Geriatrische revalidatie bestaat uit multidisciplinaire zorg, die gericht is op verwacht herstel van functioneren en participatie bij laag belastbare ouderen, na een acute aandoening of functionele achteruitgang. Er wordt gestreefd naar een herstel, dat bij voorkeur terugkeer naar de oude woonsituatie mogelijk is.
De revalidatiezorg richt zich op de oudere cliënt en naasten/mantelzorgers. De geriatrische afdeling wordt gekenmerkt door Multi morbiditeit (meerdere ziektes/aandoeningen) en kwetsbaarheid. Het behandelen van complicaties en het reguleren van de bijkomende aandoening bijv. Diabetes, verminderde nierfunctie, cognitieve- en stemmingsstoornissen, hartfalen, COPD enz. Neemt in het revalidatietraject een grote plaats in.
De geriatrische revalidatie begint met een volledig geriatrisch assessment, gevolgd door geïntegreerde multidisciplinaire behandeling. Hoofdbehandelaar is een arts met specifieke competenties voor revalidatie bij deze doelgroep. Het tempo en de intensiteit van de revalidatie zijn aangepast aan de mate van belastbaarheid van de cliënt. Er wordt gestreefd naar het uiterste van genezing.
Er worden ook per cliënt doelen vastgelegd in het revalidatieplan. Wekelijks wordt het behandelplan geëvalueerd met de patiënt.
Verschillende disciplines die betrokken zijn in het behandelprogramma van geriatrische revalidatie en hun taken
Specialist ouderengeneeskunde (sog)
De SOG is verantwoordelijk voor de coördinatie en afstemming van de zorg en het behandelplan en zorgt voor medische behandeling en begeleiding. De arts stelt het behandelplan op.
Verpleegkundige/verzorgende
De verpleegkundige en verzorgende medewerkers staan bij de patiënt in de persoonlijke zorg. Verder vinden er regelmatig gesprekken plaats, waarbij de begeleiding een belangrijke rol speelt. Er worden regelmatig doelen geëvalueerd.
Fysiotherapeut
De fysiotherapeut richt zich vooral op de verbetering van beweging en kracht. Afhankelijk van de klachten en beperkingen wordt er gewerkt aan het gene wat nodig is.
Psycholoog
De psycholoog biedt ondersteuning aan cliënten die ten gevolge van hun aandoening, psychische klachten ervaren zoals depressie, angst en verwerkingsproblemen.
Ergotherapeut
Een ergotherapeut richt zich op de cliënten die problemen ervaren gedurende de uitvoering van dagelijkse activiteiten zoals afwassen, zelfzorg, huishoudelijke taken enz.
Diëtist
De diëtist zal samen met de patiënt een optimaal dieet samenstellen wat positieve effecten geeft op de revalidatie.
Logopedist
De logopedist kan de patiënt ondersteunen bij problemen met spreken, eten en drinken.
Activiteitenbegeleider
Samen met de activiteitenbegeleider kan de patiënt activiteiten doen bijv. Koken, een wandeling, knutselen enz.
Maatschappelijk werker
Het maatschappelijk werk beidt ondersteuning bij sociale en emotionele problemen die samenhangen met de ziekte en beperkingen van de cliënt en zijn sociale omgeving.
Geriatrische revalidatie
Polyfarmacie
Polyfarmacie
Wanneer mensen langere tijd vijf of meer geneesmiddelen gebruiken, heet dat polyfarmacie. Hoe ouder mensen zijn, hoe vaker hiervan sprake is. Zij hebben meer gezondheidsproblemen en verschillende soorten artsen. Ook gebruiken mensen vaak medicijnen zonder recept. Hoe meer middelen je gebruikt, des te vaker het zal voorkomen dat ze elkaar versterken of afzwakken. Bovendien lukt het mensen minder goed om al die middelen op de juiste manier te gebruiken. 1 op de 40 ziekenhuisopnames heeft te maken met geneesmiddelgebruik. Bij ouderen is dit twee keer zo veel. Bijna de helft ervan had voorkomen kunnen worden. Het komt veel voor bij mensen van af 65 jaar, zij gebruiken vaak meerdere medicijnen, hebben meerdere aandoeningen of een slechte nierfunctie. Polyfarmaciepatiënten zijn extra kwetsbaar, daarom is een richtlijn ontwikkeld die houvast geeft aan het organiseren van veiligheid bij polyfarmacie.
Crisisinterventie
Crisisinterventie
Een crisis is een ernstige verstoring van het alledaagse functioneren. Een crisis kan ontstaan als de normale gang van het dagelijkse leven door één of meerdere ingrijpende gebeurtenissen wordt verstoord. Deze ingrijpende gebeurtenissen worden life-event of crisogene factoren genoemd. Bij een crisis is er sprake van een ontregeling waarvoor de gebruikelijke oplossingsstrategieën niet genoeg zijn. Het is een acuut beleefde noodsituatie waarin onmiddellijk hulp moet worden aangeboden, deze hulp heet crisisinterventie.
Crisisinterventie is de eerste opvang van mensen die in een acute geestelijke noodsituatie zijn beland. Het is een onmiddellijke en kortdurende stress verlagende interventie. Het is een snelle in tijd beperkte ambulante en/of mobiele manier van werken met en preventief karakter. Mensen in een crisissituatie kunnen een gevaar vormen voor zichzelf en ook voor de omgeving. Alleen een crisisinterventie kan al een oplossing zijn, maar het is vaak een overgangsstadium of een begin van hulpverlening. In het proces van crisisinterventie kunnen een aantal fasen worden onderscheiden; de fase van de aanmelding, de inschatting, de interventie en de evaluatie. Deze fasen kunnen houvast bieden. Er zijn twee soorten crisisinterventie:
Crisisinterventie in gezinnen:
Een gezinscrisis kan een gevolg zijn van problemen tussen ouders en kinderen, bijvoorbeeld mishandeling, verwaarlozing of ernstige conflicten met adolescenten. Een gezinscrisis kan ook een gevolg zijn van problemen met de ouders, bijvoorbeeld een echtscheiding of psychiatrische problemen bij de ouders. Ook kan het gaan over de kinderen zelf, bijvoorbeeld een suïcidepoging. Wanneer er een crisissituatie voorkomt is het belangrijk om snel en flexibel actie te ondernemen in vorm van crisisinterventie. Zo’n crisisinterventie kan bestaan uit; ambulante crisishulp, residentiële crisisopvang of crisispleegzorg.
Spoedeisende psychiatrische hulp:
Je komt in de spoedeisende psychiatrische hulp terecht wanneer je handelingen, gedrag of lijden ondragelijk worden of niet langer te beheersen is door de mensen die voor je zorgen. Het voornaamste doel van spoedeisende psychiatrische hulp is de veiligheid van de patiënt verzekeren (het opheffen van onmiddellijk gevaar voor de patiënt of zijn omgeving).
Crisisinterventie is nodig wanneer gevaar ontstaat door psychische problemen. Dit gevaar kan de betrokkene zelf treffen, bijvoorbeeld bij dreigende zelfdoding. Het gevaar kan ook op anderen slaan, bijvoorbeeld wanneer iemand verward is en dreigt met agressie. Er is niet genoeg tijd om naar de huis arts te gaan. Daarom is crisisinterventie nodig. Hierbij wordt krachtig ingegrepen. De hulpverlening probeert zo snel mogelijk een oplossing bieden. Soms kan het zijn dat er een opname op een psychiatrische afdeling nodig is. In andere gevallen kan alleen praten helpen. Tenslotte kan medicatie ook nog helpen.
Crisisinterventie onderscheidt zich van andere soorten hulpverlening doordat er onmiddellijk wordt gestart met de hulpverlening. De crisishulpverlener vormt zich snel en op basis van beperkte informatie een hypothese over het ontstaan van de crisis in termen van crisogene factor, draagkracht, draaglast en steun van de omgeving. Daarbij wordt een klacht- en probleemgericht aanpak en een directieve werkwijze gehanteerd. Het hulpaanbod is op de actuele toestand gericht en is beperkt in de tijd. Het doel is verdere achteruitgang te voorkomen en het evenwicht terug te brengen tot het oorspronkelijke of hoger niveau van functioneren.
De reactie van mensen op acute trauma’s of rampen is verdeeld in fasen:
Schokfase: dit is de fase van de inwerking van acute trauma of de ramp. Wat men vooral tegenkomt in deze fase is; verbijstering en angstverschijnselen.
Terugslagfase: dit begint wanneer de acute trauma of ramp is afgelopen. Hier zie je vooral dat er wordt gezocht naar steun, warmte, verzorging en een veilige omgeving. Het besef wat er zojuist is gebeurd begint nu door te dringen. Hierdoor ontstaat een behoefte aan praten en emotionele uitingen.
Posttraumatische fase: hier wordt heden, verleden en toekomst weer in breder perspectief gebracht. De gevolgen van de acute trauma of ramp dringen nu door tot het volle bewustzijn. Vaak zie je vermoeidheid, angst en soms psychiatrische stoornissen.
Multiborbiliteit
Casus:
Meneer Doevedans is 68 en is onlangs geopereerd aan een carcinoom in zijn keel. Er is een tracheostoma aangebracht. Meneer Doevedans heeft daardoor nog veel moeite met spreken. De ingreep vond een maand geleden plaats. Meneer is al jaren geleden gescheiden en woont sindsdien op zichzelf. Hij krijgt op dit moment thuiszorg in verband met een infectie in de operatiewond aan zijn keel. Het leven van meneer Doevedans is volgens eigen zeggen ingrijpend veranderd. Hij merkt dat mensen veel moeite hebben met zijn handicap. In de buurt bijvoorbeeld maakte hij regelmatig een praatje met bekenden, maar die lijken het erg moeilijk te hebben met zijn gebrekkige spraakvermogen. Hij heeft de indruk dat ze hem nu vaker proberen te ontlopen vanwege het feit dat hij kanker heeft. Meneer lijkt niet zoveel zin meer te hebben in de dingen die hij voorheen ondernam. Zijn voorzitterschap van de bewonersvereniging heeft hij neergelegd toen hij ziek werd en hij komt nog maar weinig onder de mensen. Zijn zoon vraagt hem regelmatig om in het weekeind te komen. Hij heeft dat een paar keer gedaan, maar voelt zich tot last omdat ‘zij toch ook zo hun eigen bezigheden hebben’. Door deze verandering heeft meneer Doevedans dan ook een depressie gekregen. Het laatste half jaar is meneer ook erg achteruitgegaan in zijn geheugen en hiervoor heeft de arts een maand geleden dementie vastgesteld. Voor de depressie, kanker, dementie en de infectie krijgt meneer veel verschillende medicatie, polyfarmacy.
Samenvatting multimorbiditeit:
Multimobiditeit is een samenloop van meerdere chronische ziektes.
Naar mate men ouder wordt komt multimorbiditeit vaker voor, boven de 75 jaar heeft 1 op de 3 mensen meer dan 1 chronische ziekte. De gevolgen van multimorbiditeit is polyfarmacy.
De zorgzwaarte wordt hoger bij deze ouderen, de zorg is namelijk hoog complex door de meerdere verschillende aandoeningen.
De zorg voor chronisch zieke zorgvragers is langdurig en bestaat uit
• specialisatie en diseasemanagement;
• ketenzorg;
• zelfmanagement en empowerment;
• transitiezorg;
• ondersteuning van de mantelzorg;
• toegang tot maatschappelijke diensten.
Als de zorgvrager de coördinatie van al die verschillende bijdragen aan zijn behandeling en zorg zelf op zich neemt, noem je dat zelfmanagement.
De zorg bij een chronische ziekte wordt vaak in door verschillende zorgorganisaties en hulpverleners uitgevoerd. Er is dus sprake van multidisciplinaire zorg
Farmaceutische zorg bestaat uit alle activiteiten van behandelaars en zorgverleners die nodig zijn om een zorgvrager te voorzien van het juiste medicijn, op het juiste moment, in de juiste dosering en toedieningsvorm, passend bij die zorgvrager. Ook het geven van informatie en begeleiding hoort bij farmaceutische zorg.
Zorg voor chronisch zieke zorgvragers
De zorg voor chronisch zieke zorgvragers is onder te verdelen in:
• alle preventie en voorlichting gericht op de hele bevolking om chronische ziekten te voorkomen of de gevolgen ervan te verminderen;
• zorg voor chronisch zieken, vooral gericht op de groep die door één chronische ziekte beperkingen ondervindt;
• zorg bij multimorbiditeit, die gericht is op de zorgvragers met meerdere chronische ziekten tegelijk.
Openvragen.
1. Wanneer spreekt men van ultimorbiditeit?
Als een zorgvrager lijdt aan meerdere chronische ziektes tegelijkertijd.
2. Wanneer spreekt men van polyfarmacie?
Wanneer een zorgvrager 5 of meer verschillende medicatie chronisch gebruikt.
3. Hoeveel mensen boven de 75 jaar lijden aan multimorbiditeit?
1 op de 3
Het arrangement Geriatrische revalidatie is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Quinty van der Bijl
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-04-05 10:16:17
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.