Dit thema heeft als titel Verzet. De onderwerpen van dit thema zijn:
De Opstand
In de tweede helft van de 16e eeuw kwamen Nederlanders in opstand tegen de Spaanse keizer. Deze opstand werd het begin van Nederland als zelfstandige staat.
Twee revoluties
De 18e eeuw was een periode met veel oorlog en revoluties. Er was verzet tegen de macht van vorsten en kerk. Engelse koloniën maakten zich los van hun moederland en in Frankrijk was het volk sterker dan de macht van Lodewijk XVI.
De Russische Revolutie
Stakingen en opstanden tegen de tsaar in 1917 moesten door een (tijdelijke) democratische regering worden onderdrukt. De communisten namen uit onvrede de macht over. Lees ook over de opkomst van het socialisme in Nederland.
Verzet in WO II
Door de toenemende onvrijheid en vervolging van de Joden in de oorlog kwamen steeds meer mensen in actief of passief verzet tegen de Duitsers.
Verzet in koloniën
In de 15e en 16e eeuw waren grote delen van de wereld koloniën van Europese landen. Het imperialisme veranderde in de 19e eeuw in modern imperialisme. De koloniën werden afzetgebieden voor Europese producten. Na de Tweede Wereldoorlog streefden steeds meer koloniën naar onafhankelijkheid.
Afschaffing segregatie
Ondanks afschaffing van de slavernij leefden in veel staten de blanke en zwarte bevolking nog strikt gescheiden. Martin Luther King was een bekende voorvechter van gelijke rechten voor blanken en zwarte burgers.
Protest in de jaren 60
De jaren 60 van de vorige eeuw staan bekend als protestjaren. Jongeren kwamen op allerlei manieren in opstand tegen het gezag van de oudere generatie. Het was de tijd van hippies, provo's en het ontstaan van de popmuziek.
Planning
Het thema 'Verzet' bestaat uit de volgende onderdelen:
Onderdeel
Tijd
Eindproduct
Inleiding
0,5 lesuur
-
De Opstand
2 lesuren
Tijdbalk
De Franse revolutie
1 lesuren
Toets
Amerikaanse revolutie
1 lesuren
Portret
Russische revolutie
1 lesuren
Puzzel
Verzet in WO II
1 lesuren
Portret
Verzet in de koloniën
2 lesuren
Eigen keuze
Afschaffing segregatie
2 lesuren
Drieluik
De jaren 60
2 lesuren
Collage
Afsluiting
3 lesuren
Verkiezing
Totaal
16 lesuren
Werkplan
Het thema verzet bestaat uit acht opdrachten en een afsluiting.
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt wat je gedaan hebt.
Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt.
Op dat werkplan schrijf je op welke onderdelen je hebt gedaan.
Rond 1550 bestond Nederland nog niet.
Het gebied waar nu Nederland is, was onderdeel van het rijk van keizer Karel V.
Honderd jaar later bestond de Republiek der Nederlanden.
Tik bij Google 'De Opstand' in en zoek op afbeeldingen. Wat zie je zoal?
Leerdoel
Na deze opdracht kun je:
twee redenen noemen waarom de Nederlanders in de tweede helft van de 16e eeuw in opstand kwamen tegen de Spaanse overheersing.
de volgende gebeurtenissen beschrijven en aangeven in welke volgorde de gebeurtenissen plaatsvonden:
Beeldenstorm
Vorming Unie van Utrecht
Moord op Willem van Oranje
Uitroepen Republiek der Nederlanden
Twaalf jarig bestand
Eindproduct
Je maakt een tijdbalk met de belangrijkste gebeurtenissen van de Opstand.
Bij de gebeurtenissen zoek je passende afbeeldingen.
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Kennisbank over voor de opstand bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 2
Alleen
Kennisbank over de opstand bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 3
Samen
Tijdbalk over de opstand maken en door de docent laten nakijken.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 1,5 à 2 uur nodig.
Stap 1: Vóór de Opstand
Ga naar de Kennisbank geschiedenis.
Bestudeer de pagina's 'Vóór de Opstand', 'Belangrijke steden' en 'Reformatie'.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Om een goed overzicht van de gebeurtenissen tijdens de Opstand te krijgen,
maken jullie in tweetallen een tijdbalk met als titel de Opstand.
In jullie tijdbalk moeten in ieder geval de volgende jaartallen voorkomen:
1566 – 1579 – 1584 – 1598 – 1609 – 1648
Ook moeten in ieder geval de volgende personen een plaatsje krijgen op de tijdbalk:
Karel V – Filips II – hertog Alva – Willem van Oranje – Maurits van Nassau
Je zet niet alleen de gebeurtenissen bij de tijdbalk,
maar bij de gebeurtenissen zoek je ook een passende afbeelding.
Klaar?
Laat jullie tijdbalk beoordelen door jullie docent.
Hij/zij zal bij het beoordelen van de tijdbalk letten op:
de inhoud: staan de jaartallen met de bijbehorende gebeurtenissen op de tijdbalk?
de inhoud: staan de personen met hun rol in de Opstand op de tijdbalk?
de inhoud: staan er passende afbeeldingen bij de gebeurtenissen/personen?
de vorm: is de tijdbalk met zorg gemaakt?
de taalfouten: staan er in de tekstjes bij de tijdbalk niet te veel fouten.
Een tabel of schema is een manier om gegevens in beeld te brengen, op zo’n manier dat het er overzichtelijk uit ziet.
Begrippen
De Nederlanden
Er waren provincies in het tegenwoordige Nederland, België, Luxemburg en Noord-Frankrijk die samen de Nederlanden werden genoemd.
Centralisatiepolitiek
Karel V wilde de Nederlanden centraal besturen vanuit Brussel. Dit betekende dat de rijke burgers, die de belangrijkste steden bestuurden, hun macht af moesten staan aan de ambtenaren in Brussel.
Karel V
Karel V was de landheer van de provincies die tot de Nederlanden behoorden. Hij was voor een centraal bestuur vanuit Brussel. Daarnaast hield hij net als zijn latere opvolger Filips II vast aan het katholieke geloof, dit in tegenstelling tot veel inwoners van de Nederlanden die zich juist aangetrokken voelden tot het protestantse geloof.
Belasting
Een gedwongen betaling. De welgestelde burgers betaalden belasting aan hun landheer en kregen als tegenprestatie allerlei privileges.
Privileges
Privileges zijn voorrechten. Een voorbeeld van zo'n privilege is het recht van een stad om een markt te houden.
Reformatie
Rond 1500 was het katholieke geloof het belangrijkste geloof in Europa. Wel was er kritiek op de kerk. Toen de kerk weigerde naar de kritiek te luisteren, leidde dat tot een splitsing van de Kerk: een splitsing in een katholieke kerk en een protestantse kerk.
Onvrede met de centralisatiepolitiek van de Filips II.
Het vasthouden van Filips II aan het katholieke geloof.
Hagenspreken
Bijeenkomsten van de protestanten werden ook wel hagenspreken genoemd. Tijdens deze hagenspreken werden protestanten aangemoedigd om de heiligbeelden uit de katholieke kerk te halen.
Beeldenstorm
Vanaf 1566 werden katholieke kerkinterieurs op grote schaal verwoest. De Spaanse koning Filips II reageerde hierop door de hertog Alva met een groot leger naar de Nederlanden te sturen. Daarmee was de Opstand begonnen.
Unie van Utrecht
In 1579 kozen de zuidelijke provincies de kant van Filips II. De noordelijke provincies en de Vlaamse steden Antwerpen en Gent vormden samen de Unie van Utrecht. Deze noordelijke provincies besloten samen tegen Filips II op te trekken.
Moord Willem van Oranje
In 1584 wordt Willem van Oranje, de leider van de Opstand tegen Filips II, vermoord door de Fransman Balthasar Gerards. Zijn zoon zette vervolgens de strijd tegen de Spanjaarden voort.
Republiek der Nederlanden
In de periode 1588 - 1598 wist prins Maurits, de zoon van Willem van Oranje, vele militaire successen te behalen op de Spanjaarden. Daarmee werd het grondgebied van de opstandelingen flink uitgebreid. Koning Filips II werd definitief afgezet en de Nederlanden gingen voortaan verder als een Republiek.
Twaalfjarig Bestand
In 1609 werd er een wapenstilstand tussen de opstandelingen en de Spanjaarden afgesproken. Deze wapenstilstand duurde tot 1621 en noemen we de Twaalfjarig Bestand.
Einde Opstand
In 1648 kwam er een einde aan de Opstand en daarmee werd er definitief vrede gesloten tussen de Spanjaarden en de Republiek der Nederlanden.
De Franse Revolutie
Vooraf
Op 14 juli 1789 start de Franse Revolutie met een bestorming door de bevolking van Parijs van de Bastille. De opstand zou het einde betekenen van het koninkrijk Frankrijk.
Leerdoelen
Na deze opdracht:
kun je uitleggen wat wordt bedoeld met een standenmaatschappij.
kun je een reden noemen waarom de burgers (derde stand) in opstand kwamen tegen hun koning.
kun je de volgende gebeurtenissen die plaatsvonden tijdens de Franse Revolutie beschrijven:
bijeenkomst Staten-Generaal in 1789
uitroepen Nationale vergadering
bestorming Bastille
uitroepen republiek
kun je beschrijven wat er in de eerste grondwet van de republiek stond.
Eindproduct
Aan het eind van deze opdracht doe je de toets ‘De Franse Revolutie’.
De toets bestaat uit 10 vragen over de Franse Revolutie.
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Kennisbank over Frankrijk voor de Revolutie bestuderen en vragen maken met behup van een tekst over geestelijken, edelen en boeren en burgers.
Stap 2
Alleen+Samen
Kennisbanken over de Franse Revolutie en na de Franse Revolutie en vragen beantwoorden met behup van een tekst over Lodewijk XVI en Marie Antoinette.
Stap 3
Samen
Filmpjes kijken over de Franse Revolutie en de inhoud ervan bespreken.
Stap 4
Alleen
Toets over de Franse Revolutie maken.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 1,5 à 2 uur nodig.
Stap 1: Frankrijk vóór de revolutie
Ga naar de Kennisbank geschiedenis.
Bestudeer het onderdeel ‘Frankrijk vóór de Franse Revolutie’.
Geestelijken, edelen en boeren & burgers
Lodewijk XVI werd koning van Frankrijk in 1774.
Hij had de absolute macht.
De maatschappij was toen verdeeld in drie standen.
De meeste Fransen behoorden tot de derde stand.
Dat waren vooral boeren.
Ze moesten hard werken en waren vaak arm.
Maar ze moesten wèl belasting betalen aan de koning.
Met dat geld kon Lodewijk XVI zijn hofhouding, zijn dure paleizen en zijn oorlogen bekostigen.
Ook moesten de boeren een deel van hun oogst aan de landheer, de edelman in de buurt, geven.
Hij was de eigenaar van de grond. En ze moesten onbetaald allerlei klusjes voor hem doen.
Daarover waren de boeren ontevreden.
Tot de derde stand behoorden ook de Fransen die in de steden woonden.
Belangrijke burgers, zoals schrijvers, advocaten, journalisten en artsen.
Ook zij moesten belasting betalen. Maar ze hadden niets in te brengen in het bestuur van Frankrijk.
En daarover werden deze burgers steeds ontevredener.
Tot de tweede stand behoorden de edelen.
Zij werkten vaak voor de koning en hadden de hoge banen in het bestuur van het land.
Zij hadden meestal veel land en geld …
De edelen hoefden géén belasting te betalen.
Dat was al eeuwen zo. Dat was hun recht.
Zij waren wèl tevreden.
Tot de eerste stand behoorden de mensen van de kerk.
Bisschoppen, priesters, monniken.
Ook de kerk had veel land en geld.
Maar de geestelijken hoefden ook geen belasting te betalen.
En zij wilden dat natuurlijk ook graag zo houden. Zij waren tevreden.
De schatkist van Frankrijk werd dus gevuld met het belastinggeld van de derde stand: de boeren en burgers.
Die gingen hierover steeds meer klagen.
Ze wilden veranderingen! Ze kwamen in opstand.
Kijk of je antwoord kunt geven op de volgende vragen.
Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.
Wat wordt bedoeld met een standenmaatschappij?
Uit hoeveel klassen bestond de standenmaatschappij in Frankrijk van rond 1790?
Wie behoorden tot welke stand?
Waren alle mensen, die tot de derde stand behoorden, arm?
Waarom waren de burgers in de derde stand ontevreden?
Stap 2: De Franse Revolutie
Ga naar de Kennisbank geschiedenis.
Bestudeer de onderdelen ‘De Franse Revolutie’ en ‘Frankrijk na de revolutie’.
Lodewijk XVI en Marie Antoinette
Lodewijk XVI werd koning van Frankrijk in 1774.
Hij had de absolute macht.
Hij woonde met zijn vrouw Marie Antionette in een prachtige paleis in Versailles.
Hij gaf veel geld uit aan zijn hofhouding, feesten, paleizen en oorlogvoeren.
Ook Marie Antoinette gaf veel geld uit.
Ze hield van mooie kleren en verzamelde schitterende juwelen.
De meeste inwoners van Frankrijk leefden in bittere armoede.
Ze hadden honger. Ze wilden eten en ze wilden meebeslissen over het bestuur van het land.
Ze kwamen in opstand.
Op 14 juli 1789 bestormde woedende Parijzenaars een beruchte staatsgevangenis, de Bastille.
Dit was het begin van de Franse Revolutie. Ze wilden vrijheid gelijkheid en broederschap.
De koning en de koningin werden gedwongen het paleis te van Versailles te verlaten en te verhuizen naar een paleis in Parijs.
Ze begrepen dat ze in gevaar waren en probeerden het land te ontvluchten.
Maar ze werden gearresteerd vlakbij de grens en teruggebracht naar Parijs.
De koning had geen absolute macht meer. De macht lag nu bij het Franse volk.
Oostenrijk en Duitsland vielen Frankrijk aan om de revolutie de kop in te drukken en de macht weer terug te geven aan de koning.
Het Franse volk beschuldigde de koning en de koningin van samenzwering met de vijand. Ze werden gevangengenomen.
Lodewijk XVI werd veroordeeld tot de doodstraf en wordt onthoofd.
Een half jaar later wachtte zijn vrouw, Marie Antoinette, het zelfde lot.
Ook zij werd onthoofd.
Bedenk zelf drie vragen over het verloop van de Franse Revolutie en de periode na de revolutie.
Zorg dat je zelf de antwoorden op de vragen weet.
Stel de vragen één voor één aan een klasgenoot.
Weet hij/zij de goede antwoorden?
Natuurlijk beantwoord jij de vragen die je klasgenoot voor jou bedacht heeft.
Kun jij de vragen beantwoorden?
Kijk nog eens goed naar de zes vragen die jullie bedacht hebben.
Kijk ook nog eens naar de informatie in de Kennisbank geschiedenis.
Zijn er dingen waar jullie helemaal niets over gevraagd hebben?
Stap 3: De Franse Revolutie
Histoclips zijn korte, boeiende video’s over geschiedenisonderwerpen.
Er is ook een histoclip over de Franse Revolutie.
Een deel van de clip heb je stap 1 al gezien.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Standenmaatschappij
Een standenmaatschappij is een samenleving waarin de bevolking in verschillende groepen of standen opgedeeld is. Elke stand heeft eigen rechten en plichten. Frankrijk was in de tijd dat Lodewijk XVI koning was een standenmaatschappij. Er waren drie standen: de eerste stand was de geestenlijkheid, de tweede stand was de adel en de derde stand waren de boeren, ambachtslui en burgers.
De Staten-Generaal
De Staten-Generaal was een vergadering waarin alle drie de standen vertegenwoordigd waren. In 1789 riep de Franse koning Lodewijk XVI de Staten-Generaal bij elkaar om het probleem van de lege schatkist het hoofd te bieden. Het was sinds 1614 niet meer voorgekomen dat de Staten-Generaal bij elkaar geweest was.
De eerste stand
Tot de eerste stand behoorden mensen van de kerk: bisschoppen, priesters, monniken. De geestelijken betaalden geen belasting.
De tweede stand
De adel of edelen vormden de tweede stand. Zij werkten vaak voor de koning en hadden de hoge banen in het bestuur van het land. De edelen hoefden geen belasting te betalen.
De derde stand
De meeste mensen behoorden tot de derde stand. De derde stand moest de belasting betalen waarmee de koning het leger en het dure leven in de paleizen betaalde. De derde stand had geen stem in het bestuur van het land.
De Nationale Vergadering
De eerste bijeenkomst van Staten-Generaal sinds lange tijd eindigde in een ruzie tussen de derde stand en de andere twee standen. De derde stand riep daarop een eigen vergadering uit: de Nationale Vergadering.
Republiek
Een staat waar het staatshoofd door de bevolking gekozen wordt. Met de Franse Revolutie kwam er een einde aan de monarchie en werd Frankrijk een republiek met een grondwet. Dit was de Eerste Franse Republiek.
Monarchie
Alle macht is in handen van één persoon, de monarch. Dit noemen we ook wel een koninkrijk.
Grondwet
Bij het ontstaan van de Eerste Franse Republiek werd er een grondwet ingevoerd. In de grondwet staat dat iedere Fransman recht heeft op vrijheid en op gelijkheid. De standen werden afgeschaft.
Napoleon Bonaparte
In 1804 werd Frankrijk een keizerrijk onder Napoleon Bonaparte. Deze opper-bevelhebber van het leger was het gelukt de macht te grijpen in de rumoerige periode na de Franse Revolutie. Napoleon voerde een groot aantal oorlogen waarmee hij bijna heel Europa veroverde. In 1815 werd hij definitief verslagen.
De Franse Revolutie
Op 14 juli 1789 bestormden de revolutionairen in Parijs de gevangenis (de Bastille) en begon het geweldadige deel van de Franse Revolutie. De macht van de eerste en tweede stand werd gebroken en de koning, Lodewijk XVI, werd zelfs ter dood gebracht. Met de Franse Revolutie kwam er een einde aan de monarchie.
De Amerikaanse Revolutie
Vooraf
In de tweede helft van de 18e eeuw maken de Engelse koloniën in Noord-Amerika zich los van hun moederland. Zoek op internet een afbeelding van de Amerikaanse Revolutie op. Wat zie je op deze afbeelding?
Leerdoel
Na deze opdracht:
kun je een reden noemen waarom de Amerikanen in opstand kwamen tegen Engeland.
kun je het begrip Trias Politica uitleggen.
kun je een overeenkomst tussen de Franse Revolutie en de Amerikaanse Revolutie beschrijven.
Eindproduct
Thomas Jefferson en George Washington waren twee mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in de onafhankelijkheidsstrijd van Noord-Amerika.
Als eindproduct van deze opdracht maak je een portret van George Washington of van Thomas Jefferson.
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Kennisbanken over belangrijke onderdelen van de Amerikaanse revolutie bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 2
Samen
Verschillen tussen Amerikaanse en Franse revolutie bespreken.
Stap 3
Alleen
Portret maken van Washington of Jefferson, die je door je docent laat nakijken.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 uur nodig.
Stap 1: Amerikaanse Revolutie
Ga naar de Kennisbank geschiedenis en bestudeer de volgende drie onderdelen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De Amerikaanse Revolutie en de Franse Revolutie hebben een aantal overeenkomsten.
Overeenkomsten zie je als je kijkt naar:
De periode waarin de revoluties plaatsvonden.
De oorzaak van de revoluties.
Het gevolg van de revoluties (denk aan de grondwet).
Bespreek met een klasgenoot wat de overeenkomsten tussen de twee revoluties zijn.
Zien jullie ook duidelijke verschillen?
Bespreek ook de verschillen met elkaar.
Stap 3: Eindproduct
Thomas Jefferson en George Washington waren twee mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in de onafhankelijkheidsstrijd van Noord-Amerika.
Als eindproduct van deze opdracht maak je een portret van George Washington of van Thomas Jefferson.
Ga op internet op zoek naar informatie over George Washington en over Thomas Jefferson.
Lees de informatie globaal door.
Kies de persoon uit waar jij een portret van zou willen maken.
Bepaal over welke dingen je iets in het portret wilt opnemen.
Denk aan zijn geboorte- en sterftejaar, zijn beroep, zijn karakter,
zijn drijfveer om zich in te zetten voor Amerika en natuurlijk zijn betekenis voor Amerika.
Bepaal hoe je de informatie in beeld wilt brengen.
Maak ook gebruik van afbeeldingen.
Beoordeling
Klaar met het maken van het portret?
Wissel je portret uit met een klasgenoot die een portret van de andere persoon heeft gemaakt.
Geef elkaar commentaar op het portret.
Pas je portret eventueel nog wat aan.
Tevreden?
Laat je portret daarna beoordelen door je docent.
Een portret van een persoon is een goede manier om allerlei informatie over die persoon in beeld te brengen. Dit kan in de vorm van een schilderij, een foto of een beeld van klei of ander materiaal. Portretten zijn vaak simpele afbeeldingen van iemands gezicht, zonder dat daar veel creativiteit aan te pas komt.
Begrippen
Kolonie
Een overzees gebiedsdeel dat onder het bestuur van een ander land staat. In de 17e en 18e eeuw waren er veel mensen vanuit Europa naar Amerika getrokken om zich daar te vestigen. Aan de oostkust werden een aantal Engelse koloniën gesticht.
Onafhankelijkheidsverklaring
De Engelse koloniën aan de oostkust van Amerika waren boos op Engeland omdat ze extra belasting moesten betalen zonder dat ze meer politieke invloed kregen. Zij trokken gemeenschappelijk op tegen hun moederland. Engeland probeerde de opstandige koloniën nog wel tot de orde te roepen, maar zonder succes. In 1776 schreven de koloniën de Onafhankelijkheidsverklaring.
Grondwet
In de Amerikaanse grondwet werd vastgelegd dat Amerika een federatie van Staten werd. Iedere staat had een eigen bestuur, maar er was ook een centraal bestuur dat zaken moest regelen die het landsbelang aangingen.
Federatie
Een verbond van samenwerkende staten. Dit houdt in dat Amerika bestaat uit deelstaten met ieder een eigen bestuur.
Centraal bestuur
Bestuur vanuit één punt. Zaken in het landsbelang, zoals de oorlog en vrede, worden geregeld door een centraal bestuur.
Trias politica
De Franse verlichtingsfilosoof Montesequieu is de bedenker van de trias politica. Een politiek systeem waarbij de machten gescheiden worden: de uitvoerende macht, de wetgevende macht en de rechtsprekende macht.
De Russische Revolutie
Vooraf
In 1917 vond in Rusland een revolutie plaats waardoor Rusland communistisch werd.
De communisten wilden de ideeën van Karl Marx in praktijk brengen.
Activiteiten
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Je leest over het socialisme en later het communisme in Rusland. Je bestudeert twee Kennisbankpagina's en maakt een oefening.
Stap 2
Je leest over het ontstaan van de Russische Revolutie en bekijkt een video. Daarna beantwoord je vragen en bespreekt de antwoorden met je klasgenoot.
Stap 3
Je leert over het ontstaan van het socialisme in Nederland. Je herkent twee socialistische personen door het lezen van hun verhaal.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippen
De begrippen gaan over de periode van de Russische Revolutie.
Eindopdracht
Jullie maken een eindopdracht naar keuze over een politieke leider uit die periode.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 1 uur nodig.
Stap 1: Socialisten en communisten
Maak nu de oefening over de socialistische en communistische periode in Rusland.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In de vorige stappen heb je kunnen lezen over het socialisme in Rusland in de periode rond 1900.
Over de opkomst van het socialisme in Nederland lees je op de volgende twee pagina's van de Kennisbank geschiedenis.
Je ziet hier twee verhalen, verteld door twee bekende Nederlandse socialisten.
Aan jou de opdracht om uit te zoeken wie het zijn en de vragen te beantwoorden.
Heb je kunnen vinden om welke personen het gaat?
Begrippen
Agrarische samenleving
Rusland was rond 1900 een agrarische samenleving: het overgrote deel van de bevolking werkte in de landbouw.
Socialisme
Een politieke stroming die streeft naar gelijkheid, sociale rechtvaardigheid en samenhorigheid. Deze stroming zette zich onder andere in voor betere arbeidsomstandigheden voor de arbeiders.
Karl Marx
Karl Marx (1818-1883) was een van de grondleggers van het socialisme. Hij was voor een klassenloze maatschappij: gelijkheid tussen mensen. Hij wilde dat de arbeiders mede-eigenaren van de fabrieken zouden worden. De werkomstandigheden voor de arbeiders zouden dan verbeteren en de opbrengst zou eerlijk verdeeld worden.
Sociaal-democraten
Een stroming binnen het socialisme. De sociaal-democraten zijn de gematigde socialisten, zij wilden hun ideaal via de politiek bereiken. Zij richtten politieke partijen op en probeerde de maatschappij 'van binnenuit' te veranderen. De sociaal-democraten zijn voor een verzorgingsstaat: de overheid maakt wetten die zorgt voor betere omstandigheden voor de arbeiders.
Communisme
Een stroming binnen het socialisme. De communisten zijn de radicale socalisten, zij dachten dat zij hun ideaal alleen via een revolutie konden bereiken. De arbeiders moesten in opstand komen tegen de fabriekseigenaren en er voor vechten dat de eigendommen eerlijk verdeeld zouden worden.
Arbeidsomstandigheden
Dit zijn de omstandigheden waarin een werknemer moet werken. In de 19e eeuw waren veel mensen van het platteland naar de steden getrokken om te werken in de fabrieken. De werkomstandigheden waren slecht: arbeiders maakten lange werkdagen, deden vies en gevaarlijk werk en kregen weinig betaald.
Tsarenfamilie
Rusland stond in de tijd van de agrarische samenleving onder het bewind van de tsarenfamilie. Deze tsaren stonden al eeuwen lang aan het hoofd van de regering. Zij voerden een conservatief beleid, dat wil zeggen dat zij op politiek gebied zo min mogelijk wilden veranderen.
Vladimir Lenin
Vladimir Lenin (1870-1924) was een Russisch revolutionair. Onder leiding van Lenin deden de communisten in het najaar van 1917 een staatsgreep. Onder zijn bewind kon iedere persoon verdacht worden van staatsgevaarlijke activiteiten en eindigen in een strafkamp of heropvoedingskamp.
De Russische Revolutie
In februari 1917 braken er in Rusland opstanden en stakingen uit. De grote armoede, het dramatische verloop van de oorlog en een tsaar die niets wilde veranderen maakten dat mensen in verzet kwamen. De opstand brak de macht van de tsaar en er werd een voorlopige regering gevormd. De communisten waren ontevreden over deze voorlopige regering en in het najaar van 1917 deden ze een staatsgreep. Onder leiding van Lenin vestigden ze in Rusland een communistisch bewind.
De Eerste Wereldoorlog
De Eerste Wereldoorlog brak in 1914 uit en duurde tot 1918. De oorlog ging tussen de geallieerden (het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Rusland) en de Centralen (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië). Aan het Oostfront vochten de Russen tegen de Duitsers. De strijd verliep dramatisch voor de Russen; het leger was te slecht bewapend.
Stalin
Stalin (1878-1953) was leider van Rusland tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Onder zijn bewind kon iedereen verdacht worden van staatsgevaarlijke activiteiten en eindigen in een strafkamp of heropvoedingskamp.
Vakbond
Een vakbond of vakvereniging is een organisatie die de individuele en collectieve belangen van aangesloten werknemers behartigt.
Politieke partij
Een politieke partij is een organisatie die bepaalde politieke standpunten inneemt en vertegenwoordigers heeft in het parlement (Eerste en Tweede Kamer), de provinciale staten of de gemeenteraad (gemeente). Die politici vertegenwoordigen namens hun partij de kiezers, die op hen gestemd hebben bij de verkiezingen.
Kiesrecht
Kiesrecht is het recht van een individu om te stemmen tijdens verkiezingen op een partij naar zijn of haar voorkeur, of om zich kandidaat te stellen (verkiesbaar) voor deelname aan een volksvertegenwoordiging.
Verzet in WOII
Vooraf
In mei 1940 werd Nederland bezet door Duitsland. De regering en de koningin vluchtten naar Londen.
In het begin verliep de bezetting rustig, maar de toenemende onvrijheid en vervolging van de Joden zorgden ervoor dat steeds meer mensen in verzet kwamen tegen de Duitse bezetting.
Activiteiten
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Je leest in de Kennisbank over de Duitse bezetting en Jodenvervolging. Je beantwoordt er vragen over.
Stap 2
Je leert over het verzet dat Nederlanders actief of passief voerden tijdens de bezetting. Je bekijkt een video over het verzetsmuseum, je luistert naar een fragment van Radio Oranje en je kijkt rond op de website van het Verzetsmuseum. In de oefening ga je op zoek naar informatie over de Februaristaking en beantwoordt je vragen erover.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippen
De begrippen gaan over de Duitse bezetting en de Jodenvervolging.
Eindopdracht
Je maakt een portret van een Nederlandse verzetsheld naar keuze.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 1 uur nodig.
Stap 1: Duitse bezetting
Op 10 mei 1940 trokken Duitse troepen de Nederlandse grens over.
Dat was het gevolg van het aanvalsplan van Hitler tegen Frankrijk.
In de Kennisbank geschiedenis lees je er meer over.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Er was tijdens de oorlog in allerlei vormen verzet tegen de Duitsers.
Bekijk de video over het Verzetsmuseum.
Ga opnieuw naar de Kennisbank pagina over Het verzet en lees over passief en actief verzet.
Luister in ieder geval naar het radiofragment van Radio Oranje.
Kijk ook rond op de website van het Verzetsmuseum, vooral onder het tabblad 'Kinderen en Jongeren'.
Je kunt ook een virtuele toer maken en filmpjes bekijken uit de tijd van de oorlog.
Beantwoord daarna de vragen.
Stap 3: Verzetshelden
Een verzetsheld is iemand die zich als een held gedragen heeft in een verzetsbeweging.
Hannie Schaft, Titus Brandsma, Gerrit Jan van der Veen, Jan Meulenbelt en Joke Folmer zijn voorbeelden van verzetshelden. En zij waren echt niet de enige verzetshelden.
Als eindproduct van deze opdracht maak je een portret van een Nederlandse verzetsheld.
Kies een persoon uit waar je een portret over zou willen maken.
Dat kan een van de genoemde personen zijn, maar je mag ook een andere verzetsheld kiezen. Hoe je een portret maakt, kun je bekijken in de gereedschapskist.
Bepaal eerst welke gegevens je in het portret wilt opnemen.
Denk aan: geboorte- en sterftejaar, zijn/haar beroep, zijn/haar drijfveer om bij het verzet te gaan, zijn/haar betekenis voor het verzet.
Bepaal hoe je de informatie in beeld wilt brengen. Maak ook gebruik van afbeeldingen.
Klaar?
Lever het portret van de door jou gekozen verzetsheld in bij de docent. Hij/zij zal bij de beoordeling letten op:
Geeft het portret een goede weergave van de verzetsheld die je hebt omschreven?
Wordt uit het portret duidelijk wat de verdiensten zijn geweest van de verzetsheld in de oorlog?
Een portret van een persoon is een goede manier om allerlei informatie over die persoon in beeld te brengen. Dit kan in de vorm van een schilderij, een foto of een beeld van klei of ander materiaal. Portretten zijn vaak simpele afbeeldingen van iemands gezicht, zonder dat daar veel creativiteit aan te pas komt.
Begrippen
Neutraal land
Een neutraal land is een land dat in geval van oorlog geen partij kiest voor een van beide kanten, en in ruil daarvoor hoopt niet aangevallen te worden door een van beide partijen.
10 mei 1940 - februari 1941
Dit was de gematigde fase van de Duitse bezetting. Na vijf oorlogsdagen in mei 1940 had Duitsland Nederland veroverd. Een klein deel van het Duitse leger bezette Nederland. Omdat het Nederlandse volk gezien werd als een 'Brudervolk' kreeg het land een burgerlijk bestuur in plaats van een militair bestuur onder leiding van de Oostenrijkse SS'er Seyss Inquart.
Brudervolk
Het Nederlandse volk werd door Hitler gezien als een 'Brudervolk', sterk verwant aan het Duitse volk.
Propaganda
Communicatie die heel sterk één enkele boodschap laat horen en vaak de waarheid heel simpel voorstelt. Propaganda had in de Tweede Wereldoorlog vaak de vorm van posters.
Februari 1941 - najaar 1944
De fase van de Duitse repressie, de opkomst van verzet en dwangarbeid. Al aan het eind van het jaar 1940 lieten de Duitse machthebbers hun gematigde houding varen. De dwang en beperkingen namen toe en anti-joodse maatregelen volgden elkaar snel op.
Dwangarbeid
Arbeid die mensen onder bedreiging van straf, dus tegen hun wil in, verrichten.
Najaar 1944 - mei 1945
De fase van ontregeling en hongersnood. Boven de grote rivieren kwamen de zwaarste maanden uit de oorlog. Het transportsysteem dat in de winter van 1944 door de Duitsers volledig stil was gelegd, zorgde voor een dramatisch gebrek aan voedsel. Zo'n 20.000 mensen in de grote steden vonden de hongerdood in deze hongerwinter. Ook de maatschappij was in deze laatste winter van de oorlog totaal ontregeld. De in het nauw verkerende Duitsers reageerden op vergrijpen en verzetsdaden met veel geweld. Uiteindelijk was Nederland op 5 mei 1945 in zijn geheel bevrijd.
Invasie
Een invasie is een militaire actie die bestaat uit het binnengaan van een leger van een gebied dat valt onder een ander land. Over het algemeen met het doel het land te veroveren.
D-day
6 juni 1944, de dag waarop de legers van de Verenigde Staten, Engeland en Canada Frankrijk via de kust binnenvielen om Europa te bevrijden.
Razzia
Actie waarbij een straat of wijk werd afgezet en alle huizen werden gecontroleerd op onderduikers of andere vijanden.
Hongerwinter
De winter van 1944-1945. In het westen van Nederland waren zeer weinig voedselvoorraden en er was geen transport mogelijk.
Blitzkrieg
Snelle verrassingsaanval met een sterk leger, zodat de vijand snel verslagen kan worden.
Ballingschap
Naar een ander land vluchten of weggestuurd worden. In mei 1940 vluchtte de Koninklijke familie en regering tijdens de oorlogsdagen naar Groot-Brittanië. Nederland had toen een regering en koningshuis in ballingschap.
Bombardement van Rotterdam
In de middag van 14 mei 1940 werd de eeuwenoude historische binnenstad van Rotterdam compleet vernietigd door zware bombardementen. De capitulatie van het Nederlandse leger volgde daarna snel.
Anne-Frank
Joods meisje dat bekend is geworden door het dagboek dat ze schreef tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen ze ondergedoken zat in Amsterdam
Onderduiken
Verstoppen in een huis (kelder, zolder o.i.d.) of op het platteland, om te voorkomen dat je werd opgepakt.
Concentratiekampen
Kampen waar tegenstanders van de nazi’s en Joden werden opgesloten. Ze moesten daar zware arbeid verrichten onder afschuwelijke omstandigheden. De meesten overleefden de kampen niet.
Collaboratie
Samenwerken met de bezetter van je land.
NSB
Nationaalsocialistische Beweging. Een politieke partij die het nationaalsocialisme van Hitler aanhing en in Nederland probeerde te verspreiden.
Nederlandse SS
De Nederlandse SS werd op 11 september 1940 opgericht. Ongeveer 25.000 Nederlanders meldden zich bij de SS en vochten mee aan de zijde van de Duitsers.
Jodenvervolging
Jodenvervolging is gecoördineerd geweld tegen en onderdrukking van de Joodse bevolkingsgroep. De bekendste Jodenvervolging is de Holocaust.
Persoonsbewijzen
De Duitsers verplichtten alle Nederlanders van veertien jaar en ouder om een persoonsbewijs bij zich te hebben.
Westerbork
Doorvoerkamp in Nederland in de provincie Drenthe. Hier werden Nederlandse Joden verzameld en daarna per trein naar concentratiekampen in andere landen gestuurd.
Voedingsmiddelen bonnen
Vanaf 1944 werd het steeds moeilijker om moeilijkheden te negeren. De maatschappij raakte steeds verder ontregeld en er was schaarste aan producten en levensmiddelen. Om in het levensonderhoud te voorzien werden er voedingsmiddelen bonnen uitgegeven.
Radio Oranje
Radio-uitzendingen door de Nederlandse regering en koningin, die naar Engeland gevlucht waren.
Nederlandse SS
De Nederlandse SS werd op 11 september 1940 opgericht. Ongeveer 25.000 Nederlanders meldden zich bij de SS en vochten mee aan de zijde van de Duitsers.
Verzet in koloniën
Vooraf
Vanaf 1500 beschikten veel Europese landen over koloniën in overzeese gebieden. Uit de koloniën werden allerlei producten gehaald die in de Europese landen verhandeld werden.
De Europese landen hadden veel macht in de koloniën.
In de tweede helft van de 20e eeuw veranderde dat en verloor Europa de meeste van deze koloniën.
Activiteiten
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Je leest in de Kennisbank wat imperialisme is en wanneer het modern imperialisme ontstond. Je beantwoordt vragen over deze begrippen en over koloniën.
Stap 2
Je leert dat na WO II koloniën streden voor onafhankelijkheid en dat Gandhi een bekend voorvechter was van een geweldloze dekolonisatie. Je bekijkt een clip over dekolonisatie. Je legt de antwoorden op enkele vragen in eigen woorden aan een klasgenoot uit.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippen
De begrippen hebben te maken met verzet in de koloniën.
Eindopdracht
Je maakt een eindproduct naar keuze waarbij je een uitspraak of wijsheid van Gandhi belicht.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.
Stap 1: (Modern) Imperialisme
Ga naar de Kennisbank geschiedenis.
Bestudeer de drie pagina’s van het onderdeel ‘Imperialisme en modern imperialisme’.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Na de Tweede Wereldoorlog streefden de koloniën naar onafhankelijkheid.
Die strijd werd in de koloniën vaak gevoerd door een nationalistische beweging.
De strijd door onafhankelijkheidsbewegingen verliep niet altijd zonder geweld. Vooral in Nederlands-Indië was veel oorlogsgeweld. De bekendste voorvechter van geweldloos verzet was Mahatma Gandhi in India.
Bestudeer in de Kennisbank geschiedenis de pagina's 'Dekolonisatie' en 'Met of zonder geweld’.
Stap 3: Eindproduct
Mahatma Gandhi werd beroemd om zijn geweldloze verzet tegen de Engelse overheersing.
Over het leven van Mahatma Gandhi is een film gemaakt.
Overleg met je docent of jullie de hele film gaan bekijken.
Door het bekijken van deze video krijg je ook een indruk van wie Gandhi was.
Je gaat op internet op zoek naar beroemde uitspraken of wijsheden van Mahatma Gandhi.
Gebruik een of enkele van zijn uitspraken om het eindproduct van deze opdracht te maken.
Vertel iets meer over de persoon Gandhi; wie hij was en over zijn invloed bij de dekolonisatie van India.
Je mag zelf kiezen wat voor soort eindproduct het wordt. Raadpleeg de gereedschapskist voor tips.
Vergelijk je eindproduct met die van een klasgenoot. Hebben jullie overeenkomsten of verschillen?|
Pas je eindproduct eventueel nog aan.
Klaar?
Laat je eindproduct beoordelen door je docent. Hij/zij zal letten op:
inhoud: gaat het eindproduct over uitspraken van Gandhi? Heb je wat extra informatie toegevoegd over de persoon Gandhi?
vorm: is het eindproduct goed vormgegeven en met zorg gemaakt?
Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!
Begrippen
Moederland
Een moederland is een staat die het gezag uitoefent over een of meer andere staten, zijnde koloniën.
Afzetgebied
Het gebied waar geproduceerde goederen verkocht kunnen worden.
Invloeden Europese landen op koloniën
Europese landen bestuurden de koloniën op dezelfde manier als ze hun eigen land bestuurden. De leiding van het bestuur was in handen van de blanken. De koloniën werden in de meeste gevallen verplicht de taal van het moederland over te nemen.
Onafhankelijkheidsbewegingen
Na de Tweede Wereldoorlog kregen de Europese landen te maken met onafhankelijkheidsbewegingen in hun koloniën. De behoefte aan goed bestuur in de koloniën was groot.
Imperialisme
Wanneer landen hun macht in andere delen van de wereld uitbreiden door gebieden te veroveren en te controleren. De Europese landen hadden in de 15e en 16e eeuw bijvoorbeeld veel macht in de koloniën.
Modern imperialisme
Vanaf de 19e eeuw veranderde de relatie tussen de Europese landen en de koloniën. De koloniën werden interessant voor de afzet van hun producten. De koloniën streefden naar onafhankelijkheid.
Nationalisten
Mensen die streven naar een eigen land met eigen bestuur. De nationalistische bewegingen streden ervoor hun kolonie los te maken van het moederland.
Dekolonisatie
Het zich losmaken van het moederland. Een proces dat soms met veel geweld gepaard ging.
Mahatma Gandhi
Gandhi was de bekendste voorvechter uit India van geweldloos verzet bij dekolonisatie.
Afschaffing segregatie
Vooraf
In 1955 was de slavernij in de Verenigde Staten allang afgeschaft.
Maar in veel staten waren er nog wel wetten en regels die er voor zorgden dat de blanke en zwarte bevolking strikt gescheiden leefden.
Je noemt dat segregatie.
Activiteiten
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Je leest over de rassenscheiding die in de VS nog steeds voorkwam. Je leest over Rosa Parks en de Montgomery Bus Boycot. Je bekijkt een video over Rosa Parks en een video over Martin Luther King. Hij was een bekende voorvechter van de afschaffing van de segregatie.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippen
De begrippen gaan over segregatie, met name in VS.
Eindopdracht
Jullie maken een drieluik van posters die samen een verhaal vertellen over de afschaffing van de segregatie.
Extra opdracht
Een extra opdracht over dit onderwerp. Ruby Bridges was een van de eerste blanke meisjes die naar een 'gekleurde' school ging en dat bracht nogal wat te weeg. Je bekijkt de trailer van de film. Je leest over kinderrechten en bestudeert een klikplaat daarover. Je leest over integratie van zwarte leerlingen op scholen en over de Ruby Bridges Foundation.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.
Stap 1: Segregatie VS
Rosa Parks
In de jaren 50 was er vooral in de zuidelijke staten van Amerika sprake van rassenscheiding of segregatie.
Veel blanke mensen vonden de zwarte mensen minderwaardig en vonden het niet nodig dat de zwarten dezelfde rechten hadden als de blanken.
Veel zuidelijke staten hadden zogenaamde segregatiewetten.
Deze wetten zorgden ervoor dat blanken en zwarten apart leefden.
Zwarten mochten niet naar dezelfde school als blanken. Zwarten hadden eigen kerken, restaurants en theaters. En ze hadden bijvoorbeeld hun eigen plek in het openbaar vervoer. Zwarte mensen moesten achter in de bus zitten en als er een blanke geen plaats voor in de bus kon vinden, moest een zwart persoon opstaan en zijn plaats afstaan.
Rosa Parks wilde dat niet. Haar weigering om haar plaats af te staan leidde tot haar arrestatie en later tot de 'Montgomery Bus boycot'. Dit was een politiek protest tegen de racistische scheiding in het openbaar vervoer in de stad.
Bekijk de trailer van de film over het leven van Rosa Parks.
De bekendste persoon die pleitte voor afschaffing van de segregatie was Martin Luther King (1929-1968).
Hij was een invloedrijke Amerikaanse dominee en burgerrechtenactivist.
Bekijk de video over 'zijn droom'.
Als het gaat over de afschaffing van de segregatie in de Verenigde Staten kom je regelmatig de volgende begrippen of namen tegen:
Montgomery Bus boycot
Ku Klux Klan
Martin Luther King.
Je maakt als eindopdracht samen met twee klasgenoten een drieluik over de afschaffing van de segregatie in de VS. Het drieluik bestaat uit drie posters van A4-formaat over personen of gebeurtenissen die te maken hebben met de afschaffing van de segregatie. De drie posters moeten samen een verhaal vertellen.
Voor de werkwijze kun je de gereedschapskist raadplegen.
Jullie werken in groepjes van 3 personen. Kies alle drie een naam of begrip over de afschaffing van de segregatie.
Ga op internet op zoek naar informatie over het door jou gekozen onderwerp. Bezoek minstens twee verschillende websites.
Verzamel tijdens het surfen alvast de belangrijkste informatie over het onderwerp in een (Google-)document.
Voor je begint met het maken van de poster, spreek je met je groepsgenoten af welke informatie op de poster komt.
Klaar?
Laat het drieluik beoordelen door jullie docent. Hij zal bij de beoordeling letten op:
inhoud: de drie posters moeten samen een geheel vormen. Duidelijk zichtbaar is dat het om een persoon of groepering gaat die betrokken is bij of voorstander is van de afschaffing van de segregatie.
vormgeving: de drie posters moeten naast tekst ook afbeeldingen bevatten om de boodschap duidelijk over te laten komen. Er is zorg besteed aan de uitwerking en het geheel aan posters bevat weinig of geen fouten.
Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.
Extra: Ruby Bridges
Protest vóór witte scholen
In het boek 'Kinderen die de wereld hebben veranderd' staan verhalen over kinderen van wie de rechten zijn geschonden. Ze hebben daardoor de aandacht gevestigd op een probleem in onze maatschappij.
Een van deze verhalen gaat over Ruby Bridges.
In 1960 mochten in de Verenigde Staten voor het eerst ook zwarte kinderen naar een 'witte' school.
De toen zesjarige zwarte Ruby Bridges meldde zich aan.
Het gevolg: ouders van blanke kinderen haalden hun kroost van school.
Ruby zat een jaar lang alleen in de klas, totdat volwassenen gewend waren geraakt aan de nieuwe wet die het scheiden van blank en zwart verbood.
Ruby Bridges staat symbool voor het racisme van vóór die tijd, hoewel dit verschijnsel nog steeds niet geheel is uitgeroeid.
Bekijk de trailer (in het Engels) van de film over Ruby Bridges.
Ruby Bridges
Download (bestand - downloaden als) en lees nu het verhaal uit het boek 'Kinderen die wereld hebben veranderd': Ruby Bridges
Kinderrechten
Mensenrechten zijn in diverse wetten en verdragen vastgelegd. Ze gelden in Nederland en in de rest van de wereld - voor iedereen en voor altijd.
Dankzij deze rechten kunnen mensen een volwaardig bestaan opbouwen.
Omdat kinderen speciale behoeften hebben, bestaan er ook kinderrechten.
Helaas wordt er niet overal even netjes met deze rechten omgegaan.
Ga naar de website Klikplaat mensenrechten.
Bekijk welke mensenrechten er zijn. Klik op de verschillende afbeeldingen en lees de informatie.
De jaren 60
Vooraf
De jaren 60 van de vorige eeuw staan in Nederland ook wel bekend als de protestjaren.
Jongeren gingen zich op allerlei manieren afzetten tegen hun ouders.
Het zijn de jaren van de babyboomgeneratie, van de hippies, van de provo’s en van de popmuziek.
Activiteiten
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Je leest over de veranderingen na WO II en de babyboomgeneratie. Je bekijkt een video over jong zijn in de jaren 60. Je beantwoordt samen met een klasgenoot vragen over de jaren 60.
Stap 2
Je leest over hippies: hoe ze eruitzagen en hoe ze zich gedroegen. Je zoekt een afbeelding en bewaart deze voor de eindopdracht.
Stap 3
Je leert over de provobeweging en op welke manier ze hun doel probeerden te bereiken. Je kiest uit drie begrippen die te maken hebben met de provotijd en gaat daar informatie over zoeken.
Stap 4
Je leest over de verandering in muziekstijlen in de jaren 60. Je bekijkt een video over The Beatles. In de opdracht bekijk je een video van Boudewijn de Groot en beantwoordt er een vraag over.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippen
De begrippen gaan over de jaren 60.
Eindopdracht
Je maakt een collage over de kleding en muziekstijl van jongeren in de jaren 60.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.
Stap 1: De babyboomgeneratie
De eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog hadden de meeste Nederlanders het niet erg breed.
Ze moesten zuinig leven. Een studie voor hun kinderen was vaak te duur.
Jongeren gingen al vroeg werken, in de bouw, bij een tuinder of in een fabriek.
Het was normaal dat jongeren (een deel van) hun salaris aan hun ouders gaven.
In de loop van de jaren 50 kregen mensen het beter. De welvaart steeg.
Steeds meer jongeren konden gaan studeren.
Jongeren die gingen werken mochten het geld dat ze verdienden zelf besteden. Ze kochten muziek, kleding, sigaretten en een brommer.
Hoe was het jong te zijn in de jaren 60? Bekijk de volgende video.
Vanaf de tweede helft van de jaren 60 lieten de jongens hun haar steeds langer groeien. Meisjes gingen broeken dragen.
Je zag overal hippies op straat: jongens en meisjes in slobberkleren en met lange haren.
Aan hun kleding kon je niet zien of ze uit een rijke of arme familie kwamen, of dat ze wel of niet gestudeerd hadden.
Hippies waren idealistische jongeren, die de wereld met liefde wilden verbeteren.
Een van hun belangrijkste motto's was: 'Make love, not war'.
Hoe de jongeren er ook uitzagen, ze kregen bijna allemaal ruzie met hun ouders.
En niet alleen met hun ouders; ze gingen zich afzetten tegen de bazen, de leraren,
de politieagenten, de bestuurders. Alle mensen die stonden voor ‘vroeger’ moesten het ontgelden.
Er ontstond een botsing tussen de jongeren en het gezag van de ouderen.
Zoek een afbeelding waarop je kunt zien hoe de jongeren er in die periode uitzagen.
Bewaar deze afbeelding voor de eindopdracht.
Stap 3: Provo
In 1965 werd de jongerenbeweging Provo opgericht. Provo is afgeleid van provoceren, wat uitdagen betekent.
Provo was een beweging die de gevestigde macht provoceerde.
Met simpele provocaties werden de autoriteiten uitgelokt tot gedrag dat veel weerstand opriep of waarmee ze hun eigen regels overtraden.
Provo's wilden zorgen voor meer inspraak en medezeggenschap in bestuur.
Maar provo’s hielden zich ook bezig met ‘vrije liefde’ en met het milieu.
Na twee jaar hief de beweging zichzelf op.
Hun doel, het wakker schudden van de macht, was voor een belangrijk deel bereikt.
Stap 4: Popmuziek
In de jaren 60 van de twintigste eeuw werden nieuwe muziekstijlen populair, bijvoorbeeld de rock ’n roll van Elvis Presley.
De grootste sensatie was wel de muziek van de Engelse popgroep 'The Beatles'. Ze maakten totaal andere muziek dan tot dan toe gebruikelijk was.
The Beatles werden enorm populair. Toen ze in 1964 in Nederland op bezoek kwamen om op te treden, was iedereen dolenthousiast. Bij een rondvaart door de Amsterdamse grachten stonden duizenden fans The Beatles toe te juichen.
Bekijk een stukje van de volgende videoclip.
Stap 5: Eindproduct
Jullie hebben gezien dat jongeren in de jaren 60 van de twintigste eeuw op verschillende manieren in verzet kwamen tegen de oudere generatie.
Jullie gaan een collage maken over de hippies en provo's uit de jaren 60.
Verzamel zoveel mogelijk informatie en afbeeldingen op internet over die periode.
Op de collage komt tot uitdrukking:
hoe jongeren eruitzagen in die tijd (qua kleding en kapsel).
hoe jongeren zich in die periode afzetten tegen het gezag van de oudere generatie.
hoe muziekstijlen veranderden in die periode.
In de gereedschapskist kun je zien hoe je een collage maakt. Je kunt deze opdracht samen met een klasgenoot doen.
Klaar?
Laat de collage beoordelen door jullie docent.
Hij zal letten op:
inhoud: is op de collage te zien hoe jongeren er in de jaren 60 uitzagen en op welke wijze ze zich afzetten tegen de oudere generatie?
vormgeving: is de collage origineel en creatief gemaakt, bevat deze geen taalfouten?
Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.
Afsluiting
Je hebt alle opdrachten van het thema verzet gemaakt.
Tijd voor de afsluiting.
Je sluit het thema af met de verkiezing van de 'Grootste verzetsheld aller tijden'.
Maak samen met je klasgenoten een lijst met alle 'verzetshelden' die je in de opdrachten bent tegengekomen.
Laat groepjes van twee leerlingen één verzetsheld uitkiezen.
Zij bereiden samen een korte presentatie (5 minuten) over deze persoon voor.
Organiseer dat de presentaties gegeven kunnen worden.
Bedenk een goede manier waarop de verkiezing van de 'Grootste verzetsheld aller tijden' georganiseerd kan worden.
Bedenk vervolgens een manier om de uitslag bekend te maken.
Misschien is een artikeltje in de schoolkrant een leuk idee of anders ...
Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.
Een Pecha Kucha is een presentatie die bestaat uit 20 slides. Voor iedere slide heb je 20 seconden de tijd om te presenteren, dus je verhaal duurt in totaal 6 minuten en 40 seconden.
Het arrangement Thema: Verzet vmbo BB2 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Het thema 'Verzet' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.
Fair Use
In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Vóór de Opstand
De Opstand
Franse Revolutie
Amerikaanse Revolutie
Socialisme en communisme
Duitse bezetting
Imperialisme en modern imperialisme
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.