Om armoede aan te pakken en grote delen van de bevolking een beter bestaan te geven, kan de regering zorgen voor een eerlijker verdeling van het nationale inkomen of de economische groei stimuleren om dat totale inkomen te vergroten. Politiek links maakt meer werk van het eerste. Voor politiek rechts heeft gelijke verdeling geen prioriteit en ligt de nadruk op het laatste.
Overheden die vooral zichzelf en de belangen van een kleine groep dienen, hebben voor sociale vooruitgang van de bredere bevolking lang geen oog gehad. Niet door een eerlijker verdeling en ook niet door economische groei, het vergroten van de taart.
Veel landen in Zuid-Amerika werden geregeerd door militaire dictaturen met sterke banden met een elite die vooral geïnteresseerd was in behoud van de eigen positie en welvaart. Met de komst van meer democratie en progressieve regeringen werden in veel Zuid-Amerikaanse landen wel werk gemaakt van een betere verdeling en een flinke economische groei gerealiseerd. Het zorgde voor meer belastinggeld en daarmee konden ze aan de slag.
Lees het artikel 'De duurzaamheid van de 'commodity boom' in Zuid-Amerika' tot paragraaf 'Grootschalige projecten prioriteit'.
Ook pakken regeringen armoede en inkomensongelijkheid aan door de infrastructuur in hun land te verbeteren en uit te breiden. Dat gebeurt bijvoorbeeld in Rondônia. Vanaf 1976 maakt de regering dit gebied toegankelijk voor mensen uit het arme noordoosten van Brazilië en boeren uit het zuiden die geen eigen stuk land hadden om er gewassen op te telen. De bedoeling is dat ze in deze deelstaat landbouw kunnen bedrijven. Hiertoe legt de regering een autosnelweg aan van Vilhena naar Porto Velho.
Verder stimuleren regeringen de opbouw en uitbreiding van de industrie en later ook steeds meer van de dienstensector. Dat begon rond 1930, toen de hele wereld gebukt ging onder een economische crisis die bekend staat als de Grote Depressie. Destijds zakten de prijzen van koffie en andere exportproducten uit Zuid-Amerikaanse landen zo sterk dat talloze landarbeiders hun baan kwijtraakten en boeren hun bedrijf niet meer konden voortzetten. Om voor hen nieuwe werkgelegenheid te scheppen, zijn vooral de regeringen van Brazilië en Argentinië met een krachtig industrialisatiebeleid gestart. Ze werden daarin later gevolgd door andere Zuid-Amerikaanse landen. Daardoor ontstond naast de al lang bestaande elite van grootgrondbezitters en eigenaren van grote landbouwbedrijven een nieuwe elite, die van rijke ondernemers in de industrie, de mijnbouw en de dienstensector.