwijl huurders het steeds moeilijker hebben. Ook het winkel- en uitgaanspubliek kan voor conflicten zorgen, zoals de behoefte aan sfeervol winkelen tegenover de overlast van verkeer en uitgaansdrukte. De groei van steden ging hand in hand met veranderingen in de arbeidsmarkt, waarbij de dienstensector een belangrijke rol speelt en de vraag naar kennis en hoogopgeleiden toeneemt. Dit heeft geleid tot een duale arbeidsmarkt met banen voor laag- en hoogopgeleiden. In de jaren tachtig en negentig vertrok veel industrie uit de steden, waardoor ruimte ontstond voor creatievere beroepen en zo ontstond het concept van de creatieve stad. In diezelfde periode kwam het concept van science parken overwaaien naar Nederland vanuit Amerika, en werd in 1984 het Leiden Bio Science Park opgericht. Om een stad goed te kunnen besturen, wordt er vaak gewerkt met publiek-private samenwerking (PPS), waarbij naar de inwoners van de stad wordt geluisterd en gebruik wordt gemaakt van hun kennis. In de afgelopen jaren heeft het concept van smart cities steeds meer aan populariteit gewonnen, waarbij slimme technologie en ruimtelijke inrichting samenkomen. Hierbij staan samenwerken, zuinig zijn en innoveren centraal. Tegelijkertijd wint ook het concept van de duurzame stad aan belang, waarbij gewerkt wordt met de drie P's: people, planet, profit. De focus ligt op het creëren van een stad die duurzaam en leefbaar is voor de huidige en toekomstige generaties.
Leerniveau
HAVO 4;
HAVO 5;
Leerinhoud en doelen
Aardrijkskunde;
Bevolking en ruimte;
Ruimtelijke ontwikkeling;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
6 uur en 0 minuten
Trefwoorden
aardrijkskunde, arrangeerbaar, duurzame stad, havo45, industrie, people planet profit, science park, smart cities, stercollectie
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 4 & 5. In het domein "Leefomgeving" wordt het thema ''De stad van de toekomst" besproken.Een stad vervult verschillende functies en voorzieningen waar mensen wonen, werken, studeren of op bezoek komen. Binnen de stad kunnen belangen botsen, bijvoorbeeld bij het streven naar betaalbare woningen waarbij vastgoedbezitters profiteren, terwijl huurders het steeds moeilijker hebben. Ook het winkel- en uitgaanspubliek kan voor conflicten zorgen, zoals de behoefte aan sfeervol winkelen tegenover de overlast van verkeer en uitgaansdrukte. De groei van steden ging hand in hand met veranderingen in de arbeidsmarkt, waarbij de dienstensector een belangrijke rol speelt en de vraag naar kennis en hoogopgeleiden toeneemt. Dit heeft geleid tot een duale arbeidsmarkt met banen voor laag- en hoogopgeleiden. In de jaren tachtig en negentig vertrok veel industrie uit de steden, waardoor ruimte ontstond voor creatievere beroepen en zo ontstond het concept van de creatieve stad. In diezelfde periode kwam het concept van science parken overwaaien naar Nederland vanuit Amerika, en werd in 1984 het Leiden Bio Science Park opgericht. Om een stad goed te kunnen besturen, wordt er vaak gewerkt met publiek-private samenwerking (PPS), waarbij naar de inwoners van de stad wordt geluisterd en gebruik wordt gemaakt van hun kennis. In de afgelopen jaren heeft het concept van smart cities steeds meer aan populariteit gewonnen, waarbij slimme technologie en ruimtelijke inrichting samenkomen. Hierbij staan samenwerken, zuinig zijn en innoveren centraal. Tegelijkertijd wint ook het concept van de duurzame stad aan belang, waarbij gewerkt wordt met de drie P's: people, planet, profit. De focus ligt op het creëren van een stad die duurzaam en leefbaar is voor de huidige en toekomstige generaties.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Van wie is de stad?
De creatieve stad
Publiek-private samenwerking
De stad van de toekomst
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.