PAX VMBO VOEDING

PAX VMBO VOEDING

Voedselafdruk

intro

We kunnen het natuurlijk niet over voeding hebben zonder ook even stil te staan bij de gevolgen die onze voeding heeft op natuur en milieu.

Daarom beginnen we met de Voedselafdruk.

 

Stap 1

De Voedselafdruk is een model om de milieu-impact van ons voedingspatroon inzichtelijk te maken. Met de term ‘voedselafdruk’ bedoelen we de ecologische voetafdruk van de voedselconsumptie. Door 15 vragen te beantwoorden over je eigen consumptiegedrag krijg je een indruk van je voedselafdruk.

Je ziet hoeveel land en water er nodig is om je eten te produceren in verhouding tot de beschikbare ruimte en het beschikbare zoetwater op aarde.

De Voedselafdruk is een ‘quick scan’ die slechts een indicatie geeft van de grootte van je persoonlijke ecologische impact.

Stap 2

- Open in je MNA map een nieuw Word-document.

- Geef het document de naam: voedselafdruk met je eigen naam erachter

- Beantwoord de vragen over jouw voedselafdruk door op de onderrstaande link te drukken:

https://www.voedingscentrum.nl/nl/duurzaam-eten/voedselafdruk.aspx

 

1. Kopieer jouw voedselafdruk en plak deze in je document.

 

Beantwoord daarna de volgende vragen:

2. Wat vind je van de uitslag?

3. Hoe zou jij je voedselafdruk kunnen verlagen?

4. Wie kunnen je hierbij helpen?

 

Maak van je antwoorden een logisch verhaal waarin je ook uitleg geeft.

  Lever je verslag in via Itslearning.

Voedingsstoffen

Intro

In Nederland gebruikt iedere persoon gemiddeld 81 kilo aardappelen per jaar.
Niet alleen als aardappel op je bord, maar in veel meer producten.

Bekijk de video op de site van SchoolTV.
Welke producten kan je nog meer van aardappels maken?
Schrijf er minimaal drie op.

Video: Van aardappel tot ...

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde antwoorden gevonden?
Probeer nog meer producten te verzinnen die van aardappel worden gemaakt.  

 

  Noteer je antwoorden in je werkboek.

 

Vooraf

Na deze opdracht kun je:

  • het verschil tussen voedingsstoffen en voedingsmiddelen beschrijven.
  • vier verschillende groepen voedingsstoffen benoemen.
  • de functies van deze verschillende voedingsstoffen benoemen.
  • de aanwezigheid van zetmeel in een voedingsmiddel vaststellen.
  • benoemen wat de energiebehoefte is.
  • de betekenis van het begrip 'Body Mass Index' uitleggen.
  • de begrippen 'obesitas' en 'anorexia' benoemen.
  • je eigen BMI berekenen.
  • de maaltijdschijf (schijf van vijf) gebruiken.
  • je kunt benoemen uit welke vakken de Schijf van Vijf bestaat.
  • je kunt voedingsmiddelen indelen in de Schijf van Vijf.
  • de productinformatie op een etiket lezen.
  • van een gerecht aangeven of het wel of niet gezond is.
  • kun je de verschillende micro-organismen benoemen.

  • kun je uitleggen waarom het belangrijk is om op een veilige manier met ons voedsel om te gaan

  • kun je maatregelen noemen om hygienisch te werken

  • de leerlingen kunnen hun handen wassen volgens protocol

  • kun je benoemen dat een mens bouwstoffen, brandstoffen en hulpstoffen nodig heeft en deze binnenkrijgt via voedsel.
  • Ook kun je bij iedere stof een voorbeeld geven van een voedingsmiddel die deze stof vooral bevat.

 

Leerdoelen T

  • Ik weet waar HACCP voor staat
    2. Ik weet waar NVWA voor staat
    3. Ik kan mijn handen wassen volgens protocol
    4. Ik kan mijn handen desinfecteren volgens protocol

Lesdoelen:

- de leerlingen leren samenwerken
- de leerlingen leren zelf op onderzoek uit te gaan
- de leerlingen leren zelfstandig te werk te gaan

Leerdoelen:
- de leerlingen weten waar HACCP voor staat
- de leerlingen weten waat NVWA voor staat
- de leerlingen kunnen hun handen wassen volgens protocol
- de leerlingen kunnen hun handen desinfecteren volgens protocol

 

  •  

 

 

Stap 1

Voedingsstoffen


Bestudeer uit de kennisbank biologie het volgende onderdeel:

KB: Voedingsmiddelen en -stoffen

 

Maak nu de volgende oefening en kies de juiste functies bij de verschillende voedingsstoffen.

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voedingsstoffen/functiesvoedingsstoffen.htm

 

 

  Lees de Kennisbank nog eens goed door en maak de opdrachten in je werkboek.

1. Wat zijn voedingsmiddelen?

2. Wat zijn voedingsstoffen?

3. Vul de tabel in.

4. Vul op bladzijde 3 de tabel in, gebruik daarvoor de Kennisbank!

 

 

Stap 2

Vitamines en mineralen zijn beschermende stoffen.
Als je niet voldoende beschermende stoffen binnnen krijgt, krijg je een gebreksziekte.
Lees de tabel goed.


Wat doe jij om dagelijks voldoende vitaminen en mineralen binnen te krijgen?

 

 Maak de opdrachten in je werkboek met behulp van de tabel.

Stap 3

Zetmeel aantonen
Hoe weet je welke voedingsstoffen in welke voedingsmiddelen zitten?
Dat kun je uitzoeken met indicatoren. Een indicator is een stof, waarmee je andere stoffen kunt aantonen.

Een voorbeeld van een indicator is een joodoplossing.
Hiermee kun je zetmeel (= koolhydraat) in een voedingsmiddel aantonen.
Een joodoplossing heeft een geelbruine kleur. Als de joodoplossing in aanraking komt met zetmeel verandert de kleur naar blauwzwart.
Zit er geen zetmeel in het product dan verandert de kleur niet.

 

  • Download het practicum Zetmeel aantonen.
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar en voer het practicum uit.
  • Maak het onderzoeksverslag. (hieronder vind je een handleiding hoe je dat kunt doen)
  • Vergeet niet jezelf te beoordelen!

 

 Lever je verslag in via Itslearning.

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Begrippenlijst

Voedingsmiddelen
Alle producten die je eet.
Voedingsstoffen
Bruikbare delen in voedingsmiddelen (voedsel); voedingsstoffen worden direct opgenomen in de darmen of verteerd tot stoffen die kunnen worden opgenomen in de darmen.
Bouwstoffen
Voedingsstoffen met als functie: opbouw, herstel en groei van organismen. Bijvoorbeeld: eiwitten, vetten en water.
Brandstoffen
Voedingsstoffen met als functie: leveren van energie door verbranding. Bijvoorbeeld: koolhydraten en vetten en in mindere mate eiwitten.
Reservestoffen
Voedingsstoffen die dienen als reservestof. Bijvoorbeeld: vetten.
Beschermende stoffen
Voedingsstoffen met als functie: weerstand tegen ziektes vergroten. Bijvoorbeeld: mineralen en vitaminen.
Eiwitten
Voedingsstoffen die vooral dienen als bouwstoffen. Pas wanneer de koolhydraten en vetten opgebruikt zijn, worden ook eiwitten gebruikt als brandstof.
Koolhydraten
Voedingsstoffen die vooral dienen als brandstof, maar ook als bouwstof en reservestof gebruikt worden. Koolhydraten zijn ontstaan uit glucose. Bijvoorbeeld: suiker, zetmeel en cellulose.
Vetten
Voedingsstoffen die vooral als brandstof en reservestof dienen, maar ook als bouwstof kunnen worden gebruikt. Wanneer de koolhydraten opgebruikt zijn, worden vetten gebruikt als brandstof.
Water
Belangrijke bouwstof voor organismen die ontstaat bij verbranding van glucose en die nodig is voor de fotosynthese van planten.
Mineralen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: ijzer en zout.
Vitaminen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: vitamine C.

Indicator
Een stof waarmee je andere stoffen kunt aantonen.
Bijvoorbeeld: een joodoplossing voor het aantonen van zetmeel in producten.

 

Energie en gewicht

Intro

 

Lekker eten is gezellig en als het dan ook nog gezond eten is, is het prima.
Maar helaas is lekker eten niet altijd gezond.
Sommige voedingsmiddelen bevatten veel meer vetten of koolhydraten dan je nodig hebt.
En dat kan er toe leiden dat je te dik wordt.

In deze opdracht staan energie en gewicht centraal.
 

Stap 1

Energiebehoefte en gewicht
Bestudeer uit de kennisbank de volgende pagina's:

  • Energie en gewicht
  • Gezond of ongezond gewicht


KB: Energie en gewicht

  Beantwoord de vragen in je werkboek.

  Maak de toets en laat je score zien en aftekenen in je werkboek door je docent.

Toets: Energie en Gewicht

Start

Stap 2

Energiebalans
Eet je te veel of te weinig? Of precies genoeg?
Als je niet méér eet dan je nodig hebt, kom je ook niet aan.
Je energiebehoefte is dan in balans.
Als je te weinig eet dan je nodig hebt, dan val je af.
Eet je te veel dan kom je aan.

Of je energiebehoefte in balans is, heb je grotendeels zelf in de hand.
Jij bepaalt immers zelf hoeveel je eet en hoe actief je bent.
Als je actief bent dan verbrand je ook meer brandstoffen.
Als je niet zo actief bent, gebruik je minder energie dan als je wel actief bent.

Bewegen is dus belangrijk.
Beweeg jij wel genoeg? Test het zelf! www.30minutenbewegen.nl - flash

Maak de hele test.

 

 

Stap 3

Eetproblemen
Bestudeer uit de Kennisbank de volgende pagina's:

  • Eetstoornis: Obesitas
  • Eetstoornis: Anorexia
  • Eetstoornis: Boulimia

KB: Energie en gewicht

Voor de meeste mensen is eten de normaalste zaak van de wereld.
Helaas zijn er ook een aantal mensen bij voor wie dat niet zo is.
Deze mensen hebben last van een zogenaamd eetprobleem.
Een eetprobleem kan zeer ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid van iemand.

Te veel eten is niet goed, maar te weinig eten ook niet.
Anorexia is een ziekte waarbij mensen te weinig eten.

Bekijk onderstaande video en beantwoord daarna de vragen in je werkboek.

 

  • hoe komt het dat mensen anorexia krijgen
  • wie er vooral aan anorexia lijden.
  • welk zelfbeeld hebben mensen die anorexia hebben.
  • wat is het verschil met boulimia

 

  Maak van bovenstaande vragen een verslag in je werkboek.

Stap 4

Eindtoets
Voor je aan de slag gaat met het eindproduct maak je een toets.
Probeer een zo hoog mogelijke score te halen.

Klik op start om te beginnen.

Succes!

Toets:Energie en gewicht

  Laat je docent je score zien en aftekenen in je werkboek.

Stap 5

Het voedingscentrum kan je veel informatie geven over je eten.

Eetproblemen kun je voorkomen door bewust om te gaan met je eten.

In deze opdracht gaan we één van de mogelijkheden bekijken die het voedingscentrum heeft: Het eetdagboek!

Als je wilt weten of jouw voeding gezond is kun je daar gebruik van maken.

Wij gaan twee voedingspatronen invoeren en bekijken.

Hiervan maak je een verslag.

Stap 6

Hoe ga je te werk?

Als eerste gaan we een account aanmaken bij het Voedingscentrum.

Ga naar de website www.voedingscentrum.nl .

Kies: Registreren, dit doe je met je schoolmail

Ga dan naar stap 2 en vul de vragenlijst in. Vul alles in anders kan het voedingscentrum geen berekeningen maken!

Dan naar stap 3: maak een wachtwoord aan dat je ook kunt onthouden! Schrijf het ook op in je werkboek of agenda.

Stap 4: Registreer je!

Je krijgt via je mail toegang tot je account.

Sluit deze website niet af! We gaan verder naar stap 7!

Stap 7

Je ziet hier twee dagmenu’s.

Kies het dagmenu wat jou het meeste aanspreekt.

Download dat menu naar je OneDrive (map MNA, Map Voeding) en geef het de naam: eetdagboek met je naam erachter.

Stap 8

Kies: Mijn Eetmeter.

Vul je gekozen dagmenu zo nauwkeurig mogelijk in.

Ga naar: bereken advies.

Maak een PrScr van de uitslag (rechts).

Plak die in je document.

Kijk goed naar de groene en rode aanduidingen.

Welke voedingstoffen zijn bij jou groen? Welke zijn er rood? Schrijf dat in je document.

Lees wat er staat bij de uitleg van de rode pijtjes. Zet dat in eigen woorden in je document.

Welke adviezen krijg je om dat te verbeteren? Ook hier weer: in eigen woorden!

Stap 9

 

Vergelijk jouw adviezen met een klasgenoot die hetzelfde menu heeft gekozen.

Zijn er verschillen in de adviezen?

Zo ja, waaraan zou dat kunnen liggen?

Schrijf in je document met wie je je adviezen hebt vergeleken en beschrijf de verschillen en bedenk waarom er verschillen zijn.

Stap 10

Alles gedaan?

 

 

  Lever je eetdagboek in via Itslearning.

 

Begrippenlijst

Energiebehoefte
De hoeveelheid energie uit voedsel dat je dagelijks nodig hebt.
Body Mass Index (BMI)
Waarde berekend op basis van gewicht en lengte, die aangeeft in hoeverre je een gezond gewicht hebt.
Obesitas
Eetstoornis waarbij overgewicht het gevolg is van te veel eten. Ook wel vetzucht genoemd
Anorexia Nervosa
Eetstoornis waarbij ondervoeding het gevolg is van te weinig eten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gezonde voeding

Intro

In de opgave staat gezonde voeding centraal.
Kook jij zelf ook wel eens? Wat vind je leuk/lekker om te koken?
Wat vind je belangrijker dat het lekker is of dat het gezond is?
Of gaat dat bij jou altijd hand in hand?

Bekijk het volgende YouTube-filmpje.
Bespreek na het kijken met een klasgenoot of deze maaltijd niet alleen makkelijk is, maar ook gezond.


 

  Schrijf je conclusie en jullie argumenten in je werkboek.

Stap 1

Schijf van vijf
Bestudeer nu uit de kennisbank de volgende pagina:

  • Schijf van vijf

KB: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Maak nu onderstaande oefening. De vragen gaan over de tekst die je in de kennisbank gelezen hebt.

Toets: Schijf van 5

Start

  Laat je score zien en aftekenen door je docent.

Stap 2

Productinformatie
Bestudeer nu uit de kennisbank de volgende pagina:

  • Productinformatie

KB: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Op de verpakking van een voedingsmiddel moet staan wat er precies in het voedingsmiddel zit.

Je krijgt van je docent 3 etiketten van voedingsmiddelen.

Kijk bij ieder voedingsmiddel of je de volgende informatie kunt vinden: (per 100 gram)

 

  • De energiewaarde van het product in kCal (of kJoule).
  • De voedingsstoffen die in het product zitten.
  • Welke E-nummers in het product zitten.
    Schrijf per verpakking van minimaal twee E-nummers op wat de functie van het E-nummer is. ( informatie te vinden op voedingscentrum.nl)

 

  Plak je etiket in je werkboek en beantwoord de bovenstaande vragen.

Stap 3

Bespreek met een klasgenoot de volgende stelling.

“Van mij hoeft al die productinformatie niet op de verpakking te staan.
Ik proef gewoon of ik het lekker vind en dan vind ik het goed."

Bedenk samen twee redenen waarom je het wel met de stelling eens zou kunnen zijn.
Bedenk samen ook twee redenen waarom je het niet met de stelling eens zou kunnen zijn.
Bespreek jullie redenen met een ander tweetal. Hebben jullie dezelfde redenen?

 

  Noteer jullie redenen in je werkboek.

Stap 4

 

Beoordeel het volgende menu met behulp van de schijf van vijf.

Hoe kun je dit menu verbeteren (gezonder) maken.

Noem minstens 3 verbeterpunten en leg deze ook uit!

Download het menu, sla het op onder de naam: beoordeel menu met je naam en klas erachter.



Lees voor je begint ook de handleiding hoe je een verslag schrijft.

 

BEOORDELEN MENU

 

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Lever je verslag in via de inleverknop.  

Tosti gezond

 

 

Je gaat een tosti gezond maken.

Deze opdracht doe je in een tweetal.

Je zoekt op internet naar een zo gezond mogelijke en origineel mogelijke tosti.

Misschien maak je zelf thuis wel eens een tosti die anders is dan de “gewone” tosti.

 

 

 

Stap 1

Een leuke site is: www.brood.net/brood-recepten maar er zijn nog veel meer sites te vinden met leuke, originele en gezonde tostirecepten.

Bewaar je recept op je laptop in MNA - Voeding - tosti gezond

 

Noteer in je werkboek:

Met wie ga je samenwerken?

Welk recept hebben jullie gekozen?

Op welke website hebben jullie dit recept gevonden.

 

Stap 2

recept voor 1 persoon
recept voor 1 persoon

Jullie gaan het recept verder uitwerken dat jullie al opgeslagen hebben in stap 1.

Je werkt dus verder in dat document!

* Je gaat uit van 4 tosti’s.

* Dan gaan jullie de ingrediënten en de bereidingswijze beschrijven.

* Maak een boodschappenlijst voor deze 4 tosti's. Overleg met je docent voordat je dit doet.

* Welke voedingstoffen zitten in deze ingrediënten.

* Hoeveel Kcal of KJoules bevat jullie tosti (dus wat is de energetische waarde).

* Maak een kostprijsberekening van je tosti.

* Welke keukenmaterialen heb je nodig.

* Je maakt een mooi kaartje om je tosti onder de aandacht te brengen.

 

  Lever alvast je boodschappenlijst in via de inleverknop: inleveren boodschappenlijst

   Noteer je boodschappenlijstje ook in je werkboek.

 

Stap 3

 

Jullie gaan nu ook de kostprijs berekenen van jullie 4 tosti's.

Dit hebben we vorig jaar ook al eens gedaan.

Als je niet meer precies weet hoe je dat ook al weer doet?

Lees het document hieronder of  bekijk het filmpje.

Liever stap voor stap lezen?

Stap 4

 

Jullie gaan boodschappen doen.

Hiervoor krijg je maximaal 30 minuten de tijd.

Na het boodschappen doen ga je de 4 tosti’s maken.

Maak een foto van je mooiste tosti zodat je die kan gebruiken voor je receptenboekje.

Twee tosti’s mogen jullie zelf opeten. De andere twee gaan jullie verdelen over jullie klas zodat iedereen deze kan proeven.

 

De klasgenoten gaan de tosti’s ook beoordelen. Hiervoor vullen zij een vragenlijst in.

 

Natuurlijk zorg je na dit geheel ervoor dat alle spullen weer opgeruimd, schoon en droog in de kasten terecht komen.

Stap 5

Vorige week hebben jullie de tosti’s gemaakt, je klasgenoten laten proeven en zelf je tosti gegeten.

Je hebt dus weer nieuwe informatie gekregen die je ook gaat verwerken.

  • Wat vonden jullie zelf van de tosti?
  • Wat vonden jullie klasgenoten?
  • Ging het zoeken van een recept voor een tosti gezond goed?
  • Ging het maken van een boodschappenlijstje gemakkelijk?
  • Ging het maken van je kostprijsberekening goed?
  • Hoe ging het klaarmaken van de tosti's?
  • Hoe ging het maken van het kaartje?
  • Wat hebben jullie ervan geleerd?

Gebruik hele zinnen en leg je antwoorden uit!

Al deze informatie voeg je toe aan je bestaande document: Tosti gezond

 

Stap 6

Hoe ziet jullie recepten boekje eruit?

 

Voorkant met jullie foto van de tosti, jullie namen, klas, datum en titel

Let op dat je overal hetzelfde lettertype gebruikt en dat je een mooie, logische indeling maakt.

Controleer of je alle informatie verwerkt hebt!

Je kunt ook bijgaande checklist openen zodat je alles op een rijtje hebt.

Noem je document nu: Compleet tosti gezond met jullie namen erachter

 

 

  Lever je Complete tosti Gezond in via Itslearning.

Voedselbereiding

Intro

Hygiëne in de keuken

Hygiëne in de keuken | Voorkom voedselvergiftiging met deze basisregels voor het bereiden van eten.

Hygiëne in de keuken

Je kent vast wel die tv-programma’s over vieze huizen, smerige keukens in studentenhuizen en zelfs restaurants die niet door de schoonmaakkeuring komen. Je moet er toch niet aan denken dat je uit zo’n keuken te eten krijgt? Maar weet jij eigenlijk wel welke basisregels je moet hanteren als het om hygiëne in de keuken gaat? Maak jij je niet per ongeluk schuldig aan verspreiding van bacteriën. Om dit te checken hebben we hieronder wat basisregels voor in de keuken genoteerd.

Jaarlijks wordt meer dan één miljoen mensen getroffen door een voedselinfectie of –vergiftiging met maagdarmklachten tot gevolg. De belangrijkste oorzaak is onzorgvuldig omgaan met de hygiëne bij de bereiding van het eten.

Stap 1

Kijk onderstaand youtube  filmpje over micro-organismen.

micro organismen

  Noteer de mico-organismen in je werkbeok

Stap 2

bekijk het filmpje van de smaakpolitie Rob de Geus. Hij gaat op bezoek bij een MBO school om te kijken of zij voedselveilig werken. 

Smaakpolitie

  Noteer alle punten waar Rob Geus op let, in je werkboek.

 

  Waarom is het juist belangrijk om de keuken op school goed schoon te maken en te houden?

Stap 3

Bij kruisbesmetting komen er ziekmakende bacteriën van het ene product op het andere. Van kruisbesmetting kunnen mensen dus ziek worden. In rauwe voedingsmiddelen zitten meer bacteriën dan in gekookte. Vooral op vlees, kip en vis kunnen ziekmakende bacteriën zitten.

Het is belangrijk dat bacteriën niet worden overgebracht van rauwe op bereide voedingsmiddelen. Kruisbesmetting ontstaat door bijvoorbeeld met dezelfde vork rauw vlees in de pan te leggen en gare groente te proeven, of gaar vlees uit de pan te halen. Een ander voorbeeld van kruisbesmetting is als gaar vlees na het braden wordt teruggelegd op de snijplank waarop het rauwe vlees is gekruid. Bacteriën kunnen ook via handen op het eten terecht komen. Bijvoorbeeld als de handen worden afgedroogd aan een vuile handdoek.

Kruisbesmetting kan ook ontstaan via druipvocht. Druipvocht is vocht wat uit vlees, kip of vis komt. Dit komt bijvoorbeeld vrij bij het ontdooien van kip.

 

Probeer in je eigen woorden het begrip "kruisbesmetting" uit te leggen. Geef er ook een voorbeeld bij.

Stap 4

De boodschappen

Let bij het doen van de boodschappen op of de verpakking niet kapot of vies is. Controleer of de houdbaarheidsdatum van het product niet verstreken is. Neem voor diepvriesproducten een koeltas mee naar de winkel.

Berg de boodschappen na thuiskomst direct op. Begin met de diepvriesproducten en de dingen die in de koelkast moeten. Zet de producten waarvan de houdbaarheidsdatum het eerst verstrijkt vooraan, zodat deze het eerst gepakt worden. Zorg dat de verpakkingen goed gesloten zijn.

Plaats rauwe producten onderin de koelkast en bereide producten bovenin. Zo voorkom je dat de bacteriën uit rauwe producten op de bereide kunnen druppelen.

 

Handen wassen

Was voordat je eten bereidt altijd eerst je handen. Gebruik bij voorkeur vloeibare zeep en was je handen grondig tot aan je polsen en ook tussen je vingers.

Droog de handen met een schone handdoek of met een stuk keukenpapier.

Ontdooien

Ga je aan de slag met producten die je in de vriezer hebt bewaard dan is het van belang dat je goed ontdooit.

Groenten kun je het best in bevroren toestant koken.

Diepgevroren vlees of vis ontdooi  je eerst, bij voorkeur in de koelkast. Vang het vocht op en gooi dat weg. Knoei je per ongeluk met het vocht dep het dan schoon en droog met een stuk keukenpapier.

Ontdooi je het vlees of de vis in de magnetron, bereid het dan direct na het ontdooien.

 

Het koken

Houd rauw voedsel en bereid voedsel altijd goed gescheiden om kruisbesmetting te voorkomen. Zorg ook dat je groenten niet snijdt op dezelfde snijplank als waarop je het vlees gesneden hebt. Gebruik aparte snijplanken voor groente en vlees en was tussentijds je handen. Raak geen groente of fruit aan als je je handen nog niet hebt gewassen na het aanraken van rauw vlees.

Zorg voor schoon keukengerei. Kook met schone pannen en gebruik schone messen, lepels en vorken. Raak het eten zo weinig mogelijk aan met blote handen.

Als je eten uit een blikje gebruikt, maar het conservenblik dan voor opening eerst schoon.

Wil je het eten even proeven? Doe dit met een schone lepel of vork en leg deze direct daarna bij de vieze vaat. Gebruik de lepel of vork niet twee keer.

Dek het eten goed af om te voorkomen dat er ongedierte op af komt.

 

Eten bewaren

Bewaar bereid eten altijd in de koelkast en niet langer dan 3 dagen. Laat het eten na de bereiding afkoelen en plaats het in de koelkast.

Zorg er bij het opwarmen voor dat je het eten goed laat doorkoken.

 

Schoonmaken van de keuken

Maak de koelkast 2-wekelijks schoon en de vriezer ontdooi je eens in de 3 maanden. Ruim de voorraadkast 1 keer per kwartaal op en maak het van binnen schoon. Als je elke week 1 keukenkastje leeg haalt en van binnen schoonmaakt, weet je zeker dat je keuken op elk moment acceptabel schoon is.

Maak een mindmap waarbij de bovenstaande teksten verwerkt.

Sla je mindmap op onder de naam: mindmap en je namen erachter.

 

  Lever je mindmap in via Itslearning.

Je maakt je mindmap in tweetallen in het programma: Mind Map Maker

Voor uitleg? Ga naar: https://www.webwijzer.nl/doe-het-zelf/mindmap-maken.html

 

 

Stap 5

Ga met een medeleerling naar de keuken.

Zoek in de keuken een plaats op waar je na een dag werken goed zou moeten schoonmaken.

Je zoekt minimaal 3 plaatsen op.

Je maakt foto's van de plaatsen die je hebt gevonden. Deze heb je nodig voor de volgende stap.

 

* Waarom hebben jullie deze plek tijdens je speurtocht uitgekozen?

* Waar zou Rob Geus gaan controleren?

 

 

 

 

Stap 6

Je hebt in de vorige stap foto's gemaakt van plaatsen die goed schoongemaakt (aandachtspunten) zouden moeten worden.

Die informatie heb je nodig om een presentatie te maken.

Dit mag je doen in een PowerPoint, Sway of Prezi. Misschien ken je zelf nog een ander presentatieprogramma, dan mag je ook dat gebruiken.

Wat moet er in je presentatie komen?

- Welke plaatsen zijn aandachtspunten volgens jullie?

- Een stappenplan om deze plaatsen schoon te maken.

 

In zo'n stappenplan moet je vermelden:

- welke materialen heb je nodig om schoon te maken (reinigingsmiddel, sponzen, doeken etc.)

- hoe ga je te werk?

 

Maak er een mooie presentatie van ( voorkant, titel, foto’s etc)

Laat je docent je presentatie controleren voordat je deze inlevert.

Noem je presentatie: stappenplan met jullie namen erachter.

 

  Je levert je presentatie (na controle) in via Itslearning.

 

Presentatie maken

Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.

 

Pecha Kucha maken

Een Pecha Kucha is een presentatie die bestaat uit 20 slides. Voor iedere slide heb je 20 seconden de tijd om te presenteren, dus je verhaal duurt in totaal 6 minuten en 40 seconden.

 

Stap 7

Regelmatig en op de juiste manier handen wassen kan veel infecties voorkomen.

De hele dag door kom je met bacteriën, virussen en andere ziekteverwekkers in aanraking. Via je handen kunnen deze op het voedsel terechtkomen en zo besmetting veroorzaken.

Het is van belang handen te wassen voor het eten, voor het bereiden van voedsel, na het aanraken van rauw vlees en rauwe groente, na het toiletbezoek, na het verschonen van baby's en na het aanraken van (huis)dieren.

Het is belangrijk om regelmatig en op de juiste manier de handen te wassen. Dit kan besmetting met bacteriën en virussen, en daardoor ook mogelijk ziekte, voorkomen.

De hele dag door kom je met bacteriën, virussen en andere ziekteverwekkers in aanraking. Op de handen zitten dan ook altijd bacteriën en virussen. Door voedsel aan te raken, kunnen er bacteriën op het voedsel terechtkomen. Via de handen kunnen bacteriën en virussen worden overgebracht van het ene naar het andere voedingsmiddel. Ze kunnen verder terechtkomen op schalen, bestek, aanrecht, koelkastdeur of de knoppen van het fornuis.

 

 

Maak een poster waarin je duidelijk maakt met afbeeldingen en tekst hoe je je handen moet wassen op de juiste manier.

 

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Ziek van eten!

Intro

Bekijk het onderstaande filmpje.

Stap 1

Voedselinfectie en Voedselvergiftiging

 

Voedselinfecties worden veroorzaakt door eten met een ziekmakende hoeveelheid bacteriën, parasieten of virussen. Bij een voedselinfectie komt de bacterie of het virus in de darm terecht. Dit prikkelt of tast de darmwand aan. De bacterie of het virus kan nog enige weken in de ontlasting voorkomen waardoor een slechte hygiëne ook anderen kan besmetten.

 

Voedselvergiftiging ontstaat door giftige stoffen in voedsel. Deze giftige stoffen worden vaak geproduceerd door bacteriën of schimmels.

 

 

Beschrijf in eigen woorden wat het verschil is tussen een voedselinfectie en een voedselvergiftiging.

Stap 2

  Maak de toets. Laat je score zien en aftekenen door je docent.

Toets: Ziek van eten

Start

Eindopdracht

Menu voor een dag!

Deze opdracht maak je in tweetallen.

 

Jullie gaan voor één complete dag de verschillende eet- en drinkmomenten invullen.

 

Jullie houden het volgende schema aan:

7.30 uur         ontbijt

10.00 uur      koffie/thee/fris met tussendoortje

12.00 uur       lunch

14.30 uur      koffie/thee/fris met tussendoortje

17.00 uur      koffie/thee/fris met tussendoortje

18.30 uur      diner: voorgerecht, hoofdgerecht en nagerecht

20.30 uur      koffie/thee/fris met tussendoortje

22.00 uur      koffie/thee/fris met tussendoortje

Stap 1

Met wie ga je samenwerken?

  • Één opent in de Onedrive (thema voeding natuurlijk) een document en je geeft het de naam: menu voor een dag met daarachter jullie namen en klas.
  • Daarna ga je dit document delen met degene waarmee je samenwerkt.
  • Die slaat dit gedeelde document op in zijn/haar eigen map voeding.
  • Nu kunnen jullie allebei werken aan dit document. (Wel overleggen natuurlijk zodat je niet allebei hetzelfde aan het doen bent!)
  • Je gaat op internet op zoek naar recepten voor ontbijt, lunch en diner.
  • Vergeet ook niet de drinkmomenten en de tussendoortjes. (zie vorige bladzijde.).

 

 

 

Je kunt op internet op zoek naar recepten. Op de volgende sites kun je gaan zoeken. Je mag natuurlijk ook andere sites gebruiken. Of misschien ken je van je moeder, vader, opa, oma wel iets heel lekkers: vraag hen dan om het recept.

 

 

 

 

 

Stap 2

  • Als jullie de verschillende eet- en drinkmomenten hebben ingevuld ga je bij het voedingscentrum deze complete lijst invullen in de Eetmeter.
  • Kopieer deze ingevulde lijst en plak die ook in je document.
  • Ga daarna naar: bereken advies.
  • Maak een PrScr van de uitslag (rechts) en plak deze ook in je document.

 

 

 

Stap 3

 

  • Voldoet deze dag aan de richtlijnen van het voedingscentrum? En dus de schijf van vijf?
  • Kijk goed naar de groene en rode aanduidingen. Hoe kunnen jullie deze dag verbeteren als dat nodig is?
  • Van al deze gevonden informatie maken jullie een werkstuk. (gevonden recepten, drinken, tussendoortjes, ingevulde lijst van voedingscentrum, PrtScr van advies, verbeteringen).

 

 

 

 

Werkstuk maken

Een werkstuk lijkt op een verslag. Het gaat over een bepaald onderwerp, die vaak in meerdere deelonderwerpen verdeeld wordt door middel van alinea’s en hoofdstukken. Met een werkstuk kun je veel informatie presenteren en combinaties maken van tekst en afbeeldingen.

 

Stap 4

Als laatste gaan jullie nog eens goed kijken naar jullie gemaakte werk en vullen jullie zelf het beoordelingsschema in.

Download het onderstaande document, vul dit in en voeg het als laatste toe aan je werkstuk.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Je levert je werkstuk MENU VOOR EEN DAG  in via Itslearning.

Verdieping 1

Energiebehoefte
De hoeveelheid energie die iemand per dag nodig heeft, hangt af van zijn/haar gewicht en de die dag geleverde inspanning.
De geleverde inspanning wordt gegeven met de inspanningsindex.

Om de energiebehoefte in kilocalorieën uit te rekenen, kun je gebruikmaken van de volgende vuistregel:

hoeveelheid kcal = \(\small{6}\times\) gewicht + \(\small{15}\times\) inspanningsindex

Hiernaast zie je voor een aantal beroepen de inspanningsindex.

Bereken voor drie beroepen de benodigde hoeveelheid energie.
Ga uit van een gewicht van 70 kg.

Bespreek de uitkomsten met een klasgenoot.

 

Reken de energiebehoefte van de verschillende beroepen uit.

Schrijf ook de berekeningen erbij.

Verdieping 2

Intro

WE gaan het hebben over HACCP.

Spreek uit: Ha-a-cé-cé-pé

HACCP is een afkorting en betekent 'Hazard Analysis and Critical Control Points'.  In het Nederlands: Gevarenanalyse en kritische controlepunten.

Dit is een controlesysteem om te kijken of of bedrijven hygiënisch werken wanneer ze voedsel aan het bereiden zijn.

Wanneer bedrijven volgens dit systeem werken kunnen zij voorkomen dat ze op een onveilige manier werken.

 

Mogelijke gevaren in voedingsmiddelen kunnen zijn: bacteriën, schimmels, virussen, gifstoffen of ongedierte.

Wanneer mensen voedingsmiddelen eten waarbij niet is nagegaan of ze veilig zijn, worden ze ziek. Daarom is elk bedrijf dat met voedingsmiddelen werkt, verplicht om zich te houden aan de afspraken en regels volgens het HACCP.

Een verplicht onderdeel wat terug moet komen in het plan is bijvoorbeeld het werken met verschillende kleuren snijplanken voor verschillende voedingsmiddelen ter voorkoming van kruisbesmettingen.

In deze les gaan we dieper in op de verschillende hygiëne eisen waaraan je moet voldoen wanneer je met voedingsmiddelen werkt om te voorkomen dat mensen voor wie jij voeding bereid ziek worden. Daarnaast is het ook voor jezelf belangrijk om te weten hoe je je eigen eten moet bereiden wanneer je op jezelf gaat wonen. Het doel is dat je bewust wordt van je eigen handelen tijdens het koken!

 

Stap 1

Vanuit voedselveiligheid is het onder andere verplicht om met verschillende HACCP snijplanken te werken. Elke productgroep heeft zijn eigen specifieke kleur plank gekregen.

De HACCP snijplanken zijn gemaakt van polyethyleen of HDPE (kunsstof).

Het kleurensysteem is ontwikkeld om te voorkomen dat er kruisbesmetting en -verontreiniging plaatsvindt.

In een professionele werkomgeving waar gewerkt wordt met voedsel en etenswaren, zijn houten snijplanken en hakblokken niet meer toegestaan. Doordat het hout poreus is, kunnen deze planken moeilijker schoongemaakt worden en is de kans groter dan er resten van eten en/of schoonmaakmiddelen in achterblijven.

Daarom is er vanuit de voedselveiligheid voor gekozen dat kunststof het enige materiaal is dat in een restaurant of andere professionele omgeving gebruikt mag worden.

 

  

Je gaat uitzoeken welke kleur plank gebruikt moet worden voor welke produkten. Dit noteer je in je werkboek.

Stap 2

Je gaat een poster maken waarop je duidelijk laat zien welke kleur snijplank voor welke produkten gebruikt moeten worden.

 

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Stap 3

  Beantwoord de volgende vragen en schrijf ze op in je werkboek.

Je gaat op internet op zoek naar BETROUWBARE bronnen.

 

 

1 Schrijf de afkorting HACCP voluit in het Engels.

2. Wat betekent HACCP in het Nederlands?

3. Waar zijn de regels van de HACCP ontstaan?

4. Voor wie is het HACCP systeem bedoeld?

5. Noteer  vier sectoren die de HACCP-regels toe moeten passen.

6. Waar heb je de informatie gevonden? Noteer de bronnen.

 

 

 

Stap 4

 

Beantwoord de volgende vragen en schrijf ze op in je werkboek.

Je gaat op internet op zoek naar BETROUWBARE bronnen.

 

1. Wat betekent de afkorting NVWA ?

2. Omschrijf in je eigen woorden wat de NVWA allemaal doet .

3. Noteer vijf punten waarop de NVWA controleert.

4. Waar heb je de informatie gevonden? Noteer de bronnen.

Stap 5

  Maak de toets en laat je docent de score zien en aftekenen in je werkboek.

Toets: Toets HACCP

Start

Kennisbanken

De theorie van dit thema vind je in de volgende onderdelen van de Kennisbank biologie:

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Energie en gewicht

Schimmels en bacteriën

Hygiëne en conserveren

Bouw van bacterie

Bouw van schimmels

Bronnen