HC: Duitsland in Europa 1918 - 1991

HC: Duitsland in Europa 1918 - 1991

Duitsland 1918 - 1991

In deze historische context over Duitsland 1918-1991 behandelen we de volgende vragen:

  1. Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor Duitsland en Europa (1918-1945)?

  2. Hoezeer beïnvloedde het ontstaan en het verloop van de Koude Oorlog de geschiedenis van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog (1945-1961)?

  3. Wat verklaart de hereniging van beide Duitslanden en hun succesvolle integratie in Europa (1961-1991)?

Vraag 1

Vraag 1

Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor Duitsland en Europa (1918-1945)?

Kenmerkende aspecten

  1. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
  1. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme
  1. De crisis van het wereldkapitalisme
  1. Het voeren van twee wereldoorlogen
  1. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden
  1. De Duitse bezetting van Nederland

Bestudeer van de Kennisbank

Tijdvak 9

Tijdvak 9: Propaganda en massaorganisaties

Tijdvak 9: Communisme, fascisme en nationaal socialisme

Tijdvak 9: Crisis wereldkapitalisme

Tijdvak 9: Twee wereldoorlogen

Tijdvak 9: Racisme en discriminatie

Tijdvak 9: Duitse bezetting van Nederland

Uitwerking

Een wankele republiek

Bundesarchiv, Bild 175-01448 / CC BY-SA 3.0 de
Vanuit het venster van de Rijksdag roept
de sociaal-democraat Scheidemann de
Duitse republiek uit,vlak voor de
communisten de macht dreigen over te
nemen in Berlijn.

Het einde van de Eerste Wereldoorlog betekende ook het einde van het Duitse keizerrijk en het begin van de Weimarrepubliek. Hoe kwam dat?

De nationalistische keizerlijke regering en legerleiding hadden tot het einde toe vastgehouden aan het idee van een Duitse overwinning. In werkelijkheid had de slepende loopgravenoorlog Duitsland volkomen uitgeput. Met name de aankomst van vers getrainde Amerikaanse troepen betekende dat er geen schijn van kans meer was op een militaire overwinning. De legerleiding en de regering begonnen daarom in oktober 1918 onderhandelingen met de Amerikanen. De Amerikaanse president Wilson eiste een einde aan de regering van keizer Wilhelm II, die ook nog steeds opperbevelhebber van het leger was.

Toen er plannen bekend werden om de Duitse vloot nog eenmaal te laten uitvaren voor een laatste wanhoopsaanval, ontstond er verzet bij het marinepersoneel in de marinehaven Kiel. Dit verzet kreeg steun van de bevolking, die  oorlogsmoe was na jaren van gebrek en toenemende honger. De opstand sloeg over naar steeds meer andere steden. De opstandelingen vormden arbeiders- en soldatenraden. Binnen een week bereikte de revolutie de hoofdstad  Berlijn. De regering was in gevaar: wat in Rusland was gebeurd, dreigde zich nu in Duitsland te herhalen. Om dit te voorkomen dwongen leger en regering keizer Wilhelm II om af te treden. Hij kreeg asiel in het neutrale Nederland.

De regering kwam nu in handen van sociaaldemocraten die geen revolutie wilden. De sociaaldemocraat Scheidemann riep met steun van het leger op 9 november 1918 in Berlijn de republiek uit. Hiermee werd een linksradicale staatsgreep op het nippertje voorkomen. Met deze regering zonder keizer wilden de VS wel onderhandelen over een wapenstilstand, die op 11 november 1918 werd gesloten. Eindelijk zwegen de kanonnen, maar het was nog maar de vraag of de nieuwe Duitse regering zou standhouden: er waren sterke tegenstanders van links (radicale socialisten en communisten) en rechts (conservatieven die de keizer terug wilden). Voortdurend waren er demonstraties en opstanden van links en rechts, waarbij het leger keihard ingreep, vooral tegen communisten.
De politieke chaos was in Duitsland nog zo groot, dat de hoofdstad Berlijn te onveilig was voor de nieuwe regering van de Duitse republiek. In het stadje Weimar werd een nieuwe democratische grondwet geschreven. Vandaar de naam Republiek van Weimar voor de eerste Duitse parlementaire democratie met een gekozen president. In januari 1919 waren de eerste verkiezingen onder de republiek, waaraan voor het eerst ook vrouwen mochten meedoen.

In de schaduw van Versailles

Op deze spotprent wordt Scheidemann afgebeeld terwijl
hij het Duitse leger een dolk in de rug steekt. Volgens
veel Duitsers waren de sociaaldemocraten die de
Weimarrepubliek oprichtten, mede verantwoordelijk voor
de Duitsenederlaag in de Eerste Wereldoorlog.
Deze opvattingwordt de dolkstootlegende genoemd.

De kersverse Weimarregering werd gedwongen een vredesverdrag te ondertekenen met de overwinnaars in Versailles. Op deze plek hadden een halve eeuw eerder de Duitsers als overwinnaars hun keizerrijk uitgeroepen. Nu moesten vertegenwoordigers van de Weimarregering als verliezers, onder protest, keiharde vredesvoorwaarden accepteren:

  • verlies van grote gebieden die rijk waren aan grondstoffen zoals Elzas-Lotharingen,
  • enorme herstelbetalingen,
  • inkrimping van het leger,
  • een verbod op moderne bewapening.

Over de voorwaarden kon niet worden onderhandeld. Bij niet ondertekenen zou Duitsland opnieuw worden aangevallen. Het vredesverdrag werd door de verontwaardigde Duitsers een “Diktat” genoemd.  Vooral de bepaling dat Duitsland als enige schuldig werd verklaard aan de oorlog, wekte van links tot rechts grote woede in Duitsland.

De regering die deze voorwaarden ondertekende, kreeg deze woede van alle kanten over zich heen. Vooral oud-soldaten en conservatieven die het verlies van de oorlog en het keizerrijk niet konden accepteren, schoven de schuld voor deze vernederende en onrechtvaardige vrede in de schoenen van de nieuwe sociaaldemocratische regering. Zij geloofden graag in de zogenaamde dolkstootlegende: het onware verhaal dat het Duitse leger de overwinning best had kunnen behalen als niet de socialisten en communisten een opstand waren begonnen en zo het leger een ‘dolkstoot in de rug’ hadden gegeven. Zo kreeg de sociaaldemocratische regering van deze kant de schuld voor de nederlaag en het gedwongen vredesverdrag van Versailles.

De Weimarregering deed zijn best om te bewijzen dat het onmogelijk was om aan de herstelbetalingen te voldoen om zo concessies van de Geallieerden af te dwingen. Toen in reactie op de betalingsachterstand het Ruhrgebied werd bezet door Franse en Belgische troepen, riep de Duitse regering een algemene staking uit en liet de lonen doorbetalen met nieuw gedrukt geld. Dit leidde tot hyperinflatie: het geld werd steeds minder waard, mensen kregen hun loon uitbetaald met kruiwagens vol waardeloze biljetten. Spaarders zagen hun kapitaal verdampen, handige speculanten en smokkelaars profiteerden. Weer werd Duitsland in crisis en armoede gestort. Radicale groepen van links en rechts, van communisten tot oud-militairen, keerden zich opnieuw tegen de regering, bevochten elkaar op straat en probeerden opstanden te beginnen.  Een voorbeeld daarvan was de Bierkellerputsch door het kleine partijtje van oud-soldaat Adolf Hitler in München in 1923. De nieuwe Duitse eenheidsstaat dreigde alweer uiteen te vallen. Toch was redding nabij – tijdelijk tenminste.

Herstel en ineenstorting

Bundesarchiv, Bild 146-1972-062-01 / CC BY-SA 3.0 de
Oorlogsinvalide in Duitsland. Veel Duitsers
voelden de gevolgen van de crisis van
1929 als een nieuwe slag die hen door de
overwinnaars en de sociaal-democratische
regering werd toegebracht.

Aan deze politieke en economische crisis van 1923 kwam een eind doordat de Weimarrepubliek hulp kreeg van de VS. Het Dawes-plan zorgde voor kortlopende leningen waarmee Duitsland zijn industrie kon opbouwen. Dat was in het belang van alle landen: de Duitse herstelbetalingen kwamen nu weer op gang, zodat de voormalige Geallieerden ook verder konden met de wederopbouw van hun economie en met het terugbetalen van hún oorlogsschulden aan de VS.  Door dit plan kwam er meer vertrouwen tussen de voormalige tegenstanders. Duitsland en Frankrijk, de grote tegenstanders, begonnen zich te verzoenen. In het Pact van Locarno accepteerde Duitsland de nieuwe grenzen en de voormalige vijanden beloofden elkaar niet meer aan te vallen. Zo werd de periode 1924-1929 een tijd van van herstel. Duitsland werd voor zijn verzoeningspolitiek beloond met het lidmaatschap van de Volkenbond (1926). Deze organisatie moest ervoor zorgen dat een nieuwe oorlog werd voorkomen door overleg en samenwerking. De Duitse welvaart groeide snel en er leek een zonnige tijd te zijn aangebroken. Berlijn werd het centrum van moderne cultuur en uitgaansleven in Europa.
Maar toen brak overzee een nieuwe crisis uit.

In oktober 1929 maakte de Amerikaanse Beurskrach in één klap een einde aan de droom van welvaart en vrede in de westerse wereld, die net herstelde van een vreselijke wereldoorlog. De VS stopten de financiële hulp aan Duitsland die was begonnen met het Dawesplan. Nu dreigde daar onmiddellijk terugkeer van de armoede en chaos uit 1923. Miljoenen werden werkloos. De Weimarregering had geen antwoord op deze nieuwe crisis. De democratische partijen waren te verdeeld en niet in staat samen te werken om de crisis te bestrijden. Veel Duitsers die de Weimarregering toch al wantrouwden vanwege de dolkstootlegende, het ‘Diktat’ van Versailles en de hyperinflatie, verloren nu alle vertrouwen in de democratie. Radicale partijen van links en rechts kregen steeds meer aanhang: de extreem-linkse communisten tegenover Hitlers extreemrechtse  nationaalsocialisten (nazi's) van de NSDAP. Deze partijen bevochten elkaar ook op straat met paramilitaire partijlegertjes zoals Hitlers SA.

Opkomst en overwinning van de nazi’s

In 1933 reisde een Nederlandse
communistische bouwvakker naar Berlijn
en stichtte daar brand in het parlements-
gebouw van Duitsland in Berlijn.
Hitler greep deze daad aan om in de
aanloop naar de verkiezingen de Duitse
communisten te beschuldigen en zo zijn
voornaamste tegenstanders de pas af te
snijden. Van der Lubbe werd een jaar later
ter dood veroordeeld en onthoofd.

Hitler beloofde niet alleen de werkloosheid te bestrijden, maar ook een einde te maken aan de vernederende bepalingen van Versailles, en Duitsland weer tot een machtig land te maken met een sterke leider. De verzoeningspolitiek had tot niets geleid, beweerde hij. Aan de afspraken over de nieuwe grenzen wilde hij een einde maken, net als aan de herstelbetalingen. De Volkenbond verachtte hij als een machteloze praatclub. Hij beloofde van Duitsland weer een sterke staat te maken die er vanuit het verleden recht op had om Europa te domineren. Daarbij keerde hij zich tegen de democratie: hij geloofde in het leidersbeginsel. Ook zag hij de wereldwijde invloed van vrijhandel en banken als een complot tegen de wereld van de door hem gehate Joden (antisemitisme). Hitler behaalde veel succes met zijn massapropaganda, mede dankzij effectief gebruik van de moderne middelen van die tijd: drukpers, radio en massabijeenkomsten. Zijn partij groeide bij elke verkiezingen, dankzij de crisis en de onmacht van de republiek. De conservatieve elite uit de keizertijd die nog altijd erg machtig was in leger en politiek, dacht Hitler als hulpje voor hun eigen politieke doelen te kunnen gebruiken. Deze groepen zorgden ervoor dat Hitler in januari 1933 rijkskanselier (regeringsleider) werd met enkele nazi-ministers in het kabinet.

Maar Hitler wilde zijn macht niet delen. In maart zouden er weer verkiezingen zijn, met de communisten als laatste gevaarlijke tegenstanders van de nazi's. Nu kwam een incident op het juiste moment: bij de Rijksdagbrand in februari 1933 wierp Hitler meteen alle verdenking op de communistische partij. Talloze communisten werden opgepakt en hun partij ging verzwakt de verkiezingen in. Hitlers NSDAP won en werd nu inderdaad de grootste partij in de Rijksdag - maar behaalde geen meerderheid. Nu haalde Hitler zijn laatste truc uit de doos. Onder het voorwendsel van een noodsituatie, en door intimidatie en straatgeweld, nam het geïntimideerde parlement de machtigingswet aan waarmee het zichzelf buiten spel zette en alle regeringsmacht overgaf aan rijkskanselier Hitler. Die kon nu zonder parlement gaan regeren. Andere partijen dan de NSDAP werden verboden, politieke tegenstanders werden in concentratiekampen opgesloten en Duitsland veranderde in korte tijd in een totalitaire staat, geregeerd door een bijna almachtige dictator.

Onderdrukking en oorlog

Hitler, nu Führer van de Duitse republiek, kon de rechtsstaat afschaffen die zijn tegenstanders nog beschermde. Duitsland veranderde in een totalitaire staat waarin elke vrijheid van alle inwoners door de nazi-staat werd onderdrukt. Met keiharde terreur van leger en politie onderdrukte hij alle politieke tegenstanders: zij werden opgesloten in concentratiekampen. Alle democratische instellingen en vrijheden werden afgebroken. Rechters moesten nazi zijn. De persvrijheid werd onderdrukt door censuur. Minister Goebbels werd aangesteld om met alle moderne middelen propaganda te maken voor de nazi-denkbeelden. Hitlers doel was: nazificatie van de hele samenleving. Daarvoor werden alle maatschappelijke instellingen: vakbeweging, kerken, pers, kunst, onderwijs en jeugdbeweging gelijkgeschakeld tot nazi-organisaties.

Bundesarchiv, Bild 147-0510 / CC BY-SA 3.0 de
Bijeenkomst van de Hitlerjugend in Berlijn
in 1933, het jaar waarin Hitler de macht
overnam.

Het Duitse volk moest veranderen in een Volksgemeinschaft (volksgemeenschap) waarin iedereen van dezelfde afkomst was (Blut und Boden) en hetzelfde dacht in  blinde gehoorzaamheid aan de Führer. Deze indoctrinatie hield ook in dat iedereen die volgens de nazi-ideologie niet echt Duits was, als vijand werd weggezet. Dat waren allereerst de Joodse Duitsers. De antisemitische nazi's zagen Joden als vijanden en verzwakkers van het superieure Arische ras. De vrijheid van de Joodse burgers werd daarom steeds verder ingeperkt. Door de Neurenberger wetten werden ze buiten de samenleving geplaatst en tot tweederangs burgers verklaard. Gemengde huwelijken waren ongeldig en verboden. Ook andere groepen die niet pasten bij het beeld de Duitsers als 'superras' werden verdrukt: homofielen, gehandicapten, zigeuners.

De Duitsers pasten zich noodgedwongen aan, vaak ook enthousiast en verblind door de economische successen van Hitlers regering. Velen kregen weer werk, mede dankzij een uitgebreid bewapeningsprogramma ter voorbereiding van Hitlers wraak op de vernederingen van Versailles. Hoe zou het buitenland reageren op de nieuwe Duitse dreiging?

Verovering en vernietiging

Nazi-Duitsland wilde alle Duitssprekende gebieden innemen, ook om hiermee een eind te maken aan de afspraken van Versailles. Eerst was Oostenrijk aan de beurt. Door dreiging en politieke druk kreeg Hitler Oostenrijk zonder oorlog in handen.
Tsjecho-Slowakije had ook veel Duitse inwoners in de grensstreek. Het land stond onder bescherming van Frankrijk en Groot-Brittannië. Maar die afspraak bleek niet veel waard. Tijdens de Conferentie van München gaven Groot-Brittannië en Frankrijk zoveel mogelijk toe aan Hitler. Ze hoopten oprecht de wereldvrede te redden met deze appeasement-politiek (toegeven in ruil voor vrede). Maar Hitler hield zich niet aan de vredesafspraken. Hij nam niet alleen de grensgebieden in, maar heel Tsjechië. Nu wisten de Europese leiders dat Hitler niet te vertrouwen was.
De volgende stap was Polen: dit land was gevormd door delen van Duitsland en de Sovjet-Unie af te nemen. Hitler eiste dat een deel werd teruggegeven. In het geheim sloot hij een verdrag met Stalin om Polen onder beide landen te verdelen. In september 1939 vielen zijn legers met het geconcentreerde geweld van een Blitzkrieg Polen aan. Maar ditmaal gaven Frankrijk en Groot-Brittannië niet langer toe. Ze verklaarden Duitsland de oorlog, hoewel ze militair nog niet in staat waren om Polen hulp te bieden. Dit gaf Hitler gelegenheid om ook West-Europa aan te vallen voor Groot-Brittannië iets terug kon doen. Frankrijk werd voor een groot deel bezet en ook andere landen met belangrijke Atlantische havens vielen in Duitse handen: Denemarken, Noorwegen, België en ook Nederland. Na het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940 besloot het Nederlandse leger zich over te geven. Heel West-Europa behalve Groot-Brittannië was nu bezet of neutraal.

Bundesarchiv, 101I-133-0703-30 /
Zermin / CC BY-SA 3.0 de

De Duitse bezetters slaagden erin, de
Joodse bevolking eerst te discrimineren,
daarna te isoleren en vervolgens te
deporteren.

In de bezette landen en dus ook in Nederland werd de rechtsstaat buiten werking gesteld: politieke partijen werden verboden, de rechten en vrijheden van de Grondwet werden buiten werking gesteld, en ook aan de gelijke behandeling van alle burgers en godsdiensten kwam een einde, met name voor de Joodse bevolking. Deze werd systematisch buitengesloten uit het openbare leven en stap voor stap steeds verder gediscrimineerd. Bepaalde beroepen werden verboden voor Joden, zij mochten niet meer in alle openbare gelegenheden  komen, moesten herkenningstekens dragen, werden in Amsterdam gedwongen in geïsoleerde wijken te gaan wonen en moesten zich tenslotte melden om op transport te worden gezet naar Kamp Westerbork in Drenthe. Westerbork was een doorgangshalte naar de vernietigingskampen.
De ‘arische’ Nederlandse bevolking die aanvankelijk als “Germaans broedervolk” werd gespaard, kwam ook steeds meer onder druk te staan. Er werd een verplichte arbeidsdienst ingesteld waardoor mannen gedwongen werden te werken in Duitsland, onder andere om de militaire productie op gang te houden. Ook moesten de krijgsgevangenen die aanvankelijk naar huis mochten, zich later toch weer melden om naar Duitsland te worden getransporteerd. Door dit alles werden onderdrukking en verzet in de loop van de oorlogsperiode sterker.

Door zijn ervaringen met de appeasementpolitiek kon Hitler hopen dat hij het nogmaals zonder oorlog  op een akkoord zou kunnen gooien met de Britten. Maar na verkiezingen was er nu een nieuwe Britse regering onder leiding van premier Winston Churchill, en die was juist vastbesloten om door te vechten. Nu probeerde Hitler Groot-Brittannië met geweld op de knieën te dwingen met zware bombardementen, maar deze Slag om Engeland leidde niet tot een Duitse overwinning.
Ondanks deze tegenslag viel Hitler in 1941 de Sovjet-Unie binnen en riskeerde zo welbewust een tweefrontenoorlog. Hij zag de Russen als een minderwaardig ras en het communisme als een ideologische aartsvijand. Duitsland wilde de Oost-Europese gebieden bovendien in bezit krijgen  voor grondstoffen en bevolkingsuitbreiding. De opmars in het oosten verliep aanvankelijk snel en het Derde Rijk leek op weg naar de volledige heerschappij over Europa.

Maar eind 1941 vond er een dramatische wending plaats: door de Japanse aanval op de oorlogshaven Pearl Harbor op Hawaii werden de VS nu ook militair bij de oorlog betrokken (Japan en Duitsland waren bondgenoten). Tegelijkertijd liep de Duitse aanval op de Sovjet-Unie vast in de bittere winterkou. De strijd tegen deze twee grootmachten met hun enorme overwicht aan materieel  en mankracht kon Duitsland op den duur niet winnen.

Toch ging Hitler door met de voorbereidingen voor zijn plan om alle Europese Joden systematisch te vermoorden: genocide (volkerenmoord) op ongekende schaal. Tijdens de Wannseeconferentie (1942) liet hij deze operatie in het diepste geheim voorbereiden door zijn naaste medewerkers. De SS, Hitlers ideologisch geschoolde partijleger, begon met de organisatie van antisemitische moordacties in Oost-Europa en bedacht een methode om mensen massaal te vergassen in vernietigingskampen. De deportatie (wegvoering) van Joden uit alle bezette landen begon.

Vraag 2

Vraag 2

Hoezeer beïnvloedde het ontstaan en het verloop van de Koude Oorlog de geschiedenis van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog (1945-1961)?

Kenmerkende aspecten

  1. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
  1. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme
  1. De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
  1. De eenwording van Europa
  1. De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de 20e eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen

Bestudeer van de Kennisbank

Tijdvak 9

Tijdvak 9: Propaganda en massaorganisaties - Bestudeer de onderdelen 'affiches' en 'fotografie'.

Tijdvak 9: Communisme, fascisme en nationaal socialisme - Bestudeer het onderdeel over het 'communisme'.

Tijdvak 9: Koude oorlog

Tijdvak 9: Eenwording Europa

Bestudeer de volgende website

De naoorlogse ontwikkelingen in Duitsland.
Bekijk het keuzemenu aan de rechter kant van de website

Uitwerking

Kapot uit de oorlog

Henry Toluzzi ©Stars and Stripes
Niet alleen in de Oostbloklanden
maar ook in Nederland protesteerden
communisten tegen het Marshallplan
dat zij zagen als een poging van de
VS om Europa te koloniseren.

In het oosten keerden de kansen definitief na de Sovjet-overwinning bij Stalingrad in 1943. In het westen begonnen de voorbereidingen op een invasie na de succesvolle verdrijving van de nazi’s uit Afrika. Het overwicht op de Atlantische Oceaan speelde ook een doorslaggevende rol. Doordat de Geallieerden de Duitse communicatiecodes gehackt hadden, konden de Duitse aanvallen op zee worden voorzien en konvooien doeltreffend beschermd. Amerikaanse troepen en voorraden stroomden Groot-Brittannië binnen ter voorbereiding van een grootscheepse landing vanuit zee in juni 1944. D-Day was het begin van het einde voor de Duitse overheersing van Europa. Van oost en west drongen nu Geallieerde legers steeds verder op richting Duitsland. De verovering van Berlijn door de Sovjetlegers in 1944 betekende het einde van Hitler, die nu zelfmoord pleegde, en luidde de val in van het Derde Rijk.

Door de veroveringen van de Sovjets werd een stroom van Duitse vluchtelingen op gang gebracht: burgers, soldaten en bevrijde kampgevangenen. Zij kwamen aan in een totaal ontredderd Duitsland, waar hele steden waren verwoest door de onophoudelijke bombardementen van Amerikaanse vliegtuigen. Het land werd door de overwinnaars verdeeld in vier  bezettingszones waar Sovjets, Amerikanen, Britten en Fransen het bestuur in handen namen en begonnen met de arrestatie van nazi-kopstukken. Deze verdeling was het gevolg van afspraken die tegen het einde van de oorlog waren gemaakt tijdens conferenties van de Geallieerde leiders in Jalta en Potsdam. Maar deze afspraken kwamen steeds meer onder druk te staan door politieke meningsverschillen over de toekomst van Duitsland.                                                           

De Sovjetregering van Stalin streefde vooral naar het machteloos maken van Duitsland en begon met het weghalen van zoveel mogelijk industriële en militaire goederen. Ook wilde Stalin voorkomen dat er nieuwe dreiging vanuit het westen zou kunnen komen. Daarom streefde hij naar een bufferzone tussen de Sovjet-Unie en West-Europa, waarbij hij in alle bevrijde Europese landen aan de Sovjet-grens bevriende communistische regeringen aan de macht hielp. Dit werd door veel inwoners van die landen, maar ook door de westerse landen als een nieuwe dreiging gezien.
Stalins wantrouwen tegen het westen werd verder gevoed door de ontwikkeling van het atoomwapen, dat in het diepste geheim was ontwikkeld in de Amerikaanse woestijn en voor het eerst werd ingezet tegen Japan, met verschrikkelijke en onbeheersbare gevolgen.
In de VS was de angst groot dat Stalins bufferzone het begon zou zijn van verdere invloed in  West-Europa, waar de verarmde bevolking gevoelig was voor de communistische denkbeelden. Om dit gevaar te keren, begon de regering-Truman een politiek die elk land ter wereld dat zich bedreigd voelde door het communisme, beloofde militair te steunen. Deze Truman-doctrine werd aangevuld met een plan voor materiële steun, omdat in de ogen van de VS welvaart de beste buffer zou vormen tegen de aantrekkingskracht van de communistische idealen. Dit Marshallplan betekende ook een begin van Europese samenwerking, doordat hulp ontvangende landen de coördinatie van de hulp gezamenlijk op zich moesten nemen.

Oost en West gescheiden

Leerlaufprozess / CC BY-SA 3.0
Kaart van de luchtbrug-routes naar Berlijn
en terug in 1948.

De verdeeldheid tussen oost en west was het meest voelbaar in Duitsland dat nu in twee bezettingszones was verdeeld. De hoofdstad Berlijn lag middenin de Sovjet-zone, maar was zelf ook verdeeld in twee zones. Stalin wilde ook West-Berlijn in handen krijgen en begon in 1948 een blokkade tegen het westerse stadsdeel. Amerikaanse bommenwerpers die eerder de Duitse steden in puin hadden gelegd, werden nu ingezet om West-Berlijn van voorraden te voorzien. Hierdoor werd de blokkade zonder militair geweld gebroken.

In 1949 werd de scheiding tussen Oost- en West-Duitsland definitief door de oprichting van een West-Duitse staat met een meerpartijenstelsel en vrije verkiezingen: de Bondsrepubliek Duitsland (BRD) met Bonn als hoofdstad, maar inclusief West-Berlijn. In Oost-Duitsland werd de Duitse Democratische Republiek (DDR) opgericht die beheerst werd door de communistische partij en gesteund door Stalins Sovjettroepen. In deze zogenaamde ‘volksdemocratie’ waren net als in de andere satellietstaten wel verkiezingen, maar met uitsluitend communistische kandidaten.

Zo ontstond er een nieuwe ideologische grens, dwars door Europa: het IJzeren Gordijn. Die tweedeling vertaalde zich in militaire dreiging met op de achtergrond het atoomwapen, dat inmiddels ook in Sovjet-handen was. Het westen organiseerde zijn verdediging in de NAVO onder leiding van de VS; het oosten vormde het Warschaupact onder leiding van de Sovjet-Unie.

Wirtschaftswunder in het westen

Bundesarchiv, Bild 183-1990-0430-004 / CC BY-SA 3.0 de
De ontwikkeling van de West-Duitse
auto-industrie was een opvallend voorbeeld
van het Wirtschaftswunder. De Volkswagen,
oorspronkelijk ontwikkeld als project van de
naziregering, werd het symbool van de
nieuwe welvaart waardoor ook “gewone”
mensen voor het eerst in staat waren een
auto te kopen.

De BRD en de DDR ontwikkelden zich na de oorlog volkomen verschillend, ook op economisch gebied. In de BRD werd de wederopbouw krachtig begonnen onder leiding van de ervaren politicus Adenauer en met grootscheepse hulp van de VS. Hierdoor ontstond er onverwacht snel opnieuw een stabiele en welvarende Duitse staat. Grote bedrijven bloeiden weer op en de Duitsers werkten hard om de economie opnieuw tot bloei te brengen. Dit succes werd het Wirtschaftswunder genoemd.
De voormalige Duitse vijand ontwikkelde zich snel tot een betrouwbare politieke en militaire bondgenoot van het westen: de BRD werd lid van westerse organisaties als de NAVO (het militaire bondgenootschap van het westen) en de EGKS (de organisatie die door gezamenlijk beheer van de toen belangrijke grondstoffen kolen en staal nieuwe vijandschap moest voorkomen).
De West-Duitse leider Adenauer hield vast aan het ideaal van herstel van de Duitse eenheid. Dat betekende dat zijn regering weigerde de DDR als officiële staat te erkennen. Daardoor verstarden de verhoudingen en bleven beide Duitse staten voorlopig zeer vijandig tegenover elkaar staan.

Verstarring in het oosten

In Oost-Duitsland verliep de economische wederopbouw juist erg moeizaam. De DDR onder leiding van de communist Ulbricht moest herstelbetalingen aan de Sovjet-Unie doen. Het land werd onderdeel van de Comecon, een economisch samenwerkingsverband van communistische staten. De communistische planeconomie bracht de DDR geen welvaart. Alle nadruk lag op zware industrie met nauwelijks ruimte voor de productie van consumptiegoederen. De planning functioneerde slecht. De inwoners van de DDR leefden vergeleken met hun West-Duitse volksgenoten in relatieve armoede en nog lange tijd tussen de oorlogspuinhopen. Zij hadden weinig keuze want de leiding van het land was vast in handen van de communistische partij. De DDR ontwikkelde zich tot een totalitaire dictatuur naar het model van Stalins Sovjet-Unie. Burgers hadden in de éénpartijstaat geen echte invloed op het beleid. De ontevredenheid over de slechte levensomstandigheden leidde in 1953 tot een volksopstand. Deze begon met een bouwvakkersstaking, nadat de eisen voor productie door de regering-Ulbricht met 10% werden opgeschroefd zonder verhoging van lonen. De opstand werd met geweld onderdrukt door politie en leger, waarbij ook Sovjettroepen werden ingezet. Er vielen tientallen doden.

Grafiek waarin het aantal personen is aangegeven dat met (oranje)
of zonder (groen) toestemming van Oost- naar West-Duitsland emigreerde.

Nergens was het verschil tussen oost en west zo voelbaar als in Berlijn, waar BRD en DDR direct aan elkaar grensden binnen één stad. Steeds meer inwoners van Oost-Berlijn “stemden met hun voeten”  door naar het westelijk stadsdeel te verhuizen, waar wel steeds meer goedgevulde winkels en goed betaalde banen kwamen en waar wel politieke vrijheid was. De onderdrukking van de volksopstand in 1953 leidde alleen al tot een vlucht van 300.000 DDR-burgers naar de BRD, meestal via Berlijn waar Oost en West direct aan elkaar grensden. Ondanks verscherpte controles was deze grens niet goed te bewaken en de uittocht van DDR-burgers naar het westen nam alleen maar toe. Buiten de hoofdstad werd de Duits-Duitse grens steeds verder versterkt met afscheidingen en een verboden zône. In 1961 hadden al 2,6 miljoen Oost-Duitsers de DDR verlaten. Het ging meestal om goed opgeleide jonge mensen die een betere toekomst zochten. De vlucht naar het westen werd daardoor steeds meer een bedreiging voor de Oost-Duitse economie die toch al zwak was.

Halt voor de Muur

In 1961 kwam er een einde aan de uittocht via Berlijn. Walter Ulbricht besloot na overleg met de Sovjetleider Chroesjtsjov om een betonnen muur te laten bouwen dwars door Berlijn, met prikkeldraad en zware bewaking. De DDR-burgers waren voortaan gevangenen in hun eigen land. Ondanks het gevaar probeerden daarna nog veel Oost-Berlijners naar het westen te ontsnappen door tunnels, door de lucht of met speciaal ingerichte auto’s.
Het westen reageerde geschokt op de bouw van de Muur. Ook was de vraag: zal het westen nu ingrijpen met militair geweld? Zo leidde de bouw van de Muur tot een hoogtepunt in de Koude Oorlog.

Te midden van deze spanningen bracht de Amerikaanse president Kennedy in 1963 een bezoek aan West-Berlijn. Hij sprak zijn steun uit aan de inwoners met de beroemde woorden: “Ich bin ein Berliner”. Maar intussen respecteerde hij de invloedssfeer van de Sovjet-Unie, waar de DDR en Oost-Berlijn immers toe behoorden. Net als tijdens de Blokkade van 1948 was er wel steun voor West-Berlijn maar, zonder gewapend ingrijpen. Een gewapend conflict om de Muur zou immers het risico op een Derde Wereldoorlog vergroten, inclusief de mogelijke inzet van het allesvernietigende atoomwapen. De tanks en veiligheidstroepen van Oost en West bleven dus aan de grens tegenover elkaar staan en de Muur bleef nog vele jaren het symbool van de Koude Oorlog. In de propaganda van het westen was de Muur een teken van de onvrijheid van het communistische systeem, in de propaganda van het oosten werd de Muur betiteld als een antifaschistischer Schutzwall: een beschermingsmuur tegen het fascisme (een scheldbenaming voor het westerse kapitalistische systeem). Het bleef bij woorden. Ondanks de Muur bleef de Koude Oorlog koud. Voor de Duitsers die verlangden naar vrijheid en hereniging voelde het voortbestaan van de Muur als een wond die bleef schrijnen. Een oplossing leek lange tijd onmogelijk, het ideaal van hereniging van beide Duitslanden leek verder weg dan ooit.

Fragment van Kennedy’s beroemde toespraak in Berlijn “Ich bin ein Berliner”]

Vraag 3

Vraag 3

Wat verklaart de hereniging van beide Duitslanden en hun succesvolle integratie in Europa (1961-1991)?

Kenmerkende aspecten

  1. De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
  1. De eenwording van Europa
  1. De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de 20e eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen

Bestudeer de volgende website

De naoorlogse ontwikkelingen in Duitsland.
Bekijk het keuzemenu aan de rechter kant van de website

Uitwerking

Detente en Ostpolitik

De knieval van Willy Brandt voor het
Auschwitzmonument in Polen kan worden
gezien als symbool van de Ostpolitik van
Duitsland. Voor deze vredespolitiek ontving
Brandt een jaar later de Nobelprijs voor de
vrede.

Tijdens de regering van Adenauer (BRD) was een patstelling ontstaan: De BRD weigerde de DDR als staat te erkennen en de DDR werd in haar buitenlandbeleid gestuurd door de Sovjet-Unie. Er leek weinig kans op hereniging.
Dit veranderde toen na verkiezingen in de BRD een nieuwe regering aantrad onder leiding van Willy Brandt, een sociaaldemocraat en voormalig verzetsman met een moderne uitstraling, die jarenlang een populaire burgemeester van West-Berlijn was geweest.
Brandt begon met zijn Ostpolitik  toenadering te zoeken tot de landen achter het IJzeren Gordijn en ook met de DDR, die ook door een nieuwe politicus werd geleid: Honecker. Het  doel van de Ostpolitik was de gevolgen van de Duitse deling te verzachten en aan te sturen op meer vreedzame relaties. Daarbij hoorde wederzijdse erkenning van de naoorlogse grenzen. In 1972 werd dit doel bereikt. De BRD en de DDR erkenden elkaar als gelijkwaardige staten. In ruil voor financiële steun die de failliete economie van de DDR maar al te goed kon gebruiken, werd de toegang tot de DDR versoepeld en konden familieleden van beide kanten elkaar bezoeken.

Brandt zocht ook toenadering tot de Sovjet-Unie, omdat die de sleutel tot veranderingen in handen had. De Ostpolitik kwam ook in een tijd waarin de Koude Oorlog wat minder grimmig werd door geleidelijke verbetering van de relaties tussen de wereldleiders: de tijd van de Detente (ontspanning). Oost en west onderhandelden met succes over vermindering van het aantal kernwapens.
Willy Brandt maakte veel indruk met zijn pogingen het beeld van Duitsland te verbeteren in de ogen van de buurlanden, die Hitler nog niet waren vergeten. Veel indruk maakte zijn optreden tijdens een bezoek aan Polen, waar hij spijt betuigde voor de nazi-misdaden door te knielen voor het Auschwitz-monument.

Aan de andere kant moest Brandt ook zijn best doen om de westerse bondgenoten te overtuigen dat hij niet teveel opschoof naar het oosten en een betrouwbare partner bleef in de westerse organisaties zoals de NAVO en de EEG. Daarom deed de regering-Brandt ook veel om de Europese eenwording verder te helpen. Tenslotte bleef er een groot verschil in benadering tussen Oost- en West-Duitsland: de BRD bleef streven naar hereniging, maar de regering van Honecker van de DDR zag de scheiding tussen beide staten als definitief.

Het einde van de Breznjevdoctrine

De Sovjet-Unie stemde in met de toenadering tussen oost en west, maar de nieuwe leider Breznjev hield wel vast aan een streng beleid om de satellietstaten aan de teugel te houden. Er kon geen sprake zijn van meer politieke vrijheid voor de burgers in de landen achter het IJzeren Gordijn. Elke poging om de macht van de communistische partij te breken door opstanden of verzet werd beantwoord met ingrijpen door de Sovjet-legers: dat was de kern van de zogenaamde Breznjew-doctrine. Het IJzeren Gordijn bleef recht overeind.

Intussen raakten de economische ontwikkelingen in de Sovjet-Unie steeds verder op achterstand van het westen. Dit leidde tot toenemende onrust binnen de almachtige communistische partij. De toekomst van de Sovjet-Unie als wereldmacht stond op het spel. Uiteindelijk kwam er een nieuwe leider die serieus werk wilde maken van ingrijpende hervormingen, met het doel de Sovjet-Unie communistisch te houden maar toch vooruitgang te brengen door geleidelijk de failliete planeconomie te versoepelen. Deze nieuwe leider was Gorbatsjov. De wereld keek ademloos toe hoe hij de verstarde principes van het Breznjew-tijdperk  in de uitverkoop zette. Zijn binnenlandse politiek werd bekend door twee begrippen: glasnost (openheid) en perestrojka (hervorming). Burgers kregen meer vrijheid van meningsuiting en werden gestimuleerd om verbeteringen te brengen, ook als die afweken van de communistische leer. Tegelijkertijd werden de teugels binnen het Warschaupact meer en meer losgelaten. De satellietstaten kregen meer vrijheid om een eigen koers te varen, maar hoefden dus ook niet meer te rekenen op steun van het Sovjet-leger om hun regering in het zadel te houden. Het einde van de Breznjew-doctrine was een feit. In steeds meer Oostbloklanden werden de grenzen geopend en kwam er meer politieke vrijheid.

De Val van de Muur

Bundesarchiv, B 145 Bild-F088809-0038 /
Thurn,Joachim F. / CC BY-SA 3.0 de

Het DDR-regime kon zijn burgers in
bedwang houden dankzij de steun van de
Sovjet-Unie door de Breznjew-doctrine.
Op deze graffiti-schildering op de Muur
werd de spot gedreven met deze hechte
relatie tussen Breznjew en Honecker.

De ommezwaai in de Sovjet-Unie betekende ook het begin van het einde van de greep van DDR-leider Honecker op de DDR-burgers die snakten naar meer vrijheid en… hereniging met het westen. Honecker verzette zich fel tegen deze nieuwe vrijheid, maar tevergeefs. Toen in veel Oost-Europese landen de politieke vrijheid groter werd en de grenzen met het westen opengingen, ontstond er ook een nieuwe route naar de vrijheid voor Oost-Duitsers die naar het westen wilden vluchten. De Muur kon worden omzeild. Het aantal vluchtelingen steeg naar recordhoogte.

In de DDR zagen de burgers op de West-Duitse televisiezenders de nieuwe ontwikkelingen en hun hoop op vrijheid en hereniging groeide. Er ontstond een protestbeweging die steeds openlijker in verzet kwam. Tijdens een feestelijk bedoeld bezoek van Gorbatsjov aan de 40-jarige DDR voerden de demonstranten borden mee met de leuze: “Wir sind das Volk”. Daarmee gaven de demonstranten duidelijk aan dat zij de communistische partij niet langer erkenden als vertegenwoordiger van het volk. Deze demonstraties werden met geweld neergeslagen. Maar ook Gorbatsjov zelf maakte duidelijk dat Honecker geen steun van de Sovjet-troepen hoefde te verwachten om aan de regering te blijven, en dat hij zich beter kon aanpassen aan de nieuwe situatie: “Wie te laat komt, wordt gestraft door het leven”. Honecker begreep dat zijn dagen als regeringsleider waren geteld. Hij trad af en zijn opvolger begon overleg met de protestbeweging. Maar de Oost-Duitse burgers namen geen genoegen met kleine aanpassingen. In demonstraties werd de leus “Wir sind das Volk” vervangen door: “Wir sind ein Volk”. Zo maakten de demonstranten duidelijk dat ze niets minder eisten dan hereniging van de beide Duitslanden. Het was de DDR-regering ook na 40 jaar niet gelukt de wil tot hereniging bij de Oost-Duitse bevolking te onderdrukken.

Op 9 november 1989 leidden de stormachtige ontwikkelingen ertoe dat de toegangen in de Muur naar West-Berlijn werden geopend. Tijdens een televisie-uitzending ontstond onduidelijkheid over regeringsplannen om gemakkelijker visa voor de BRD te verstrekken. Al snel werd rondverteld dat de toegangen in de Muur zouden worden geopend en duizenden Duitsers stroomden toe van beide kanten van de Muur. De grenswachten konden de menigte niet tegenhouden en openden nu inderdaad de toegangen. Rond en op de Muur ontstond een spontaan volksfeest. Via de televisie was de wereld getuige van een historisch moment, dat werd gezien als het einde van de Koude Oorlog. Berlijn was weer eens het middelpunt van de geschiedenis.

Duitsland leidt Europa

De West-Duitse regeringsleider Kohl maakte snel en handig gebruik van de nieuwe situatie. Dat moest ook wel, want de val van de Muur leidde aanvankelijk tot een steeds grotere stroom vluchtelingen uit de DDR die alsnog de keuze maakten voor een beter leven in het vrije westen en de vluchtelingenkampen raakten overvol. In heel 1989 ontvluchtten maar liefst 350.000 DDR-burgers hun land, dat was 2% van de bevolking. Kohl kwam nog in dezelfde maand van de Mauerfall met een 10-puntenplan om de Duitslanden te herenigen en wist hiervoor binnen korte tijd steun te krijgen in eigen land, maar ook internationaal. De belangrijkste hobbel hierbij was de angst van West-Europese landen, Frankrijk voorop, dat er opnieuw oorlogsdreiging zou kunnen ontstaan door een groot verenigd Duitsland. Maar de BRD beloofde dat een herenigd Duitsland zich zou blijven verbinden aan de NAVO en ook een sterke rol wilde spelen in het uitbouwen van de Europese Gemeenschap, bijvoorbeeld door invoering van de euro.
Bij dit alles speelde het geld van de rijke BRD een grote rol. De BRD beloofde uitgebreide financiële steun voor Oost-Duitsland op voorwaarde van vrije verkiezingen en economische hervormingen. Ook de Sovjet-Unie stemde in met de hereniging na beloften van financiële steun uit Duitsland.

Bij het overlijden van Helmut Kohl in 2017
maakte Martin Sutovec deze tekening van
de bondskanselier die na de val van de
Muur Duitsland verenigde en tot leider
van de EU maakte.

In 1990 kwam zo sneller dan iedereen had kunnen denken de hereniging tot stand, met Berlijn als de nieuwe hoofdstad.
Na de vliegende start van de Wende verliep de hereniging  moeizamer dan de enthousiaste Duitsers hadden gehoopt. Het was nog niet zo gemakkelijk om de DDR en de BRD te integreren. De Oost-Duitsers voelden zich overvallen door het kapitalistische systeem waarin weinig overbleef van de eigen manier van leven. Het sociale vangnet van de staat verdween en de burgers moesten zich aanpassen aan een maatschappij vol concurrentie waarin iedereen in de eerste plaats voor zichzelf moet opkomen. Oost-Duitse Marken konden één op één voor West-Duitse worden omgeruild waardoor Oost-Duitse producten meteen te duur werden voor de export. De totaal verouderde economie van de DDR stortte volledig in en West-Duitse bedrijven overspoelden Oost-Duitsland. Veel bewoners voelden zich tweederangsburgers en verlangden zelfs terug naar de tijd dat de almachtige staat hen beheerste maar ook ondersteunde en de sociale verschillen kleiner waren. “Ossies” en “Wessies” konden minder gemakkelijk samenleven dan het leek tijdens de feestvreugde bij de val van de Muur. De hereniging betekende ook een zware belasting voor de Duitse economie.

De invoering van de euro werd een feit dankzij de nauwe samenwerking van Duitsland met  de partners binnen het verenigde Europa. Door Duitslands grote economische kracht kreeg  het al snel een leidende positie binnen de EU. Maar nieuwe ontwikkelingen in de wereld brengen deze positie inmiddels in gevaar. Onder de regering-Merkel werden de grenzen van Duitsland ruimhartig opengesteld voor internationale vluchtelingen. Maar de groeiende weerstand in heel Europa tegen de macht van de EU en het vluchtelingenbeleid vormen een grote uitdaging voor het sterke verenigde Duitsland van onze dagen.

Samenvatting

Vraag 1

Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor Duitsland en Europa (1918-1945)?

  • Eind 1e W.O. 1918: Opstanden, Keizer moet aftreden, sociaaldemocraten regeren Weimar-republiek
  • Weinig vertrouwen in republiek van links (communisten willen revolutie) en rechts (conservatieven en oud-soldaten geloven de dolkstootlegende)
  • Algemeen verzet in Duitsland tegen strenge voorwaarden Vrede van Versailles 1919
  • Herstelbetalingen en verlies grondstofrijke gebieden: economie blijft zwak
  • Bezetting Ruhrgebied leidt tot staking en hyperinflatie
  • Dawesplan 1923 zorgt voor leningen aan Duitse industrie en herstelbetalingen weer op gang
  • Herstel economie, verzoeningspolitiek met Frankrijk, lid Volkenbond
  • Nieuwe tegenslag 1929: beurskrach in VS, leningen ingetrokken, massale werkloosheid Duitsland
  • NSDAP van Hitler profiteert van woede over Versailles en crisis, massaorganisatie met moderne propaganda
  • 1933 Na Rijksdagbrand wordt Hitler regeringsleider, machtigingswet schakelt partijen uit, Duitsland wordt een dictatuur met terreur en indoctrinatie, economisch succes
  • 1938 Conferentie van München: Hitler profiteert van appeasementpolitiek
  • 1939 Hitler verovert Polen, hierdoor oorlog met Groot-Brittannië en Frankrijk
  • Groot deel Europa veroverd en rechtsstaat afgeschaft, arbeidsdienst
  • Vervolging Joden begonnen: uitsluiting en transport naar vernietigingskampen

Vraag 2

Hoezeer beïnvloedde het ontstaan en het verloop van de Koude Oorlog de geschiedenis van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog (1945-1961)?

  • 1945: Onvoorwaardelijke overgave van Duitsland, verdeeld in 4 bezettingszones.
  • Conflict tussen Sovjet-Unie en westerse Geallieerden over de toekomst van Duitsland.
  • Oost-Europese landen worden satellietstaten van de Sovjet-Unie met communistische regeringen.
  • Trumandoctrine van de VS belooft steun aan elk land dat zich door bijv. communisme bedreigd voelt.
  • Marshallplan van de VS voor economische en financiële steun aan Europese landen door Sovjet-Unie en satellietstaten afgewezen.
  • Snelle economische wederopbouw van West-Duitsland: Wirtschaftswunder.
  • 1948: Blokkade van West-Berlijn door Sovjettroepen door VS niet met geweld beantwoord maar met luchtbrug.
  • 1949: oprichting BRD inclusief West-Berlijn (Adenauer). Oprichting DDR (Ulbricht), niet erkend door BRD dat hereniging wil.
  • BRD lid van NAVO en EGKS, DDR lid van Warschaupact en Comecon.
  • 1953: mislukte opstand in DDR, totalitaire dictatuur met strenge controle bevolking door Staatssicherheitsdienst (Stasi).
  • Economische malaise in DDR door planeconomie, vlucht naar het westen vooral via Berlijn.
  • 1961: oprichting Berlijnse Muur door DDR om vlucht te stoppen, symbool van de Koude Oorlog. Westen steunt BRD en West-Berlijn maar grijpt niet militair in.

Vraag 3

Wat verklaart de hereniging van beide Duitslanden en hun succesvolle integratie in Europa (1961-1991)?

  • Na 1960 verbetering relaties oost-west, Ostpolitik (Brandt) gericht op overleg.
  • 1972: BRD en DDR erkennen elkaar. BRD wil hereniging, DDR niet.
  • BRD doet actief mee aan Europese integratie.
  • Rond 1985: Gorbatsjov zet nieuwe koers in in Sovjet-Unie: glasnost en perestrojka.
  • Einde van Breznjew-doctrine: satellietstaten krijgen minder steun en meer vrijheid.
  • DDR houdt vast aan streng communisme maar burgers willen meer vrijheid zoals in andere Oostbloklanden.
  • 1989: Nieuwe vluchtelingenstroom DDR-BRD via o.a. Hongarije dat grenzen opent.
  • Protestbeweging in DDR voor meer vrijheid.
  • 9 november 1989: Berlijnse Muur valt.
  • 1990: Duitsland herenigd door snelle actie Kohl (BRD) en steun van het westen.
  • 1991: Sovjet-Unie valt uiteen, einde Koude Oorlog.
  • Duitsland krijgt steun voor hereniging in ruil voor financiële steun en integratie in Europese Unie (euro).
    Duitsland steunt vorming nieuwe staten in Oost-Europa,.
  • Eenwording Duitsland moeizaam door tegenstellingen en financiële last.
  • Duitsland krijgt leidende rol binnen de EU door economische kracht.
  • Nieuwe problemen: vluchtelingenopvang en weerstand tegen EU.

Jaartallen

Deze jaartallen moet je kennen:

  • 1918 Einde keizerrijk, aftreden en vlucht keizer, wapenstilstand met soc.-dem. regering.
  • 1919 Vrede van Versailles gedwongen geaccepteerd door Weimar-Republiek
  • 1923 Dawesplan VS zorgt voor herstel Duitse economie en relaties met westen
  • 1929 Beurskrach VS, economische crisis treft Duitse economie hard
  • 1933 Hitler rijkskanselier; machtigingswet; einde Republiek van Weimar
  • 1938 Conferentie van München, appeasement
  • 1939 Duitse inval in Polen; begin Tweede Wereldoorlog
  • 1945 Duitse onvoorwaardelijke overgave; einde Tweede Wereldoorlog
  • 1948 Blokkade en luchtbrug West-Berlijn
  • 1949 Deling van Duitsland in BRD en DDR
  • Jaren ’50: Wirtschaftwunder in BRD, DDR wordt totalitaire dictatuur
  • 1953 Opstand in DDR
  • 1961 Bouw Muur in Berlijn
  • Jaren ’60: detente tussen VS en SU; Ostpolitik van Brandt
  • 1972 BRD en DDR erkennen elkaar als gelijkwaardige staten
  • Jaren ’80: hervormingspolitiek van Gorbatsjov
  • 1989 Protestbeweging in DDR; 9 nov. Val Berlijnse Muur
  • 1990 Hereniging van Duitsland
  • 1991 Sovjet-Unie valt uiteen; einde Koude Oorlog


Duitslandinstituut
Tijdbalken 1918-1991

Extra uitleg

Video's van Joost van Oort over deze Historische Context - let op: 1 t/m 5 en 12 t/m 17 zijn voor HAVO:
Video's: Jortgeschiedenis

Examenvragen

Op deze pagina vind je meerdere examenvragen.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond.

Maak bij het beantwoorden ook gebruik van wat je al eerder geleerd hebt.
Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw.
Nadat je de vragen beantwoord hebt, kun je de vraag zelf nakijken en je score aangeven.

HAVO 2016-TV1

HAVO 2016-TV1 Vraag 22
HAVO 2016-TV1 Vraag 23
HAVO 2016-TV1 Vraag 24
HAVO 2016-TV1 Vraag 25
HAVO 2016-TV1 Vraag 26

HAVO 2016-TV2

HAVO 2016-TV2 Vraag 22
HAVO 2016-TV2 Vraag 23
HAVO 2016-TV2 Vraag 24
HAVO 2016-TV2 Vraag 25
HAVO 2016-TV2 Vraag 26

HAVO 2021-TV2

HAVO 2021-TV2 Vraag 18
HAVO 2021-TV2 Vraag 19
HAVO 2021-TV2 Vraag 26

HAVO 2021-TV3

HAVO 2021-TV3 Vraag 16
HAVO 2021-TV3 Vraag 17
HAVO 2021-TV3 Vraag 20
HAVO 2021-TV3 Vraag 26

 

Meer oefenen?
Wil je meer oefenen met examenvragen? Log dan in op ExamenKracht.

  • Het arrangement HC: Duitsland in Europa 1918 - 1991 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-01-12 14:42:05
    Licentie
    CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor havo, leerjaar 4 en 5. In deze historische context over Duitsland in Europa staan drie vragen centraal: Vraag 1: Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor Duitsland en Europa (1918-1945)? De Eerste Wereldoorlog resulteerde in het einde van het Duitse keizerrijk en de oprichting van de Weimarrepubliek. De nieuwe republiek werd geconfronteerd met politieke instabiliteit, economische crisis en het vernederende Verdrag van Versailles. Ondanks enige stabiliteit en economisch herstel tijdens de jaren 1924-1929, werd Duitsland opnieuw getroffen door de economische crisis van 1929, wat leidde tot groeiende steun voor de nazi's. Hitler kwam aan de macht in 1933 en vestigde een totalitair regime, waarbij hij de rechten en vrijheden van burgers onderdrukte. Nazi-Duitsland begon territoriale expansie en onderdrukking van minderheidsgroepen, met name de Joden, wat uiteindelijk leidde tot de Holocaust. De tekst benadrukt de politieke, economische en sociale factoren die hebben bijgedragen aan de opkomst van Hitler en de nazi's. Vraag 2: Hoezeer beïnvloedde het ontstaan en het verloop van de Koude Oorlog de geschiedenis van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog (1945-1961)? Na de Sovjet-overwinning bij Stalingrad in 1943 en de verdrijving van de nazi's uit Afrika, begonnen de Geallieerden zich voor te bereiden op een invasie in West-Europa. Het hacken van Duitse communicatiecodes gaf hen de mogelijkheid om Duitse aanvallen op zee te voorspellen en konvooien te beschermen. In juni 1944 lanceerden de Geallieerden de grootschalige landing in Normandië, bekend als D-Day, wat het begin van het einde betekende voor de Duitse overheersing. Na de oorlog verdeelden de Geallieerden Duitsland in vier bezettingszones en ontstond er een ideologische scheiding tussen Oost en West, die culmineerde in de bouw van de Berlijnse Muur in 1961. De Bondsrepubliek Duitsland (BRD) in het westen en de Duitse Democratische Republiek (DDR) in het oosten ontwikkelden zich op economisch en politiek gebied op totaal verschillende wijzen. De Muur symboliseerde de Koude Oorlog en de verdeeldheid van Duitsland, terwijl de wens voor hereniging levendig bleef. Vraag 3: Wat verklaart de hereniging van beide Duitslanden en hun succesvolle integratie in Europa (1961-1991)? Tijdens de regering van Adenauer in de BRD ontstond er een patstelling met de DDR, waarbij hereniging onwaarschijnlijk leek. Dit veranderde toen Willy Brandt aantrad als kanselier van de BRD en begon met zijn Ostpolitik, waarbij hij toenadering zocht tot de DDR en andere landen achter het IJzeren Gordijn. In 1972 erkenden de BRD en de DDR elkaar als gelijkwaardige staten. De tijd van detente zorgde voor verbeterde relaties tussen oost en west, en de Sovjet-Unie stemde in met de toenadering. De hervormingen van Gorbatsjov leidden tot het einde van de Breznjevdoctrine en meer politieke vrijheid in Oost-Europa. De val van de Muur in 1989 en de hereniging van Duitsland in 1990 waren historische momenten, maar de integratie verliep moeizaam. De hereniging bracht uitdagingen met zich mee en Duitsland kreeg een leidende positie in de EU, maar wordt nu geconfronteerd met nieuwe uitdagingen zoals de weerstand tegen de macht van de EU en het vluchtelingenbeleid.
    Leerniveau
    HAVO 4; HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, duitsland in europa, geschiedenis, h45, hereniging duitslanden, koude oorlog, nationaalsocialisme, stercollectie, tweede wereldoorlog, weimarrepubliek