We kunnen het natuurlijk niet over voeding hebben zonder ook even stil te staan bij de gevolgen die onze voeding heeft op natuur en milieu.
Daarom beginnen we met de Voedselafdruk.
Stap 1
De Voedselafdruk is een model om de milieu-impact van ons voedingspatroon inzichtelijk te maken. Met de term ‘voedselafdruk’ bedoelen we de ecologische voetafdruk van de voedselconsumptie. Door 15 vragen te beantwoorden over je eigen consumptiegedrag krijg je een indruk van je voedselafdruk.
Je ziet hoeveel land en water er nodig is om je eten te produceren in verhouding tot de beschikbare ruimte en het beschikbare zoetwater op aarde.
De Voedselafdruk is een ‘quick scan’ die slechts een indicatie geeft van de grootte van je persoonlijke ecologische impact.
Stap 2
- Open in je MNA map een nieuw Word-document.
- Geef het document de naam: voedselafdruk met je eigen naam erachter
- Beantwoord de vragen over jouw voedselafdruk door op de onderrstaande link te drukken:
Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde antwoorden gevonden?
Probeer nog meer producten te verzinnen die van aardappel worden gemaakt.
Noteer je antwoorden in je werkboek.
Vooraf
Na deze opdracht kun je:
het verschil tussen voedingsstoffen en voedingsmiddelen beschrijven.
vier verschillende groepen voedingsstoffen benoemen.
de functies van deze verschillende voedingsstoffen benoemen.
de aanwezigheid van zetmeel in een voedingsmiddel vaststellen.
benoemen wat de energiebehoefte is.
de betekenis van het begrip 'Body Mass Index' uitleggen.
de begrippen 'obesitas' en 'anorexia' benoemen.
je eigen BMI berekenen.
de maaltijdschijf (schijf van vijf) gebruiken.
je kunt benoemen uit welke vakken de Schijf van Vijf bestaat.
je kunt voedingsmiddelen indelen in de Schijf van Vijf.
de productinformatie op een etiket lezen.
van een gerecht aangeven of het wel of niet gezond is.
kun je de verschillende micro-organismen benoemen.
kun je uitleggen waarom het belangrijk is om op een veilige manier met ons voedsel om te gaan
kun je maatregelen noemen om hygienisch te werken
de leerlingen kunnen hun handen wassen volgens protocol
kun je benoemen dat een mens bouwstoffen, brandstoffen en hulpstoffen nodig heeft en deze binnenkrijgt via voedsel.
Ook kun je bij iedere stof een voorbeeld geven van een voedingsmiddel die deze stof vooral bevat.
Leerdoelen T
Ik weet waar HACCP voor staat
2. Ik weet waar NVWA voor staat
3. Ik kan mijn handen wassen volgens protocol
4. Ik kan mijn handen desinfecteren volgens protocol
Lesdoelen:
- de leerlingen leren samenwerken
- de leerlingen leren zelf op onderzoek uit te gaan
- de leerlingen leren zelfstandig te werk te gaan
Leerdoelen:
- de leerlingen weten waar HACCP voor staat
- de leerlingen weten waat NVWA voor staat
- de leerlingen kunnen hun handen wassen volgens protocol
- de leerlingen kunnen hun handen desinfecteren volgens protocol
Stap 1
Voedingsstoffen
Bestudeer uit de kennisbank biologie het volgende onderdeel:
Lees de Kennisbank nog eens goed door en maak de opdrachten in je werkboek.
1. Wat zijn voedingsmiddelen?
2. Wat zijn voedingsstoffen?
3. Vul de tabel in.
4. Vul op bladzijde 3 de tabel in, gebruik daarvoor de Kennisbank!
Stap 2
Vitamines en mineralen zijn beschermende stoffen.
Als je niet voldoende beschermende stoffen binnnen krijgt, krijg je een gebreksziekte.
Lees de tabel goed.
Wat doe jij om dagelijks voldoende vitaminen en mineralen binnen te krijgen?
Maak de opdrachten in je werkboek met behulp van de tabel.
Stap 3
Zetmeel aantonen
Hoe weet je welke voedingsstoffen in welke voedingsmiddelen zitten?
Dat kun je uitzoeken met indicatoren. Een indicator is een stof, waarmee je andere stoffen kunt aantonen.
Een voorbeeld van een indicator is een joodoplossing.
Hiermee kun je zetmeel (= koolhydraat) in een voedingsmiddel aantonen.
Een joodoplossing heeft een geelbruine kleur. Als de joodoplossing in aanraking komt met zetmeel verandert de kleur naar blauwzwart.
Zit er geen zetmeel in het product dan verandert de kleur niet.
Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.
Voedingsstoffen
Bruikbare delen in voedingsmiddelen (voedsel); voedingsstoffen worden direct opgenomen in de darmen of verteerd tot stoffen die kunnen worden opgenomen in de darmen.
Bouwstoffen
Voedingsstoffen met als functie: opbouw, herstel en groei van organismen. Bijvoorbeeld: eiwitten, vetten en water.
Brandstoffen
Voedingsstoffen met als functie: leveren van energie door verbranding. Bijvoorbeeld: koolhydraten en vetten en in mindere mate eiwitten.
Reservestoffen
Voedingsstoffen die dienen als reservestof. Bijvoorbeeld: vetten.
Beschermende stoffen
Voedingsstoffen met als functie: weerstand tegen ziektes vergroten. Bijvoorbeeld: mineralen en vitaminen.
Eiwitten
Voedingsstoffen die vooral dienen als bouwstoffen. Pas wanneer de koolhydraten en vetten opgebruikt zijn, worden ook eiwitten gebruikt als brandstof.
Koolhydraten
Voedingsstoffen die vooral dienen als brandstof, maar ook als bouwstof en reservestof gebruikt worden. Koolhydraten zijn ontstaan uit glucose. Bijvoorbeeld: suiker, zetmeel en cellulose.
Vetten
Voedingsstoffen die vooral als brandstof en reservestof dienen, maar ook als bouwstof kunnen worden gebruikt. Wanneer de koolhydraten opgebruikt zijn, worden vetten gebruikt als brandstof.
Water
Belangrijke bouwstof voor organismen die ontstaat bij verbranding van glucose en die nodig is voor de fotosynthese van planten.
Mineralen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: ijzer en zout.
Vitaminen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: vitamine C.
Indicator
Een stof waarmee je andere stoffen kunt aantonen.
Bijvoorbeeld: een joodoplossing voor het aantonen van zetmeel in producten.
Energie en gewicht
Intro
Lekker eten is gezellig en als het dan ook nog gezond eten is, is het prima.
Maar helaas is lekker eten niet altijd gezond.
Sommige voedingsmiddelen bevatten veel meer vetten of koolhydraten dan je nodig hebt.
En dat kan er toe leiden dat je te dik wordt.
In deze opdracht staan energie en gewicht centraal.
Stap 1
Energiebehoefte en gewicht
Bestudeer uit de kennisbank de volgende pagina's:
Energiebalans
Eet je te veel of te weinig? Of precies genoeg?
Als je niet méér eet dan je nodig hebt, kom je ook niet aan.
Je energiebehoefte is dan in balans.
Als je te weinig eet dan je nodig hebt, dan val je af.
Eet je te veel dan kom je aan.
Of je energiebehoefte in balans is, heb je grotendeels zelf in de hand.
Jij bepaalt immers zelf hoeveel je eet en hoe actief je bent.
Als je actief bent dan verbrand je ook meer brandstoffen.
Als je niet zo actief bent, gebruik je minder energie dan als je wel actief bent.
Bewegen is dus belangrijk.
Beweeg jij wel genoeg? Test het zelf! www.30minutenbewegen.nl - flash
Maak de hele test.
Stap 3
Eetproblemen
Bestudeer uit de Kennisbank de volgende pagina's:
Voor de meeste mensen is eten de normaalste zaak van de wereld.
Helaas zijn er ook een aantal mensen bij voor wie dat niet zo is.
Deze mensen hebben last van een zogenaamd eetprobleem.
Een eetprobleem kan zeer ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid van iemand.
Te veel eten is niet goed, maar te weinig eten ook niet.
Anorexia is een ziekte waarbij mensen te weinig eten.
Bekijk onderstaande video en beantwoord daarna de vragen in je werkboek.
hoe komt het dat mensen anorexia krijgen
wie er vooral aan anorexia lijden.
welk zelfbeeld hebben mensen die anorexia hebben.
wat is het verschil met boulimia
Maak van bovenstaande vragen een verslag in je werkboek.
Stap 4
Eindtoets
Voor je aan de slag gaat met het eindproduct maak je een toets.
Probeer een zo hoog mogelijke score te halen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Welke voedingstoffen zijn bij jou groen? Welke zijn er rood? Schrijf dat in je document.
Lees wat er staat bij de uitleg van de rode pijtjes. Zet dat in eigen woorden in je document.
Welke adviezen krijg je om dat te verbeteren? Ook hier weer: in eigen woorden!
Stap 9
Vergelijk jouw adviezen met een klasgenoot die hetzelfde menu heeft gekozen.
Zijn er verschillen in de adviezen?
Zo ja, waaraan zou dat kunnen liggen?
Schrijf in je document met wie je je adviezen hebt vergeleken en beschrijf de verschillen en bedenk waarom er verschillen zijn.
Stap 10
Alles gedaan?
Lever je eetdagboek in via Itslearning.
Begrippenlijst
Energiebehoefte
De hoeveelheid energie uit voedsel dat je dagelijks nodig hebt.
Body Mass Index (BMI)
Waarde berekend op basis van gewicht en lengte, die aangeeft in hoeverre je een gezond gewicht hebt.
Obesitas
Eetstoornis waarbij overgewicht het gevolg is van te veel eten. Ook wel vetzucht genoemd
Anorexia Nervosa
Eetstoornis waarbij ondervoeding het gevolg is van te weinig eten.
Gezonde voeding
Intro
In de opgave staat gezonde voeding centraal.
Kook jij zelf ook wel eens? Wat vind je leuk/lekker om te koken?
Wat vind je belangrijker dat het lekker is of dat het gezond is?
Of gaat dat bij jou altijd hand in hand?
Bekijk het volgende YouTube-filmpje.
Bespreek na het kijken met een klasgenoot of deze maaltijd niet alleen makkelijk is, maar ook gezond.
Schrijf je conclusie en jullie argumenten in je werkboek.
Stap 1
Schijf van vijf
Bestudeer nu uit de kennisbank de volgende pagina:
Op de verpakking van een voedingsmiddel moet staan wat er precies in het voedingsmiddel zit.
Je krijgt van je docent 3 etiketten van voedingsmiddelen.
Kijk bij ieder voedingsmiddel of je de volgende informatie kunt vinden: (per 100 gram)
De energiewaarde van het product in kCal (of kJoule).
De voedingsstoffen die in het product zitten.
Welke E-nummers in het product zitten.
Schrijf per verpakking van minimaal twee E-nummers op wat de functie van het E-nummer is. ( informatie te vinden op voedingscentrum.nl)
Plak je etiket in je werkboek en beantwoord de bovenstaande vragen.
Stap 3
Bespreek met een klasgenoot de volgende stelling.
“Van mij hoeft al die productinformatie niet op de verpakking te staan.
Ik proef gewoon of ik het lekker vind en dan vind ik het goed."
Bedenk samen twee redenen waarom je het wel met de stelling eens zou kunnen zijn.
Bedenk samen ook twee redenen waarom je het niet met de stelling eens zou kunnen zijn.
Bespreek jullie redenen met een ander tweetal. Hebben jullie dezelfde redenen?
Noteer jullie redenen in je werkboek.
Stap 4
Beoordeel het volgende menu met behulp van de schijf van vijf.
Hoe kun je dit menu verbeteren (gezonder) maken.
Noem minstens 3 verbeterpunten en leg deze ook uit!
Download het menu, sla het op onder de naam: beoordeel menu met je naam en klas erachter.
Lees voor je begint ook de handleiding hoe je een verslag schrijft.
Hygiëne in de keuken | Voorkom voedselvergiftiging met deze basisregels voor het bereiden van eten.
Hygiëne in de keuken
Je kent vast wel die tv-programma’s over vieze huizen, smerige keukens in studentenhuizen en zelfs restaurants die niet door de schoonmaakkeuring komen. Je moet er toch niet aan denken dat je uit zo’n keuken te eten krijgt? Maar weet jij eigenlijk wel welke basisregels je moet hanteren als het om hygiëne in de keuken gaat? Maak jij je niet per ongeluk schuldig aan verspreiding van bacteriën. Om dit te checken hebben we hieronder wat basisregels voor in de keuken genoteerd.
Jaarlijks wordt meer dan één miljoen mensen getroffen door een voedselinfectie of –vergiftiging met maagdarmklachten tot gevolg. De belangrijkste oorzaak is onzorgvuldig omgaan met de hygiëne bij de bereiding van het eten.
Stap 1
Kijk onderstaand youtube filmpje over micro-organismen.
micro organismen
Noteer de mico-organismen in je werkbeok
Stap 2
bekijk het filmpje van de smaakpolitie Rob de Geus. Hij gaat op bezoek bij een MBO school om te kijken of zij voedselveilig werken.
Smaakpolitie
Noteer alle punten waar Rob Geus op let, in je werkboek.
Waarom is het juist belangrijk om de keuken op school goed schoon te maken en te houden?
Stap 3
Bij kruisbesmetting komen er ziekmakende bacteriën van het ene product op het andere. Van kruisbesmetting kunnen mensen dus ziek worden. In rauwe voedingsmiddelen zitten meer bacteriën dan in gekookte. Vooral op vlees, kip en vis kunnen ziekmakende bacteriën zitten.
Het is belangrijk dat bacteriën niet worden overgebracht van rauwe op bereide voedingsmiddelen. Kruisbesmetting ontstaat door bijvoorbeeld met dezelfde vork rauw vlees in de pan te leggen en gare groente te proeven, of gaar vlees uit de pan te halen. Een ander voorbeeld van kruisbesmetting is als gaar vlees na het braden wordt teruggelegd op de snijplank waarop het rauwe vlees is gekruid. Bacteriën kunnen ook via handen op het eten terecht komen. Bijvoorbeeld als de handen worden afgedroogd aan een vuile handdoek.
Kruisbesmetting kan ook ontstaan via druipvocht. Druipvocht is vocht wat uit vlees, kip of vis komt. Dit komt bijvoorbeeld vrij bij het ontdooien van kip.
Probeer in je eigen woorden het begrip "kruisbesmetting" uit te leggen. Geef er ook een voorbeeld bij.
Stap 4
De boodschappen
Let bij het doen van de boodschappen op of de verpakking niet kapot of vies is. Controleer of de houdbaarheidsdatum van het product niet verstreken is. Neem voor diepvriesproducten een koeltas mee naar de winkel.
Berg de boodschappen na thuiskomst direct op. Begin met de diepvriesproducten en de dingen die in de koelkast moeten. Zet de producten waarvan de houdbaarheidsdatum het eerst verstrijkt vooraan, zodat deze het eerst gepakt worden. Zorg dat de verpakkingen goed gesloten zijn.
Plaats rauwe producten onderin de koelkast en bereide producten bovenin. Zo voorkom je dat de bacteriën uit rauwe producten op de bereide kunnen druppelen.
Handen wassen
Was voordat je eten bereidt altijd eerst je handen. Gebruik bij voorkeur vloeibare zeep en was je handen grondig tot aan je polsen en ook tussen je vingers.
Droog de handen met een schone handdoek of met een stuk keukenpapier.
Ontdooien
Ga je aan de slag met producten die je in de vriezer hebt bewaard dan is het van belang dat je goed ontdooit.
Groenten kun je het best in bevroren toestant koken.
Diepgevroren vlees of vis ontdooi je eerst, bij voorkeur in de koelkast. Vang het vocht op en gooi dat weg. Knoei je per ongeluk met het vocht dep het dan schoon en droog met een stuk keukenpapier.
Ontdooi je het vlees of de vis in de magnetron, bereid het dan direct na het ontdooien.
Het koken
Houd rauw voedsel en bereid voedsel altijd goed gescheiden om kruisbesmetting te voorkomen. Zorg ook dat je groenten niet snijdt op dezelfde snijplank als waarop je het vlees gesneden hebt. Gebruik aparte snijplanken voor groente en vlees en was tussentijds je handen. Raak geen groente of fruit aan als je je handen nog niet hebt gewassen na het aanraken van rauw vlees.
Zorg voor schoon keukengerei. Kook met schone pannen en gebruik schone messen, lepels en vorken. Raak het eten zo weinig mogelijk aan met blote handen.
Als je eten uit een blikje gebruikt, maar het conservenblik dan voor opening eerst schoon.
Wil je het eten even proeven? Doe dit met een schone lepel of vork en leg deze direct daarna bij de vieze vaat. Gebruik de lepel of vork niet twee keer.
Dek het eten goed af om te voorkomen dat er ongedierte op af komt.
Eten bewaren
Bewaar bereid eten altijd in de koelkast en niet langer dan 3 dagen. Laat het eten na de bereiding afkoelen en plaats het in de koelkast.
Zorg er bij het opwarmen voor dat je het eten goed laat doorkoken.
Schoonmaken van de keuken
Maak de koelkast 2-wekelijks schoon en de vriezer ontdooi je eens in de 3 maanden. Ruim de voorraadkast 1 keer per kwartaal op en maak het van binnen schoon. Als je elke week 1 keukenkastje leeg haalt en van binnen schoonmaakt, weet je zeker dat je keuken op elk moment acceptabel schoon is.
Maak een mindmap waarbij de bovenstaande teksten verwerkt.
Sla je mindmap op onder de naam: mindmap en je namen erachter.
Lever je mindmap in via Itslearning.
Je maakt je mindmap in tweetallen in het programma: Mind Map Maker
Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.
Een Pecha Kucha is een presentatie die bestaat uit 20 slides. Voor iedere slide heb je 20 seconden de tijd om te presenteren, dus je verhaal duurt in totaal 6 minuten en 40 seconden.
Stap 7
Regelmatig en op de juiste manier handen wassen kan veel infecties voorkomen.
De hele dag door kom je met bacteriën, virussen en andere ziekteverwekkers in aanraking. Via je handen kunnen deze op het voedsel terechtkomen en zo besmetting veroorzaken.
Het is van belang handen te wassen voor het eten, voor het bereiden van voedsel, na het aanraken van rauw vlees en rauwe groente, na het toiletbezoek, na het verschonen van baby's en na het aanraken van (huis)dieren.
Het is belangrijk om regelmatig en op de juiste manier de handen te wassen. Dit kan besmetting met bacteriën en virussen, en daardoor ook mogelijk ziekte, voorkomen.
De hele dag door kom je met bacteriën, virussen en andere ziekteverwekkers in aanraking. Op de handen zitten dan ook altijd bacteriën en virussen. Door voedsel aan te raken, kunnen er bacteriën op het voedsel terechtkomen. Via de handen kunnen bacteriën en virussen worden overgebracht van het ene naar het andere voedingsmiddel. Ze kunnen verder terechtkomen op schalen, bestek, aanrecht, koelkastdeur of de knoppen van het fornuis.
Maak een poster waarin je duidelijk maakt met afbeeldingen en tekst hoe je je handen moet wassen op de juiste manier.
Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.
Ziek van eten!
Intro
Bekijk het onderstaande filmpje.
Stap 1
Voedselinfectie en Voedselvergiftiging
Voedselinfecties worden veroorzaakt door eten met een ziekmakende hoeveelheid bacteriën, parasieten of virussen. Bij een voedselinfectie komt de bacterie of het virus in de darm terecht. Dit prikkelt of tast de darmwand aan. De bacterie of het virus kan nog enige weken in de ontlasting voorkomen waardoor een slechte hygiëne ook anderen kan besmetten.
Voedselvergiftiging ontstaat door giftige stoffen in voedsel. Deze giftige stoffen worden vaak geproduceerd door bacteriën of schimmels.
Beschrijf in eigen woorden wat het verschil is tussen een voedselinfectie en een voedselvergiftiging.
Stap 2
Maak de toets. Laat je score zien en aftekenen door je docent.
Jullie gaan voor één complete dag de verschillende eet- en drinkmomenten invullen.
Jullie houden het volgende schema aan:
7.30 uur ontbijt
10.00 uur koffie/thee/fris met tussendoortje
12.00 uur lunch
14.30 uur koffie/thee/fris met tussendoortje
17.00 uur koffie/thee/fris met tussendoortje
18.30 uur diner: voorgerecht, hoofdgerecht en nagerecht
20.30 uur koffie/thee/fris met tussendoortje
22.00 uur koffie/thee/fris met tussendoortje
Stap 1
Met wie ga je samenwerken?
Één opent in de Onedrive (thema voeding natuurlijk) een document en je geeft het de naam: menu voor een dag met daarachter jullie namen en klas.
Daarna ga je dit document delen met degene waarmee je samenwerkt.
Die slaat dit gedeelde document op in zijn/haar eigen map voeding.
Nu kunnen jullie allebei werken aan dit document. (Wel overleggen natuurlijk zodat je niet allebei hetzelfde aan het doen bent!)
Je gaat op internet op zoek naar recepten voor ontbijt, lunch en diner.
Vergeet ook niet de drinkmomenten en de tussendoortjes. (zie vorige bladzijde.).
Je kunt op internet op zoek naar recepten. Op de volgende sites kun je gaan zoeken. Je mag natuurlijk ook andere sites gebruiken. Of misschien ken je van je moeder, vader, opa, oma wel iets heel lekkers: vraag hen dan om het recept.
Als jullie de verschillende eet- en drinkmomenten hebben ingevuld ga je bij het voedingscentrum deze complete lijst invullen in de Eetmeter.
Kopieer deze ingevulde lijst en plak die ook in je document.
Ga daarna naar: bereken advies.
Maak een PrScr van de uitslag (rechts) en plak deze ook in je document.
Stap 3
Voldoet deze dag aan de richtlijnen van het voedingscentrum? En dus de schijf van vijf?
Kijk goed naar de groene en rode aanduidingen. Hoe kunnen jullie deze dag verbeteren als dat nodig is?
Van al deze gevonden informatie maken jullie een werkstuk. (gevonden recepten, drinken, tussendoortjes, ingevulde lijst van voedingscentrum, PrtScr van advies, verbeteringen).
Een werkstuk lijkt op een verslag. Het gaat over een bepaald onderwerp, die vaak in meerdere deelonderwerpen verdeeld wordt door middel van alinea’s en hoofdstukken. Met een werkstuk kun je veel informatie presenteren en combinaties maken van tekst en afbeeldingen.
Stap 4
Als laatste gaan jullie nog eens goed kijken naar jullie gemaakte werk en vullen jullie zelf het beoordelingsschema in.
Download het onderstaande document, vul dit in en voeg het als laatste toe aan je werkstuk.
Je levert je werkstuk MENU VOOR EEN DAG in via Itslearning.
Verdieping 1
Energiebehoefte
De hoeveelheid energie die iemand per dag nodig heeft, hangt af van zijn/haar gewicht en de die dag geleverde inspanning.
De geleverde inspanning wordt gegeven met de inspanningsindex.
Om de energiebehoefte in kilocalorieën uit te rekenen, kun je gebruikmaken van de volgende vuistregel:
Hiernaast zie je voor een aantal beroepen de inspanningsindex.
Bereken voor drie beroepen de benodigde hoeveelheid energie.
Ga uit van een gewicht van 70 kg.
Bespreek de uitkomsten met een klasgenoot.
Reken de energiebehoefte van de verschillende beroepen uit.
Schrijf ook de berekeningen erbij.
Verdieping 2
Intro
WE gaan het hebben over HACCP.
Spreek uit: Ha-a-cé-cé-pé
HACCP is een afkorting en betekent 'Hazard Analysis and Critical Control Points'. In het Nederlands: Gevarenanalyse en kritische controlepunten.
Dit is een controlesysteem om te kijken of of bedrijven hygiënisch werken wanneer ze voedsel aan het bereiden zijn.
Wanneer bedrijven volgens dit systeem werken kunnen zij voorkomen dat ze op een onveilige manier werken.
Mogelijke gevaren in voedingsmiddelen kunnen zijn: bacteriën, schimmels, virussen, gifstoffen of ongedierte.
Wanneer mensen voedingsmiddelen eten waarbij niet is nagegaan of ze veilig zijn, worden ze ziek. Daarom is elk bedrijf dat met voedingsmiddelen werkt, verplicht om zich te houden aan de afspraken en regels volgens het HACCP.
Een verplicht onderdeel wat terug moet komen in het plan is bijvoorbeeld het werken met verschillende kleuren snijplanken voor verschillende voedingsmiddelen ter voorkoming van kruisbesmettingen.
In deze les gaan we dieper in op de verschillende hygiëne eisen waaraan je moet voldoen wanneer je met voedingsmiddelen werkt om te voorkomen dat mensen voor wie jij voeding bereid ziek worden. Daarnaast is het ook voor jezelf belangrijk om te weten hoe je je eigen eten moet bereiden wanneer je op jezelf gaat wonen. Het doel is dat je bewust wordt van je eigen handelen tijdens het koken!
Stap 1
Vanuit voedselveiligheid is het onder andere verplicht om met verschillende HACCP snijplanken te werken. Elke productgroep heeft zijn eigen specifieke kleur plank gekregen.
De HACCP snijplanken zijn gemaakt van polyethyleen of HDPE (kunsstof).
Het kleurensysteem is ontwikkeld om te voorkomen dat er kruisbesmetting en -verontreiniging plaatsvindt.
In een professionele werkomgeving waar gewerkt wordt met voedsel en etenswaren, zijn houten snijplanken en hakblokken niet meer toegestaan. Doordat het hout poreus is, kunnen deze planken moeilijker schoongemaakt worden en is de kans groter dan er resten van eten en/of schoonmaakmiddelen in achterblijven.
Daarom is er vanuit de voedselveiligheid voor gekozen dat kunststof het enige materiaal is dat in een restaurant of andere professionele omgeving gebruikt mag worden.
Je gaat uitzoeken welke kleur plank gebruikt moet worden voor welke produkten. Dit noteer je in je werkboek.
Stap 2
Je gaat een poster maken waarop je duidelijk laat zien welke kleur snijplank voor welke produkten gebruikt moeten worden.
Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.
Stap 3
Beantwoord de volgende vragen en schrijf ze op in je werkboek.
Je gaat op internet op zoek naar BETROUWBARE bronnen.
1 Schrijf de afkorting HACCP voluit in het Engels.
2. Wat betekent HACCP in het Nederlands?
3. Waar zijn de regels van de HACCP ontstaan?
4. Voor wie is het HACCP systeem bedoeld?
5. Noteer vier sectoren die de HACCP-regels toe moeten passen.
6. Waar heb je de informatie gevonden? Noteer de bronnen.
Stap 4
Beantwoord de volgende vragen en schrijf ze op in je werkboek.
Je gaat op internet op zoek naar BETROUWBARE bronnen.
1. Wat betekent de afkorting NVWA ?
2. Omschrijf in je eigen woorden wat de NVWA allemaal doet .
3. Noteer vijf punten waarop de NVWA controleert.
4. Waar heb je de informatie gevonden? Noteer de bronnen.
Stap 5
Maak de toets en laat je docent de score zien en aftekenen in je werkboek.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Energie en Gewicht
Energie en gewicht
Schijf van 5
Ziek van eten
Toets HACCP
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.