De hegemoniale staat - v456

De hegemoniale staat - v456

Hegemoniale staat

Introductie

In deze opdracht bekijken we de veranderende positie van landen in de wereld, met de opkomst van het kolonialisme (en de rol van de tijdruimtecompressie daarbij) tot aan de afronding van het dekolonisatieproces in de jaren 70 van de vorige eeuw, waarmee de hegemonie van Europese mogendheden tot zijn einde kwam.

Wat ga je leren?

Hoofdvraag

  • Hoe konden sommige Europese mogendheden uitgroeien tot hegemoniale staten en wat was daarbij de rol van tijdruimtecompressie?

Deelvragen

  • Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de grote wereldrijken en de hegemoniale staten?
  • Waardoor ontstond er een wedloop om Afrika onder een aantal Europese mogendheden, een wedloop die leidde tot de opdeling van Afrika?
  • Welke motieven speelden daarbij een grote rol?

We gaan dieper in op de processen die hebben geleid tot de dekolonisatie na de Tweede Wereldoorlog, waarbij we ook aandacht zullen besteden aan de rol die de Verenigde Naties, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie daarbij speelden.

Begrippen

  • Tijdruimtecompressie
  • Hegemoniale staat
  • Kolonialisme
  • Imperialisme
  • Europeanisering
  • Dekolonisatie

Wat ga je doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap 1

Je krijgt uitleg over hegemoniale staten en over de grote Rijken die er vroeger waren. Je leert wat het begrip 'hegemonie' inhoudt. Vervolgens maak je een oefening.

Stap 2

Je leest hoe Europese landen na het kolonialisme om economische reden een wedloop om Afrika aangingen. Bekijk de afbeeldingen over Afrika en maak de oefening.

Stap 3

Bekijk het proces van dekolonisatie en lees meer over de redenen. Beantwoord de vraag.

Afronding

Samenvattend

Omschrijf de begrippen. Vergelijk ze met een klasgenoot.

Eindopdracht A

Maak de eindtoets.

Eindopdracht B

Maak samen een concept map over Rijk en Hegemoniale staat.

Examenvragen

Oefen de eindexamenvragen.

Terugkijken

Kijk terug op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht is de studiebelasting ongeveer 3 SLU.

Aan de slag

Stap 1: Hegemoniale staten

Britse wapen met leeuw

De wereldgeschiedenis kent veel grote rijken. Een van de bekendste was het Romeinse Rijk, hoewel het niet eens de top 10 van grote rijken heeft gehaald.

Het grootste rijk ooit was het Britse Rijk. Op het hoogtepunt van hun macht, rond 1920 onder koning George V, hadden de Britten bijna 25% van het landoppervlak van de aarde onder controle, dat was een oppervlakte van zo’n 35,5 miljoen vierkante kilometer. Het was een enorm wereldrijk met gebieden in elk werelddeel. Bijna 20% van de wereldbevolking was Brits onderdaan.

Het Britse Rijk op zijn hoogtepunt.

Gif: Britse Rijk

Als een staat gedurende een bepaalde periode domineert op economisch, militair, financieel en cultureel gebied spreken we van een hegemoniale staat. Dat begrip komt van het oud-Griekse woord hègemoon (ἡγεμών) voor ‘aanvoerder, gids’.

Op cultureel gebied zien we de hegemoniale status terug in de officiële landstalen van Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en veel Afrikaanse landen*: het Engels.

* Nigeria, Zuid-Afrika, Tanzania, Kenia, Oeganda, Ghana, Kameroen, Zimbabwe, Malawi, Zambia, Rwanda, Sierra Leone, Liberia, Namibië, Lesotho, Botswana, Gambia, Swaziland, Mauritius en de Seychellen.

We spreken van een ‘hegemonie’ als er een duidelijk overwicht is - zonder dat er sprake is van directe geweldsuitoefening - dat de invloed van de grenzen van het rijk overstijgt. Het Britse Rijk was bijvoorbeeld lange tijd leidend in de wereldhandel, ook met landen die niet tot het rijk behoorden.

Stap 2: De wedloop om Afrika

Rijken en hegemoniale staten kunnen ook naast elkaar bestaan. Ten tijde van het Britse Rijk was ook het Franse Koloniale Rijk actief. In Europa ontstond in 1871 het Duitse Keizerrijk.
Het Britse Rijk, het Franse Koloniale Rijk en het Duitse Keizerrijk bestreden elkaar hevig.

In Europa was de industriële revolutie op gang gekomen, waardoor er een run ontstond op allerlei (goedkope) grondstoffen. Tot 1880 was de aanwezigheid van Europese mogendheden in Afrika beperkt gebleven tot verschillende handelsposten en het sluiten van verdragen met lokale machthebbers. Door de industriële revolutie kwam er behoefte aan een gegarandeerde aanvoer van grondstoffen, met name rubber, koper en olie. Bovendien zagen bepaalde Europese mogendheden in Afrika veel kansen voor nieuwe afzetmarkten en zo ontstond er een ware wedloop om Afrika.

Om conflicten of zelfs oorlog tussen de Europese mogendheden onderling te voorkomen, besloten de vijftien belangrijkste Europese landen en de Verenigde Staten van Amerika om op de Conferentie van Berlijn (1884-1885) Afrika te verdelen. In 1880 telde Afrika duizenden kleine koninkrijken, in 1900 waren er nog maar veertig landen over met 36 (en later 38) landen die een bestuur hadden onder leiding van een Europees land (België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Portugal, Spanje en Verenigd Koninkrijk). Alleen Liberia en Ethiopië zijn nooit bezet geweest.

Met de opdeling van Afrika ontstond er een nieuwe fase in het al bestaande kolonialisme (een systeem waarin staten gebieden hebben geannexeerd buiten de eigen landsgrenzen om economische redenen).

In de eerste fase bezetten Europese mogendheden slechts kuststroken en kuststeden in andere werelddelen. Tropische ziekten, onbekend en moeilijk begaanbaar terrein alsmede een vijandige bevolking eisten gewoon een hoge tol.
In de tweede fase waren de Europese mogendheden in staat, dankzij verbeterde bewapening (zoals de eerste volautomatische mitrailleur), communicatie (zoals de telegraaf), beter transport (zoals de aanleg van spoorwegen) en een betere gezondheidszorg (zoals een middel tegen malaria), om enorme gebieden op te eisen, en dat deden ze dan ook. Het streven naar gebiedsuitbreiding om de eigen macht te vergroten, noemen we het imperialisme.

In 1869 werd het Suezkanaal geopend, een bijna 200 kilometer lang kanaal dat de Middellandse en de Rode Zee met elkaar verbindt. Voor de financiering van het graven van het kanaal raakte Egypte zo diep in de schulden dat het heel sterk afhankelijk werd van de Britten. In 1882 namen de Britten Egypte en het kanaal over. De toegang tot het kanaal maakte de kolonisering van Oost-Afrika een stuk makkelijker. In 1888 spraken de Europese mogendheden af dat het kanaal een gegarandeerde vrije doorgang kreeg, hetgeen de wereldhandel een enorme stimulans gaf.

Naast politieke en economische motieven speelde ook de europeanisering een belangrijke rol. De Europeanen vonden het blanke ras en de westerse, christelijke beschaving superieur. Zij vonden dat zij een ‘beschavingsopdracht’ hadden, waarbij de ‘arme onontwikkelde volkeren gered moesten worden van bijgeloof, armoede en wrede gebruiken’ (zoals slavernij).

Met de europeanisering werden Europese normen, gewoonten en technieken naar een ontwikkelingsland gebracht. Vaak ging dat ten koste van de plaatselijke cultuur, gewoonten en religie.

Stap 3: Dekolonisatie

De eerste kolonie die zich losmaakte van het moederland (dat proces noemen we dekolonisatie) was Amerika. In 1776 verklaarden de Verenigde Staten van Amerika zich onafhankelijk van Groot-Brittannië.

De eerste dekolonisatiegolf vond tussen 1810 en 1821 plaats toen Spanje bijna al haar koloniën in Midden en Zuid-Amerika verloor. Spanje was verzwakt uit de oorlog met Frankrijk gekomen.

De tweede grote dekolonisatiegolf vond na de Tweede Wereldoorlog plaats, eerst in Azië en daarna in Afrika. Daar waren minstens drie redenen voor:

  1. Het verloop van de Tweede Wereldoorlog in Azië toonde aan dat de Europese mogendheden niet onoverwinnelijk waren (denk aan de bezetting van Nederlands-Indië door Japan).
  2. Dekolonisatie was een speerpunt van de nieuwe Verenigde Naties (ontstaan in 1945), aansluitend onder meer bij artikel 23, lid 3 (“De wil van het volk zal de grondslag zijn van het gezag van de regering”), bij de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en bij het Handvest van de VN (“Alle volkeren hebben recht op zelfbeschikking”).
  3. De Verenigde Staten van Amerika en de Sovjet-Unie vochtten een strijd om de hegemonie uit en steunden nationalistische bewegingen die naar onafhankelijkheid streefden. Dat deden beide grootmachten om hun eigen ideologie zoveel mogelijk te verspreiden, die van de opponent tegen te houden, en daarbij konden ze nieuwe bondgenoten goed gebruiken. Bovendien was economische samenwerking met de nieuwe landen zeer profijtelijk; zowel Amerika als de Sovjet-Unie zorgden er voor dat hun belangen in ruime mate behartigd werden.
Dekolonisatie van Afrika

In 1960 namen de VN een verklaring aan over dekolonisatie. Er werd in dat jaar ook een speciaal Comité voor Dekolonisatie opgericht, als onderdeel van de Algemene Vergadering. Mede door de inzet van VN en de beide grootmachten werden in dat jaar zeventien landen in Afrika tegelijk politiek onafhankelijk. Zie ook de afbeelding rechts:
Gif: Dekolonisatie van Afrika

Met het afronden van het dekolonisatieproces in Afrika leek de hegemonie van Europa rond 1970 sterk afgenomen. De huidige hegemoniale staten veroveren geen koloniën meer. Zij verwerven hun invloed door economische, militaire en politieke samenwerking.

Afronding

Samenvattend

Bij 'Wat ga je leren?' worden de volgende begrippen genoemd.
Geef zelf een omschrijving van deze begrippen.

​Tijdruimtecompressie  
Hegemoniale staat  
Kolonialisme  
Imperialisme  
Europeanisering  
Dekolonisatie  


Bespreek de begrippen met een klasgenoot.

Eindopdracht A: Toets

Eindopdracht B: Concept mapping

Concept mapping is een techniek om kennis te presenteren in een visueel schema. Een concept map bevat begrippen en hun onderlinge relaties die visueel worden weergegeven, waar mogelijk met kleurgebruik ondersteund. Concept mapping kent talloze variaties.

Kijk voor informatie naar de volgende video.

In deze creatieve eindopdracht ontwerp je samen met een klasgenoot een concept map rondom de term ‘Rijk’ en het begrip ‘Hegemoniale staat’. Daarin verwerk je alle begrippen uit de begrippenlijst van deze les, hun onderlinge relaties, voorbeelden uit heden en verleden, enzovoort.

Tips & vragen bij concept mapping

  • Sta jezelf toe vrij te associëren (kritische fase achteraf).
  • Maak gebruik van kleuren, tekeningen, teksten.
  • Doe letterlijk eens ‘een stapje terug’.

Mogelijke vragen, die jullie jezelf kunnen stellen bij het maken van een concept map:

  • Hoe passen de delen bij elkaar?
  • Is een en ander logisch? Waarom? Waarom niet?
  • Wat mist er, is niet duidelijk of is problematisch?
  • Wat zijn de gevolgen?
  • Zou je er ook op een andere manier naar kunnen kijken?
  • Is het allemaal waar?
  • Wat is de toegevoegde waarde van activiteiten?
  • Wat moeten we nader onderzoeken?
  • Is de map attractief?

Beoordeling

Jullie docent zal jullie concept map beoordelen. Daarbij wordt gelet op de volgende punten:

  • Ziet jullie concept map er verzorgd uit en zijn jullie creatief geweest, ook met kleur?
  • Hebben jullie gebruikgemaakt van verbindingslijnen en zijn de teksten goed leesbaar?
  • Is duidelijk herkenbaar welke term jullie centraal hebben gesteld?
  • Is merkbaar dat jullie gebruikgemaakt hebben van bovengenoemde tips en vragen?
  • Bevat jullie concept map geen taalfouten?

Examenvragen

Op deze pagina vind je examenvragen van ExamenKracht van vorige jaren. De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.

Maak bij het beantwoorden ook gebruik van dat wat je al eerder geleerd hebt. Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw. Nadat je een vraag beantwoord hebt, kun je deze zelf nakijken en je score aangeven.

VWO 2016-TV1

VWO 2016-TV1 Vragen 1-4

VWO 2017-TV2

VWO 2017-TV2 Vraag 8

VWO 2018-TV2

VWO 2018-TV2 Vragen 1-4

VWO 2021-TV1

VWO 2021-TV1 Vragen 1-4

 

Meer oefenen?
Ga naar ExamenKracht en oefen ook met de nieuwste examens.

Terugkijken

Intro

  • Lees de Introductie van de opdracht nog eens door.
    Kreeg je bij het lezen al een indruk over wat in deze opdracht besproken is?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de hoofdvraag en deelvragen nog eens door.
    Welke rol speelde tijdruimtecompressie bij het steeds groter worden van Europese mogendheden?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor deze opdracht staat ongeveer 3 SLU.
    Heb je de opdracht binnen de geschatte tijd kunnen maken?
  • Inhoud
    In de opdracht keek je ook naar het proces van dekolonisatie na de Tweede Wereldoorlog.
    Waarom raakt dekolonisatie juist toen in een stroomversnelling?
  • Eindopdrachten
    Heb je de toets gemaakt en had je een goede score?
    Heb je ook een concept map gemaakt? Waren de tips en vragen daarbij nuttig?
    Ben je tevreden met het eindresultaat?
  • Examenvragen
    Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?

Bronnen

Video's:

GIFjes:

 

  • Het arrangement De hegemoniale staat - v456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-02-21 17:15:23
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor VWO leerjaar 4, 5 & 6. In het domein "Wereld" wordt het thema ''De hegemoniale staten" besproken. Als een staat gedurende een bepaalde periode domineert op economisch, militair, financieel en cultureel gebied spreken we van een hegemoniale staat, de wereld heeft over de laatste eeuwen heen veel hegemoniale staten gekend, vooral onder de leiding van Europese landen. Door de industriële revolutie die rond 1880 op gang kwam nam de vraag naar grondstoffen toe. Voorheen waren er in veel Europa nog maar relatief weinig Europese mogendheden; het bleef beperkt gebleven tot verschillende handelsposten en het sluiten van verdragen met lokale machthebbers. Door de industriële revolutie kwam er behoefte aan een gegarandeerde aanvoer van grondstoffen, met name rubber, koper en olie. Bovendien zagen bepaalde Europese mogendheden in Afrika veel kansen voor nieuwe afzetmarkten en zo ontstond er een ware wedloop om Afrika. Met deze opdeling van Afrika brak er een nieuwe fase van kolonialisme aan. Het streven naar gebiedsuitbreiding om de eigen macht te vergroten, noemen we het imperialisme. Met de europeanisering werden Europese normen, gewoonten en technieken naar een ontwikkelingsland gebracht. Vaak ging dat ten koste van de plaatselijke cultuur, gewoonten en religie. In 1776 maakte de eerste kolonie zich los van het moederland, dit was Amerika en dit proces wordt dekolonisatie genoemd. In 1960 namen de VN een verklaring aan over dekolonisatie en in de jaren zeventig werden veel landen politiek onafhankelijk.
    Leerniveau
    VWO 6; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Globalisering; Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    6 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, arrangeerbaar, gebiedsuitbreiding, hegemoniale staten, kolonie, ontwikkelingslanden, stercollectie, vwo456

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Aardrijkskunde. (z.d.).

    Template opdracht - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/141201/Template_opdracht___v456