Reflecteren en Filosoferen leerjaar 2

Reflecteren en Filosoferen leerjaar 2

Reflecteren en Filosoferen leerjaar 2

Hoe ben jij kritisch ?

Bij Filosofie gaat het om vragen stellen.  ‘Klopt het wel wat ik vind of denk?’

Hier kom je achter door in gesprek te gaan met elkaar.


Door deze lessen krijg je handvatten om kritisch te leren denken.

Filosoferen kan niet zonder kritisch denken, door vragen te stellen en niet zomaar alles aan te nemen.

In deze lessen hoor je vaak het werkwoord ‘filosoferen’ en dat betekent dat je gaat nadenken over wat jezelf vindt, ervaart en denkt en luistert naar wat anderen vinden, ervaren en denken.


Met een mooi woordt heet dat ethiek en dit heeft te maken met normen en waarden.

Bijvoorbeeld:  Hoe leef ik, hoe denk ik, waarom denk ik wat ik denk en waarom doe ik wat ik doe?

Deze vragen zijn belangrijk voor jou als mens, voor jou als burger maar ook als toekomstig  professional.

Leerdoelen waar je aangaat werken:

Het ontwikkelen van een professionele houding ten opzichte van je eigen werk- en denkwijze als individu:
- De student is zich bewust van zijn/haar eigen waarden en normen en kan deze verwoorden.
- De student is bereid te (h)erkennen dat hij/zij iets niet weet.
- De student toont zich bereid om zijn/haar medemens afwijkend te laten denken en handelen.

Het verbeteren van  je eigen denk- en argumentatievaardigheden:
- De student is in staat haar eigen normen en waarden over de maatschappij te herkennen en deze te koppelen aan haar visie over haar beroepspraktijk en haar eigen verantwoordelijkheid in dezen.
- De student kan zijn/haar eigen mening onderbouwen met gegronde argumenten.
- De student heeft aangeleerd eerst kritisch te denken alvorens een oordelende uitspraak te doen.

 

Om aan deze leerdoelen te kunnen werken heb je een open houding nodig.

Hoe bereik je dit?

Door in je grondhouding te luisteren naar elkaar, elkaar bevragen, de ander laten uitspreken.

Daarnaast staat betrokkenheid, nieuwsgierigheid, eerlijkheid en soms ook moed centraal.

Koppeling met het kwalificatiedossier

Wanneer je het kwalificatiedossier bekijkt , zie je dat de volgende werkprocessen verband hebben met filosoferen en reflecteren.

 

B1-K1-W7: Evalueert de geboden ondersteuning (mz/pw & oa)

  • vraagt actief en doelgericht naar de mening van de cliënt en andere betrokkenen over …..
  • neemt de tijd om te luisteren naar de ervaringen, ideeën en gevoelens van de cliënt en andere betrokkenen over ……….
  • zoekt nauwgezet uit of de benodigde gegevens betrouwbaar, volledig en relevant zijn;
  • verkent actief mogelijkheden om kennis te vergaren, te delen en samen te ontwikkelen;
  • haalt doelgericht betekenis uit teksten met hoge informatiedichtheid: zowel mondeling als schriftelijk;
  • draagt eigen kennis en expertise begrijpelijk over;
  • gebruikt passend taal- en woordgebruik voor de gesprekspartner;
  • gebruikt feedback doelbewust om zich verder te ontwikkelen.
  • nodigt collega’s, studenten, stagiaires en/of vrijwilligers actief uit tot het inbrengen van eigen opvattingen, ideeën en tot het stellen van vragen;
  • stemt de begeleiding doelbewust af op diversiteit;
  • beoordeelt zo objectief mogelijk het beroepsmatig handelen van studenten en/of stagiaires.
  • verzamelt gegevens actief, doelgericht en met gebruikmaking van de juiste taalvariant;
  • toont interesse, begrip en interculturele sensitiviteit voor de standpunten van anderen;
  • formuleert scherp en kernachtig;
  • vormt een reëel beeld van haar eigen werkwijze;
  • trekt uit gegevens de belangrijkste conclusies.

 

Vaardigheden waar je aan gaat werken zijn:

  1. Creatief denken ; flexibel ' out of the box' denken.
  2. Schriftelijk reflecteren; je mening/ervaringen concreet en duidelijk op papier
  3. Associëren; verbindingen kunnen maken; denk aan theorie aan praktijk koppelen of andersom
  4. Omgaan met feedback; wat doe je met kritiek?
  5. Scherp formuleren; leren om hoofdzaken van bijzaken onderscheiden in je reflecteren
  6. Eigen visie ontwikkeling; van onbewust bekwaam naar bewust bekwaam handelen
  7. Analyseren ; iets onderzoeken, bekijken , beoordelen en op zoek naar oplossingen
  8. Validiteit onderzoeken; wat is waar? wat is echt? wat is haalbaar?
  9. Omgaan met diversiteit; heb je een 'growth mindset' of 'fixed mindset' ?
  10. Objectiviteit; hoe ga je om met vooroordelen? Is dat wat je zegt/ziet waar?
  11. Begripsvorming; hoe gebruik je de taal in je reflectie? Begrijpt de ander jou?
  12. Conclusies kunnen trekken; krijg je meer inzicht in je eigen denken, doen en handelen en kun je dit koppelen aan je eigen waarden en normen?

Beoordeling

Op te leveren product is een verslag met daarin de 10 opdrachten.

 

Bij deze lessenserie voor leerjaar 2 horen 10 opdrachten die je bundelt in een verslag en inlevert bij de docent via it's learning of via de mail. Dit overleg je met de docent. Je mag in tweetallen samenwerken, toch bij de meeste opdrachten is een persoonlijke inbreng nodig. Wanneer je het in overleg met de docent samen inlevert, zorg dan dat duidelijk zichtbaar is waar elkaars inbreng in zit.

De 10 opdrachten zijn:

1. Kunnen en willen: zelfkennisvragen (downloaden bij les 1) en meervoudige intelligentietest is vrijwillig; mag je doen, is niet verplicht. Zelfkennisvragen document wel!

2. Toekomst scenario's : wat is voor jouw belangrijk t.a.v. je intrinsieke en extrinsieke motivatie

3. Netflix: film of serie samengevat in een mindmap; welke boodschap zit erachter?

4  Muziek en rascisme; kies een lied / clip en zoek de link en onderbouw waar ze voor staan.

5. Twee voorbeelden van oplossingsgericht werken (PW) of vraaggestuurd werken (MZ)

6. Leerstrategieën & plannen; waar sta je in het werk t.a.v. aanpak en voor jezelf met de Rubric? :

     je sterke punten, je verbeterpunten en hoe je het wilt verbeteren.

7.  Goed en kwaad: kort verhaaltje met voorbeeld uit levenservaring; keuze maken

8.  Schoonheid: wat betekent schoonheid voor jou en waarin zie je dat terug en wil je dat zien? Mag

      ook met afbeeldingen en toelichting.

9.  Hier ligt mijn grens!  : Beschrijving van 'iets' waarvoor bij jou duidelijk een grens ligt.

10. Ontspanning / Onthaasten: beschrijf 3 activiteiten die jou rust geven en welke twee activiteiten

     zou jij vooral aanbevelen voor de doelgroep waarmee je werkt/ gaat werken?

 

         

Checklist voor de opdrachten

HIeronder kun je de checklist downloaden voor de opdrachten. 

In it's learning kun je het totale verslag inleveren. 

 

Opdracht 1 Kunnen en Willen

Kunnen en Willen.

Doel van deze les

  • De student kan een doel opstellen na het invullen van de zelftest
  • De student kan een voorbeeld geven van non- verbale communicatie waarbij je iemand aanmoedigt.
  • De student kan in groepsverband voorbeelden uitwisselen die te maken hebben met willen en kunnen gericht op de BPV-plek.

Leren doe je niet alleen uit de boeken, ook vanuit de praktijk. Met een mooi woord heet dit dat je meer competent wordt. Je kunt meer dingen, je weet meer dingen. Mensen kunnen op verschillende manier competent zijn. Zo zal de ene persoon heel goed zijn met technologie, de ander meer met het werken met mensen of dieren.

Competenties kun je ontwikkelen. Door nieuwe dingen te leren, door nog beter je best te doen in iets waar je al goed in bent. Om competenties te kunnen bereiken is het handig dat je doelen voor jezelf hebt opgesteld. Om deze doelen te bereiken heb je zelfdiscipline nodig, wilskracht en doorzettingsvermogen.

 

Non verbale invloed op je doorzettingsvermogen

Dit begint al op jonge leeftijd, want je ouders/verzorgers hebben jouw non-verbaal hier al veel over geleerd. Werd je altijd tegen gehouden? Werd er een beroep gedaan op jouw doorzettingsvermogen?

Werd alles voor voor jou gedaan of mocht je ook zelf op ontdekkingstocht?

Kijk eens naar dit flimpje: het gaat over een experiment met jonge kinderen die net kunnen kruipen.

In dit engelstalige filmpje is een onderzoek te zien waarin baby's de reactie van hun ouders zoeken om te zien wat ze moeten doen in een onduidelijke situatie.

De baby zit op een doorzichtige plaat en wil graag naar de andere kant, waar interessant speelgoed is.

De ondergrond onder de plaat verspringt waardoor het lijkt alsof er een gat is waar de baby in kan vallen (dit zal niet gebeuren). De baby's in het onderzoek reageren op het non verbale gedrag van hun moeder in dit experiment.

Kun jij je nog iets herinneren uit je jeugd waarbij er non verbaal op jouw gedrag werd gereageerd?

 

Ben jij je bewust van je non verbale communicatie op je BPV plek?

Kun je een voorbeeld geven waarin je non verbaal iemand stimuleert en/of motiveert?

 

Hoeveel je leert en ontdekt en hoeveel competentie jij ontwikkelt hangt dus samen met je eigen leerervaringen en ook je doorzettingvermogen en je plannen die je maakt om nog meer te leren.

 

Zelfstandig: Waarin ben jij competent? (10 min)

Maak de oefening over zelfkennis. (bijlage)

 

Hierin komt ook naar voren in hoeverre je nog meer kunt en wilt leren? Wat is mogelijk en haalbaar? En hoe zie jij dat op je BPV-plek? Hoe stimuleer jij mensen dat ze nog meer kunnen leren? En heb je ook invloed in hoeverre ze nog meer willen leren?

Groepsopdracht (30 min): bespreek in groepjes de uitkomst van je zelfkennistest en geef aan waarin jij jezelf nog meer wilt verbeteren en hoe je dat wilt gaan doen? Ga daarna met elkaar in gesprek over willen en kunnen op je BPV plek. Noteer jullie uitkomsten en wijs iemand aan voor de terugkoppeling.

Bespreek de volgende vragen met elkaar:

1. Hoe weet jij wat jouw leerlingen/cliënten en/of bewoners willen?

2. Hoe weet jij wat jouw leerlingen /cliënten en/of bewoners  kunnen?

3. Heb jij hier ook invloed op en hoe dan?

4. Wat kun jij terug vinden in de visie / speerpunten van jouw BPV-plek wat te maken heeft met willen en wat met kunnen? Kies als groep 1 BPV-plek en zet in een schema wat volgens jullie waar onder valt. Wat valt jullie op? Presenteer dit schema aan de klas als het af is. Tijd over; zoek er dan een 'Loesje' bij.

Willen Kunnen
   
   

5. Alleen bij tijd over: zoek een "Loesje" over willen en kunnen die jullie als groep aanspreekt?

 

Nabespreking in de klas. (20 min)

 

 

Extra: Doe jij wel eens een IQ test? Je kunt ook een test doen over hoe je intelligent bent.Een test over Meervoudige Intelligentie.

 

IQ testTijd over: Check hoe ben jij intelligent?

 

Doe de intelligentietest over meervoudige intelligentie  Past het beroep bij jouw, wanneer je naar de intelligenties kijkt? Welke soorten intelligentie passen bij jouw beroepsopleiding ?

 

Afronding via Menitmeter  : https://www.menti.com/2hj6wiu56x

 

 

Wat neem je mee uit de zelfkennistest?

Wat neem je mee uit deze les naar je BPV ?

 

 

 

Opdracht 2. Wat wil ik ? Toekomst scenario's

Motivatie en drijfveren.

Je volgt een opleiding en je zit nu in het twee leerjaar. Misschien weet je al precies wat je wilt, maar misschien weet je dit ook nog niet. En als je het al wel weet; wat speelt dan voor jou een belangrijke rol? Wat is jouw motivatie en wat zijn jouw drijfveren ?

Doelen van deze les: 

  • Je kunt je motivatie en drijfveren benoemen voor deze opleiding / het beroep
  • Je kunt het verschil benoemen tussen intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie
  • Je kunt openvragen stellen aan een ander
  • Je toont interesse in de ander door doorvraag technieken te gebruiken
  • Je luistert naar een ander door een controle vraag te stellen

Het is niet verkeerd hier eens over na te denken. Wat wil je, wat wil je na deze opleiding doen ?

Heb je al een plan of uitgestippelde route?

Hebben jouw toekomstplannen te maken met motivatie?

Welke motivaties herken jij in je dagelijkse leven?

 

Samen: Welke motivatie speelt de grootste rol bij jou? Intrinsiek of extrinsiek?

 

Om erachter te komen wat er nu leeft bij een ander is het belangrijk om in gesprek te gaan. Je kunt vele soorten vragen stellen, toch de open vraag en de doorvraag geeft jouw de meeste info.

Hieronder een link met info over deze verschillende soorten vragen.

Zelfstandig (10 min) : Bekijk het filmpje over gesloten vragen, open vragen, doorvragen en controlevragen.

https://www.youtube.com/watch?v=xrxxUheaYto

Schrijf vervolgens eens twee open vragen op die jij straks een ander wilt stellen over zijn of haar motivatie en drijfveren voor het toekomstige beroep?

 

Groepsopdracht (30 min):

Bespreek in een groep onderstaande vragen. Weest je bewust van welke vragen je stelt en probeer zoveel mogelijk openvragen te stellen en vraag door waar nodig. Check ook aan het einde of je de ander goed begrepen hebt (controlevraag).

Luister goed naar elkaar, laat elkaar uitspreken, ga respectvol met elkaar om. Spreek van te voren af wie aan wie vragen stelt en help elkaar. Wijs elkaar erop wanneer er een gesloten vraag wordt gesteld of spring in wanneer je een goede doorvraag hebt.  (online; breakout-rooms gebruiken)

Voorbeelden van vragen over motivatie en drijfveren zijn:

1. Wat was jouw motivatie om deze opleiding te gaan doen ?

2. Wat voor werk zou jij later willen doen?

3. Welke werksector heeft jouw voorkeur?

4. Waar zitten jouw drijfveren?

4. In hoeverre speelt geld verdienen mee voor jou in jouw keuze & motivatie?

5. In hoeverre speelt status een rol voor jou?

6. Waarin zie jij doorgroei mogelijkheden?

 

Terugkoppeling met de klas (15 min)

Welke vragen kwamen het meest voor ?

Werden er ook gesloten vragen gesteld?

Welke vragen stel jij het meest aan je beste vriend/ vriendin ?

Welke vragen stel jij aan je praktijkbegeleider?

Ben jij je bewust van wat voor vragen je stelt aan de kinderen/leerlingen/cliënten en/of bewoners?

 

Extra wanneer je niet bij de les was:

Schrijf in een samenvattend verslag waarin jij jouw motivatie en drijfveren omschrijft voor deze opleiding /dit beroep.

Geef vervolgens antwoorden op bovenstaande 6 vragen.

Tot slot omschrijf jij wat voor jouw toekomstige baan belangrijk is t.a.v. jouw intrinisieke motivatie en wat voor je extrinsieke motivatie?

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 3. Netflix en mindmap

 

Wie heeft er nu geen Netflix?

Vaak wissel je verhalen met elkaar uit over series of films die je hebt gezien op Netflix. Vaak hoor je iets van vrienden en vervolgens wil je deze film of serie ook gaan kijken of juist niet.

Ieder zijn smaak.

Doelen van deze les:

 

  • de student kan analyseren / samenvatten; vanuit een groot geheel kernpunten opschrijven in een mindmap
  • de student kan zelf aangeven welke film/serie hij/zij zou aanbevelen met argumenten n.a.v. een zelfgemaakte mindmap.

In filmrecensies lees je vaak of iemand een film goed of slecht  vond. Hij of zij schrijft hierin wat ze hebben gezien en hoe ze vonden dat de film was gemonteerd en hoe de spelers acteren.

Vaak hebben ze een mening over het product (de film/serie in al zijn facetten) maar meestal schrijven ze juist meer over hun eigen mening en ervaringen bij het kijken van de film/serie? Ze zijn dus vooral aan het reflecteren; wat zij ervan vonden.

Even een reminder:

Reflecteren: gaat over jezelf; je gevoel/ gedrag/handelen (=subjectief)

Evalueren: terugblik op het product /activiteit (= vaak objectief)

Vaak zetten films of series je tot nadenken. Je leeft mee met de hoofdpersonen. Je vindt iets oneerlijk of soms te ver gaan. Ook besef je dat het fictief is, niet echt. Het is immers nagespeeld. Films en series zijn boeiend omdat bijna iedereen er wel wat van vindt. Terwijl je kijkt wordt je ook geconfronteerd met wat je zelf zou doen, wat jij ervan vindt. Bepaalde films/series trekken je mee in emoties; denk aan huilen/ lachen, bang of boos worden. Een film heeft invloed op jou als persoon en dat komt omdat jezelf bepaalde waarden en normen hebt. Wat kan wel volgens jou en wat kan niet. Is iets eerlijk? Gaat het om liefde? En wat doet de hoofdpersoon dan?

Soms gaan films en series ook over moeilijke keuze's maken. Het komt dan dicht bij wat jij vindt dat wel of niet goed is. Ethiek.

Een paar voorbeelden;

  • The 100 (vele keuze's en beslissingen)
  • The Good Place
  • Black Mirror
  • Westworld
  • Rick & Morty
  • The Green Mile
  • Braking Bad

Je hebt vast  een film of serie in gedachten nu.

Om nu hoofd-en bijzaken te onderscheiden en uit iets groots iets kleins te maken ; iets te filteren kun je een mindmap maken.

Een mindmap is een simpele en overzichtelijke manier om gegevens te verzamelen. In leerjaar 2 is dit een van je BPVopdrachten. Bij maatschappelijke zorg ga je samen met een client een mindmap maken bijvoorbeeld, maar ook met leerlingen kun je heel mooi mindmappen maken.

Mindmaps kun je online maken, kijk maar eens op Google (mindmeister.com). Toch zelf een mindmap maken op papier met kleuren is ook praktisch. Je leert hierdoor hoofdzaken van bijzaken te onderscheiden. Ook leer je analyseren en logische volgordes aanbrengen.

Om te oefenen met een mindmap maak je er een mindmap van je favoriete film of serie.

Indiviudele opdracht: (evt in 2-tallen) Maak van je favoriete film /serie een mindmap.

Hoe maak ik een mindmap?

Zie filmpjes: https://www.youtube.com/watch?v=-cJhrTWC94U of deze :https://www.youtube.com/watch?v=oDHEygwD-TA

Je mag eerst schetsen, meerdere versies maken, als de mindmap voor jou maar op 1 A4 of A3 zichtbaar is. Wanneer je deze af hebt, mag je de mindmap delen met iemand die de film/ serie nog niet kent. Is het voor hem of haar direct duidelijk waar het om zou kunnen gaan? Welke boodschap zit er achter deze film of serie?

De film of serie in het midden. Daarna dikke takken: met de hoofdthema's. Daarna dunnere takken vanuit de dikke takken.Wil je iets wat extra opvalt, teken er dan een wolk omheen, kleur het dikker of bedenk iets waardoor het opvalt.

Kortom, welke film  en /of serie heb jij nu in gedachten?

  • Wat is er zo boeiend?
  • Welk genre had deze film/serie?
  • Welke emoties spelen een rol bij deze film/serie?
  • Wat is het doel denk je van de regisseur van deze film?
  • Wat kun je vertellen over diversiteit, de rol van de personage's.
  • Is er sprake van  goed / kwaad?
  • Wordt je als kijker gemotiveerd om te kiezen?
  • Spelen er maatschappelijke dilemma's?
  • Wat spreekt jou vooral aan?
  • Welke eindconclusie kun je trekken?

Vervolgopdracht: Ga in gesprek met een klasgenoot. Ontdek overeenkomsten en verschillen bij elkaar. Wie houdt waar van? Heb je de hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden? Kun jij de ander overtuigen om ook deze film of serie te gaan kijken? Hoe komen jouw eigen waarden en normen terug in dat wat je aan je klasgenoot verteld? Wat is jouw mening?

 

Tijd over: enkele series / films qua trailer bekijken. Wat is het effect van een Trailer? En hoe weet een provider als NETFLIX nu waarom iets 98% match met jouw favoriete keuze ?

Was je niet bij deze les: Maak een mindmap en doe deze in je verslag.

In de volgende les gaat het over muziek en boodschappen

 

Opdracht 4. Muziek en videoclips

Muziek en Videoclips met een boodschap

 

Er zijn vele mooie muzieknummers en ook videoclips. Het kan gaan om de liefde, het ritme, de dans, een ervaring noem maar op. 

Er zijn ook veel muzieknummers gemaakt waarbij iemand uitsluiten niet gewenst is of geaccepteerd wordt. De maker geeft hiermee een boodschap af. 

Doel van deze les: 

  • de student kan een lied / videoclip uitkiezen waarbij de maker een boodschap heeft voor de kijker/luisteraar. 

 

Dit was de uitzending Nederland tegen racisme - Nieuwsbericht - NPO Radio 2

Voorkennis: wat weet jij over racisme?

Is het nu in deze 21e eeuw nog aan de orde?

Waar denk jij aan bij racisme? Welke groep(en) wordt uitgesloten en waarom?

Voor deze opdracht duik je in de wereld van de muziek. Er zijn heel veel liedjes / videoclips gemaakt met dit thema.

Voorbeeld uit 1987 :

Midnight Oil vraagt in 1987 aandacht voor de oorspronkelijke inwoners van Australië; de Aboriginals. In 2000 zingen de bandleden ‘Beds Are Burning’ voor een gigantisch publiek tijdens de Olympische Zomerspelen in Sydney. Hetzelfde jaar staat het nummer voor het eerst in de Top 2000.

 

Groepsopdracht les 4. (30 minuten)

Zoek met een groepje een videoclip/ lied waarbij duidelijk naar voren komt dat iets niet geaccepteerd wordt. Beantwoord de volgende vragen.

1. Wat is de boodschap in de tekst van dit lied?

2. Hoe zie je dit terug in het beeldmateriaal?

3. Welke groep wil de maker vooral bereiken denk jullie?

 

Presentatie aan de klas (30 min) . 

 

 

Inspiratie te vinden op Google: 

https://www.lofficiel.be/nl/culture/educateyourself-playlist-12-songs-die-racisme-aanklagen

https://www.funx.nl/news/music/f377a7ef-0177-4b7f-900d-792df8ca1988/met-deze-10-anti-racisme-tracks-laten-artiesten-je-hun-pijn-hoop-en-trots-voelen

 

Ben je niet bij deze les aanwezig dan geef je in je verslag aan welk lied/ videoclip je hebt gekozen. Ook de link en een korte onderbouwing wat jij hiervan vindt. 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 5. Wederkerigheid; in gesprek gaan

Wederkerigheid & Dialoog

 

Wat betekent deze term en wat zou jij als student hiervan moeten weten?

 

Doelen van deze les:

  • de student kan benoemen met welk soort plannen er wordt gewerkt op zijn/haar BPV
  • de student kan benoemen in hoeverre het kind /de leerling, de cliënt / de bewoner wordt betrokken bij het schrijven/maken van dit plan
  • de student kan een voorbeeld noemen van vraaggestuurde ondersteuning of oplossingsgericht werken.

Meer duidelijkheid hierover kun je vinden in de plannen gemaakt voor het kind, de leerling, cliënt of bewoner. Ze worden verschillend genoemd. Denk aan groepsplan, handelingsplan, Ontwikkelingsperspectief (OPP), zorgplan, ondersteuningsplan enz.

 

Zowel in het onderwijs als in de zorg wordt er voor de kwaliteit en continuïteit gewerkt met plannen.

Maar waarom? Wat staat hier in? Wie schrijft zo'n plan? Wie mag het lezen? Welk nut hebben ze?

Het meest belangrijkste is dat je als professional interesse toont in de mensen waarmee je werkt. Om een plan te kunnen schrijven of om mee te denken over wat er in het plan moet komen, is het belangrijk dat je de mensen goed kent waarmee je werkt.

Je gaat met ze in gesprek, je toont interesse, je lokt ze uit in het verwoorden van hun doelen, wensen en dromen en de te maken stappen. Ook ga je in gesprek met naasten daar waar mogelijk. Denk aan de ouders die hun kind ophalen van het KDV, de ouders die op gesprek komen op school of de ouders/verzorgers die iemand weer ophalen van een logeerweekend bij een zorgboerderij.

Doordat jij interesse toont in de ander en zijn of haar naasten, laat je wederkerigheid zien.

Je probeert ze te begrijpen, wat beweegt hun? Waar worden ze gelukkig van? Hiervoor is het belangrijk dat je de ander begrijpt en leert begrijpen.

Het tegenovergestelde is totaal geen interesse in iemand tonen. Je hoort of leest dan wel eens; er is geen sprake van wederkerigheid. Wederkerigheid kan ook een vaardigheid zijn die wordt gemist bij een kind/leerling, cliënt of bewoner. Hij of zij is dan niet in staat om met jou in gesprek te gaan over zijn of haar wensen en behoeften.

Om kinderen, leerlingen en cliënten te kunnen begeleiden en ze verder te kunnen laten groeien in hun ontwikkeling is begeleiding op maat nodig!

Het is belangrijk om te kijken als professional wat is haalbaar én wenselijk voor dit kind, deze leerling of deze cliënt / bewoner?

Voorbeeld Kinderdagverblijf

Kinderdagverblijf: Een jong kind van 2 jaar bijt continu andere kinderen in de armen tijdens het vrije spel binnen en ook buiten in de zandbak. Het kind slaat ook andere kinderen. Wat jullie ook proberen, niets lijkt te helpen. Radeloos en ook handelingsverlegen zijn jullie.

Het kindje wordt vaak apart gezet, zodat het niet andere kinderen lastig valt. Het gebeurt zo vaak dat het vervelend en zelfs irritant begint te worden. De sfeer is niet meer gezellig op deze groep en andere kinderen zijn snel van slag als dit kind er ook is.

De moeder komt 3 dagen per week om 18:00 uur haar kind ophalen. Ze vraagt aan jou hoe het is gegaan. Het was helaas weer een dag met drie bijtincidenten.

Jij mag de overdracht doen. Succes. Wat  zeg je?

 

Dit zijn wat voorbeelden waar je mee te maken kunt krijgen. Het is daarom belangrijk dat je geen eenzijdige blik hebt maar de verdieping op zoekt door in gesprek te gaan en te observeren.

Groepsopdacht (15 minuten)

Geef een praktijkvoorbeeld waarbij het belangrijk is dat je meer weet over het kind, de leerling, de cliënt / de bewoner om hem of haar goed te kunnen begeleiden? Wat moet je bijvoorbeeld van de achtergrond weten in dit voorbeeld?

Wat kan het gevaar zijn als je deze achtergrond van het kind, de leerling of de cliënt niet goed kent?

 

Info: Wanneer je meer wilt weten heb je het dus over de context (het geheel).

De context is bij ieder mens belangrijk. Bij context kun je denken aan, de leeftijd, de sexe, familieomstandigheden, opvoeding, kennis en mogelijkheden (IQ) , vrienden, emotionele vaardigheden en sociale vaardigheden (EQ), hobby's, woonsituatie, eetpatroon, medicatie enz.

Met een mooi woord heet dit ook wel 'beginsituatie'. Je wilt weten welke factoren allemaal meespelen of een rol kunnen spelen bij de opgestelde doelen.

Van beginsituatie naar ondersteuningsplan.

Hiervoor is het belangrijk dat je kijkt naar de persoonlijke behoefen van een mens en die zijn verschillend.

Toch hoe kom je hier het beste achter? Hiervoor is dialoog nodig. In gesprek met de betrokkene en zijn of haar naasten indien nodig (info vanuit derden).

Daarnaast is een goede observatie nodig! Je bent op zoek naar feiten! Naar gegevens!

Nu is het zo dat in het onderwijs de leerkracht vaak deze plannen schrijft in samenwerking met de onderwijsassistent of ib-er. Dus wat inzicht en verdieping is belangrijk. Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker wordt je ook betrokken bij het schrijven van plannen indien gewenst en nodig. In de maatschappelijke zorg moet je als pb-er deze plannen kunnen schrijven. Uitgangspunt blijft dan altijd wat zijn de ondersteuningsbehoeften van het kind/ de leerling de cliént?

Voor extra tips kun je het document ondersteuningsbehoeften downloaden hieronder.

 

Ondersteuningsbehoeften zijn belangrijk in de zorg, op een school en in de kinderopvang.

Hieronder zie je de behoeften in een schema gezet.

Wanneer je het schema leest zul je ontdekken 'hoe het vroeger was' en wat nu 'gewenst' is.

Er is een ontwikkeling gaande, waarbij er tegenwoordig meer rekening gehouden wordt met wat het kind / de leerlingen (ouders/verzorgers) willen (begeleiding/ onderwijs op maat) en wat de cliënt wil en kan; 'eigen regie' houden. Dit was vroeger niet zo. Toen werden plannen opgesteld, bijna niemand las ze en ze verdwenen weer in de kast.

In deze 21e eeuw kan dat niet meer en mag dat meer. Hieronder lezen jullie twee schema's. Gericht op MZ en PW.

Bij de eerste kolom is er geen of nauwelijks sprake van wederkerigheid/dialoog en bij de tweede kolom juist wel.

 

Bij maatschappelijke zorg gaat erom dat je toewerkt naar 'vraaggestuurde ondersteuning'.

Van Naar

Patiënt/cliënt/

Volwaardig burger
Verzorging/verpleging Ondersteuning
De professional bepaalt De cliënt bepaalt zelf
Aanbodgestuurd Vraaggestuurd
Beheersende rol van de professional Ondersteunende coachende rol
Rigide zorg Flexibele ondersteuning
Wonen en werken in instituten Wonen en werken in de samenleving
Segregatie (buiten de samenleving) Integratie (binnen de samenleving)
Groepsbenadering Individuele benadering

 

Bij pedagogisch werk en in het onderwijs spreek je van:  

Van Probleem gericht Naar Oplossingsgericht

Probleemkind

Kind met hulpvraag
Straffen Belonen
Alleen oplossen In gesprek gaan, expertise vragen
Aanbodgestuurd Vraaggestuurd
Vaste rol aanhouden als begeleider of leider Welke rol heeft dit kind behoefte aan.
Nadruk op beperkingen Nadruk op kwaliteiten
Afzonderen van groep Meenemen in de groep
Ongmogelijkheden (grote stap) Mogelijkheden (kleinere stappen)
Algmene aanpak Begeleiding op maat

 

Tweetalopdracht bij les 5: Kijk naar het juiste schema voor jullie toekomstig beroep (mz of pw) Geef twee voorbeelden uit de praktijk waarbij je vraaggestuurd werkt (MZ)  of oplossingsgericht werkt (PW). Schrijf deze twee voorbeelden op en leg hierin vooral de nadruk op wederkerigheid & dialoog. Op welke manier is dit in de praktijk zichtbaar?

 

Terugkoppeling: delen van elkaars bevindingen.

 

Ben je niet bij deze les aanwezig; geef dan in je verslag antwoord op de eerste vragen van de groepsopdracht en geeft twee praktijkvoorbeelden uit het schema waarbij sprake is van wederkerigheid & dialoog

 

 

 

Opdracht 6. Planning en leerstrategieën

 

Omgaan met plannen. Wat is urgent? Wat minder?

 

“Ik heb twee soorten problemen, de urgente en de belangrijke.

“De urgente zijn nooit belangrijk, en de belangrijke zijn nooit urgent.”

Dwight Eisenhower (voormalig president van de Verenigde Staten), moest veel beslissingen nemen, wat hij zeer efficiënt deed. Wat hij zei staat boven zijn afbeelding.

Eisenhower Matrix
Eisenhower introduceerde 4 taken

 

Doelen van deze les:

  • de student kan aangeven hoe hij/zij omgaat met plannen van de BPV opdrachten lj2
  • de student kan aangeven waar hij/zij staat mbt de planning (leerstrategieën)

Filmpje van TUdelft: https://youtu.be/drlq9SyDwio

1. Belangrijk en urgent (doen)
Deze taken krijgen de hoogste prioriteit. Je kan ze het beste direct uitvoeren.
Vb.: deadlines: verslag/portfolio enz.

2. Belangrijk, maar niet urgent (later doen;inplannen)
Dit zijn lange termijn-taken met doelen die niet direct behaald moeten worden. Wel zijn deze taken belangrijk voor jouw functioneren of ontwikkelen.
Vb.: eigen ontwikkeling (studie/cursus), sporten, indien je kinderen hebt; opvoeding, dieren; verzorging.

3. Niet-belangrijk, maar urgent (delegeren of hulp vragen)
Dit zijn taken die niet belangrijk zijn, maar wel binnenkort moeten gebeuren. Je kunt kiezen om ze in te plannen, delegeren (ander laten doen) of hulp vragen.
Vb.: afspraken inplannen, beantwoorden van minder belangrijke e-mails, taakverdeling maken.

4. Niet urgent en niet belangrijk (dumpen)
Over deze categorie zei Eisenhower: “gewoon nooit doen”.
Vb.: Sociale media activiteiten, verslavingsdingen; games, klets/roddel enz

 

Urgente zaken krijgen de hoogste prioriteit.

Voor belangrijke en niet-urgente zaken maak je een planning om zelfstandig mee aan de slag te kunnen op een later tijdstip.

Voor onbelangrijke dingen, maar wel urgent, zoek je hulp of delegeer je taken/opdrachten. Of je deelt ‘grotere taken’ in kleinere taken ; deelstappen.

2 tips om de matrix in de praktijk te brengen:
1.   Durf het
Begin vandaag nog met het in kaart brengen van je prioriteiten. Hoe sneller je ermee aan de slag gaat, hoe sneller je terug meer voldoening gaat ervaren van je taken/opdrachten.

2. Visualiseer
Zo lang je jouw prioriteitenlijst enkel in je hoofd hebt zitten, zal het chaos en stress blijven.

 

Tweetalopdracht (15 min): Ga eens bij jezelf na wat voor jou werkelijk heel urgent is deze week. Bespreek dit met een klasgenoot. Schrijf een aantal zaken /activiteiten op die je deze week of volgende week uitvoert (ook het weekend).

Zet ze in het matrix schema: Wat kun je doen, plannen, delegeren of zelfs elimineren?

 

Individuele opdracht bij les 6.

Bekijk eens de rubric leerstrategieën. Waar sta jij globaal bij alle onderdelen?

Nu pak je de stageopdrachten van leerjaar 2 erbij.

Zet de werkprocessen in een schema voor jezelf . Je mag de bijlage gebruiken of maak zelf een duidelijk schema. Beantwoord dan de onderstaande vragen.

Werkproces

Hulp van

BPV begeleider

Hulp van klasgenoot

nodig

 

Hulp

van school

nodig (bpv docent

vakdocent)

Zelfstandig

en afronden zsm

         
         
         

 

Wat kun je nu concluderen voor jezelf t.a.v. de gemaakte planning?

1. Kun je de planning maken (denk aan organisatie; wie heb je waarvoor nodig en wanneer)?

2. Heb jij je planning moeten bijstellen in vergelijking met de start van het jaar (je moest het toen maken voor je startverslag)?

3. Hoevaak evalueer jij je planning voor jezelf?

4. Met wie bespreek jij je planning?

5. Is er een goede balans tussen deze planning voor school en privézaken?

6. Heb je behoefte aan aanpassing / hulp? Denk aan deelstappen , motivatie en waarin zie jij dan een oplossing en wie heb je daarvoor nodig?

Opdrachten KO niveau 3

examen eenheid A P1-K1-W6 draagt zorg voor huishoudelijke werkzaamheden
examen eenheid B P1-K1-W5 Beidt persoonlijke verzorging    
  P1-K1-W4 zorgt voor de uitvoering van een dagprogramma
  B1-K1-W6 ondersteunt bij verzorgende taken  

 

Opdrachten GPM niveau 4

examen eenheid A P2-K1-W6 draagt zorg voor huishoudelijke werkzaamheden  
examen eenheid B P2-K1-W5 Beidt persoonlijke verzorging      
  B1-K1-W6 ondersteunt bij verzorgende taken    
examen eenheid C P2-K1-W2 stelt een (gespecialiseerd) activiteitenprogramme op  
  P2-K1-W7 biedt (specifieke) ontwikkelingsgerichte activiteiten aan
  B1-K1-W2 bereidt de uitvoering van activiteiten voor    
  B1-K1-W3 richt ruimten in ter voorbereiding op activiteiten  
  B1-K1-W5 stimuleert de ontwikkeling door het aanbieden van activiteiten

Opdrachten OA

examen eenheid A P3-K2-W3 houdt toezicht en begeleidt buiten de lessen  
  B1-K1-W6 ondersteunt bij verzorgende taken    
examen eenheid B B1-K1-W3 richt ruimten in ter voorbereiding op activiteiten  
  B1-K1-W5 stimuleert de ontwikkeling door het aanbieden van activiteiten
  B1-K1-W7 zorgt voor een veilig pedagogisch kimaat    
  B1-K1-W8 evaluaeert de werkzaamheden      

Opdrachten MZ dagbesteding

examen eenheid A B1-K1-W4 ondersteunt bij dagbesteding    
  B1-K1-W1 inventariseert ondersteuningsvragen van de client
examen eenheid B P6-K1-W3 ondersteunt de client bij maatschappelijke participatie
examen eenheid C B1-K1-W6 stemt de werkzaamheden af    
  B1-K1-W7 evalueert de geboden ondersteuning  
  P6-K1-W5 voert coordinerende taken uit    

Opdrachten MZ woonbegeleiding

examen eenheid A B1-K1-W2 ondersteunt de client bij persoonlijke verzorging  
  B1-K1-W3 ondersteunt de client bij wonen en huishouden  
examen eenheid B P6-K1-W3 ondersteunt de client bij maatschappelijke participatie  
examen eenheid C B1-K1-W6 stemt de werkzaamheden af      
  B1-K1-W7 evalueert de geboden ondersteuning    
  P6-K1-W5 voert coordinerende taken uit      

 

Ben je deze les afwezig: Maak dan het schema, visualiseer het. Beantwoord de vragen erbij en lever deze in bij de docent.

Opdracht 7. Goed en kwaad

Wat is goed, wat is kwaad?

Doelen van deze les:

  • de student kan beargumenteren wat goed is en wat kwaad is in het BPV-veld.
  • de student kan op een creatieve manier een presentatie geven van een tweestrijd tussen goed en kwaad.

Een verhaal over Twee Wolven

 

Een oude indiaan gaf zijn kleinzoon onderricht over het leven.

"Binnen in me is een gevecht gaande", zei hij tegen de jongen.

"Het is een afschuwelijk gevecht tussen twee wolven. De ene wolf is kwaad, hij bestaat uit woede, jaloezie, hebzucht, verwaandheid, shuld, wrok, leugens, vale trots, superioriteit en ego.

De ander wolf is goed, hij is vreugde, vrede, liefde, hoop, kalmte, nederigheid, vriendelijkheid, vrijgevigheid en compassie.

Binnen in jou woedt dezelfde strijd. En datzelfde geldt voor ieder mens.

De kleinzoon dacht enkel ogenblikken na en vroeg toen aan zijn grootvader: Welke wolf zal het gevecht winnen? " De oude man glimlachte en antwoordde:

"De wolf die je voedt "

Voorkennis klassikaal: via een jamboard voorbeelden geven van goed en kwaad mbt het werkveld. Docent maakt jamboard aan. https://edu.google.com/intl/ALL_nl/products/jamboard/ of via padlet: https://nl.padlet.com/

In gesprek over voorbeelden.

Tweetal of indiviudele opdracht bij les 7.  Presentatie van goed en kwaad:bedenk een kort krachtig verhaal half A4/ strip of maak een filmpje waarin deze tweestrijd naar voren komt.  

Tip voor een online strip: https://www.storyboardthat.com/nl/comic-maker

 

Bij tijd over:

Tip 1: Trolley Problem : dilemma trein/wissel/brug en welke mensen ga jij redden?

Tip 2: Film: Sophie's Choice: dilemma uit tweede wereldoorlog, waarbij Sophie mag kiezen van een Nazi welk kind ze wil behouden omdat ze niet joods is, maar Pools.

 

Extra voor de liefhebber: voor studenten die hier echt meer over willen horen: luister spotify een mooie podcast over goed en kwaad:

https://open.spotify.com/episode/3mYO6Ibv8MNC3iccFyxFmv?si=HW5KiwtfQKeJ8mRsLaIAwQ

 

Ben je deze les niet aanwezig dan maak je de opdracht over tweestrijd (verhaal/strip/film) Ook geef jij je mening over het trolley probleem.

 

Opdracht 8. Schoonheid

Schoonheid

Schoonheid is - Tegel + Spreuk | TegelSpreuken.nl

 

Doel van deze les

  • de student kan beargumenteren wat voor hem/haar schoonheid is en kan aangeven hoe hij/zij in het dagelijkse leven en ook op het werk hier 'kracht' aan geeft. 

Wat betekent schoonheid voor jou?

Bekijk een deel uit de documentaire : "No body's perfect". Kies uit de onderstaande vier mensen. Uiteraard mag je ze ook alle vier bekijken, maar voor de les is 1 nodig.

Rankin, een modelfotograaf probeert  de pracht en mooiheid in ieder mens te zien en zet deze vier mensen zo mooi mogelijk op de foto.

Alison Lapper ondersteunt hem hierbij. Zij is een kunstenares geboren zonder armen en benen waar een beeld voor opgezet is vanwege haar dapperheid en doorzettingsvermogen.

Hieronder de vier personen die ze proberen hun kracht & positiviteit weer terug te geven Het gaat om :

a. Damién met een geamputeerd been (vanaf 10;10)

b. Elana : jonge meid die veel 'selfies' maakte en nu een lichamelijke dysmorfe stoornis heeft (vanaf 12:50)

c. Carly: met 'alopecia'; haaruitval (vanaf 27.20)

d. David: jonge student met tumoren in het gezicht (vanaf 35:34)

Link: https://www.youtube.com/watch?v=TkJHoW1BCak

 

Open vraag: Waarin zie jij schoonheid?

Via padlet of jamboard?

Individuele opdracht bij les 8. Wat betekent voor jou schoonheid en onderbouw dit. Wat doe jij er in je dagelijkse leven mee? Wat wil jij dat de mensen om jou heen ermee doen? Wat wil jij anderen meegeven over schoonheid? Denk daarbij vooral aan je BPV plek.

(voorbereiding 10 minuten; daarna bespreking in groepjes)

Ben je niet bij deze les aanwezig: schrijf dan bovenstaande opdracht in verslagvorm op. Geef daarbij ook een illustratie ; geef daarbij aan wat jij mooi vindt.

Opdracht 9 Hier ligt mijn grens

Grenzen

Grenzen respecteren, van jezelf en anderen. Dat leer je je kind in de  opvoeding. Als ouder ben jij het voorbeeld. Respecteer zelf ook jouw grenzen .

Een grens aangeven is niet altijd makkelijk voor iedereen. Er zijn zelfs cursussen waarin je leert om "nee" te zeggen. Voor bepaalde mensen met een verstadelijke beperking zijn er ook weerbaarheidstrainingen om een duidelijke grens aan te kunnen geven.

 

Grenzen kun je aangeven op velerlei vlakken. De vraag is waar denk jij aan bij grenzen aangeven?

Stellingen : wat kan wel, wat kan niet , waar ligt jouw grens?

Eens of Oneens

1. Een school hoeft geen pestprotocol, goed opletten is voldoende en op tijd uitspreken         

2. Je mag oudere mensen als persoonlijk begeleider niet knuffelen, hand vast houden mag wel

3. Jouw pratijkbegeleider heeft door zijn of haar ervaring 99 % gelijk dus een discussie is zinloos

4. Er moet speciaal genderneutraal speelgoed komen voor jonge kinderen

5. Groep 1 t/ 8 moet verlengd worden naar groep 1 t/m 10

6. Demente ouderen hebben het recht op levensbeëinding

7. In het basisonderwijs zijn onderwijsassisten niet nodig voor hoogbegaafde leerlingen

8. Jongeren die begeleid willen wonen mogen dit vanaf hun 12e jaar al oefenen

9. Leerlingen die niet goed in het basisonderwijs kunnen meekomen moeten naar het speciale onderwijs

10. Er zijn teveel mbo-opleidingen, de keuze moet kleiner worden

11. Meisjes / vrouwen in de technieksector moet je niet promoten

                              

Zoekopdracht: Zoek in kranten, tijdschriften of andere publicaties (Internet, boeken) een voorbeeld van ‘hier ligt voor mij de grens’.

 

Dat kan van alles zijn; zoek dus iets qua uitspraak / gewoonte / waar ben jij het absoluut NIET mee eens en wat moet stoppen of waar doe jij niet aan mee.

Individuele of tweetalopdracht: . Presenteer dit aan de klas. Geef een voorbeeld; laat het artikel zien en beargumenteer waarom jij/jullie het hier niet mee eens zijn en wat alternatieven zijn of waar iets echt moet stoppen.

Ben je niet bij deze les aanwezig; maak dan een verslag adhv een artikel wat je hebt gevonden waarbij voor jou gevoel jouw grens is bereikt.

Opdracht 10. Ontspannen en onthaasten

Ontspanning is belangrijk voor een mens.

10 tips om te onthaasten | Geluk is een Keuze

 

In deze 21e eeuw gaat alles heel snel en vlug en het kan nog sneller en vlugger. Iedere dag wordt er weer volop ontwikkelt, technologie kent geen grenzen en in deze maatschappij wordt er van jou verwacht dat je meedoet met het tempo. Lukt dit niet, dan kun je hulp vragen, begeleiding of erger nog, is bijvoorbeeld je werktempo te laag dan dreigt er ontslag.

 

De winkel Alle informatie over "zeezout winkel" | Zoutman

Ga jij nog wel naar de supermarkt of wordt alles thuis bezorgd?

Als je gaat sta je dan in de juiste rij, de snelle rij?

Is er ook een 'langzame kassa' voor ouderen?

 

School

Gros van middelbare scholen wil graag open: 'Gebruikmaken van proefperiode'  | NU - Het laatste nieuws het eerst op NU.nl

Loop jij bij met alle opdrachten?

Heb je achterstand?

Is er hulp of begeleiding nodig?

 

Sport

Sporten in coronatijd: wat mag wel en wat niet?

Doe jij aan sport?

Ben je de beste?

Ga je voor de beker of voor de spieren en gezondheid?

Sport jij niet?

 

Verkeer

Verkeer - EVA Alphen

Hoe beweeg jij je in het verkeer?

Gaat het allemaal snel genoeg voor jou?

Waar erger jij je aan?

 

Tandarts/dokterbezoek

Wachtkamers | LHV

Zit je wel eens in de wachtkamer?

Wat doe jij dan?

Ben je altijd stipt op tijd aan de beurt?

Wat mis je allemaal doordat het uitloopt?

 

Dit zijn een aantal voorbeelden van activiteiten waarbij de maatschappij ook wat van jou verlangt. Hoe ga jij hiermee om, waar sta jij? Is jouw leven heel snel en gehaast of heb jij ook tijd voor ontspanning en onthaasten?

Opdracht 10: bij deze opdracht bedenk je een aantal 'vertraagopdrachten'.  Dat wil zeggen je benoemt drie activiteiten die jouw ontspanning geven en waar je van kunt genieten. Activiteiten die jouw helpen onthaasten. Verder trek je dit door naar je toekomstige beroep. Bedenk minimaal twee activiteiten die je jouw gekozen doelgroep absoluut gaat aanraden om te onthaasten met een korte onderbouwing.

 

  • Het arrangement Reflecteren en Filosoferen leerjaar 2 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    janny schinkel Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2022-03-11 09:24:14
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    In deze lessenserie bouw je verder op de lessen uit leerjaar 1. Je gaat naar jezelf kijken als kritisch professional en je bouwt verder aan je persoonsvisie. Wie ben ik ? Hoe denk ik? Hoe handel ik? Wat vind ik? Hoe onderbouw ik mijn mening? Wat kan ik van anderen leren?
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.