De snijtanden

De onder en bovenkaak hebben elk 6 snijtanden. Deze verdelen we in de:

Binnentanden

Deze staan naast elkaar.

Middentanden

Deze staan rechts en links van de binnentanden.

Buitentanden

Ook wel hoektanden genoemd, deze staan rechts en links aan het eind van de tandboog.

 

Aan de tanden onderscheiden we:

De kroon      

Dit is het gedeelte wat we kunnen zien bij uitwendi­ge inspectie. Hierbij onderscheiden we een lipvlak­te, een tongvlakte en een wrijfvlakte.

De wortel

Dit is het gedeelte dat in het kaakbeen (tandkas) zit. Hierop bevindt zich het wortelcement. (niet op tekening aangegeven) Dit is een dunne laag weefsel dat de wortel bedekt, waarin zich de vezels hechten die de tand of kies in de tandkas vasthouden.

De hals

Dit is de overgang tussen de kroon en de wortel. Soms is die overgang duidelijk, soms slechts met moeite te bespeuren.

Een tand is opgebouwd uit:

Ivoor

Ook wel tandbeen of dentine genoemd. Dit vormt het hoofdbestanddeel van de tanden.

Glazuur

Ook wel email genoemd. Dit is een veel hardere sub­stantie dan het ivoor of tandbeen en is om het ivoor heen gelegen soms in plooien. Aan de bovenkant van de snijtand maakt het glazuur een plooi naar binnen, waardoor de zgn. kroonholte ontstaat. De bodem van de kroonholte verandert in de glazuurkegel.

Tandpulpa

Dit is een massa die zich bevind in de wortelholte. Deze is rijk aan bloedvaten en zenuwen.

Bij het toenemen van de leeftijd wordt dit vervangen door tandivoor totdat de hele wortelholte is opge­vuld. Dit tandivoor is donkerder van kleur.Wanneer de tand zover is afgesleten, wordt dit in de vorm van een smal geel streepje zichtbaar. Dit streepje, dat met het toenemen van de leeftijd ronder wordt en ten slot te een puntje wordt, heet tandsterretje.

 

De haaktanden

Om de juiste leeftijd te bepalen, zijn de haaktanden weinig betrouwbaar.

Het verschijnen in de mond is al onregelmatig.

Zij kunnen doorbreken tussen het tweede en derde jaar, maar het komt ook voor dat ze pas met het achtste jaar zichtbaar zijn. (Wanneer ze vlak onder de huid blijven kan dit problemen geven met rij,den. In de meeste gevallen kan de dierenarts dit eenvou­dig oplossen door een sneetje in de huid te maken.) Het gemiddelde wordt op 4½   jarige leeftijd gehouden. Bij het jonge paard zijn de haaktanden puntig, op de uitwendige vlakte glad en afgerond en op de inwen­dige, naar de tong gekeerde vlakte, gegroefd.

Ze staan op enige afstand van de snijtanden in een hellende richting voorwaarts.

Met het ouder worden van het paard verdwijnen de groeven van de binnenvlakte en wordt de afstand van de snijtanden groter.

In de onderkaak worden de haaktanden stomper en langer, en in de bovenkaak stomper en korter.

Bij oude paarden zijn de haaktanden geheel met tand­steen overtrokken.

Zoals al is genoemd, komen de haaktanden gewoon­lijk alleen bij hengsten en ruinen voor en zijn ze bij merries steeds uitzonderingen.

Wisselen doen de haaktanden niet.

De kiezen

In elke kaakhelft bevinden zich 6 kiezen. Deze zijn door de lagen gescheiden van de haak en hoektanden. De drie eerste kiezen wisselen. De eerste en de tweede met 2 a 2 ½  jaar en de derde met 3 a 3 ½  jaar. Wanneer de melkkies op de blijvende kies blijft zitten, noemen we dit wel "doppen op de kiezen" .

De andere drie zijn blijvende kiezen.

Soms zit er voor de eerste kies nog een klein kies­je. Deze noemen we de wolfskies. Deze valt in de regel tegelijk met het wisselen van de eerste kies uit. Wanneer dit niet gebeurt,dan is het raad­zaam om deze te laten trekken, omdat dit anders problemen kan geven met het rijden.

 

 

Dwarsdoorsnede