Wijzers van de klok.
Een analoge klok heeft wijzers. Deze wijzers draaien rond. Met behulp van de wijzers kun je de tijd aflezen.
Wanneer een wijzer helemaal ronddraait legt deze 360o af.
Op de klok hiernaast staat de grote wijzer boven aan (op de twaalf) en de kleine wijzer op twee. We kunnen nu de ruimte tussen de wijzers berekenen.
De ruimte tussen de wijzers noemen we de hoek van de wijzers. Deze bereken je in graden. Je weet immers dat wanneer een wijzer helemaal ronddraaid deze 360o aflegt.
Een hele cirkel is 360o.
De cijfers op de klok, dus de 1 en 2 en 3 enzovoorts, verdelen de klok in 12 gelijke stukken.
Om de grootte van 1 zo’n stuk te berekenen, moet je 360o delen door 12. Je komt dan uit op 30o.
Om 2 uur is die hoek 2 keer zo groot, dus 30o x 2 =60o.
En om 5 uur is de hoek 5 keer zo groot, dus 30o x 5 =150o.
Om 8 uur is de hoek KLEINER dan om 5 uur. We gaan namelijk altijd uit van de kleinste hoek tussen de wijzers.
Van 8 naar 12 zijn 4 stukjes van 30o, dus 30o x 4 =120o
Maak nu opgave 1 t/m 4 van de opdrachten.
Kijkhoek en gezichtsveld.
Wanneer je om je heen kijkt heb je ook te maken met hoeken. Je kunt bijvoorbeeld niet om de hoek van het lokaal kijken of door een muur heen. Sommige objecten (spullen, dingen) zorgen er voor dat je delen niet kunt zien. Net als wanneer er een heel groot persoon voor je staat.
In de voorbeelden hierboven spreken we over je gezichtsveld. Dat is het gebied dat je kunt zien zonder je hoofd of je ogen te bewegen. Wanneer iets of iemand voor je staat dan beneemt deze een deel van je zicht.
Onze ogen zitten voor in ons hoofd. Daarom kunnen we het gebied dat recht voor je neus is goed waarnemen Dit gebied (blauw in het plaatje) wordt door bijde ogen gezien. Nadert er iets van de zijkant dan zie je het minder scherp. Het wordt dan maar waargenomen door 1 oog.
Klik op de link om een uitleg met plaatjes te bekijken
Uitleg kijklijnen kennisbank wiskunde
Wanneer je het gezichtsveld gaat tekenen, teken je dus twee lijnen vanuit het puntje van je neus. Je neus zit namelijk midden tussen je ogen.
Je kunt niet door muren heen kijken dus de kijklijnen teken je langs de puntjes van de muur.
Houdt ook rekening met de plaats waar je staat. Dit bepaald namelijk wat je wel en niet kunt zien en hoe groot je kijkhoek is.
Hoe verder je van de opening in de muur staat, hoe kleiner de hoek wordt die je kunt zien.
Maak nu opgave 5 t/m 8 van de opdrachten.
Een hoek.
Wanneer we spreken over een hoek, dan bedoelen we de ruimte tussen twee snijdende lijnen.
Een hoek bestaat dus uit twee lijnen. Deze lijnen noemen we de benen van de hoek.
Een hoek meet je in graden. Dit doe je met je geodriehoek.
hoe precies? dat leren we in een andere paragraaf. Voor nu concentreren we ons eerst op de vorm van de hoek.
We kennen verschillende soorten hoeken.
In het filmpje hiernaast wordt dat perfect uitgelegd.
Het plaatje hieronder is een samenvatting van de uitleg uit het filmpje.
Handig om over te nemen in je schrift en te leren.
Maak nu opgave 9 t/m 14 van de opdrachten