Project: organiseer een evenement!

Project: organiseer een evenement!

Over het project

Welkom bij het project 'Organiseer een evenenement!'

Introductie

De komende vier weken ga je aan de slag met het ontwerpen, uitvoeren en analyseren van een evenement op je stageschool. Het doel van dit project is om via meerdere communicatiekanalen inzicht te krijgen in alle aspecten die komen kijken bij het organiseren van een evenement. De volgende onderwerpen komen hierbij aan bod:

  1. Je gaat interviews houden om erachter te komen wat voor evenement je gaat organiseren, hoe je dat gaat doen en wie je daarvoor nodig hebt.
  2. Vervolgens ga je, aan de hand van de uitkomsten van je interviews, een plan van aanpak schrijven. Dit plan van aanpak dient als leidraad voor je project. Je plant in wat je wanneer wil gaan uitvoeren en hoe je dat gaat doen.
  3. Ook is het de bedoeling dat je anderen ervan gaat informeren over jouw evenement en hun gaat aansporen  om naar jouw evenement toe te komen. Dit doe je door een brochure te maken met daarin de informatie over het evenement, aantrekkelijk vormgegeven.
  4. Daarnaast schrijf je een overtuigend betoog waarin je beargumenteert waarom men juist naar jouw evenement moet komen en waarom het een goed evenement is dat je hebt georganiseerd. Tijdens deze projectweken ben je dus bezig met schriftelijk en mondeling communiceren. Daarnaast leer je kritisch te denken over de stappen die je zet, en er wordt in zekere mate beroep gedaan op je creativiteit.
  5. We sluiten het project af met presentaties. In deze presentatie presenteer je je project in een zelfgekozen creatieve vorm. Je blikt in de presentatie terug op het evenement en het verloop van de stappen die je hiervoor zette. Ook toon je aan wat je geleerd hebt.

Hoe ziet het project eruit?

De ontwerpfase van het evenement zal grotendeels uitgevoerd worden op school. In de lessen ga je namelijk aan de slag met theorie die over elk onderwerp gegeven wordt. Deze theorie wordt aangeboden op Wikiwijs. Er wordt van je verwacht dat je voor aanvang van de les de theorie hebt doorgenomen, zodat je in de les aan de slag kan. Ook is er in de les ruimte om vragen te stellen en om je plan van aanpak voor te leggen aan de docent.

De uitvoerfase vindt plaats op je stage. Hier voer je de interviews uit, publiceer je de brochure en realiseer je je jouw evenement.

De analysefase vindt voornamelijk op school plaats en thuis. Deze fase loopt gedurende het project door. Bij elk onderwerp hoort namelijk een afronding. De afrondingen zijn: het uitwerken van een interview, het ontwerpen van een brochure en het schrijven van een betoog.

Toetsing:

Elk onderdeel moet voldoende afgerond zijn. Dit wordt bepaald aan de hand van beoordelingsformulieren die per onderdeel uitgewerkt zijn. Nadat je een onderdeel hebt gemaakt, is het de bedoeling dat een medestudent jouw werk gaat beoordelen. Hij of zij geeft via de checklists en beoordelingsformulieren feedback op jouw product.Hierna wordt het product doorgeschoven naar de docent. Die bepaalt of je een go’tje krijgt om door te gaan naar het volgende onderdeel. Aan het einde van het project komt er een algehele beoordeling. In de vorm van een cijfer wordt er een beoordeling toegekend aan het project.

Planning:

Je gaat werken volgens een studiewijzer. In de studiewijzer is aangegeven wanneer alle theorie en opdrachten aan bod komen. Je bepaalt vervolgens zelf wanneer je welk onderdeel gaat afronden. Dit verwerk je in je plan van aanpak. In je plan van aanpak moet je altijd rekening houden met onverwachte omstandigheden.

Doelen van dit project

Als het goed is, werk je tijdens dit project aan het volgende:

  1. Je kunt planmatig organiseren
  2. Je kunt samenwerken met collega’s op stage
  3. Je kunt schriftelijk en mondeling communiceren
  4. Je kunt creatief en kritisch nadenken
  5. Je kunt theorie toepassen in de praktijk

Studiewijzer

Werkwijze studiewijzer:

Aankomende periode ga je werken met een studiewijzer. In de studiewijzer is aangegeven wanneer welk onderdeel aangeboden wordt. Echter, het is aan jou om in te plannen wanneer je welk onderdeel wil gaan afronden. Elk project loopt immers anders. Wellicht dat je graag eerder of later met een onderdeel wil starten. Wel is het verstandig om te starten met het uitvoeren van de interviews en het schrijven van een plan van aanpak. Deze onderdelen vormen namelijk de basis van je project. Daarna ben je vrij om in te plannen wanneer je wat wil gaan doen.

Er is wel één vereiste: het door jou gemaakte plan van aanpak moet goedgekeurd zijn door de docent anders kan je niet verder met je project. Het is dus raadzaam om hier zo vroeg mogelijk mee te starten.

Opdracht 1: Het interview

Opdracht Interviewen

Op je stageadres ga je een aantal mensen interviewen. Dit doe je om erachter te komen wat voor soort evenement je kan gaan organiseren. De mensen die je interviewt, geven jou informatie over hoe je het evenement kan gaan vormgeven. Het is aan jou om diepgaande vragen te stellen over datgene wat je nodig hebt voor het evenement. Bijvoorbeeld: je loopt stage bij een verzorgingstehuis en er is vraag vanuit het tehuis om een gezellige middag voor de ouderen te verzorgen. Jij kan deze taak dan op je nemen. Dit betekent dat je gaat bedenken hoe die middag eruit gaat zien en wat je daarvoor nodig hebt. Dat komt aan bod in je interview.

Bij deze opdracht werk je aan het volgende:

  • Je leert onderscheid maken tussen open en gesloten vragen
  • Je leert welke interviewstijlen er zijn en welke het beste bij jou past
  • Je leert theorie over interviewen toe te passen in de praktijk
  • Je leert hoe je een interview uitvoert

Voorbereiding

Theorie

Deze les staat in het teken van interviewen. Een goede interviewer kiest zorgvuldig zijn vragen uit en houdt daarbij rekening met de geïnterviewde. Er zijn verschillende soorten vragen en interviewstijlen waarvoor je als interviewer kan kiezen.

Deze filmpjes leggen je uit welke soort vragen je kan stellen tijdens een interview:

Ook kan een interviewer een bepaalde interviewstijl aannemen. We onderscheiden er drie.

  1. Een formele stijl: deze stijl is met name zakelijk. Als je gerichte, heldere antwoorden wil op datgene wat je nodig hebt, dan is deze stijl daar geschikt voor. Er wordt niet tot nauwelijks afgeweken van de opgestelde vragen. Het doel van de interviewer is puur antwoord krijgen op zijn vragen.
  2. Een empathische stijl: deze stijl is opzoek naar ruimte voor onthullende, nieuwe informatie. De interviewer toont vaak interesse in de geïnterviewde waardoor er ruimte ontstaat voor persoonlijke ervaringen en verhalen. Er worden vragen gesteld die doorvragen binnen het onderwerp. Soms wordt er ook afgeweken van de vragenlijst.
  3. Een betrokken stijl: deze stijl is te vergelijken met de empathische, alleen is deze stijl minder vrij. De interviewer houdt scherp in zijn achterhoofd wat de vragen van de vragenlijst zijn, maar probeert de geïnterviewde hierbij wel constant op zijn of haar gemak te stellen. De sfeer voelt daarbij vertrouwelijk aan.

Voorbereidende opdracht

Bekijk onderstaand interview tussen Koning Willem-Alexander en Wilfried de Jong.

Beantwoord vervolgens onderstaande vragen:

  1. Wat voor soort vragen stelde Wilfried de Jong?
  2. Welke vragen vielen jou op? Waarom juist deze? (Noteer).
  3. Welke interviewstijl werd er gebruikt? Waaraan herken je dit?
  4. Bedenk tot slot voor jezelf of je deze manier van interviewen wel of niet prettig vindt. Leg ook uit waarom wel of niet.

Opdrachtomschrijving

Deze opdrachtomschrijving is ingedeeld in drie delen. Een deel doe je thuis, een deel voer je uit op je stage en een deel is de uitwerking van de opdracht.

Deel 1: voorbereiding

  • Bedenk voor jezelf wat je graag wil organiseren op je stage. Hoe ziet het evenement eruit? Wat heb je daarvoor nodig? En wie heb je daarvoor nodig?
  • Bedenk nu welke mensen op je stage je graag wil interviewen.
  • Ga opzoek naar interviewvragen. Noteer interviewvragen die jij goed geformuleerd vindt. Bedenk ook waarom je dit goede interviewvragen vindt. Deze vragen gaan we bespreken in de les.

Deel 2: stage

  • In de les is besproken wat goede en minder goede interviewvragen zijn om te stellen. Ook is er gesproken over de interviewstijlen. Welke stijl neem jij aan? En welke vragen ga je stellen aan de bevraagden op je stage?
  • Voer de interviews uit. Vraag van te voren of je één interview mag filmen. Dat interview wordt namelijk beoordeeld via een beoordelingsformulier door de docent.

Deel 3: uitwerking

  • De uitwerking doe je in de vorm van een verslag. Zie voor de eisen het beoordelingsformulier.
  • Je verwerkt in je verslag de interviewvragen en de antwoorden. Vermeld de gestelde vragen apart in een bijlage.
  • Voeg in het verslag het filmmateriaal toe.
  • Laat het verslag zien aan een klasgenoot. Deze klasgenoot geeft feedback op jouw verslag aan de hand van het beoordelingsformulier. 

Belangrijk: er zijn twee beoordelingsformulieren. Het eerste formulier betreft de beoordeling van het uitgevoerde interview. Het tweede formulier betreft de beoordeling van het verslag. 

Beoordelingsmodel interview:

Beoordelingsmodel interviewverslag:

Opdracht 2: Plan van aanpak

Opdracht Plan van aanpak

Een evenement organiseren doe je niet zomaar. Het is van belang dat je van tevoren goed scherp hebt hoe je het evenement wil gaan vormgeven. Door middel van het maken van een plan van aanpak (PvA) zorg je ervoor dat je structuur aanbrengt rondom de organisatie. Het is van belang dat wat je wil gaan realiseren, ook daadwerkelijk uit te voeren is. Om dat in de gaten te houden, voer je het PvA in via SMART.

In een plan van aanpak zijn de volgende vragen verwerkt:

  • Wat ga ik doen?
  • Wie heb ik daarbij nodig?
  • Waar vindt het plaats?
  • Waarom ga ik het organiseren?
  • Wanneer vindt het plaats?
  • Hoe ga ik het organiseren?

Doelen volgens SMART:

  • Specifiek: geef zo nauwkeurig mogelijk antwoord op de vragen wie, wat en waarom.
  • Meetbaar: geef aan hoe je jouw activiteit wil gaan uitvoeren.
  • Acceptabel: vraag jezelf af of je activiteit haalbaar is. Kan je het daadwerkelijk uitvoeren?
  • Relevant: vraag jezelf af of het evenement passend is op jouw stageadres (waar)
  • Tijdsgebonden: geef aan wanneer je wat wil gaan uitvoeren.

Voorbereiding

SMART

Om je PvA goed vorm te geven werk je met SMART-doelen. Bekijk vooraf aan het maken van je PvA onderstaand filmpje. Het filmpje geeft je inzicht in hoe je SMART-doelen goed kan formuleren.

Opdrachtomschrijving

Hoe schrijf ik een plan van aanpak?

Je hebt een aantal interviews uitgevoerd. Als het goed is weet je nu wat je wil gaan organiseren, wie je daarvoor nodig hebt en hoe je dat wil gaan doen. De volgende logische stap die je maakt, is het schrijven van een plan van aanpak. Het plan van aanpak wordt geschreven in de vorm van een verslag. Gebruik onderstaand format als uitgangspunt voor je plan. Houd bij het maken van je plan altijd rekening met onvoorziene omstandigheden. Zo kan het voorkomen dat een geplande afspraak niet doorgaat, of verzet moet worden. Ook zijn in het format de SMART-doelen voor je op een rijtje gezet. Het is de bedoeling dat je elke activiteit volgens SMART uitwerkt.

Belangrijk: lever het PvA tijdig aan bij de docent. Pas als de docent het PvA heeft goedgekeurd, mag je verder met het uitvoeren van het project. Bekijk onderstaand beoordelingsformulier om te checken of je plan voldoet aan de eisen.

Opdracht 3: De brochure

Je gaat een brochure maken waarin je jouw evenement gaat aanprijzen. Je zet je brochure in om informatie te verstrekken aan mensen en om hen te activeren: aansporen tot handelen (namelijk, naar jouw evenement komen!).

Bij deze opdracht werk je aan het volgende:

  • Je kunt je schriftelijk correct uiten (spelling, grammatica, interpunctie).
  • Je kunt je in vormgeving en tekst afstemmen op een doel en een publieksgroep.
  • Je kunt een brochure maken met behulp van Word.
  • Je kunt een tekst schrijven met een informerend en activerend doel. Hierbij houd je rekening met het publiek: je woordgebruik, de lay-out en de toon past hierbij.

 

Voorbeeld brochure:

 

 

Voorbereiding

Op deze manier maak je een brochure in Word (2016). Op deze manier ga je ook zelf een brochure maken om jouw evenement aan te prijzen.

Opdrachtomschrijving

Een brochure is een soort boekje. Er bestaan brochures die bijna zo dik als een magazine zijn en er zijn brochures die uit één vel papier bestaan (vaak in drieën gevouwen). Je gaat voor jouw evenement een brochure maken, zodat het evenement naar de buitenwereld toe ook bekend wordt en zodat je mensen over jouw evenement kunt informeren. Het gaat hier om een kleine brochure.

Een brochure bestaat in dit geval uit één A4 dat in drieën is gevouwen. Je kunt dan op drie zijdes, plus de voor- en achterkant tekst of afbeeldingen drukken.

Inhoud van een brochure
In jouw brochure geef je informatie over jouw evement weer. Het is tegelijkertijd ook een manier om reclame te maken en mensen te werven en te uitnodigen voor het evenement dat jij hebt georganiseerd. Mensen bekijken brochures vaak snel, dus je moet ervoor zorgen dat de lay-out en de juiste tekst direct de hoofdzaken duidelijk maken.

Aandachtspunten bij jouw brochure:

  • Zorg voor een volledige, maar korte tekst. Geef antwoord op de 5W+1H-vragen: wat, waar, wanneer, wie, waarom en hoe?
  • Gebruik argumenten en enthousiaste woorden om de lezers over te halen.
  • Kies een aantrekkelijke lay-out en afbeeldingen om de aandacht te trekken.
  • Zorg dat de lay-out en de tekst passend is bij het publiek dat jij in gedachten hebt: wie krijgt de brochure voornamelijk te zien?

Gebruik het onderstaande beoordelingsmodel als checlist voor/tijdens/na het maken van je brochure. Dit formulier is ook te gebruiken als richtlijn om feedback te ontvangen.

 

Opdracht 4: Het betoog

Opdracht Betoog

Je hebt bedacht welk evenement je gaat organiseren en hebt een Plan van aanpak geschreven over hoe je naar het evenement toewerkt. Hopelijk heb je iets gekozen wat je aanspreekt en ben je gemotiveerd hiermee aan de slag te gaan. Als dat zo is, dan kun je waarschijnlijk ook goede redenen bedenken waarom dit evenement er moet komen en waarom mensen hier naartoe moeten gaan. Als je wat minder gemotiveerd bent, denk er dan eens goed over na wat de meerwaarde is van dit evenement. Waarom heb jij juist hiervoor gekozen? Wat is er goed jouw plan en waarom moet het evenement een succes worden?

Neem een standpunt in over jouw evenement (Bijvoorbeeld: Evenement X moet jaarlijks terugkomen in zorginstelling 'X'.). Het standpunt dat jij inneemt, ga je onderbouwen met tenminste drie argumente. Het standpunt en de bijbehorende argumenten ga je uitwerken in een betoog.

Bij deze opdracht werk je aan het volgende:

  • Je kunt een langere tekst schrijven en opbouwen (inleiding, kern, slot) en alinea's.
  • Je kunt een standpunt onderbouwen met argumenten en de argumenten uitwerken.
  • Je kunt een (overtuigende) tekst schrijven, waarbij je rekening houdt met het doel en het publiek.

Ben je even kwijt wat ook alweer het verschil is tussen een betoog, een beschouwing en een uiteenzetting? Wanneer je het onderstaande filmpje bestudeert, weet je het verschil weer!

Voorbereiding

Bereid je voor op het schrijven van je betoog. Bij de opdrachtomschrijving vind je onder andere een schrijfplan dat je helpt bij de opbouw van een betoog. Maar hoe pak je een betoog schrijven eigenlijk aan? Wat vraagt een betoog van de inhoud van de tekst en wat van de structuur?

Bekijk deze video en je weet het!

Doel en publiek
Een tekst kan verschillende doelen hebben:

  • informeren (informatie geven)
  • activeren (aanzetten tot handelen)
  • instrueren (instructie geven)
  • amuseren (vermaken)
  • betogen (de lezer van iets overtuigen)
  • beschouwen (uiteenzetting, zodat lezer mening kan vormen).

Het is belangrijk dat je ook rekening houdt met jouw doel wanneer je een betoog gaat schrijven (en ook wanneer je je presentatie geeft of een interview afneemt). Daarnaast is het van belang dat je je richt en afstemt op het publiek. Of je iets voor ouderen of tieners schrijft, maakt namelijk groot verschil.

               Vraag: wat kan een schrijver doen om af te stemmen op het publiek?

Vind je het aspect doel en publiek nog wat lastig? Bestudeer dan de volgende presentatie:

 

Opdrachtomschrijving

Opdracht Betoog

Schrijf een betoog waaruit blijkt waarom mensen moeten deelnemen aan jouw evenement en waarom dit evenement er moet komen. Je houdt hierbij rekening met het volgende:

  • Je betoog is gestructureerd opgebouwd (inleiding, middenstuk, slot).
  • Het standpunt dat je inneemt, komt duidelijk in het betoog naar voren.
  • Jouw standpunt wordt onderbouwd met tenminste drie argumenten en één tegenargument die je weerlegt.
  • Je betoog heeft ongeveer 300 tot 500 woorden.
  • Je schrijft een eerste versie van je betoog. Je vraagt hierover feedback aan twee medestudenten en schrijft hierna een tweede, verbeterde versie van je betoog. Je levert versie 1, de ontvangen feedback en versie 2 uiteindelijk in.

In de onderstaande video vind je uitleg over hoe je een goed betoog schrijft. Daarnaast vind je hieronder:

- een voorbeeld van een goed betoog (incl. uitleg over de opbouw);
- een schrijfplan. Deze vul je in voordat je begint met het schrijven van je eerste versie, omdat dit een goede leidraad is bij het schrijven van je betoog;
- een checklist voor tijdens/na het schrijven van je betoog en
- een document met het beoordelingsmodel, zodat je weet waar de docent op let bij het bepalen van je cijfer.

Wanneer je feedback geeft of om feedback vraagt bij een klasgenoot kan je als richtlijn gebruik maken van het beoordelingsmodel.

Voorbeeld betoog:

Schrijfplan:

Checklist tijdens/na het schrijven van je betoog:

Beoordelingsmodel:

Opdracht 5: De presentatie

Aan het einde van dit project houd je een presentatie. Je gaat presenteren welk evenement je hebt opgezet en hoe je te werk bent gegaan. Misschien heb je al veel ervaring met spreken voor een groep, maar het kan ook zijn dat je er nog weinig ervaring mee hebt. Zorg ervoor dat je voorafgaand aan de presentatie de uitleg bij 'Voorbereiding' hebt doorgenomen. Bij de 'Opdrachtomschrijving' vind je de informatie die je nodig hebt om je presentatie voor te bereiden; er staan richtlijnen voor de inhoud van je presentatie en je vindt een aantal eisen waaraan je presentatie moet voldoen.

Deze opdracht voer je uit, wanneer je project in je afrondende fase zit of wanneer je je project hebt afgerond. De presentatie geef je tijdens de laatste projectbijeenkomst op school.

Bij deze opdracht werk je aan het volgende:

  • Je kunt een duidelijk en gestructureerd verhaal vertellen voor een groep, waarbij je rekening houdt met doel, publiek, woordgebruik en samenhang.
  • Je reflecteert op je keuzes en je eigen leerproces.
  • Je verzorgt een presentatie en selecteert zelfstandig de juiste inhoud.

Heel veel succes gewenst!

 

Heb je een tijd niet gepresenteerd of je überhaupt niet met presenteren bezig gehouden?
Bekijk alvast het de volgende video: een gratis warming-up!

Voorbereiding

Bekijk de onderstaande video en beantwoord de vragen die tijdens het filmpje langskomen. Ga daarna verder met het lezen van de theorie.

Theorie
Opbouw van een presentatie

Een mondelinge presentatie kent een vaste opbouw. In de opening heet je het publiek welkom en vertel je wie je bent. Het is goed om ook te controleren of iedereen jou goed kan verstaan.

Na jouw opening bestaat jouw presentatie uit drie onderdelen: de inleiding, de kern en het slot.

Inleiding:

  • Introduceer het onderwerp
  • Vertel hoe de presentatie is opgebouwd
  • Maak duidelijk of iedereen direct vragen kan stellen of pas aan het einde.

Kern:

  • Behandel één voor één de onderwerpen waarover jij iets gaat vertellen
  • Zorg dat je de onderdelen in een logische volgorde vertelt.

Slot:

  • Geef een korte samenvatting of conclusie van wat je hebt verteld.
  • Bedank het publiek. Ga na of er nog vragen zijn.
  • Eindig eventueel met een uitsmijter: een opvallende uitspraak, een aanbeveling of een verwijzing naar de toekomst.

Tip: maak van tevoren en spreekschema, waarin je met trefwoorden noteert wat je wilt zeggen bij welke dia (wanneer je gebruik maakt van een PowerPointpresentatie of Prezi).

Samenhang in een presentatie

Een gestructureerde presentatie is prettig voor je luisteraars. Met een duidelijke structuur help je het publiek om jou goed te begrijpen. Een spreker of presentator kan op meerdere manieren samenhang aanbrengen in de presentatie. Hierboven werd al genoemd dat je tijdens de inleiding kunt vertellen hoe de presentatie is opgebouwd en dat je tijdens het slot een korte samenvatting of conclusie kunt geven. Daarnaast kun je ook gebruik maken van signaalwoorden: woorden die verbanden in een tekst verduidelijken. Denk bijvoorbeeld aan een woord als ‘ten eerste’. Bij zo’n woord ‘schrikt’ het publiek even op; nu komt er iets! Daarnaast geeft het aan dat je iets aan het opsommen bent. Dit helpt de structuur van een schriftelijke of gesproken tekst te verduidelijken.

Hieronder een aantal voorbeelden:

Opsomming

Ten eerste, ten tweede, ten derde, tot slot

Om te beginnen, daarna, vervolgens, verder

Tegenstelling

Echter, maar, daarentegen, daar staat tegenover

Tijd

Eerst, dan, daarna, uiteindelijk, eens, toen, vroeger, nu, later

Toelichting of voorbeeld

Bijvoorbeeld, zo, zoals, neem nou

Reden of argument

Daarom, omdat, derhalve, want, immers

Samenvatting

Kortom, samengevat, al met al

Conclusie

Dus, concluderend, ik kom tot de slotsom dat… kortom, al met al

 

Opdrachtomschrijving

Opdrachtomschrijving

Je houdt een presentatie met als titel ‘Mijn evenement!’. De presentatie duurt ongeveer acht minuten en ga je op een zelfbedachte, creatieve manier vormgeven. In je presentatie komen de volgende punten aan bod:

  • Vertel welk evenement jij hebt georganiseerd en licht toe waarom je hiervoor gekozen hebt.
  • Hoe is het opzetten van je evenement (tot nu toe) verlopen en hoe heb je het ervaren?
  • Wat heb je geleerd van het opzetten van dit evenement?
  • Hoe heb je theorie aan de praktijk gekoppeld?
  • Wat ging er goed en wat kon er beter?
  • Vertel ook over een situatie waarvan je heel trots bent op het resultaat.

Rond je presentatie op een originele manier af.

 

Aandachtspunten

Bij je presentatie gaat het om een mondelinge taalvaardigheid. Aandachtspunten hierbij zijn:

  • Maak gebruik van een goede opbouw en een samenhangend geheel: inleiding (introductie onderwerp), kern (zie de punten boven) en slot (samenvatting/conclusie).
  • Taalgebruik: maak gebruik van goedlopende en samengestelde zinnen, zoals:
    Hoewel ik…heb ik toch besloten dat… / Ondanks ... ben ik daar en daar…, Ten aanzien van…, kan ik zeggen dat…. / Enerzijds… Anderzijds… / enz.
  • Houd er rekening mee dat je afstemt op je publiek en het doel van je presentatie.
  • Denk om je grammaticale beheersing. Een voorbeeld: geen 'hun' als onderwerp in de zin, maar 'zij'.

 

Beoordeling

Het houden van een presentatie is vereist om je project te laten beoordelen. Omdat het belangrijk is om presenteren te ervaren, wordt dit onderdeel afgetekend met een 'voldaan' of 'niet voldaan'. Jouw presentatie wordt met behulp van de bovenstaande criteria waardevol voorzien van feedback, zodat je zicht krijgt op sterke kanten van jezelf, aandachtspuntjes en jouw ontwikkeling als presentator.

 

  • Het arrangement Project: organiseer een evenement! is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Jolanda Veen Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-07-05 11:51:20
    Licentie
    CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    VDN5
    Leerniveau
    MBO, Niveau 4: Middenkaderopleiding; HAVO 3;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Schrijfvaardigheid; Mondelinge taalvaardigheid; Begrippenlijst en taalverzorging; Argumentatieve vaardigheden; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Op deze manier maak je een brochure in Word (2016). Op deze manier ga je ook zelf een brochure maken om jouw evenement aan te prijzen.
    https://www.youtube.com/watch?v=FUQzqjqZljg
    Video