Allemaal even rijk? - v456

Allemaal even rijk? - v456

Allemaal even rijk?

Introductie

Inkomens- en vermogensverschillen zijn van alle tijden en zijn overal ter wereld te vinden, dus ook in Zuid-Amerika. Toch proberen regeringen en diverse organisaties iets aan die verschillen te doen en armoede uit te bannen. Het zal er wel niet van komen dat iedereen evenveel verdient maar het lijkt wel haalbaar dat iedereen rond kan komen en toegang heeft tot zaken waar niemand buiten kan zoals gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting en voldoende goed voedsel. Dus eigenlijk zou de titel van deze opdracht ‘Allemaal rijk genoeg?’ moeten zijn.

Aan het einde van deze opdracht gaan jullie de regeringen van de landen in Zuid-Amerika adviseren hoe ze de bestaande inkomensverschillen in hun land kunnen verkleinen. Voor minder doen we het niet deze keer.

Wat ga je leren?

Hoofdvraag

  • Hoe kan men ervoor zorgen dat de vaak enorme inkomensverschillen in Zuid-Amerika kleiner worden en dat het punt wordt bereikt dat alle burgers in dit werelddeel uit de armoede raken?

Deelvragen

  • Waarom zijn er inkomensverschillen tussen burgers in Zuid-Amerika?
  • Waar komen de inkomensverschillen vandaan tussen (groepen) mensen in verschillende landen en in verschillende regio’s binnen landen in Zuid-Amerika?
  • Hoe probeerden regeringen in Zuid-Amerika inkomstenverschillen in hun land te verkleinen?
  • Welke organisaties, naast overheden, proberen deze inkomensverschillen te verkleinen?
  • Wat doen burgers zelf om ervoor te zorgen dat iedereen voldoende verdient om van rond te komen?

Begrippen

  • Gini-coëfficient
  • Lorenzcurve
  • BBP (per hoofd van de bevolking)
  • BRP (per hoofd van de bevolking)
  • Microkrediet
  • Fair trade
  • Informele sector

Wat ga je doen?

Activiteiten

Vooraf

Wat kun je al?

Bestudeer de Kennisbanken en maak de instaptoets.

Aan de slag

Stap 1

De Gini-coëfficient en Lorenzcurve worden gebruikt om de ongelijkheid in inkomen en vermogen aan te geven. Bekijk de video en lees de berekening van het Gini-coëfficient. Bekijk Bosatlaskaarten en maak een ranglijst.

Stap 2

Om armoede aan te pakken en de bevolking een beter bestaan te geven, moeten de regeringen steun verlenen. Op welke manieren ze dat doen lees je in deze stap. Je maakt drie oefeningen.

Stap 3

De vestiging van buitenlandse bedrijven heeft geleid tot minder werkloosheid en meer werkgelegenheid, maar niet alle regio's profiteren daarvan. Je beantwoordt vragen over BRP en BBP per hoofd van de bevolking, met behulp van Bosatlaskaarten.

Stap 4

Welke invloed en hoe actief vakbonden zijn ten behoeve van het levenspeil in Zuid-Amerika, lees je in een paar teksten. Je beantwoordt er vragen over.

Stap 5

NGO's ondernemen actie tegen armoede en voor eerlijke handel. Twee factoren daarbij zijn: het microkrediet en fair trade. Je bekijkt een video en beantwoordt vragen.

Stap 6

De informele sector voorziet in het levensonderhoud van armere mensen, die op allerlei manieren geld verdienen, wat niet terug te vinden is in economische cijfers.

Afronding

Samenvattend

Omschrijf de begrippen. Vergelijk ze met een klasgenoot.

Eindopdracht A

Maak de eindtoets.

Eindopdracht B

Schrijf een beleidsadvies voor het verkleinen van inkomensverschillen en het uitbannen van armoede in Zuid-Amerika.

Examenvragen

Oefen met eindexamenvragen.

Terugkijken

Kijk terug op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht is de studiebelasting ongeveer 3 SLU.

Wat kun je al?

Bestudeer de Kennisbanken.

Van de Kennisbank 'Nederlandse economie' lees je alleen de pagina 'Nationaal product'.
Maak daarna de instaptoets.

Ontwikkelingslanden

Nederlandse economie

Aan de slag

Stap 1: Verschil in de samenleving

Inkomensverschillen, een algemeen aanvaarde aanname

De armoede in Zuid-Amerika in beeld:
een krottenwijk in Brazilië

Elke samenleving kent zijn elite, een economische, culturele, militaire en/of politieke bovenklasse, ook die in Zuid-Amerika. Vanaf de jaren 80 zouden overal ter wereld de rijken rijker zijn geworden en de armen armer. Bovendien zouden de meeste mensen, de mensen die niet tot een elite behoren, er qua inkomen weinig op vooruitgegaan zijn of minder zijn gaan verdienen. Was dat ook in Zuid-Amerika het geval?

Inderdaad is in deze regio sprake van een elite van rijken (vooral ondernemers, grootgrondbezitters en een politieke bovenlaag). Maar is er ook een grote groep die met weinig moet zien rond te komen. Is het verschil in rijkdom tussen elite en massa almaar groter geworden?

In de economie wordt de Gini-coëfficiënt gebruikt om ongelijkheid in inkomen en vermogen aan te geven. De Gini-coëfficiënt is een waarde tussen nul en één. Nul betekent volkomen gelijkheid, iedereen heeft hetzelfde inkomen of vermogen, één betekent volkomen ongelijkheid; één persoon heeft alle inkomen of vermogen en de rest heeft niets.
De Gini-coëfficiënt wordt berekend met behulp van de Lorenzcurve (zie afbeelding). Deze geeft de verhouding aan tussen inkomen van de bevolking en het deel van de bevolking dat het inkomen bezit. De diagonaal laat een gelijke verdeling zien: 25% van de bevolking heeft 25% van het inkomen, 50% van de bevolking heeft 50% van het inkomen, enz.
De curve geeft aan hoe het in werkelijkheid zit: 50% van de bevolking bezit bijvoorbeeld 28% van het inkomen. Hoe dichter de curve bij de diagonaal zit, hoe gelijker de verdeling. De ruimte onder de diagonaal heeft twee delen: A en B. De Gini-coëfficiënt is te berekenen met de oppervlaktes van beide delen:
Gini-coëfficiënt = Opp. deel A / (Opp. deel A + Opp. deel B).
In het geval van de diagonaal is de oppervlakte van A nul. De Gini-coëfficiënt: 0/A+B=0. Als B gelijk is aan nul (en A dus aan 1) krijg je de volgende Gini-coëfficiënt: 1/1+0=1.

Je kunt dat nog eens bekijken in de volgende video.



Zoek op in de Bosatlas de volgende kaarten:

GB54 Grafiek 204F / GB55 Grafiek 225F - Inkomensongelijkheid

GB54 Grafiek 204G / GB55 Grafiek 225G - Verandering inkomensongelijkheid

Stap 2: Inkomensverschil

Regeringen bestrijden inkomensverschillen

Onder leiding van president Vargas
voerde de regering van Brazilië vanaf
1930 een beleid gericht op de opbouw
van industrie in het land.

Om armoede aan te pakken en grote delen van de bevolking een beter bestaan te geven, kan de regering zorgen voor een eerlijker verdeling van het nationale inkomen of de economische groei stimuleren om dat totale inkomen te vergroten. Politiek links maakt meer werk van het eerste. Voor politiek rechts heeft gelijke verdeling geen prioriteit en ligt de nadruk op het laatste.

Overheden die vooral zichzelf en de belangen van een kleine groep dienen, hebben voor sociale vooruitgang van de bredere bevolking lang geen oog gehad. Niet door een eerlijker verdeling en ook niet door economische groei, het vergroten van de taart.
Veel landen in Zuid-Amerika werden geregeerd door militaire dictaturen met sterke banden met een elite die vooral geïnteresseerd was in behoud van de eigen positie en welvaart. Met de komst van meer democratie en progressieve regeringen werden in veel Zuid-Amerikaanse landen wel werk gemaakt van een betere verdeling en een flinke economische groei gerealiseerd. Het zorgde voor meer belastinggeld en daarmee konden ze aan de slag.
Lees het artikel 'De duurzaamheid van de 'commodity boom' in Zuid-Amerika' tot paragraaf 'Grootschalige projecten prioriteit'.

Infrastructuur

Ook pakken regeringen armoede en inkomensongelijkheid aan door de infrastructuur in hun land te verbeteren en uit te breiden. Dat gebeurt bijvoorbeeld in Rondônia. Vanaf 1976 maakt de regering dit gebied toegankelijk voor mensen uit het arme noordoosten van Brazilië en boeren uit het zuiden die geen eigen stuk land hadden om er gewassen op te telen. De bedoeling is dat ze in deze deelstaat landbouw kunnen bedrijven. Hiertoe legt de regering een autosnelweg aan van Vilhena naar Porto Velho.

Industrialisatiebeleid

Verder stimuleren regeringen de opbouw en uitbreiding van de industrie en later ook steeds meer van de dienstensector. Dat begon rond 1930, toen de hele wereld gebukt ging onder een economische crisis die bekend staat als de Grote Depressie. Destijds zakten de prijzen van koffie en andere exportproducten uit Zuid-Amerikaanse landen zo sterk dat talloze landarbeiders hun baan kwijtraakten en boeren hun bedrijf niet meer konden voortzetten. Om voor hen nieuwe werkgelegenheid te scheppen, zijn vooral de regeringen van Brazilië en Argentinië met een krachtig industrialisatiebeleid gestart. Ze werden daarin later gevolgd door andere Zuid-Amerikaanse landen. Daardoor ontstond naast de al lang bestaande elite van grootgrondbezitters en eigenaren van grote landbouwbedrijven een nieuwe elite, die van rijke ondernemers in de industrie, de mijnbouw en de dienstensector.

Stap 3: Positief of negatief?

Bedrijfsleven, een zegen en toch ook weer niet

Dit passagiersvliegtuig is gebouwd
door de Braziliaanse vliegtuigbouwer
Embraer.

De Zuid-Amerikaanse economie is de afgelopen decennia gegroeid al gaat het de laatste paar jaar wat minder in veel landen. De maatregelen die in 2020 en 2021 werden genomen om de verspreiding van het coronavirus te beperken, hebben overal op het werelddeel schade toegebracht aan de economie met als gevolg meer armoede en werkloosheid.
De vette jaren zijn voorlopig voorbij. Dat neemt niet weg dat er veel bedrijven zijn opgericht en andere fors zijn gegroeid. Buitenlandse ondernemingen hebben zich er gevestigd en het buitenland heeft geïnvesteerd in het continent. Buitenlandse bedrijven uit Europa, de VS en China kwamen ook naar Zuid-Amerika om te verdienen aan de teelt van landbouwproducten (zoals soja) en de productie van machines, kleding, auto’s en andere artikelen.

Tot begin 2020 het coronavirus opdook heeft dit alles geleid tot veel meer werkgelegenheid en meer welvaart voor een groter deel van de bevolking. De werkloosheid daalt en de banen worden beter (betaald). Daar staat tegenover dat buitenlandse bedrijven met vestigingen in Zuid-Amerika de winsten die ze daar behalen meestal wegsluizen naar het land waar hun hoofdvestiging staat of naar een land waar ze weinig belasting over hun winst hoeven te betalen.

Sojabonen

BBP en BRP

Ook profiteren niet alle landen en niet alle regio’s binnen die landen evenveel van de opbouw van de industriële en de dienstensector. Dat blijkt hieruit dat het BBP per hoofd van de bevolking van land tot land verschilt en binnen elk land het BRP per hoofd van de bevolking, van provincie tot provincie of van deelstaat tot deelstaat.
Hoewel het BBP per hoofd niet gelijk is aan het Bruto Nationaal Inkomen per hoofd en het BRP per hoofd niet gelijk is aan het Bruto Regionaal Inkomen per hoofd, geven deze een redelijke indruk van de hoogte van de welvaart per land en per regio.

Zoek op in de Bosatlas de kaarten Bruto Regionaal Product en Sociale Ongelijkheid:

GB54 Kaarten 207F en H / GB55 Kaarten 230F en H  

Stap 4: Vakbonden

Logo van het internationale verbond
ITUC dat in 2011 een kritisch rapport
schreef over het onderdrukken en
tegenwerken van vakbonden in
Noord- en Zuid-Amerika

Tot 1930, toen de meeste mensen in Zuid-Amerika nog in de landbouw werkten, sloten landarbeiders zich aan bij een vakbond om bij hun werkgevers hoger loon en betere arbeidsomstandigheden af te dwingen. Toen na 1930 vooral in Brazilië en Argentinië de industrie opkwam en daarna ook de dienstensector, werden ook vakbonden in die twee sectoren actief. Soms met succes.

Lees het gedeelte over het Argentijnse staalbedrijf Siderca van de tekst ‘Vakbonden cruciaal voor levenspeil Zuid-Amerika’ (eerste twee alinea's).

Tegenwerking

Soms ondervinden vakbonden in Zuid-Amerika grote tegenwerking, zoals die in Colombia. Lees de tekst ‘De Amerika’s, een hel voor vakbonden’ tot de paragraaf ‘Wet afgeschoten’.

Steun

Maar soms krijgen vakbonden in Zuid-Amerika steun vanuit het buitenland, bijvoorbeeld in de stad Maracay in Venezuela. Lees hierover de tekst ‘Ondersteuning van vrije vakbonden in Venezuela’.

Stap 5: Bestrijding van armoede

NGO's ondernemen actie tegen armoede en uitbuiting

Binnenlandse en internationale niet-gouvernementele organisaties houden zich bezig met bestrijding van armoede en werkloosheid en daarmede ook met de vermindering van inkomensongelijkheid. Zo voeren ze onderwijsprojecten uit (geeft meer toegang tot beter betaalde banen) en werkgelegenheidsprojecten. Ook zetten ze twee instrumenten in om armoede en werkloosheid te bestrijden.

Een van die instrumenten is in de jaren 70 van de vorige eeuw bedacht door de econoom Muhammad Yunus uit Bangladesh: het microkrediet. Om de verstrekking van microkredieten mogelijk te maken, richtte Yunus in 1976 de Grameenbank op.
Lees hierover op de 'Grameenbank' of  de 'Grameen Foundation'. Op de laatste site vind je ook informatie over het werkterrein van Grameen.

Het andere instrument is fairtrade (= eerlijke handel). Hoe dat werkt bij de koffieteelt in Zuid-Amerika (en ook daarbuiten) wordt uitgelegd in de volgende video.
Bekijk de video: van begin tot 2:08 min. ‘Koffie is het bekendste fairtradeproduct’.

Stap 6: Verborgen welvaart

Informele sector creëert een beetje verborgen welvaart

Straatverkoper

Veel mensen die in armoede leven, weten op allerlei manieren wat geld te verdienen. Ze telen groente om te eten en te verkopen, ze verzamelen afval dat weer verkocht wordt voor hergebruik, ze repareren wat kapot is, verkopen sigaretten of snoep op straat aan toeristen of komen aan de rafelranden van de samenleving terecht, denk aan handel in drugs of prostitutie. Ze doen het om aan inkomsten te komen voor hun familie en voor zichzelf. In veel sloppenwijken in grote steden in ontwikkelingslanden zijn er voor veel mensen nauwelijks alternatieven om een inkomen te verwerven.

Al deze activiteiten maken deel uit van de informele sector, ook wel informele economie of scharreleconomie genoemd. De inkomsten uit deze sector komen niet in beeld van de belastinginner en sociale premies worden er evenmin over betaald. Ze komen ook niet voor in economische statistieken, hooguit als schatting.

Lees de tekst ‘Economie herstelt, werkgelegenheid blijft achter’

Afronding

Samenvattend

Bij 'Wat ga je leren?' worden de volgende begrippen genoemd.
Geef zelf een omschrijving van deze begrippen.

​Gini-coëfficiënt  
Lorenzcurve  
BBP (per hoofd van de bevolking)  
BRP (per hoofd van de bevolking)  
Microkrediet  
Fair trade  
Informele sector  


Bespreek de begrippen met een klasgenoot.

Eindopdracht A: Toets

Eindopdracht B: Beleidsadvies

Advies inzake bestrijding van inkomensverschillen in Zuid-Amerika

Als eindopdracht stellen jullie een advies samen met daarin maatregelen gericht op het verkleinen van inkomensverschillen en het uitbannen van armoede in Zuid-Amerika.

Je docent verdeelt de klas in vier werkgroepen en geeft iedere groep een van de volgende onderwerpen:

  • Vakbondswezen
  • Belangen van werkgevers
  • Belastingen en sociale voorzieningen
  • Ontwikkelingssamenwerking tussen de EU en de Unie van Zuid-Amerikaanse Naties.

Plan van aanpak

Eerst verzamel je aanvullende informatie over het onderwerp dat je is toegewezen. Daarna wijzen jullie iemand aan die gaat meeschrijven aan het advies.

Vervolgens is het de bedoeling dat de vertegenwoordigers van de werkgroepen samen het advies opstellen aan de hand van de informatie in deze opdracht en van de zelf verzamelde informatie. Om een helder en samenhangend betoog te maken is het van belang dat jullie in goed overleg met elkaar te werk gaan en dat ieders inbreng voldoende tot zijn recht komt.

Beoordeling

Je docent zal jullie bijdrage aan deze opdracht op de volgende punten beoordelen:

  • Zijn de teksten duidelijk en goed verzorgd?
  • Vullen afbeeldingen en ander beeldmateriaal de tekst van je bijdrage goed aan?
  • Bevat jullie advies originele en/of creatieve oplossingen die kunnen bijdragen aan het verminderen van de armoede en de inkomensverschillen in het werelddeel?
  • Is jullie advies realistisch opgesteld en bevat het geen taalfouten?

Examenvragen

Op deze pagina vind je examenvragen van ExamenKracht van vorige jaren. De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.

Maak bij het beantwoorden ook gebruik van dat wat je al eerder geleerd hebt. Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw. Nadat je een vraag beantwoord hebt, kun je deze zelf nakijken en je score aangeven.

VWO 2016-TV2

VWO 2016-TV2 Vraag 1
VWO 2016-TV2 Vraag 2

VWO 2021-TV1

VWO 2021-TV1 Vragen 17-19

VWO 2021-TV2

VWO 2021-TV1 Vragen 16-19


Meer oefenen?
Ga naar ExamenKracht en oefen ook met de nieuwste examens.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de Introductie van de opdracht nog eens door.
    Geeft de intro een goede indruk over de inhoud van deze opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de hoofdvraag en deelvragen nog eens door.
    Op welke manieren proberen regeringen en andere organisaties de inkomensverschillen in Zuid-Amerika te verkleinen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor deze opdracht staat ongeveer 3 SLU.
    Heb je de opdracht binnen dit aantal uren kunnen doen?
  • Samenvattend
    Was het eenvoudig om de begrippen van deze opdracht te omschrijven?
    Heeft je klasgenoot soortgelijke omschrijvingen?
  • Eindopdrachten
    Heb je de toets gemaakt en had je een goede score?
    Is het jullie gelukt een beleidsadvies op te stellen wat realistisch en uitvoerbaar is?
    Hebben jullie de adviezen nog klassikaal besproken?
  • Examenvragen
    Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?

Bronnen

Websites:

Video’s:

  • Het arrangement Allemaal even rijk? - v456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-03-23 15:23:15
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor VWO leerjaar 4, 5 & 6. In het domein "Zuid-Amerika" wordt het thema ''Allemaal even rijk" besproken. De Gini-coëfficiënt meet hoeveel inkomensongelijkheid er is in een samenleving. In Zuid-Amerika is er een duidelijke scheiding tussen rijke elites en mensen met minder inkomen, en de Gini-coëfficiënt helpt om dit verschil te begrijpen. Om armoede en inkomensongelijkheid aan te pakken, kunnen regeringen zorgen voor een eerlijker verdeling van het inkomen of economische groei stimuleren. In veel Zuid-Amerikaanse landen hebben progressieve regeringen via betere verdeling, economische groei en infrastructuurverbeteringen succesvol armoede aangepakt en meer welvaart gecreëerd. De economie in Zuid-Amerika is in de afgelopen decennia gegroeid, maar recente uitdagingen zoals de coronapandemie hebben de economische groei beïnvloed, wat resulteert in toenemende armoede en werkloosheid. Ondanks groeiende werkgelegenheid en welvaart dankzij bedrijvigheid, sluizen buitenlandse bedrijven vaak hun winsten weg naar belastingvriendelijke locaties. Het BBP per hoofd van de bevolking verschilt tussen landen en regio's, en deze gegevens geven een inzicht in de welvaart. Tot 1930 sloten landarbeiders in Zuid-Amerika zich aan bij vakbonden voor betere arbeidsvoorwaarden, en na opkomst van de industrie en dienstensector na 1930 werden ook vakbonden in die sectoren actief. NGO's, zowel binnenlands als internationaal, werken aan het verminderen van armoede en werkloosheid via onderwijs- en werkgelegenheidsprojecten. De informele sector, bestaande uit activiteiten zoals straathandel en ambachtelijke arbeid, vormt een verborgen bron van inkomsten voor mensen in armoede, aangezien deze activiteiten buiten belasting- en sociale premiestelsels vallen en vaak niet worden meegenomen in economische statistieken.
    Leerniveau
    VWO 6; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Arm en rijk; Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    6 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, arrangeerbaar, economie, gini-coëfficiënt, informele sector, ngo, stercollectie, vakbonden, vwo456, zuid-amerika

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Kennisbanken. (2019).

    Kennisbank Aardrijkskunde - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/152369/Kennisbank_Aardrijkskunde___v456

    VO-content Aardrijkskunde. (z.d.).

    Template opdracht - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/141201/Template_opdracht___v456