Oppervlakte en inhoud

Oppervlakte en inhoud

Inleiding

Hallo allemaal,

Welkom op de Wikiwijs site van wiskunde.

Mijn naam is meneer Verkade. De meeste van jullie kennen mij al van de wiskunde lessen. Voor iedereen die mij niet kent, ik volg de opleiding tot wiskunde docent en zit in mijn tweede jaar.

 

 

Deze pagina is gericht op het niveau kader jaar 3. We bespreken op deze pagina hoofdstuk over oppervlaktes en inhouden. Ook gaan we het hebben over metrieke stelsel. Je zult merken dat je bij elk onderdeel ook opdrachten moet maken. Samen werken we je door de deelhoofdstukjes om uiteindelijk klaar te zijn voor de eindtoets. Het zal langzamerhand steeds wat lastiger worden, maar maak je niet druk. Iedereen doet het op zijn of haar eigen tempo.

Doelen

Er zijn een aantal dingen die je nadat je deze pagina hebt doorlopen zou moeten kunnen. Dit zijn:

  • Aan het eind van de les kan de leerling 80 procent van de vragen over het metriek stelsel oplossen.
  • Aan het eind van de les weten de leerlingen het verschil tussen oppervlakte en omtrek.
  • Aan het eind van de les kunnen de leerlingen de oppervlakte van basis en samengestelde figuren berekenen.
  • Aan het eind van de les kunnen de leerlingen de oppervlakte van ruimtelijke figuren berekenen.
  • Aan het eind van de les kunnen de leerlingen de inhoud bepalen van basisfiguren.
  • Aan het eind van de les kunnen de leerlingen de basisfiguren uit een samengesteld figuur halen en hiervan de inhoud berekenen.

Hoe gebruik je deze site?

De site is opgebouwd uit hoofdstukken. In deze hoofdstukken staan kopjes die je van boven naar beneden doorwerkt. Wanneer je klaar bent met het lezen van deze inleiding. Begin je bij het hoofdstuk 'Metriek Stelsel'. Als je dit hoofdstuk aanklikt dan krijg je eerst een inleiding. Dit lees je door en dan ga je door naar de eerste paragraaf. Lees de theorie en ga dan door naar paragraaf 2. Sla de opdrachten over. Op deze manier werk je door het hoofdstuk. Aan het eind van elk hoofdstuk staan opdrachten die je kennis testen. Wanneer je fouten maakt kan je zien welk onderdeel je fout doet. Ga terug naar de paragraaf die over de vraag gaat die je fout hebt gemaakt. Maak de beginnersopdracht en kijk of dit wel lukt. Ben je klaar met een hoofdstuk dan ga je door naar het volgende. Ook zitten er twee tussentijdse toetsen tussen. Dan kan je kijken of je klaar bent om door te gaan. Aan het eind krijg je een eindtoets. Wanneer je deze toets hebt gehaald ben je klaar.

Oefeningen

Er staan dus een aantal oefeningen op deze site van verschillende niveaus. In de hoofdstukken aan het eind van elke paragraaf staan de beginners vragen. Deze kan je in eerste instantie overslaan. Aan het eind van elk hoofdstuk staan vragen die je zou moeten kunnen om het hoofdstuk af te sluiten. Om de twee hoofdstukken is er een oefentoets. In deze oefentoets staan ook een aantal lastige opdrachten om jezelf te testen. Als je bij een onderwerp veel fouten of als je iets niet helemaal snapt, maak dan de beginnersvragen.

 

 

Metriek stelsel

We beginnen deze pagina met een kleine opfrissing over omrekenen. We gaan tijdens het rekenen met oppervlakte en inhouden veel werken met maten. Vaak komt het omrekenen van deze maten terug en het is erg belangrijk dat je dit goed doet. Dit is de basis van dit hoofdstuk. het zou zonden zijn dat je hier fouten bij maakt. 

 

We hebben drie soorten maten:

- Lengte

- Oppervlakte

- Inhoud

We gaan deze 3 soorten maten appart van elkaar behandelen voordat je er oefeningen over gaat maken.

Lengte

De eerste maat die we gaan behandelen is de lengte. Om te rekenen met lengtes doen we eigenlijk niks speciaals. Pas bij oppervlaktes en inhouden wordt het wat ingewikkelder.

 

Voor het omrekenen van de lengte hebben we een schema. De volgorde van dit schema is bij alles het zelfde. Omrekenen met lengtes doen we met stappen van 10. Wanneer je omrekent naar een maat groter dan deel je het getal door 10. Wanneer je omrekent naar een maat kleiner doe je het getal keer 10.

Bijvoorbeeld:

Wanneer je 5 meter hebt en dit wil je omrekenen naar centimeter zijn dat twee stapjes naar rechts. Zoals de pijl in het schema aangeeft zijn dat twee stappen. Je som wordt dus na de eerste stap        5 x 10 = 50 decimeter. Na de tweede stap wordt 50 decimeter x 10 = 100 centimeter

Wanneer je 8000 meter hebt en dit wil je omreken naar kilomter dan zijn dat 3 stapjes naar links. Zoals het schema aangeeft begin je bij 8000 m : 10 = 800 dam. Vervolgens is 800 dam : 10 = 80 hm. Als laatste is 80 hm : 10 = 8 km. Nu ben je klaar en zien we dat 8000 meter het zelfde is als 8 km.

Kijk het filmpje hieronder voor extra verduidelijking.

Oppervlakte

De tweede maat die we behandelen is oppervlakte. Omrekenen met oppervlaktes is iets lastiger dan met lengtes.

Voor het omrekenen met oppervlakte hebben we weer een schema. Net zoals bij lengte is de volgorde van dit schema het zelfde. Alleen spreken we nu niet van meters, decimeters of centimeters. We spreken het nu uit als vierkante meter, vierkante decimeter en vierkante centimeter. Als we dit gaan omrekenen doen we dit niet met stappen van 10, maar met stappen van 100. Wanneer je omrekent naar een maat groter dan deel je het getal door 100. Wanneer je omrekent naar een maat kleiner dan doe je het getal keer 100.

Kijk het filmpje hieronder.

 

 

Even kijken of dit lukt. Maak de opdracht hieronder. Zet je muis op het getal dat je wilt verplaatsten. Wanneer je je rechter muisknop ingedrukt houd kan je de getallen verslepen.

Inhoud

 

De derde en laatste maat die we behandelen is inhoud. Omrekenen met inhouden is het lastigst omdat je snel een fout maakt met het aantal nullen dat je op moet schuiven. Hier gaan we mee oefenen.

Voor het omrekenen met inhoud hebben we weer een schema. Net zoals bij lengte en oppervlakte  is de volgorde van dit schema het zelfde. Alleen spreken we nu niet van meters of vierkante meters. Nu spreken we het uit als kubbieke meters. Als we dit gaan omrekenen doen we dit niet met stappen van 10 of 100. Nu maken we stappen van 1000. Wanneer je omrekent naar een maat groter dan deel je het getal door 1000. Wanneer je omrekent naar een maat kleiner dan doe je het getal keer 1000.

 

 

Kijk het filmpje hieronder.

Even kijken of je het snapt. Hieronder staan open vragen. Vul de antwoorden onderelkaar in. Wanneer je alles ingevult hebt kan je klikken op 'controleer je antwoord'. Kijk wat je goed doet. Lukt dit niet lees dan even de tekst opnieuw.

Oefenen

Om dit eerste hoofdstuk goed af te sluiten gaan we een kleine quiz doen. De opdrachten zullen gaan over het metrieke stelsel. Hier hebben we net mee geoefend. Test jezelf door niet te kijken op de schema's die we eerder hebben behandeld. Probeer zoveel mogelijk uit je hoofd te doen. De antwoorden bestaan alleen uit getallen.

Succes!

 

 

Oppervlakte en omtrek

Heel goed. Je hebt paragraaf 1 afgerond en kunt beginnen aan paragraaf 2. We gaan het tijdens dit hoofdstuk hebben over oppervlakte en omtrek van vlakke figuren.

Er is een verschil tussen de opppervlakte en de omtrek. Wat je goed moet onthouden is dat de oppervlakte gaat over het hele gebied van het figuur. Zoals op de afbeelding hier onder in het blauw. De omtrek gaat over alle zijdes van het figuur bij elkaar opgeteld. Zoals op de afbeelding hier onder in het geel.

Omtrek: Om de omtrek van een figuur te berekenen tellen we de afstanden van de zijkanten bij elkaar op. Je kunt het het beste vergelijken met een schutting om je tuin.

 

Oppervlakte: Om de oppervlakte van een figuur te berekenen heb je meer nodig dan bij de omtrek. Er zijn afspraken gemaakt om de oppervlakte te berekenen van bepaalde figuren. Dit noemen we formules. Deze afspraken gelden voor rechthoeken, driehoeken en cirkels. Hier gaan we op de volgende pagina op verder.

 

Oppervlakte basisfiguren

We gaan het nu  verder hebben over de oppervlakte. We hebben een aantal formules om de oppervlakte te berekenen van vlakke figuren. Deze formules zijn als volgt:

 

Oppervlakte rechthoek = Lengte x breedte

Oppervlakte driehoek = 1/2 x hoogte x breedte

Oppervlakte cirkel = π x straal x straal

 

We gaan dit behandelen met extra voorbeelden en we beginnen met een rechthoek.

 

Om de oppervlakte te berekeken van deze rechthoek gebruiken we de formule: lengte x breedte. Bijvoorbeeld:

Lengte : 5 cm

Breedte : 3 cm

Oppervlakte rechthoek = 5 x 3 = 15 cm2

 

Oppervlakte samengestelde figuren

De oppervlakte voor basisfiguren hebben we nu behandeld. Ook komt het voor dat we de oppervlakte moeten berekenen van een moeilijker figuur. Dit noemen we samengestelde figuren. Het heeft deze naam omdat we vaak meer dan een basisfiguur hierin herkennen. 

Een voorbeeld van een samengesteld figuur is:

Om de oppervlakte te berekenen van dit figuur volgen we een aantal stappen.

Stap 1: Maak om het figuur een rechthoek waarvan je de oppervlakte makkelijk kan bepalen.

Stap 2: Bereken de oppervalkte van de stukjes die niet bij het figuur horen.

Stap 3: Haal van de oppervlakte van de hele rechthoek de oppervalkte van de kleine stukjes af en je houd het figuur over.

Dit ziet er als volgt uit:

Tussentijdse toets

Toets: Tussentijdse toets 1

Start

Oppervlakte van ruimtefiguren

We gaan het nu hebben over de oppervlakte van ruimtelijke figuren. Tijdens het vorige kopje heb je geleerd wat de oppervlakte betekend. We moeten erop letten dat we oppervlakte en inhoud niet door elkaar houden. Oppervlakte wordt aangegeven als bijvoorbeeld vierkantemeter (m2) en inhoud wordt aangegeven als kubiekemeter (m3). Dit wordt door door veel leerlingen fout gedaan omdat ze denken dat het over de inhoud gaat terwijl de vraag over de oppervlakte gaat.

Een ruimtelijk figuur heeft meerdere vlakken. Om de oppervlakte van dit hele figuur te berekenen moeten we alle vlakken appart van elkaar uitrekenen. Bijvoorbeeld bij een kubus met ribben van 10 cm zoals hieronder

Deze kubus heeft zes van dezelfde vlakken. Om de oppervlakte van een vlak te berekenen moeten we eerst het figuur herkennen. Een vlak van de kubus is een vierkant. Om de oppervlakte te berekenen van een vierkant gebruiken we de volgende formule:

Oppervlakte vierkant = lengte x breedte

De lengte van het vierkant is 10 cm

De breedte van het vierkant is 10 cm

De oppervlakte van het vierkant = 10 cm x 10 cm = 100 cm2

Nu weten we dat de oppvervlakte van een vierkant 100 cm2 is. De kubus bestaat niet uit een vierkant, maar uit 6 vierkanten. De totale oppervlakte van de kubus = 100 cm2 x 6 = 600 cm2

 

 

We kunnen dit ook doen bij de prisma hieronder

Om de oppervlakte te berekenen van dit prisma moeten we het figuur opdelen in 5 vlakken. 2 Driehoeken en 3 rechthoeken. De uitwerking staat hieronder.

Als laatste is hier een quiz om je kennis te testen. Kijk of het je lukt om de vragen goed te beantwoorden. Lukt het niet lees dan nog een keer de theorie hierboven.

Opdrachten

Goed bezig! Je gaat nu een paar opdrachten maken om wat meer te oefenen met de oppervlaktes van ruimtelijke figuren.

Inhoud

We hebben tot nu toe al veel verschillende maten voorbij zien komen. We hebben het over omrekenen gehad. We hebben het over oppervlakte en omtrek gehad en we hebben het over de oppervlakte van ruimtelijke figuren gehad. Als laatst behandelen we de inhoud van ruimtelijke figuren.

Maar wat betekent inhoud nou eigenlijk? De inhoud van een figuur is de hoeveelheid dat van binnen zit. Een mooi voorbeeld is bijvoorbeeld een aquarium. Het aquarium heeft bepaalde afmetingen en dit zorgt ervoor dat er een bepaalde hoeveelheid in het aquarium kan.

Bijvoorbeeld een zwembad zoals hieronder:

De hoeveelheid water dat in dit zwembad kan noemen we de inhoud.

Tijdens deze paragraaf gaan we de inhouden van basis figuren en van samengestelde figuren berekenen. We sluiten af met wat oefeningen en een kleine oefentoets.

Inhoud basisfiguren

Om de inhoud te berekenen van de basisfiguren hebben we standaard formules. Deze formules zijn handig om uit je hoofd te kennen, maar dit hoeft niet per se. De formules worden vaak gegeven zodat jij ze alleen maar hoeft in te vullen en uit te rekenen. De basisfiguren die we behandelijk zijn als volgt:

Kubus/balk : Lengte x Breedte x Hoogte

Prisma : Grondvlak x Hoogte            (Grondvlak is het vlak waarbij dat niet veranderd wanneer de hoogte veranderd)

Piramide : 1/3 x Grondvlak x Hoogte

Cilinder: Grondvlak x Hoogte              (Grondvlak = 3,14 x straal2)

 

Inhoud samengestelde figuren

Je bent bij het laatste en moeilijkste onderdeel. De inhoud berekenen van samengestelde figuren. Net hebben we geoefend met basisfiguren. Dit is goed te doen omdat daar standaard formules voor zijn. Nu moeten we de figuren gaan splitsen in meerdere basisfiguren. Dit klinkt heel lastig, maar als je rustig de stapjes volgt die ik je laat zien dan moet het goed komen. In de kennisclip hieronder laat ik je zien aan de hand van een voorbeeld hoe je dit soort sommen aanpakt en oplost.

 

 

 

De manier zoals in het filmpje is een van de manier om de inhoud te bepalen van een samengesteld figuur. We hebben nu twee basisfiguren bij elkaar opgeteld. Het is ook mogelijk dat je twee basisfiguren van elkaar af kan halen om de inhoud te bepalen. Een voorbeeld van zo'n figuur zie je hieronder.

In dit figuur zien we een kubus met daarin een cilinder. De kubus is masief en die cilinder is hol. Om van dit figuur de inhoud uit te rekenen doen we de inhoud van de kubus min de inhoud van de cilinder. De uitwerking vind je hieronder.

Hieronder vind je een aantal oefeningen om je kennis te testen. Succes!

Tussentijdse toets

Toets: Tussentijdse toets 2

Start

Eindtoets

Bronvermelding

  • Het arrangement Oppervlakte en inhoud is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Max Verkade Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-04-17 17:48:12
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    We gaan het op deze pagina hebben over het berekenen van oppervlakte en omtrek. Verder gaan we het ook hebben over de inhoud van ruimtelijke figuren en de vergrotingsfactor bij vlakke figuren. We sluiten af met een toets.
    Leerniveau
    VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Rekenen/wiskunde; Meten en meetkunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten