Lessenpakket - Industriële Revolutie

Lessenpakket - Industriële Revolutie

Inleiding

Welkom bij dit lessenpakket over de industriële revolutie! In dit lessenpakket ga je vanalles leren over verschillende onderwerpen die belangrijk waren tijdens de Industriële revolutie. Deze onderwerpen zijn: kinderarbeid, het arbeidersleven en de rechten voor mannen en vrouwen in de 19e eeuw.

In de eerste les gaan we het hebben over machines en kinderarbeid. In de tweede les gaan we het hebben over de industriesteden. In de derde les gaan we het hebben over de grondwet, emancipatie en Aletta Jacobs. De laatste les gaan jullie een practicum doen!

Rond 1770 ontwerpt de Engelsman James Watt een stoommachine die andere machines kan aandrijven. In Nederland komen in 1850 dan ook allemaal fabrieken met stoommachines. De komst van de fabrieken verandert veel, alles kan op eens veel sneller. We noemen die verandering de industriële revolutie en deze vindt plaats in het tijdvak: burgers en stoommachines.

Les 1: Werken in fabrieken

In dit lessenpakket ga je vanalles leren over verschillende onderwerpen die belangrijk waren tijdens de Industriële revolutie. Deze onderwerpen zijn: kinderarbeid, het arbeidersleven en de rechten voor mannen en vrouwen in de 19e eeuw.

Bij deze eerste les gaan we kijken naar het onderwerp kinderarbeid.

 

Dit ga je leren vandaag:

  • Wat is massaproductie?

  • Waar zie je nu massaproductie terug?

  • In wat voor omstandigheden moesten kinderen in fabrieken werken?

  • Wat is het Kinderwetje van Van Houten?

  • Hoe is het Kinderwetje van Van Houten ontstaan?

Filmpje

Bekijk het filmpje hieronder. Heb je het gezien? Kom dan terug naar het lessenpakket en ga verder met de opgaven!

Opdracht 1

Lees het verhaal. Heb je het verhaal gelezen? Maak dan de opdracht eronder.

Tijdens de industriële revolutie moesten kinderen werken in de fabrieken. Piet is 10 jaar en ook hij moet werken in een fabriek. Elke dag werkt Piet, want ze hebben thuis heel weinig geld. De dokters uit de stad vinden het erg dat kinderen zoals Piet moeten werken. De dokters zeggen:"Het werk in de fabrieken is veel te gevaarlijk voor kinderen." Maar er verandert niets. De meesters uit de stad vinden het ook heel erg dat kinderen moeten werken. De meesters zeggen: "Doordat werk in de fabrieken kunnen de kinderen niet naar school." Maar er veranderde nog steeds niet zo veel. Sommige fabrieksbazen vonden het ook erg dat kinderen moesten werken. Ze zeggen: "Als kinderen naar school gaan, zijn ze slimmer en kunnen ze beter werken." Maar bij sommige fabrieken moeten kinderen nog steeds werken. Ook de andere fabrieksbazen zeiden: "Er zijn nieuwe machines, die zijn veel goedkoper dan kinderen en hun ouders krijgen meer geld. We hebben ze niet meer nodig." Toen kwam er een wet van Samuël van Houten, die zei: "Kinderen onder de 12 jaar mogen niet meer in fabrieken werken en moeten naar school." Zo maakt het kinderwetje van van Houten een einde aan het kinderarbeid in fabrieken in 1874. Kinderen die op het platteland woonden moesten nog wel werken.

Opdracht 2

Opdracht 3

Oefening: kies bij het plaatje massaproductie of geen massaproductie

Start

Begrippen

Kinderarbeid - Als kinderen heel hard moeten werken.

Het kinderwetje van van Houten - De wet van Samuël van Houten die verbood dat kinderen onder de 12 jaar in fabrieken mochten werken.

Verzet - Tegen iets in opstand komen.

Massaproductie - Het maken van spullen in grote aantallen op één plek. Tijdens de Industriële Revolutie gebeurde dit in fabrieken.

 

 

 

Tot slot

Wat heb je vandaag geleerd? Vul de onderstaande vragen in en kijk ze na. Weet je niet of je het goed hebt? Vraag aan je buurman of je leerkracht of je het goed hebt.

Les 2: Wonen in industriële steden

In dit lessenpakket ga je vanalles leren over verschillende onderwerpen die belangrijk waren tijdens de Industriële revolutie. Deze onderwerpen zijn: kinderarbeid, het arbeidersleven en de rechten voor mannen en vrouwen in de 19e eeuw.

Vorige les hebben we het gehad over machines en kinderarbeid tijdens de industriële revolutie, deze les gaan we het hebben over waar dit allemaal gebeurde: de industriesteden.

Dit ga je leren vandaag:

  • Waarom trokken mensen in de industriële revolutie naar de stad?
  • Hoe zagen de industriesteden eruit?
  • Waarom waren er slechte levensomstandigheden in de steden?

Webwandeling

Je gaat een webwandeling maken in prowise. Je leerkracht heeft een groepscode voor je gemaakt. Je docent geeft aan of je twee of drie sterren opdrachten mag gaan maken.

Ga naar connect.prowise.com 

Begrippen

Arbeiders - Mensen die werken voor een fabrieksbaas.

Fabrieksbaas - Iemand die een fabriek heeft waar arbeiders werken. Ze wonen vaak in grote huizen.

Arbeiderswijk of arbeidersbuurt - Een wijk waar arbeiders dicht op elkaar wonen. Deze wijken staan dicht bij de fabriek waar de arbeiders werken, omdat ze lopend naar hun werk moesten. Het was vaak ook vies in deze wijken, doordat mensen op straat poepten en plasten en doordat afval op straat werd gegooid.

Kolenschepper - Een kolenschepper zorgt ervoor dat het vuur onder de ketel van de stoommachine blijft branden.

Stoommachine - Een machine waarin warm water wordt gekookt om stroom te maken en die stroom zorgt ervoor dat de machine kan bewegen.

Naaiatelier - Een werkplaats waar naaiwerk verricht wordt door vrouwelijke arbeiders.

Riolering - Ondergrondse vuilnisgoot voor poep en plas.

Industrie  - Productie dat wordt gedaan in een fabriek.

Productie - Het maken van spullen.

Revolutie - Een grote verandering in de tijd.

 

Tot slot

Wat heb je vandaag geleerd? Vul de onderstaande vragen in en kijk ze na. Weet je niet of je het goed hebt? Vraag aan je buurman of je leerkracht of je het goed hebt.

Les 3: Rechten tijdens de industriële revolutie

In dit lessenpakket ga je vanalles leren over verschillende onderwerpen die belangrijk waren tijdens de Industriële revolutie. Deze onderwerpen zijn: kinderarbeid, het arbeidersleven en de rechten voor mannen en vrouwen in de 19e eeuw.

De vorige les hebben we het gehad over industriesteden. Sommige mensen in deze steden waren erg ontevreden. Deze les gaan we het hebben over de gevolgen daarvan, namelijk de grondwet, emancipatie en Aletta Jacobs.

 

Dit ga je leren vandaag:

  • Wat is een grondwet?
  • Wie heeft de grondwet bedacht?
  • Wat is emancipatie?
  • Wie is Aletta Jacobs en wat heeft zij gedaan?

Verhaal

Je leerkracht gaat zometeen een verhaal voorlezen. Dit gaat over de grondwet, emancipatie en Aletta Jacobs. Je krijgt ook een aantal luistervragen, dus luister goed mee! Je kan meekijken met de Prezi op het bord.

De luistervragen vind je bij 'opdracht 1'. 

 

Opdracht 1

Luister tijdens het verhaal goed mee en beantwoord de volgende luistervragen.  Als je het antwoord weet, schrijf je het op in schrift.  De antwoorden worden daarna besproken in de klas. 

 

Luistervragen

1. Wie schreef de grondwet?

2. Waarom wilde Willem II een grondwet?

3. Wat zijn grondrechten?

4. Wanneer is een land democratisch?

5. Wie mochten er in 1917 stemmen?

6. Wat is emancipatie?

7. Wanneer gingen de vrouwen voor het eerst naar de stembus?

8. Hoe noemen we de vrouwen die strijden voor vrouwenrechten?

Opdracht 2

Je gaat de opdracht '4 plaatjes 1 woord' maken in prowise. Je docent heeft een groepscode voor je gemaakt. Je docent geeft aan of je twee of drie sterren opdrachten mag gaan maken.

Ga naar https://connect.prowise.com/

Begrippen

Willem II - De koning van Nederland. Hij regeerde Nederland van 1840 tot aan zijn dood in 1849.

Thorbecke - Lid van het Parlement. Hij heeft samen met negen andere leden de Grondwet geschreven. Ook heeft hij later, als Minister van Binnenlandse Zaken, Aletta Jacobs goedkeuring gegeven om te studeren aan de universiteit.

Grondwet - Ingevoerd in 1848. Een belangrijke wet die bepaalt wie de macht uitoefenen en hoe dat gebeurt. Belangrijke stap naar de democratie. Ook stond er in de grondwet dat ons land bestuurd wordt door de koning en een aantal ministers. De koning heeft voortaan weinig te vertellen.

Grondrechten - Rechten die burgers hebben tegenover de staat. Denk hierbij aan recht op vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en vrijheid van onderwijs.

Wetsvoorstellen - Een wet die wordt ontworpen door ministers, doordat hij of zij graag iets wil veranderen aan de samenleving. Dit moet worden goedgekeurd door het parlement voordat de wet geldt.

Democratie - In een democratie kiest het volk zijn eigen bestuur. De burgers kunnen zelf de leden van het Parlement kiezen.

Aletta Jacobs - Eerste vrouw op de universiteit en feminist. Ze studeerde voor arts. Later, toen ze arts werd in 1878, had ze een gratis spreekuur voor vrouwen. Ze zette zich ook in voor vrouwenkiesrecht.

Passief vrouwenkiesrecht - Vrouwen mochten zich verkiesbaar stellen. Ze hadden het recht om gekozen te worden in het Parlement. 

Vrouwenkiesrecht - Vrouwen mochten een hele tijd niet stemmen. Pas 1919 is het vrouwenkiesrecht ingevoerd In 1922 gingen de vrouwen voor het eerst naar de stembus.

Emancipatie - Het streven naar gelijke rechten en eerlijker maatschappelijke verhoudingen.

Feministen - Vrouwen (heel soms ook mannen) die strijden voor de rechten van de vrouw.

Tot slot

Wat heb je vandaag geleerd? Vul de onderstaande vragen in en kijk ze na. Weet je niet of je het goed hebt? Vraag aan je buurman of je leerkracht of je het goed hebt.

Les 4: Poster maken

In dit lessenpakket ga je vanalles leren over verschillende onderwerpen die belangrijk waren tijdens de Industriële revolutie. Deze onderwerpen zijn: kinderarbeid, het arbeidersleven en de rechten voor mannen en vrouwen in de 19e eeuw.

Deze les is een practicumles. De afgelopen drie lessen hebben we veel geleerd over de industriële revolutie. Vandaag gaan we samen aan de slag om meer te leren over een van de lessen.

 

Dit ga je leren vandaag:

  • Een poster maken in Word

Informatie

Jullie gaan klassikaal bespreken wat een poster is en aan welke eisen je moet voldoen bij het maken van een poster. Goed luisteren, je moet het straks gebruiken!

Opdracht 1

Jullie gaan bij opdracht 1 een poster schetsen. Dit mag over alles gaan! Jullie werken in duo's. Denk ook aan de eisen die een poster moet hebben. Voor je naar opdracht 2 gaat laat je je werkje zien aan je docent. 

Schetsen maar!

Opdracht 2

Bij opdracht 2 maken jullie een poster over één van de onderwerpen waar we het over gehad hebben in de vorige drie lessen. Je kan bijvoorbeeld kiezen voor Aletta Jacobs, zoals in dit voorbeeld is gedaan. Jullie werken hierbij in duo's. Maak onderlinge afspraken over welk onderwerp jullie willen en hoe je het gaat maken!

Maar hoe maak je een poster in Word?! Volg de onderstaande stappen! Succes!

Druk op 'Leeg Document'
Druk op 'Leeg Document'
Druk op 'bestand'.
Druk op 'bestand'.
Druk op 'opslaan als'
Druk op 'opslaan als'
Druk op 'bladeren'
Druk op 'bladeren'
Verander de naam en druk op 'opslaan'.
Verander de naam en druk op 'opslaan'.
Ga naar het kopje ontwerpen en druk op 'paginakleur'. Overleg welke kleur jullie willen als achtergrond.
Ga naar het kopje ontwerpen en druk op 'paginakleur'. Overleg welke kleur jullie willen als achtergrond.
Ga naar invoegen. Maak een tekstvak
Ga naar invoegen. Maak een tekstvak
Voeg een pakkende titel toe in het tekstvak
Voeg een pakkende titel toe in het tekstvak
Zoek een passend plaatje op internet. Ga op het plaatje staan en druk op de rechtermuisknop. Klik dan op 'Kopiëren'.
Zoek een passend plaatje op internet. Ga op het plaatje staan en druk op de rechtermuisknop. Klik dan op 'Kopiëren'.
Ga terug naar Word en klik weer op je rechtermuisknop. Druk op het plaatje dat is aangegeven met de rode pijl.
Ga terug naar Word en klik weer op je rechtermuisknop. Druk op het plaatje dat is aangegeven met de rode pijl.
Om het plaatje te verslepen naar de plek waarop je hem wilt hebben: druk op de afbeelding. Druk daarna op het wit-blauwe ding ernaast.
Om het plaatje te verslepen naar de plek waarop je hem wilt hebben: druk op de afbeelding. Druk daarna op het wit-blauwe ding ernaast.
Druk op het plaatje aangegeven met het rode pijltje. Je kan de afbeelding nu naar elke plek verslepen door de muis ingedrukt te houden en te bewegen naar die plek.
Druk op het plaatje aangegeven met het rode pijltje. Je kan de afbeelding nu naar elke plek verslepen door de muis ingedrukt te houden en te bewegen naar die plek.
Voeg meer foto's en tekst toe. Denk aan de eisen die een poster moet hebben! Dit moet ook in jullie poster zitten.
Voeg meer foto's en tekst toe. Denk aan de eisen die een poster moet hebben! Dit moet ook in jullie poster zitten.
Sla je poster op. Doe dit tussendoor en aan het einde. Dit kan door op de knop bij het rode pijltje te drukken. Je kan ook 'ctrl' inhouden en op 's' drukken.
Sla je poster op. Doe dit tussendoor en aan het einde. Dit kan door op de knop bij het rode pijltje te drukken. Je kan ook 'ctrl' inhouden en op 's' drukken.

Bronnen

Werken in fabrieken
Kinderarbeid
 
Machines
Wonen in industriesteden

Industriestad

https://wikikids.nl/Industri%C3%ABle_revolutie#Stoommachines
https://wikikids.nl/Industri%C3%ABle_revolutie
Schooltv: fabrieksarbeiders

Rechten tijdens de industriële revolutie    

Grondwet

https://www.entoen.nu/nl/grondwet
https://www.wikikids.nl/Grondwet
canonclip: grondwet

Aletta Jacobs

https://www.entoen.nu/nl/alettajacobs
https://wikikids.nl/Aletta_Jacobs
schooltv: aletta jacobs

Tot slot

Luister naar je leerkracht over hoe jullie je poster moeten presenteren.

Toets

Welkom bij de toets! De toets heeft 15 vragen over de onderwerpen die we in de les besproken hebben. Lees de vragen goed door en werk rustig.

Als je op einde hebt gedrukt, kijk dan je eigen antwoorden na. Klik het vinkje 'Straks nakijken op de afgedrukte evaluatie' aan. 

Druk op 'bewijs van deelname/overzicht/totaalcijfer'
Druk op 'bewijs van deelname/overzicht/totaalcijfer'

Heel veel succes!

Docentenhandleiding

Dit is de docentenhandleiding. Hierin staat beschreven hoe de lessen zijn vormgegeven. Ook zijn hierin de digitale presentaties voor bij de lessen terug te vinden.  Alle lessen duren 60 minuten. Bekijk vóór de les de de handleiding en voer de voorbereidingen uit.  Er is ook een kopje genaamd toets. Hierin kunt u het beoordelingsmodel en het scoremodel terugvinden.

Het lessenpakket is gemaakt voor groep 7. Het beslaat het volgende kerndoel van het vak geschiedenis in het primair onderwijs:

  • Kerndoel 52: De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer.’ (Ons lessenpakket gaat hierbij in op het tijdvak burgers en stoommachines).  

Daarnaast is rekening gehouden met De Canon van Nederland. De Canonitems die in dit lessenpakket worden behandeld zijn:

  • De Grondwet
  • Verzet tegen kinderarbeid
  • Aletta Jacobs

Les 1: Werken in fabrieken

Leerdoelen

  • De leerlingen kunnen aan het einde van de les uitleggen wat massaproductie is.

  • De leerlingen kunnen aan het einde van de les beschrijven hoe je massaproductie terugziet in de hedendaagse maatschappij.

  • De leerlingen kunnen aan het einde van deze les twee arbeidsomstandigheden van kinderarbeid opnoemen.

  • De leerlingen kunnen aan het einde van de les uitleggen wat het Kinderwetje van Van Houten inhoudt.  

  • De leerlingen kunnen aan het einde van de les in eigen woorden zeggen hoe het Kinderwetje van Van Houten tot stand is gekomen.

 

Voorbereiding (5 - 10 minuten)

Bekijk de video schooltv kinderarbeid: 'hard werken voor weinig geld' https://www.schooltv.nl/index.php?id=6&tx_ntrmedia_pi1[mediaObject]=4392&cHash=00c42e2007d3d5db7b43be79fb50ecca

Bereid de demonstratie van de inleiding voor.

 

Inleiding (15 minuten)

In deze les gaan we bekijken wat massaproductie is. Als inleiding kunt u het volgende verhaal vertellen:

Verhaal

'Massaproductie is het maken van spullen in grote aantallen op één plek. Massaproductie kan voorkomen met heel veel mensen op één plek die allemaal aan hetzelfde product, dus hetzelfde ding, werken, maar het kunnen ook machines zijn die aan hetzelfde product werken. In de 19e eeuw, de tijd van de Industriële Revolutie, was er ook massaproductie. Dit gebeurde in fabrieken. Hier bestuurde mensen machines om samen producten te maken. Deze machines zorgde ervoor dat de mensen veel meer spullen konden maken in een korte tijd dan zonder machine. Hiervan nu een voorbeeld. Ik heb vier blaadjes en die wil ik zo snel mogelijk door midden doen. Wat ik dan kan doen, ik kan gaan scheuren, dan kan ik één blaadje per keer doen en dan wordt het ook nog heel lelijk (demonstreer). Maar ik kan ook een snijmachine pakken. Dan wordt het netjes hetzelfde en gaat het heel snel. (Hierbij demonstreer je het scheuren en de snijmachine). Zo ging het ook in de fabrieken. De producten werden netjes hetzelfde en het maken ging dus een stuk sneller.

 

 

Kern (30 - 35 minuten)

In de prowise presentatie die bij deze les hoort staat een filmpje van schooltv klaar over kinderarbeid, op de wikiwijspagina staat voor de leerlingen dezelfde video klaar onder Filmpje. U kunt kiezen of u de leerlingen zelfstandig naar de video wilt laten kijken of klassikaal.
Na het bekijken van het filmpje kan de klas de mindmap aanvullen en / of aanpassen. Bespreek met de leerlingen dingen die naar voren komen in de video, zoals werkomstandigheden en het kinderwetje van van Houten.
Hierna kunnen de leerlingen zelfstandig aan de slag. Op wikiwijs staan drie opdrachten, opdracht 1 gaat over het verzet tegen kinderarbeid. Hierbij lezen ze een tekst en moeten ze daarna de gebeurtenissen op goede volgorde zetten. Opdracht 2 gaat over het kinderwetje van van Houten, ze krijgen 4 beginnetjes van zinnen die ze moeten combineren door middel van slepen met 4 eindes van zinnen. Dit kunnen ze door het kijken van het filmpje en het lezen van de tekst bij opdracht 1. Opdracht 3 is een opdracht over massaproductie de leerlingen krijgen afbeeldingen te zien en steeds de vraag of dit massaproductie is of niet.

 

Afsluiting (10 minuten)

Op wikiwijs kunnen de kinderen drie vragen beantwoorden. ‘Wat heb je geleerd vandaag over kinderarbeid, massaproductie en het kinderwetje van van Houten?’ Na het beantwoorden van deze vragen verschijnt er een voorbeeld antwoord. Bespreek met de klas wat ze hebben geleerd of laat de leerlingen in duo’s overleggen.

 

Differentiatie

Vanwege het feit dat dit de eerste les is van deze lessenserie is er nog geen differentiatie. Aan de hand van deze les kan worden bepaald of de leerling twee of drie sterren opdrachten kan maken in de volgende lessen.

 

Les 2: Wonen in industriële steden

Leerdoelen

  • De leerlingen kunnen aan het einde van de les benoemen wat de reden was voor de mensen tijdens de industriële revolutie om naar de stad te trekken.

  • De leerlingen kunnen aan het einde van de les beschrijven hoe industriesteden eruit zagen.

  • De leerlingen kunnen aan het einde van de les twee oorzaken noemen voor de slechte levensomstandigheden in de steden.

 

Voorbereiding (10 -15 minuten)

Bepaal of de individuele leerling de opdracht met twee sterren of de opdracht met drie sterren gaat maken aan de hand van de vorige les. Zorg dat er voldoende computers met koptelefoon beschikbaar zijn.Lees het verhaal door. Bekijk het filmpje. Maak een groepscode voor de prowiseopdrachten (zie onderaan de pagina) en bekijk deze. Maak een doosje met stank. Dit kan het beste met trassi (te koop in de meeste supermarkten).

Filmpje: https://www.schooltv.nl/video/popup/fabrieksarbeiders-dikke-wolkenstof-en-onveilige-machines/#autoplay

 

Inleiding (15 minuten)

Het verhaal wordt voorgelezen door de docent.

Verhaal

Tijdens de industriële revolutie stond in Wijk C de van Rijn Strooms Mosterd fabriek. Al die arbeiders woonden in huisjes in Wijk C. Een van die arbeiders was Gertrude. Haar huisje deelde ze met twee andere gezinnen en stond in de Oranjestraat. Op een dag was Gertrude erg blij, want binnenkort kwam haar neef Jan langs. Ook al kwam Gertrude doodmoe thuis van haar werk, toch ging ze het huis poetsen. Alles moest zo perfect mogelijk voor de komst van haar neef. Jan woonde niet in de grote, vieze stad, maar op het platteland. Daar had hij een boerderij. Eindelijk is het zo ver Jan, de dag dat Jan aankomt in de stad. Gertrude loopt naar de stadspoort om hem op te wachten. ‘Ik ben zo zenuwachtig, mijn neef is nog nooit in de stad geweest’, denkt Gertrude. Dan ziet ze in de verte een bekend figuur, langzaam wordt hij groter. Neef Jan! Hij is het echt. Gertrude omhelst Jan, maar Jan trekt een vies gezicht. ‘Bah, waarom ruik je zo naar mosterd?’ Gertrude begint te lachen. ‘Ik werk in de mosterdfabriek.’ Ze lopen naar de Oranjestraat. Neef Jan kijkt zijn ogen uit, wat wonen hier veel mensen. ‘Het lijkt wel mijn koeienstal.’ Overal is lawaai van kinderen en machines. ‘Het lijkt wel mijn kippenhok.’ Neef Jan trekt zijn neus op en wat een stank! ‘Het lijkt wel mijn varkensstal.’ Gertrude snuift, ‘ik ruik niets geks hoor.’

 

Docent: 'Ik heb hier een doosje met de lucht van een industriële stad, wie wil er ruiken?' 'Heeft Gertrude of neef Jan gelijk?'

Doosje met stank u kunt het doosje met stank laten doorgeven door de klas of de groepjes langs gaan. Niet alle leerlingen zullen durven te ruiken.

 

Kern (30 - 35 minuten)

De leerlingen gaan zelfstandig aan de slag. Op wikiwijs staan twee linkjes naar webwandelingen in prowise. De ene webwandeling heeft opdrachten van twee sterren, de andere webwandeling heeft opdrachten van drie sterren. De eerste opdracht is het beoordelen van stellingen over de levensomstandigheden in een industriële stad. Na het beantwoorden van de vraag, kan de leerling op de i klikken om het te controleren. Hierbij krijgt de leerling ook een tekstje met informatie waarom de stelling juist of onjuist is. De tweede opdracht is een kruiswoordpuzzel. Hiervoor moeten de leerlingen eerst een filmpje kijken en een tekst lezen. De derde opdracht is het aanvullen van zinnen.

 

Afsluiting (5 - 10 minuten)

Op wikiwijs kunnen de kinderen drie vragen beantwoorden. ‘Wat heb je geleerd vandaag over hygiëne en uiterlijk van de stad in de 19e eeuw en de reden om in de stad te wonen’ Na het beantwoorden van deze vragen verschijnt er een voorbeeld antwoord. Bespreek met de klas wat ze hebben geleerd of laat de leerlingen in duo’s overleggen.

 

Differentiatie

De leerlingen kunnen twee of drie ster opdrachten maken. Drie sterren is voor leerlingen die extra uitdaging aankunnen.

 

Groepscode maken

2 sterren:  https://presenter.prowise.com/share_v4NIKlBfcnEx1R3yscKEILgixnJDnetjhG223Che1vb1NezFHJUZeAIcxcqlHjUy

3 sterren:  https://presenter.prowise.com/share_07eswWTCkfwNEoHevB81WlS9ypsoxHC7OqzKNSX99TVNIn2Dz0EVvgdtWWiTouaC

 

Klik op start.
Klik op start.
U heeft nu een groepscode aangemaakt. Laat de leerlingen deze groepscode invullen op connect.prowise.com
U heeft nu een groepscode aangemaakt. Laat de leerlingen deze groepscode invullen op connect.prowise.com

Les 3: Rechten tijdens industriële revolutie

Leerdoelen

  • De leerlingen kunnen aan het einde van de les twee aspecten van de grondwet benoemen.

  • Aan het einde van de les kunnen de leerlingen vertellen wie de grondwet heeft bedacht.

  • De leerlingen kunnen aan het einde van de les uitleggen wat emancipatie is.

  • Aan het einde van de les kunnen leerlingen twee veranderingen in de maatschappij noemen waar Aletta Jacobs aan heeft bijgedragen.

 

Voorbereiding (10-15 minuten)

Open de Prezi waar de volgende afbeeldingen op te vinden zijn: Thorbecke, grondwet, Aletta Jacob etc. Daarnaast staan op de eerste dia luistervragen en op de laatste dia de antwoorden daarvan. Kijk deze Prezi goed door. Bereid het verhaal voor (zie verhaal bij de inleiding). Tijdens het verhaal wordt er verwezen naar de afbeeldingen en de luistervragen op de Prezi. Bekijk de prowiselink voor de tweede opdracht. Oefen met het maken van een groepscode (zie kern).

Prezi:          http://prezi.com/ek74xgf4jetk/?utm_campaign=share&utm_medium=copy  

Prowise:     https://presenter.prowise.com/share_gf0MeZvLF1bGcHgPXfyQRQ6nSMuL8MFn2OAfy61D6cUitA9Rq8rHXx61JzMRLbEM

 

Inleiding (20 minuten)

Het verhaal wordt voorgelezen door de docent. Deze wordt ondersteund door de Prezi. Hierbij krijgen de leerlingen luistervragen (eerste dia). Deze luistervragen kunnen de leerlingen ook terugvinden onder 'opdracht 1' bij 'les 3: rechten tijdens de industriële revolutie. Aan het einde worden deze luistervragen klassikaal besproken (laatste dia).

Verhaal

In Europa werd het in 1848 erg onrustig. In veel landen kwamen de burgers in opstand tegen de koning. Ze vonden namelijk dat hij te veel macht had. Om zijn positie als koning te beschermen vroeg Willem II (zie afbeelding 1), de koning van Nederland, aan de parlementariër Thorbecke (zie afbeelding 2): “Ik wil koning blijven maar de burgers vinden dat ik te veel macht hebt. Zij willen meer rechten hebben. Daarom geef ik jou toestemming om een Grondwet te maken”. De Grondwet (zie afbeelding 3) bepaalt wie de macht in praktijk uitoefenen en hoe dat gebeurt. Dit was voor Thorbecke een hele eer, en samen met negen andere leden van het Parlement begonnen ze met het schrijven van de Grondwet.

In de Grondwet staan de rechten van de burgers die zij hebben tegenover de staat. Dat noemen we grondrechten. Zo hebben burgers recht op vrijheid van godsdienst, vrijheid van onderwijs en vrijheid van meningsuiting. Ze mochten vrij met elkaar gedachten wisselen en mochten hun hun mening in het openbaar verkondigen. Ook stond er in de grondwet dat ons land bestuurd wordt door de koning en een aantal ministers. De koning heeft voortaan weinig te vertellen. Ministers mogen wetsvoorstellen doen en het parlement beslist of het wetsvoorstel ook een wet wordt.

De grondwet was een belangrijke stap vooruit naar democratie. In een democratisch land kiest het volk zijn eigen bestuur, de burgers kunnen zelf de leden van het Parlement kiezen. Maar alleen de mannen die belasting betaalden mochten stemmen. Vrouwen mochten niet stemmen. Vrouwen hadden namelijk in deze tijd weinig te vertellen.

Dit is Maria (zie afbeelding 4). Zij werkt als naaister in de fabriek. "De meeste vrouwen werken niet, maar omdat mijn man als metselaar te weinig verdient moet ik wel werken", zegt Maria. "Als ik thuis kom doe ik ook het huishouden. Ik kook voor de kinderen, was kleding en zorg voor mijn kinderen".

Dit is Theresa (zie afbeelding 5). Zij is een rijke vrouw en is getrouwd met Klaas. Vroeger werkte ze op kantoor. "Dat vond ik erg leuk, maar nu ik getrouwd ben werk ik niet meer, ze vinden dat getrouwde vrouwen niet buitenshuis horen te werken." vertelt Theresa. "We hebben dienstmeid die het huishouden doet. Ik zorg voor de opvoeding van mijn twee kinderen. Gijs, mijn zoon, gaat naar de Hogere Burgerschool. Hij wil advocaat worden. Elisabeth zit op de jongedamesschool.  Ze leert alles wat ze nodig heeft om later een goede echtgenote te zijn".

Vrouwen gingen niet naar de Hogere Burgerschool, maar daar was Aletta Jacobs (zie afbeelding 6) het niet mee eens. “Ik wil huisarts worden. Net als mijn vader”, zegt Aletta Jacobs. "Maar meisjes mogen niet studeren", zeggen haar vrienden. "Maar ik ga wel studeren". Aletta Jacobs was overtuigt van haar mening en ze zette door. Met als resultaat dat ze het eerste meisje was dat naar de de Hogere Burgerschool ging. Om naar de universiteit te kunnen moest ze eerste een brief sturen naar de minister van Binnenlandse Zaken, dat was Thorbecke. Hij antwoordt in een week en geeft haar toestemming om te studeren aan de universiteit. In 1878 werd ze arts.

Als arts zag Aletta de lichamelijke klachten die winkelmeisjes hadden. Dit kwam omdat deze meisjes hele dagen (wel elf uur lang) moesten blijven staan. Hier moest wat tegen gedaan worden en dankzij haar kwam er een wet tot stand die winkels zitgelegenheid verplichtte voor personeel. Jarenlang streed ze voor vrouwenkiesrecht (afbeelding 7), ze vond dat als vrouwen ook belasting betaalden ze net als mannen ook mochten stemmen. Het streven naar gelijke rechten en eerlijker maatschappelijke verhoudingen, noemen we ook wel emancipatie. Vanaf 1917 mochten alle mannen ouder dan 23 jaar stemmen en was er passief vrouwenkiesrecht. Dat betekent dat vrouwen zich verkiesbaar mochten stellen en het recht hadden gekozen te worden in het Parlement. Het duurde tot 1919 voor het vrouwenkiesrecht werd ingevoerd. In 1922 gingen de Nederlandse vrouwen voor het eerst naar de stembus (afbeelding 8). Aletta Jacobs was toen 68 jaar oud. Nog altijd wordt er gestreden voor rechten van de vrouw. Die vrouwen noemen zich feministen (afbeelding 9). Bekende feministen zijn de Dolle Mina’s. Zij strijden voor de rechten van vrouwen in hun privéleven en in de maatschappij. Zij hebben bijvoorbeeld gestreden voor gelijke lonen, werk voor getrouwde vrouwen, betere rechten voor hun kinderen en abortus: ‘baas in eigen buik’ (afbeelding 10).

            
Afbeelding 1: Willem II            Afbeelding 2: Thorbecke                   Afbeelding 3: Grondwet                      

 

                    

Afbeelding 4: Maria                 Afbeelding 5: Theresa             Afbeelding 6: Aletta Jacobs        

                  Afbeeldingsresultaat voor feminist 19e eeuw                                               

Afbeelding 7: vrouwenkiesrecht                Afbeelding 8: Stembus                Afbeelding 9: Feminisme

Gerelateerde afbeelding

Afbeelding 10: 'Baas in eigen buik' Dolle Mina

Luistervragen + antwoorden

1. Wie schreef de grondwet? Thorbecke
2. Wat zijn grondrechten? De rechten van de burgers die zij hebben tegenover de staat
3. Wanneer is een land democratisch? In een democratisch land kiest het volk zijn eigen bestuur
4. Wie mochten er in 1917 stemmen? Mannen die 23 jaar en ouder waren
5. Wanneer gingen de vrouwen voor het eerst naar de stembus? 1922

 

 

Kern (30 - 35 minuten)

De leerlingen lezen eerst de instructie onder 'opdracht 2' bij 'les 3: rechten tijdens de industriële revolutie'. Daarna maken ze '4 plaatjes 1 woord' in de onderstaande prowiselink. De leerlingen moeten dan met de tablet naar connect.prowise.com gaan. Hier moeten ze hun naam invullen en de groepscode. Klik op de foto's hieronder om te zien hoe je de groepscode kan laten zien. De kinderen kunnen vervolgens aan de slag met de opdracht.

 

Afsluiting (5 minuten)

De leerlingen maken drie herhalende vragen over wat ze vandaag geleerd hebben. Ze hebben hierbij een antwoordmodel. Mochten ze niet weten of het antwoord goed is, schakelen ze hun buurman of u in.

 

Differentiatie

De leerlingen mogen de opdracht met twee sterren of met drie sterren maken. Dit is in de vorige les bepaald.

 

Klik op start.
Klik op start.
U heeft nu de groepscode aangemaakt. Laat de leerlingen dit invullen op connect.prowise.com
U heeft nu de groepscode aangemaakt. Laat de leerlingen dit invullen op connect.prowise.com

Les 4 : Poster maken

Leerdoel

  • De leerlingen kunnen aan het einde van deze les in duo’s een poster maken in Word over één van de onderwerpen besproken in de voorgaande drie lessen.

 

Voorbereiding (5-10 min)

Neem de vereisten door. Zorg dat er papier is (in alle kleuren) voor de eerste opdracht. Start de computers eventueel op (1 per groepje) voor de tweede opdracht.

 

Inleiding (5 min)

Begin met een klassikale vraag: 'Wat is een poster?'. De antwoorden van de leerlingen worden opgenomen in een woordweb. Bespreek hierbij ook de vereisten van een poster. Bevraag eerst de kinderen en vul daarna de vereisten aan die ze nog missen.

 

Minimale vereisten (zelf eventueel aanvullen)

- De poster moet een titel hebben.

- De poster moet minimaal drie stukjes over het onderwerp bevatten. Die stukjes moeten ongeveer 50 woorden hebben.

- De poster hebben minimaal twee plaatjes.

 

Kern (40 minuten)

De leerlingen beginnen met het schetsen van een poster over een willekeurig onderwerp. Dit doen ze in tweetallen.  Ze halen bij u een vel naar keuze op. Voor de schets krijgen de leerlingen maximaal 10 minuten.

Vervolgens krijgen de leerlingen feedback over hun poster. U kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om het materiaal voor de definitieve poster op uw instructietafel te leggen. De leerlingen komen naar u toe als ze klaar zijn met hun schets. U geeft daar feedback op. Daarna mogen de leerlingen hun definitieve poster maken op Word. Die poster gaat over één van de onderwerpen behandeld in de drie voorgaande lessen van dit lessenpakket. Laat de leerlingen eerst de instructie onder 'opdracht 2' lezen voor ze aan de slag gaan (doe dit eventueel klassikaal). Voor het maken van de definitieve poster krijgen de leerlingen 30 minuten.

 

Afsluiting (15 min)

Er zijn verschillende mogelijkheden voor de afsluiting. Er kan worden gekozen voor bijvoorbeeld:

- Het houden van een postermarkt. Zet tafeltjes in een kring en laat de leerlingen hun tafel versieren en de poster ophangen. Eerst mag de halve klas rondlopen en vragen naar de posters. Later wordt er omgewisseld. 

- U kunt de leerlingen ook om de beurt laten presenteren. 

- Daarnaast kunt u twee tweetallen aan elkaar hun poster laten presenteren. Hierbij worden tips en tops gegeven. 

- Ook kunt u ervoor kiezen klassikale tips en tops te geven bij een aantal van de tweetallen. 

 

Differentiatie

We geven u als docent de vrijheid of de leerlingen zelf duo's maken of dat u ze maakt. We raden u echter wel aan om de duo's niet te veranderen na het maken van de schetsposter, omdat de leerlingen feedback krijgen over de poster die ze in een bepaald duo hebben gemaakt.

 

 

Toets

De toets zal bestaan uit 15 vragen en zal online worden gemaakt. Hierbij zal een gedeelte van de vragen door de computer worden nagekeken, maar een aantal open vragen zullen door de kinderen zelf worden nagekeken. U krijgt deze antwoorden wel te zien, dus u kunt nog corrigeren in het cijfer als u wilt.

Inleiding

Bereid de leerlingen voor op de toets, leg uit dat er 15 vragen zullen komen over de afgelopen lessen. Dat ze na het beantwoorden van alle vragen op einde moeten klikken en dan een scherm met antwoorden op de open vragen krijgen. Onderaan die pagina staat een vakje met 'Nakijken op afgedrukte versie', dit moeten ze aanvinken en dan op volgende en afdrukken klikken. De vragen komen in willekeurige volgorde, dus afkijken heeft geen zin.

Toetsvragen met antwoorden

 

Vraag Antwoord Score

1: Bekijk de afbeelding. Deze blikjes worden in grote hoeveelheden gemaakt. Welk begrip uit de Industriële Revolutie hoort hierbij?

1: Massaproductie, het maken van spullen in hele grote aantallen op één plek. In de tijd van de Industriële revolutie gebeurde dit in fabrieken.

5

2: Wat massaproductie is?
A.Het maken van zware producten.
B.Het maken van spullen in hele grote aantallen.
C.Het bouwen van fabrieken.
D.In grote aantallen spullen weggooien.

2: B

5
3: Wat is het Kinderwetje van Van Houten?
A. Een wet waarbij alle kinderen naar school moeten.
B. Een wet dat kinderen onder de 12 jaar niet mogen trouwen.
C. De wet waarbij kinderen niet meer in fabrieken mogen werken onder de 12 jaar.
D.De wet waarbij alle kinderen onder de 12 jaar in de fabrieken moeten werken.
3: C 5

4:Waarom maakte Van Houten zijn kinderwetje? Noem twee redenen.

4: Een antwoord dat lijkt op: Kinderen hoorden thuis in de schoolbanken. Of Het werk in de fabrieken was ongezond voor de kinderen. Of Kinderen die naar school gingen waren beter inzetbaar in de fabriek.

10

5: Noem twee dingen die ervoor zorgde dat het gevaarlijk en ongezond was om te werken in de fabriek voor kinderen.

5:Weinig eten, lange werkdagen, slechte hygiëne, gevaarlijke machines, hard werken.

10

6: Klik het juiste antwoord aan:
1. De mensen leefden in de stad gezond/ongezond.
2. De arbeiders gingen hoesten door de stof uit de schoorsteen/de lucht uit de gracht.
3. In de stad werkte iedereen/niet iedereen.
4. Kleine eenvoudige huisjes die dicht op elkaar stonden wordt een fabriekswijk/arbeiderswijk genoemd.

5. In de fabrieken waren de machines veilig/onveilig

6:

  1. Ongezond

  2. De stof uit de schoorsteen.

  3. Niet iedereen

  4. Arbeiderswijk

  5. Onveilig

10
7:Wie trokken er naar de steden?
A. Fabrieks Eigenaren
B. Mensen die in kleine fabrieken in dorpjes werkten
C. Mensen die op het platteland woonden
D. Mensen die familieleden hadden wonen in de stad
7: C 5

8:Welke uitspraak is juist? Mensen trokken naar de steden, omdat…
A.De mensen veel geld hadden en konden daardoor in de stad wonen

B. De mensen vonden de stad gezelliger.
C. Er was meer werk te vinden bij de fabrieken in de stad.

D. De mensen gingen bij hun familie in de stad wonen.

8: C 5

9: Klik het juiste antwoord aan:

Kies uit de volgende woorden: arbeiders, afval, fabrieksbazen, dichtbij, groot, slechte lucht, klein.

  1. De arbeiders woonden …. de fabriek waar ze werkten.

  2. De afstand tussen de fabrieken en boerderijen was …

  3. In Wijk C woonden veel …

  4. Door … waren er veel ratten in de arbeiderswijk.

  5. De arbeidersgezinnen waren niet … .

9: 1.Dichtbij

2. Groot

3. Arbeiders

4. Afval

5. Klein

10

10: Welke uitspraken zijn waar:
1. In de grondwet staat er wie welke grond heeft in Nederland waar/niet waar
2. In de grondwet staat wie de macht heeft in Nederland waar/niet waar
3. In de grondwet staat welke rechten de mensen hebben in Nederland waar/niet waar
4. In de grondwet staat hoeveel arbeiders verdienen waar/niet waar

5. In de grondwet stond de mening van Hendrik Grondwet waar/niet waar

10:

  1. niet waar

  2. waar

  3. waar

  4. niet waar

  5. niet waar

10

11: Wie bedacht de grondwet van Nederland:
A. Hendrik Grondwet
B. Willem II
C. Van Houten
D. Thorbecke

11: D 5

12: Welke uitspraak hoort bij wie? Kies uit: Aletta Jacobs, arbeidersvrouw, rijke vrouw,
1. “Mijn man verdient weinig, daarom werk ik ook”

2. “Ik ga studeren”

3. “Mijn zoon gaat naar de Hogere Burgerschool”

4. “Er moet een wet komen waardoor winkels verplicht worden personeel te laten zitten’.

5. ‘Ik hoef niet te werken in de fabriek, want mijn man verdient al het geld.’

12:

1. Arbeidersvrouw

2. Aletta Jacobs

3. Rijke vrouw

4. Aletta Jacobs

5. Rijke vrouw

5
13:

Leg uit wat emancipatie is.

13: Antwoord in de trant van: Het streven van naar gelijke rechten en eerlijkere maatschappelijke verhoudingen.

5

14:

Wat zijn feministen?
A. Vrouwen die kiesrecht hadden
B. Vrouwen die strijden voor gelijkheid
C. Vrouwen die mochten studeren
D. Vrouwen die werkten in de fabrieken
14: B 5

15: Bekijk het plaatje. Dit tijdvak vond plaats in 1800-1900.

Hoe heet dit tijdvak?

____________________ en __________________

15: Burgers en stoommachines. 5

 

Scoretabel

Formule voor het cijfer: aantal behaalde punten/aantal te halen punten x 9 + 1

De leerlingen hebben een 5,5 als ze 50 punten hebben behaald. Onder de 50 punten hebben ze dus een onvoldoende.

Voorbeeld: Jan heeft 76 punten gehaald: 76/100 x 9 + 1 = 7,84

 

 

Bronnen

Bronnen van de afbeeldingen:

Header:

Fabrieken - https://pixabay.com/nl/industrie-chemie-fabriek-basf-3068200/

Inleiding:

Tijdbalk - https://nl.pinterest.com/pin/474566879462028536/

Les 1:

Opdracht 3

IJssculptuur - https://ru.depositphotos.com/20098899/stock-photo-ice-sculpture-at-winterlude.html

Hamburger - https://st3.depositphotos.com/1692343/15716/i/1600/depositphotos_157167686-stockafbeelding-gezond-veganistisch-vegetarisch-vlees-gratis.jpg

Naaiatelier -https://behindmycloset.files.wordpress.com/2015/07/truecost_filmstill_15.jpg?w=840&h=473

Auto -https://static9.depositphotos.com/1607255/1164/i/450/depositphotos_11644673-stockafbeelding-kleine-auto-wordt-uitgevoerd-op.jpg

Telefoon - https://www.alternate.nl/p/o/o/Samsung_Galaxy_J5__2017__mobiele_telefoon@@ocbwzncx_30.jpg

Les 2:

Algemeen

Muis, jongetje, goed / fout - Prowise presenter

Huisjes - Vera Boerma

Afbeelding waar / niet waar

Huis fabrieksbaas - https://mooitienray.nl/de-steenfabrieken-html/

Huizen dichtbij fabriek - https://schooltv.nl/video/fabrieksarbeiders-dikke-wolkenstof-en-onveilige-machines/

Niet 19e eeuwse slaapkamer - https://elsslots.wordpress.com/2014/09/07/een-dag-in-banff/

Wijk C - https://indebuurt.nl/utrecht/cookie-wall?url_redirect=https://indebuurt.nl/utrecht/genieten-van/mysteries/utrechtse-mysteries-opgelost-dus-z-komt-wijk-c-aan-zijn-naam~59053/

Sociale kwestie - http://www.canonsociaalwerk.eu/1889_sociale_huisvesting/img/Antwerps%20beluik%20rond%201920.jpg

Overvecht - http://fotos.serc.nl/utrecht/utrecht/utrecht-54615/

Binnenkant woning - https://www.canonsociaalwerk.eu/nl_vhv/details.php?cps=3&canon_id=265

Kelderwoning - Stadsarchief Amsterdam via http://www.dubbeltjespanden.nl/

Wijk C vroeger - Utrechts Archief via https://indebuurt.nl/utrecht/genieten-van/toen-in/6-x-oude-fotos-van-de-utrechtse-volksbuurt-wijk-c~78779/

Les 3:

Afbeeldingen Prezi

Willem II - https://www.koninklijkhuis.nl/onderwerpen/koningen-en-koninginnen/willem-ii-koning-1792-1849

Thorbecke - https://biografieportaal.nl/recensie/thorbecke-wil-het-remieg-aerts/

Grondwet - http://www.mareonline.nl/archive/2014/03/27/grondwet-op-sterven-na-dood

Maria - http://www.devalk.com/kunstenaars/sijthoff/sijthoff.html

Theresa - Iris Lourens

Aletta Jacobs - http://www.aletta.nl/aletta/main.php?school_id=1&menu_hor=1&menu_ver=515&pagina_id=293

Vrouwenkiesrecht - http://www.haagsetijden.nl/entry/418/vrouwenkiesrecht#.XEjOnfZFxPY

Stembus - https://www.schoolplaten.com/kleurplaat-stembus-i30437.html

Feminisme - https://nl.wikipedia.org/wiki/Feminisme

Dolle mina's - https://atria.nl/tag/baas-in-eigen-buik/

Les 4:

Opdracht 2

Afbeeldingen Word - Hilde Zendman

 

Docentenhandleiding:

Klok - Hilde Zendman

  • Het arrangement Lessenpakket - Industriële Revolutie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    OVL Groep 3
    Laatst gewijzigd
    2019-01-23 22:39:16
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Schooltv: Kinderarbeid - hard werken voor weinig geld <a href="https://www.schooltv.nl/index.php?id=6&amp;tx_ntrmedia_pi1[mediaObject]=4392&amp;cHash=00c42e2007d3d5db7b43be79fb50ecca">https://www.schooltv.nl/index.php?id=6&amp;tx_ntrmedia_pi1[mediaObject]=4392&amp;cHash=00c42e2007d3d5db7b43be79fb50ecca</a> Video