Opdracht 5. Wederkerigheid; in gesprek gaan

Wederkerigheid & Dialoog

 

Wat betekent deze term en wat zou jij als student hiervan moeten weten?

 

Doelen van deze les:

Meer duidelijkheid hierover kun je vinden in de plannen gemaakt voor het kind, de leerling, cliënt of bewoner. Ze worden verschillend genoemd. Denk aan groepsplan, handelingsplan, Ontwikkelingsperspectief (OPP), zorgplan, ondersteuningsplan enz.

 

Zowel in het onderwijs als in de zorg wordt er voor de kwaliteit en continuïteit gewerkt met plannen.

Maar waarom? Wat staat hier in? Wie schrijft zo'n plan? Wie mag het lezen? Welk nut hebben ze?

Het meest belangrijkste is dat je als professional interesse toont in de mensen waarmee je werkt. Om een plan te kunnen schrijven of om mee te denken over wat er in het plan moet komen, is het belangrijk dat je de mensen goed kent waarmee je werkt.

Je gaat met ze in gesprek, je toont interesse, je lokt ze uit in het verwoorden van hun doelen, wensen en dromen en de te maken stappen. Ook ga je in gesprek met naasten daar waar mogelijk. Denk aan de ouders die hun kind ophalen van het KDV, de ouders die op gesprek komen op school of de ouders/verzorgers die iemand weer ophalen van een logeerweekend bij een zorgboerderij.

Doordat jij interesse toont in de ander en zijn of haar naasten, laat je wederkerigheid zien.

Je probeert ze te begrijpen, wat beweegt hun? Waar worden ze gelukkig van? Hiervoor is het belangrijk dat je de ander begrijpt en leert begrijpen.

Het tegenovergestelde is totaal geen interesse in iemand tonen. Je hoort of leest dan wel eens; er is geen sprake van wederkerigheid. Wederkerigheid kan ook een vaardigheid zijn die wordt gemist bij een kind/leerling, cliënt of bewoner. Hij of zij is dan niet in staat om met jou in gesprek te gaan over zijn of haar wensen en behoeften.

Om kinderen, leerlingen en cliënten te kunnen begeleiden en ze verder te kunnen laten groeien in hun ontwikkeling is begeleiding op maat nodig!

Het is belangrijk om te kijken als professional wat is haalbaar én wenselijk voor dit kind, deze leerling of deze cliënt / bewoner?

Voorbeeld Kinderdagverblijf

Kinderdagverblijf: Een jong kind van 2 jaar bijt continu andere kinderen in de armen tijdens het vrije spel binnen en ook buiten in de zandbak. Het kind slaat ook andere kinderen. Wat jullie ook proberen, niets lijkt te helpen. Radeloos en ook handelingsverlegen zijn jullie.

Het kindje wordt vaak apart gezet, zodat het niet andere kinderen lastig valt. Het gebeurt zo vaak dat het vervelend en zelfs irritant begint te worden. De sfeer is niet meer gezellig op deze groep en andere kinderen zijn snel van slag als dit kind er ook is.

De moeder komt 3 dagen per week om 18:00 uur haar kind ophalen. Ze vraagt aan jou hoe het is gegaan. Het was helaas weer een dag met drie bijtincidenten.

Jij mag de overdracht doen. Succes. Wat  zeg je?

 

Dit zijn wat voorbeelden waar je mee te maken kunt krijgen. Het is daarom belangrijk dat je geen eenzijdige blik hebt maar de verdieping op zoekt door in gesprek te gaan en te observeren.

Groepsopdacht (15 minuten)

Geef een praktijkvoorbeeld waarbij het belangrijk is dat je meer weet over het kind, de leerling, de cliënt / de bewoner om hem of haar goed te kunnen begeleiden? Wat moet je bijvoorbeeld van de achtergrond weten in dit voorbeeld?

Wat kan het gevaar zijn als je deze achtergrond van het kind, de leerling of de cliënt niet goed kent?

 

Info: Wanneer je meer wilt weten heb je het dus over de context (het geheel).

De context is bij ieder mens belangrijk. Bij context kun je denken aan, de leeftijd, de sexe, familieomstandigheden, opvoeding, kennis en mogelijkheden (IQ) , vrienden, emotionele vaardigheden en sociale vaardigheden (EQ), hobby's, woonsituatie, eetpatroon, medicatie enz.

Met een mooi woord heet dit ook wel 'beginsituatie'. Je wilt weten welke factoren allemaal meespelen of een rol kunnen spelen bij de opgestelde doelen.

Van beginsituatie naar ondersteuningsplan.

Hiervoor is het belangrijk dat je kijkt naar de persoonlijke behoefen van een mens en die zijn verschillend.

Toch hoe kom je hier het beste achter? Hiervoor is dialoog nodig. In gesprek met de betrokkene en zijn of haar naasten indien nodig (info vanuit derden).

Daarnaast is een goede observatie nodig! Je bent op zoek naar feiten! Naar gegevens!

Nu is het zo dat in het onderwijs de leerkracht vaak deze plannen schrijft in samenwerking met de onderwijsassistent of ib-er. Dus wat inzicht en verdieping is belangrijk. Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker wordt je ook betrokken bij het schrijven van plannen indien gewenst en nodig. In de maatschappelijke zorg moet je als pb-er deze plannen kunnen schrijven. Uitgangspunt blijft dan altijd wat zijn de ondersteuningsbehoeften van het kind/ de leerling de cliént?

Voor extra tips kun je het document ondersteuningsbehoeften downloaden hieronder.

 

Ondersteuningsbehoeften zijn belangrijk in de zorg, op een school en in de kinderopvang.

Hieronder zie je de behoeften in een schema gezet.

Wanneer je het schema leest zul je ontdekken 'hoe het vroeger was' en wat nu 'gewenst' is.

Er is een ontwikkeling gaande, waarbij er tegenwoordig meer rekening gehouden wordt met wat het kind / de leerlingen (ouders/verzorgers) willen (begeleiding/ onderwijs op maat) en wat de cliënt wil en kan; 'eigen regie' houden. Dit was vroeger niet zo. Toen werden plannen opgesteld, bijna niemand las ze en ze verdwenen weer in de kast.

In deze 21e eeuw kan dat niet meer en mag dat meer. Hieronder lezen jullie twee schema's. Gericht op MZ en PW.

Bij de eerste kolom is er geen of nauwelijks sprake van wederkerigheid/dialoog en bij de tweede kolom juist wel.

 

Bij maatschappelijke zorg gaat erom dat je toewerkt naar 'vraaggestuurde ondersteuning'.

Van Naar

Patiënt/cliënt/

Volwaardig burger
Verzorging/verpleging Ondersteuning
De professional bepaalt De cliënt bepaalt zelf
Aanbodgestuurd Vraaggestuurd
Beheersende rol van de professional Ondersteunende coachende rol
Rigide zorg Flexibele ondersteuning
Wonen en werken in instituten Wonen en werken in de samenleving
Segregatie (buiten de samenleving) Integratie (binnen de samenleving)
Groepsbenadering Individuele benadering

 

Bij pedagogisch werk en in het onderwijs spreek je van:  

Van Probleem gericht Naar Oplossingsgericht

Probleemkind

Kind met hulpvraag
Straffen Belonen
Alleen oplossen In gesprek gaan, expertise vragen
Aanbodgestuurd Vraaggestuurd
Vaste rol aanhouden als begeleider of leider Welke rol heeft dit kind behoefte aan.
Nadruk op beperkingen Nadruk op kwaliteiten
Afzonderen van groep Meenemen in de groep
Ongmogelijkheden (grote stap) Mogelijkheden (kleinere stappen)
Algmene aanpak Begeleiding op maat

 

Tweetalopdracht bij les 5: Kijk naar het juiste schema voor jullie toekomstig beroep (mz of pw) Geef twee voorbeelden uit de praktijk waarbij je vraaggestuurd werkt (MZ)  of oplossingsgericht werkt (PW). Schrijf deze twee voorbeelden op en leg hierin vooral de nadruk op wederkerigheid & dialoog. Op welke manier is dit in de praktijk zichtbaar?

 

Terugkoppeling: delen van elkaars bevindingen.

 

Ben je niet bij deze les aanwezig; geef dan in je verslag antwoord op de eerste vragen van de groepsopdracht en geeft twee praktijkvoorbeelden uit het schema waarbij sprake is van wederkerigheid & dialoog

 

 

 

onderwijsbehoeften; mooie handleiding en tips