Signalement
Als er een persoon vermist wordt, dan hoor en zie je dat vaak op televisie. Wat ze dan doen is vertellen (en evt. laten zien) hoe die persoon eruit ziet. Ze vertellen of het gaat om een man of een vrouw, wat de haar-, oog- en huidskleur is en hoe groot de betreffende persoon is. Ook wordt vermeld wat die persoon droeg en of er eventuele bijzonderheden zijn. Op die manier proberen ze mensen op te sporen of te identificeren. Vertellen hoe een persoon eruit ziet noemen we ‘het geven van een signalement’.
Bij paarden kennen we dit ook. In dit arrangement leggen we uit hoe je het signalement van een paard op kunt maken.
Wanneer je voor het eerst op een paardenbedrijf komt werken lijken alle paarden braaf en bruin. Je komt er wel achter dat dit niet zo is. Alle paarden zijn verschillend. Je merkt ook dat niet alle paarden op dezelfde wijze reageren. Pas in de omgang merk je verschillen op. Het mooiste paard hoeft niet het beste karakter te hebben. Wat dat betreft zijn het net mensen. Je zult in elke situatie je aandacht erbij moeten houden.
Het vaststellen van de identiteit van een paard levert geen problemen op wanneer men beschikt over een beschrijving van dat paard, het zgn. signalement.
Het signalement wordt in een aantal onderdelen verdeeld aan de hand van het woord:
GHROKA
Het woord GHROKA heeft geen betekenis, maar dient als ‘hulpmiddel voor het opstellen van een signalement. De letters van het woord staan voor de volgende beschrijving:
G = Geslacht
H = Hoogte
R = Ras
O = Ouderdom
K = Kleur
A = Aftekening
De volgorde waarin we de aftekeningen noteren is:
- hoofd
- linker voorbeen
- rechter voorbeen
- linker achterbeen
- rechter achterbeen
- overige
Het is verstandig om ook andere opvallende kenmerken te noteren om zo het signalement compleet te krijgen. Het gaat hierbij om kenmerken zoals:
- brandmerk (komt steeds minder voor)
- oude wonden
- kruintjes
- maanogen
- tatoeagenummer
- etc.
Verder is het altijd handig om een duidelijke en recente foto te hebben waar eventuele bijzondere kenmerken ook duidelijk op zichtbaar zijn.
Test: Vragen signalement
Start
Geslacht
Hier hebben we de keuze uit:
Merrie
Een vrouwelijk paard
Hengst
Een mannelijk paard
Ruin
Een gecastreerde hengst
Klophengst
Bij deze hengst is de indaling van één van de zaadballen niet gelukt. De zaadbal is achtergebleven in de buikholte of in het lieskanaal. Een in het lichaam achtergebleven zaadbal kan, door de te hoge temperaturen daar, niet of nauwelijks goede zaadcellen produceren. Doordat de hormoonproduktie minder afhankelijk is van de temperatuur zal het dier wel de uiterlijke kenmerken en gedragingen van een hengst vertonen.
Castratie bij paarden
Test: Oefening geslacht
Start
Hoogte
Als we kijken naar de indeling op basis van hoogte dan maken we in eerste instantie onderscheid tussen een paard en een pony. Daarnaast kennen we bij de pony’s ook nog verschillende categorieën. De schofthoogte wordt gemeten vanaf het hoogste punt van de schoft loodrecht naar beneden. Meestal doet men dit met een meetstok. In deze stok zit een uitschuifbaar gedeelte waarop de centimeters staan en er zit een uitklapbaar dwarsgedeelte aan met een waterpas voor op de schoft. Voor het meten moet het paard op een vlakke ondergrond staan met de benen recht onder zijn lichaam (vierkant staan). Staat het dier op ijzers of staat het erg gespannen dan haalt men ongeveer 1 cm van de gemeten hoogte af.
* De ponymaat in Nederland gaat t/m de schofthoogte 1.56,9 meter.
* De paardenmaat in Nederland is vanaf de schofthoogte 1.56,9 meter.
Bij de pony’s kennen we ook de verdeling in verschillende categorieën.
- Categorie A: stokmaat tot 117 cm
- Categorie B: stokmaat van 117 cm t/m 126,9 cm
- Categorie C: stokmaat van 127 cm t/m 136,9 cm
- Categorie D: stokmaat van 137 cm t/m 148,0 cm
- Categorie E: stokmaat van 148,1 cm t/m 156,9 cm
Binnen het Welshpony stamboek kent men een eigen verdeling in secties op basis van schofthoogte. In de reguliere wedstrijdsport wordt echter de ‘normale’ categorie-indeling aangehouden zoals hierboven vermeld en op de site van de KNHS.
https://www.knhs.nl/top-sport/meedoen-aan-wedstrijden/startdocumenten/ponymeting/
https://nwpcs.nl/de-welsh-pony/
Test: Oefening hoogte
Start
Ras
Een paardenras is een groep paarden die wat betreft hun belangrijkste eigenschappen overeenkomen. Bij onderlinge kruising brengen zij dit over op hun nakomelingen.
Binnen een ras kunnen verschillende types zijn. Een type is een groep binnen een bepaald ras die tot andere verrichtingen in staat is dan een andere groep binnen dat ras. Typeverschil wijst op gebrek aan uniformiteit (gelijkvormigheid).
Algemene weetjes
Het paard behoort tot de:
Stam: gewervelde dieren
Klasse: zoogdieren
Orde: onevenhoevigen
Familie: Equidae
Geslacht: Equus
Soort: Equus caballas (paard) (Equus asinus is de ezel)
Wist je dat….…
* Het GROOTSTE paard een kruising was van een Percheron x Shire, een schofthoogte had van 2.16 meter, een gewicht van1350 kg, geboren is in 1959 en overleden is in 1972?
* Het ZWAARSTE paard “Brooklyn Supreme” heette, een Belgisch trekpaard was, 1440 kg woog, een hengst was en 1.98 meter hoog was?
* Het KLEINSTE paard de Falabella is, hun schofthoogte tussen de 30 en 74 cm ligt en zij tussen de 18 en 36 kg wegen?
De verschillende paardenrassen die er zijn, worden ingedeeld op basis van temperament. We kennen de volgende drie groepen hierin.
A Volbloeden
B Warmbloeden
C Koudbloeden
Paarden
Het KWPN-paard
Koninklijk Warmbloed Paard Nederland
Dit paard wordt gefokt in drie typen:
- Gelders paard
- Tuigpaard
- Rijpaard (verreweg de grootste groep)
Het Friesche paard
Dit is het enige echte Nederlandse paardenras. Vroeger stond dit paard alleen bekend als werkpaard of als tuigpaard. Tegenwoordig is het dier ook erg populair als recreatie- en dressuurpaard.
Kenmerken:
- schofthoogte ong. 1.55 m. – 1.65 m.
- kleur altijd zwart
- veel behang (lange staart, manen en sokken)
- weinig tot geen aftekeningen
- veel knieactie met lopen
- fraai hoofd
- hellend kruis
Het Nederlandse trekpaard
Doordat er nog maar weinig paarden voor de trekdienst gehouden worden, is dit ras sterk in aantal verminderd. Het Nederlandse trekpaard is identiek aan het Belgische trekpaard.
Kenmerken:
- gewillig en rustig
- schofthoogte ong. 1.55 m. – 1.60 m.
- breed en zwaar paard
- veel behang aan de benen
Het Arabische Volbloedpaard
Dit paardenras is één van de oudste rassen en valt op door zijn soberheid en hardheid. Ze worden veel gekruisd met andere rassen. Dit wordt gedaan om die andere rassen meer temperament, een lichtere bouw en wat meer uitstraling te geven.
Vroeger werden Arabieren alleen voor de show gehouden. Tegenwoordig zien we ze steeds meer in de dressuur-, spring-, tuig-, en westernsport.
Kenmerken:
- rank, sierlijk en elegant van bouw
- 5 lendewervels i.p.v. 6
- 19 staartwervels i.p.v 18
- veel temperament
- schofthoogte ong. 1.45 m. – 1.50 m.
Het Engelse Volbloedpaard
Een heel bekend paardenras dat vooral gebruikt wordt als renpaard voor de vlakke- en hindernisbaan. Voor dit gebruik worden de paarden zo gefokt dat ze op 2-jarige leeftijd al mee kunnen doen aan wedrennen. Daarnaast wordt het ras ook gebruikt als rij-, spring-, en dressuurpaard. Een aantal goedgekeurde volbloedhengsten wordt gebruikt ter veredeling van het KWPN-paard.
Kenmerken:
- veel temperament
- rank van bouw
- kan hoge snelheden bereiken in galop en draf
- schofthoogte ong. 1.60 m. – 1.65 m.
De Harddraver
Dit ras bestaat uit veel verschillende rassen. Zo zit er American Standaarbred in, Franse draver, Engels Volbloed en Arabisch Volbloed.
Kenmerken:
- zeer snelle en ruime draf
- veelal een laterale gang
- schofthoogte ong. 1.60 m.
De Haflinger
Dit bergpaardje wordt ook wel ‘Edelweiss’ genoemd, naar de inheemse Oostenrijkse bloem ‘de Edelweiss’. De vorm van de bloem zien we terug in het brandmerk van dit dier. In de Haflinger zit Arabisch bloed. Zo stammen alle echte Haflingers af van de Arabische hengst El Bedavi XXII. Het ras wordt steeds populairder als rijpaard.
Kenmerken:
- klein en stevig gebouwd
- vlotte en zekere gangen
- klein en edel hoofd
- lichte voskleur met vaak lichtere manen en staart
- schofthoogte ong. 1.38 m. – 1.45 m.
Het Fjordenpaard
Het uiterlijk van dit ras doet veel denken aan diens oervader. Het dier dankt zijn naam aan zijn land van herkomst, Noorwegen. Hier werd het dier namelijk veel gebruikt als lastdier bij de havens. Havens noemt men daar Fjorden.
Kenmerken:
- mak
- geelachtige lichaamskleur
- zwarte aalstreep en vaak zebrastrepen aan de benen
- manen en staart zijn gekleurd (zwart, wit en soms wat bruin)
- schofthoogte ong. 1.30 m. – 1.43 m.
Het Groninger paard
Dit ras wordt nog op kleine schaal gefokt. Het stamt af van kruisingen met de Oldenburger en de Fries.
Kenmerken:
- matig zwaar gebouwd paard
- schofthoogte ong. 1.65 m.
De Hackney
Hackneys lijken op kleine, felle, bloederige tuigpaarden. Ze staan bekend om hun snelheid en uithoudingsvermogen. In hun bloedvoering is de Fellpony terug te vinden.
Kenmerken:
- veel temperament
- hele hoge knieheffing
- zeer rank van bouw
- schofthoogte paard ong. 1.50 m. – 1.58 m, schofthoogte pony ong. 1.35 m. – 1.40 m.
Pony’s
De Welsh pony
Een hele mooie en elegante pony die veel gebruikt wordt als rijdier voor recreatierijden of als wedstrijdpony voor kinderen. Binnen het ras wordt een onderverdeling gemaakt op basis van hoogte en daarmee samenhangend het type.
Kenmerken:
- sterke bouw
- korte rug
- klein en edel hoofd
- sterk en droog beenwerk
De New Forest pony
Deze uitstekende sportpony’s hebben in hun bloedvoering Arabisch en Engels Volbloed. Ze danken hun naam aan een bosgebied in Zuidwest Engeland.
Kenmerken:
- rustig karakter
- voldoende temperament
- redelijk groot hoofd met Arabische trekken
- goede benen
- schofthoogte ong. 1.37 m. – 1.47 m.
De Connemara pony
Deze, uit Ierland afkomstige pony is veelal ingekruist met de Engelse Volbloed.
Kenmerken:
- mak
- goed uithoudingsvermogen
- zeer veel springaanleg
- schofthoogte ong. 1.30 m. – 1.45 m.
De IJslandse pony
Een zeer sterke en sobere pony die met gemak in staat is het gewicht van een volwassene gedurende lange tijd te dragen.
Kenmerken:
- korte compacte bouw
- ruige manen
- bezit naast de ‘normale’ gangen ook de tölt en de telgang
- schofthoogte ong. 1.20 m. – 1.35 m.
De Dartmoor pony
De Dartmoorpony is de volbloed onder de kleine pony’s. Deze pony leert makkelijk en bezit veel springvermogen. Het ras is bijna uitgestorven geweest. Van 1941 tot 1943 waren er nog maar 2 hengsten en 12 merries in het stamboek opgenomen. Tegenwoordig leeft de pony ook nog in het wild op de heidevelden van het Engelse Devon.
Kenmerken:
- kleine edele pony
- sterke hals
- sterke benen en zeer harde hoeven
- gangen hebben weinig knieheffing
- schofthoogte niet hoger dan 1.25 m.
De Shetlandpony
De Shetlander is een bekend en klein ponyras welke erg sober is. De oorspronkelijk van de Shetlandeilanden afkomstige pony wordt vaak aangeraden als kinderpony. Tegenwoordig worden ze ook erg klein gefokt. Men noemt ze dan ‘mini’s’.
Kenmerken:
- stevige bouw
- rustig, maar ondeugend karakter
- sterk
- kan goed tegen kou
- schofthoogte rond 1.00 m.
Ouderdom
Als we de leeftijd van een paard niet kunnen nagaan aan de hand van zijn paspoort, stamboekpapieren of een ander betrouwbaar papier, dan kijken we naar het gebit.
De tanden kunnen we verdelen in:
- snijtanden, haaktanden,
- kiezen
Deze kunnen we weer onderverdelen in:
- veulen of melktanden, (wisseltanden)
- paardentanden. (blijvende tanden)
Het volwassen paard heeft in zowel de onder- als de bovenkaak 6 snijtanden, 2 haaktanden en 12 kiezen.
De merrie heeft echter geen haaktanden, hoewel ze bij 2 a 3% van de merries wel voorkomen.
Omgekeerd bij 2 a 3% van de hengsten of ruinen, komen ze niet voor.
De leeftijd van het paard schatten we met behulp van de tandwisseling en de veranderingen, die er na de wisseling door afslijting aan de wrijfvlakte van de snijtanden optreden.
veulentanden
paardentanden
De veulentanden
De veulentanden verschillen zeer in vorm en grootte met de latere paardentanden
Van voren gezien wordt de melktand bij het tandvlees smaller, terwijl bij de paardentand de kroon overal bijna even breed is.
Dit smallere gedeelte is de hals van de tand.
Een veulentand heeft dus een zeer duidelijke overgang van kroon naar wortel, dit in tegenstelling tot de paardentand, waarbij deze overgang veel geleidelijker verloopt.
Een ander verschil is, dat de melktanden kleiner en witter zijn dan de paardentanden, en op hun voorvlakte of glad, of voorzien zijn van een aantal kleine groefjes, terwijl op de voorvlakte van de paardentand slechts lof 2 overlangse groeven voorkomen.
De paardentanden zijn ook sterker gekromd, vooral aan de kroon.
veulen of melktand
De paardentand
De paardentand heeft een kromme gedaante, en wel zo,dat hij in het bovenste gedeelte meer gekromd is dan in het onderste. Het gevolg hiervan is, dat zolang het bovenste gedeelte nog niet of slechts weinig is afgesleten, de tanden van boven en onderkaak mooi recht op elkaar staan. Hoe ouder het paard wordt, hoe meer de tanden naar voren gaan staan. Dit noemen we de strekking van de tanden of gewoon de tandstrekking
Bij het jonge paard vormen de reeks snijtanden een halve cirkel, bij het volwassen paard is de cirkel wat minder rond, en bij oude paarden staan ze bijna in een rechte lijn. Dit noemen we de tandboog.
De kroonholten van de snijtanden van de onderkaak zijn 6 mm en die van de bovenkaak 12 mm diep.
De snijtanden slijten jaarlijks ongeveer 2 mm af en worden van onder af ook weer 2 mm vooruit geschoven. De lengte blijft dus schijnbaar het zelfde, maar de vorm van de wrijfvlakte veranderd.
De tand is in zijn bovenste gedeelte als het ware in zijn vorm van voren naar achteren samengedrukt, en onderste gedeelte van links naar rechts. Daardoor zal de wrijfvlakte naarmate de leeftijd vordert een andere vorm aannemen, deze wordt na ovaal geweest te zijn, rond, dan driehoekig en dan verkeerd ovaal.
Doorsnede tand onderkaak
Wrijfvlakten paardentand
De snijtanden
De onder en bovenkaak hebben elk 6 snijtanden. Deze verdelen we in de:
Binnentanden
Deze staan naast elkaar.
Middentanden
Deze staan rechts en links van de binnentanden.
Buitentanden
Ook wel hoektanden genoemd, deze staan rechts en links aan het eind van de tandboog.
Aan de tanden onderscheiden we:
De kroon
Dit is het gedeelte wat we kunnen zien bij uitwendige inspectie. Hierbij onderscheiden we een lipvlakte, een tongvlakte en een wrijfvlakte.
De wortel
Dit is het gedeelte dat in het kaakbeen (tandkas) zit. Hierop bevindt zich het wortelcement. (niet op tekening aangegeven) Dit is een dunne laag weefsel dat de wortel bedekt, waarin zich de vezels hechten die de tand of kies in de tandkas vasthouden.
De hals
Dit is de overgang tussen de kroon en de wortel. Soms is die overgang duidelijk, soms slechts met moeite te bespeuren.
Een tand is opgebouwd uit:
Ivoor
Ook wel tandbeen of dentine genoemd. Dit vormt het hoofdbestanddeel van de tanden.
Glazuur
Ook wel email genoemd. Dit is een veel hardere substantie dan het ivoor of tandbeen en is om het ivoor heen gelegen soms in plooien. Aan de bovenkant van de snijtand maakt het glazuur een plooi naar binnen, waardoor de zgn. kroonholte ontstaat. De bodem van de kroonholte verandert in de glazuurkegel.
Tandpulpa
Dit is een massa die zich bevind in de wortelholte. Deze is rijk aan bloedvaten en zenuwen.
Bij het toenemen van de leeftijd wordt dit vervangen door tandivoor totdat de hele wortelholte is opgevuld. Dit tandivoor is donkerder van kleur.Wanneer de tand zover is afgesleten, wordt dit in de vorm van een smal geel streepje zichtbaar. Dit streepje, dat met het toenemen van de leeftijd ronder wordt en ten slot te een puntje wordt, heet tandsterretje.
De haaktanden
Om de juiste leeftijd te bepalen, zijn de haaktanden weinig betrouwbaar.
Het verschijnen in de mond is al onregelmatig.
Zij kunnen doorbreken tussen het tweede en derde jaar, maar het komt ook voor dat ze pas met het achtste jaar zichtbaar zijn. (Wanneer ze vlak onder de huid blijven kan dit problemen geven met rij,den. In de meeste gevallen kan de dierenarts dit eenvoudig oplossen door een sneetje in de huid te maken.) Het gemiddelde wordt op 4½ jarige leeftijd gehouden. Bij het jonge paard zijn de haaktanden puntig, op de uitwendige vlakte glad en afgerond en op de inwendige, naar de tong gekeerde vlakte, gegroefd.
Ze staan op enige afstand van de snijtanden in een hellende richting voorwaarts.
Met het ouder worden van het paard verdwijnen de groeven van de binnenvlakte en wordt de afstand van de snijtanden groter.
In de onderkaak worden de haaktanden stomper en langer, en in de bovenkaak stomper en korter.
Bij oude paarden zijn de haaktanden geheel met tandsteen overtrokken.
Zoals al is genoemd, komen de haaktanden gewoonlijk alleen bij hengsten en ruinen voor en zijn ze bij merries steeds uitzonderingen.
Wisselen doen de haaktanden niet.
De kiezen
In elke kaakhelft bevinden zich 6 kiezen. Deze zijn door de lagen gescheiden van de haak en hoektanden. De drie eerste kiezen wisselen. De eerste en de tweede met 2 a 2 ½ jaar en de derde met 3 a 3 ½ jaar. Wanneer de melkkies op de blijvende kies blijft zitten, noemen we dit wel "doppen op de kiezen" .
De andere drie zijn blijvende kiezen.
Soms zit er voor de eerste kies nog een klein kiesje. Deze noemen we de wolfskies. Deze valt in de regel tegelijk met het wisselen van de eerste kies uit. Wanneer dit niet gebeurt,dan is het raadzaam om deze te laten trekken, omdat dit anders problemen kan geven met het rijden.
Dwarsdoorsnede
Kleur
Paarden en pony’s zijn er in heel veel verschillende kleuren. Het is vaak moeilijk om de kleuren juist te benoemen. In deze paragraaf worden de meest voorkomende kleuren behandeld.
Het haarkleed van een paard kan verschillende kleuren of mengsels van kleuren hebben. We onderscheiden de volgende kleurgroepen:
- Effenkleurig haar
- Gemengd haar
Effenkleurig haar
- bruin
- zwart
- vos
- isabel
- muisvaal
- wit
Gemengd haar
- stekelharig
- schimmel
- tijgerhaar (getijgerd)
- bont
Behalve deze namen voor kleuren komen er nog meer namen voor die wisselend gebruikt worden. Dit leidt nogal eens tot verwarring. Hieronder volgt een uitgebreidere omschrijving van de verschillende kleuren. Onder dekharen wordt verstaan de haren die de kleur van de vacht bepalen.
Effenkleurig haar
Bruin:
De dekharen zijn bruin. De manen, staart en onderbenen zijn zwart. Bruin kan variëren van lichtbruin tot zwartbruin.
Kopersnuit:
De dekharen zijn bruin/zwart. Op de snuit en in de lies komen lichter bruine haren voor.
Zwart:
De dekharen zijn zwart, net als de manen, staart en onderbenen.
Vaalzwart:
De uiteinden van de dekharen zijn bruin gekleurd (vaak ook door de zon).
Koolzwart:
De dekharen zijn zuiver zwart.
Gitzwart:
De dekharen zijn zuiver zwart en er ligt een (blauwachtige) metaalglans overheen.
Vos:
De dekharen, manen, staart en onderbenen zijn voskleurig. We kennen variaties van lichte tot donkere vossen.
Zweetvos:
De manen en staart zijn lichter van kleur dan de dekharen.
Koffievos:
Heel donker voskleurig.
Isabel:
De dekharen hebben een geelachtige kleur.
Echte Isabellen:
Vleeskleurige huid, licht gele dekharen, meestal een aalstreep, zwart-bruine of zwarte manen, staart en onderbenen.
Onechte Isabellen:
Grauwe huid, geel-bruine dekharen, meestal een aalstreep, zwart-bruine of zwarte manen, staart en onderbenen.
Muisvaal:
De dekharen zijn asgrauw/muiskleurig. Donker hoofd en een aalstreep. Manen en staart zijn donkergrauw. De bovenbenen zijn gevlamd en de onderbenen donker. Eze wildkleur zien we bijvoorbeeld bij de Tarpan.
Wit:
De dekharen zijn zuiver wit, de huid is lichtroze en de hoeven zijn geel. Niet te verwarren met de schimmelkleur. Een schimmel heeft altijd gemengde dekharen.
Gemengd haar
Stekelhaar:
Donkere dekharen met daar doorheen witte haren. We kennen o.a. stekelbruin, stekelzwart, stekelvossen en stekelmuisvaal.
Schimmel: We verdelen de schimmels in twee groepen:
Onveranderlijke schimmel:
De witte dekharen hebben de overhand. De manen, staart, onderbenen en het hoofd zijn meestal donkerder van kleur. De kleur verandert bij het ouder worden niet en wordt ook wel Roan genoemd. We kennen zwartroan, vosroan, bruinroan enz.
Veranderlijke schimmel:
De witte dekharen hebben de overhand. Door de jaren heen blijft de kleur niet gelijk, maar wordt steeds lichter. Vaak tot wit toe. We kennen blauwschimmel, roodschimmel, appelschimmel en vliegenschimmel.
Tijgerhaar:
De dekharen zijn wit met daar doorheen verschillende kleine, vrij regelmatige, donkere vlekken. De manen en staart bestaan uit gemengd of wit haar. We noemen deze kleur wel Appaloosa.
Bonte:
De dekharen zijn wit met daardoorheen grote donkere vlekken. De vlekken zijn onregelmatig van vorm en grootte. We kennen o.a. bruin-, zwart-, geel- en roodbonten.
Klik hier om een voorbeeld van alle kleuren te zien.
Aftekeningen
Met aftekeningen bedoelen we witte beharing op het hoofd of de onderbenen van het paard.
Bij sommige paarden zien we ook witte vlekken op andere delen van het lichaam. Deze
vlekken mogen alleen als aftekening worden genoemd als ze niet zijn ontstaan nadat er een
wond op die plaats heeft gezeten.
Aftekeningen aan het hoofd
- kol
- druipkol
- ster
- sterretje
- streepje of vlammetje
- enkele witte haren
- sneb
- smalle bles
- brede bles
- onderbroken bles
- onregelmatige bles
- melkmuil
- bles of sneb linker- of rechterneusgat indringend
- witte onderlip
- een combinatie van bovenstaande aftekeningen
Aftekeningen hoofd
Aftekeningen aan de benen
- enkele witte haren op de kroonrand
- witte vlekjes op de kroonrand (kr.r)
- één of twee witte hoefballen
- witte kroonrand
- sokje (tot halverwege de koot)
- sok (tot aan de kogel)
- witvoet (tot boven de kogel)
- half witbeen (tot halverwege de pijp)
- witbeen (tot aan de voorknie of het spronggewricht)
- gelaarsd (tot boven de knie of het spronggewricht)
- hoog gelaarsd (gelaarsd tot aan de romp)
- gezoomd (overgang van wit naar gekleurd haar waarbij de haren gemengd van kleur zijn)
- binnen- of buitenkant oplopend
Overige aftekeningen
Van andere witte vlekken op het lichaam wordt vermeld:
- de plaats van de vlek op het lichaam
- links of rechts
- de grootte van de vlek
- de vorm van de vlek
Heeft het paard helemaal geen aftekeningen dan worden de kruinen exact aangegeven.
Aftekeningen benen