Bekijk de onderstaande video en beantwoord de vragen die tijdens het filmpje langskomen. Ga daarna verder met het lezen van de theorie.
Een mondelinge presentatie kent een vaste opbouw. In de opening heet je het publiek welkom en vertel je wie je bent. Het is goed om ook te controleren of iedereen jou goed kan verstaan.
Na jouw opening bestaat jouw presentatie uit drie onderdelen: de inleiding, de kern en het slot.
Inleiding:
Kern:
Slot:
Tip: maak van tevoren en spreekschema, waarin je met trefwoorden noteert wat je wilt zeggen bij welke dia (wanneer je gebruik maakt van een PowerPointpresentatie of Prezi).
Een gestructureerde presentatie is prettig voor je luisteraars. Met een duidelijke structuur help je het publiek om jou goed te begrijpen. Een spreker of presentator kan op meerdere manieren samenhang aanbrengen in de presentatie. Hierboven werd al genoemd dat je tijdens de inleiding kunt vertellen hoe de presentatie is opgebouwd en dat je tijdens het slot een korte samenvatting of conclusie kunt geven. Daarnaast kun je ook gebruik maken van signaalwoorden: woorden die verbanden in een tekst verduidelijken. Denk bijvoorbeeld aan een woord als ‘ten eerste’. Bij zo’n woord ‘schrikt’ het publiek even op; nu komt er iets! Daarnaast geeft het aan dat je iets aan het opsommen bent. Dit helpt de structuur van een schriftelijke of gesproken tekst te verduidelijken.
Hieronder een aantal voorbeelden:
Opsomming |
Ten eerste, ten tweede, ten derde, tot slot Om te beginnen, daarna, vervolgens, verder |
Tegenstelling |
Echter, maar, daarentegen, daar staat tegenover |
Tijd |
Eerst, dan, daarna, uiteindelijk, eens, toen, vroeger, nu, later |
Toelichting of voorbeeld |
Bijvoorbeeld, zo, zoals, neem nou |
Reden of argument |
Daarom, omdat, derhalve, want, immers |
Samenvatting |
Kortom, samengevat, al met al |
Conclusie |
Dus, concluderend, ik kom tot de slotsom dat… kortom, al met al |