Thema 4: Licht en geluid

Thema 4: Licht en geluid

Thema: Licht en geluid

Inleiding

Licht maakt alles om ons heen zichtbaar. Zonder licht zou je niets zien! En zonder geluid zou je niets horen. Licht en geluid bepalen in grote mate je dagindeling en je gedrag en hebben grote invloed op jouw emoties. Zonder licht en geluid zou het leven maar donker en stil zijn.

Maar wat is licht en geluid nu eigenlijk? Hoe ontstaat kleur? Hoe krijg je een bepaalde klank? Dankzij onderzoek is er inmiddels heel veel bekend over licht en geluid. Dit onderzoek heeft ook veel opgeleverd. Licht kun je zo manipuleren dat bijvoorbeeld hele kleine voorwerpen en voorwerpen op hele grote afstand zichtbaar worden. Geluid kun je zelf maken en gebruiken om over grote afstand te communiceren.

In dit thema ga je licht en geluid onderzoeken.
Zo leer je over licht, over geluid, over straling en over het doen van onderzoek.

Wat weet ik al?

Wat weet je al van de onderwerpen licht, geluid en straling?

Bekijk het onderstaande woordweb. Vul het woordweb aan.

Wat ga ik leren?

Aan het eind van dit thema kan ik:

Licht

  • een voorbeeld geven van een directe lichtbron en een voorbeeld van een indirecte lichtbron.
  • een voorbeeld geven van diffuse terugkaatsing en een voorbeeld van spiegelende terugkaatsing.
  • met een tekening laten zien hoe schaduw ontstaat als licht op een niet-doorschijnend voorwerp valt.
  • construeren hoe een lichtstraal wordt gereflecteerd door gebruik te maken van de spiegelwet 'hoek van inval = hoek van terugkaatsing'.
  • construeren hoe een bolle lens een lichtstraal convergeert en kan dit vergelijken met de werking van een accomoderend oog.

Kleur

  • beschrijven dat als licht op een prisma valt het wordt gebroken in het spectrum van wit licht.
  • beschrijven dat door het mengen van primaire lichtkleuren verschillende kleuren kunnen worden gemaakt.

Geluid

  • beschrijven dat geluidsbronnen verschillende soorten geluidstrillingen maken, die door een trillende tussenstof worden verplaatst en vervolgens worden opgevangen door een ontvanger.
  • het verband tussen frequentie, het aantal trillingen per seconde en de toonhoogte beschrijven.
  • beschrijven dat geluidssterkte wordt gemeten met een decibel-meter of met een oscilloscoop.
  • beschrijven dat gehoorschade op kan treden bij een geluid harder dan 80 dB en ik kan bij een situatiebeschrijving van geluidshinder een tweetal maatregelen noemen ter voorkoming ervan.

Straling

  • infrarode straling, ultraviolette straling, röntgenstraling en gammastraling noemen als voorbeelden van niet-zichtbare straling en ik kan de werking van een aantal toepassingen beschrijven.

 

Wat ga ik doen?

Onderdeel Tijd in uren
Inleiding 1
Licht 5
Kleur 2
Geluid 4
Straling 2,5
Afsluiting 1
Totaal 15 à 16

Logboek Google Drive

Afbeeldingsresultaat voor google drive logoBinnen het dit thema gebruik je een logboek.
Dit logboek is als Googledocument beschikbaar.
Om het in te vullen, maak je een kopie van het Googledocument en plaats je het in je eigen Google-omgeving.

Ga naar: Logboek 'Licht en geluid' - Googledoc

Opdrachten

Licht

Licht

Inleiding

Antoni van Leeuwenhoek (1632 – 1723)

Ik was een Nederlandse zakenman en leefde in de Gouden Eeuw waarin de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een bloeiperiode doormaakte van handel, wetenschap en kunsten.

In Delft werkte in als lakenhandelaar en was ik geïnteresseerd in het maken van lenzen. Eenvoudige lenzen werden toen als vergrootglas gebruikt bij de controle van stoffen. Het lukte mij om lenzen te maken die veel sterker vergrootten. Zo sterk zelfs dat ik allerlei dingen ontdekte zoals bloedlichaampjes, haarvaten en spermatozoïden.

Dingen die nog nooit eerder een mens had gezien.
En dit door lichtstralen te manipuleren met een lens.

 

Wat ga ik leren?

Leerdoelen

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • een voorbeeld geven van een directe lichtbron en een voorbeeld van een indirecte lichtbron.
  • een voorbeeld geven van diffuse terugkaatsing en een voorbeeld van spiegelende terugkaatsing.
  • met een tekening laten zien hoe schaduw ontstaat als licht op een niet-doorschijnend voorwerp valt.
  • construeren hoe een lichtstraal wordt gereflecteerd door gebruik te maken van de spiegelwet 'hoek van inval = hoek van terugkaatsing'.
  • construeren hoe een bolle lens een lichtstraal convergeert en kan dit vergelijken met de werking van een accomoderend oog.

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
  Activiteit
Waarnemen Ik maak een telescoop en kijk naar het vergroten en scherp stellen.
Verklaren Ik verklaar de werking van een telescoop.
Theorie Ik bestudeer de theorieblokken over 'Licht', 'Spiegels', 'Lenzen' en het 'Oog'.
Verwerken Ik beantwoord de verwerkingsvragen.
Terugkijken Ik kijk terug op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staat ongeveer 5 uur.

Aan de slag

Stap 1: Waarnemen

De Nederlander Antoni van Leeuwenhoek wordt vaak genoemd als uitvinder van de microscoop.
Met deze microscoop opende hij een wereld die voorheen verborgen was.

Een microscoop maakt gebruik van lenzen.
Lenzen worden ook gebruikt in telescopen.
Dit keer niet om kleine voorwerpen te kunnen zien, maar juist om heel ver weg te kunnen kijken.

Opdracht

Maak een telescoop.
Zie opdracht “maak_telescoop.pdf” van Ruimtevaartindeklas.

Je hebt twee lenzen nodig.
Deze zijn van het merk Astromedia te verkrijgen bij Ipacity.

  • Je hebt lens nummer 2 nodig (met een diameter van 16,5 millimeter en een sterkte van +66,7).
  • En je hebt lens nummer 8a nodig (met een diameter van 40,0 millimeter en een sterkte van +5,6)

De eisen zijn:

  • met de telescoop moet je meer detail van een voorwerp kunnen zien (hij heeft één of meerdere lenzen nodig)
  • met de telescoop moet je scherp kunnen stellen (hij moet kunnen uitschuiven)
  • de telescoop moet stevig zijn

Je wordt als volgt beoordeeld:

  Goed Voldoende Beginner
Vergroten en scherp stellen Een voorwerp op grote afstand wordt haarscherp in beeld gebracht Een voorwerp op afstand kan scherp in beeld gebracht worden Een voorwerp op kleine afstand kan redelijk scherp in beeld gebracht worden
Stevigheid De telescoop voelt erg stevig en kan intensief gebruikt worden De telescoop is redelijk stevig en kan een aantal keer gebruikt worden De telescoop is niet zo stevig
Afwerking De telescoop is mooi afgewerkt De telescoop is redelijk afgewerkt De telescoop is rommelig afgewerkt

Het criterium “vergroten en scherp stellen” weegt het zwaarst.

Stap 2: Verklaren

Tip:
Maak gebruik van het volgende filmpje:

 

Stap 3: Theorie - Licht

Om iets te kunnen zien heb je licht nodig.
Licht komt van een lichtbron.

Een lichtbron straalt licht uit. Lichtbronnen die zelf licht uit stralen noem je directe lichtbronnen.
Een indirecte lichtbron is een lichtbron die het licht van een andere lichtbron weerkaatst.

Licht verspreidt zich van een lichtbron in alle richtingen.
Een kenmerk van lichtstralen is dat ze in principe rechtdoor gaan.
Een bundel lichtstralen noem je ook wel een lichtbundel.
Voorwerpen die door de lichtbron verlicht worden kun je zien, omdat ze het licht weerkaatsen.
Omdat lichtstralen rechtdoor gaan, kan het licht op sommige plekken niet komen.
Waar het licht niet kan komen, heb je schaduw.

Omdat licht zich verplaatst in rechte lijnen, teken je lichtstralen ook als rechte lijnen.

Stap 3: Theorie - Spiegel

Als licht op een spiegel komt, wordt het licht teruggekaatst.

Bekijk de tekening. Komt een lichtstraal op een gladde spiegel dan is de hoek waaronder de lichtstraal op de spiegel komt dezelfde als de hoek waaronder de lichtstraal wordt teruggekaatst.

Daarbij geldt:

De hoek van inval (∠ i) is gelijk aan de hoek van terugkaatsing (∠ t). Dit staat bekend als de spiegelwet.
De normaal is de denkbeeldige lijn die loodrecht op de spiegel staat.

Als licht op een spiegelend voorwerp valt, wordt het weerkaatst. Licht kan spiegelend weerkaatst worden of diffuus weerkaatst. Bij diffuse weerkaatsing valt het licht op een ruw oppervlak en worden de lichtstralen in verschillende richtingen weerkaatst.

Stap 3: Theorie - Lenzen

Een lens is een doorzichtig voorwerp veelal van glas of plastic.
Lenzen worden gebruikt om lichtbundels te richten. Als je met een lamp op een lens schijnt, zie je dat het licht van richting verandert als het door de lens gaat.

Lenzen kom je bijvoorbeeld tegen in een beamer, in een fototoestel of in een bril. De lenzen zorgen er voor dat er van een voorwerp een beeld op de juiste scherpte wordt weergegeven.

Bolle lenzen zijn in het midden dikker dan aan de rand. Als er licht op een bolle lens valt, buigt het licht zo af dat de lichtstralen dichter naar elkaar toegaan.

Het punt waar alle lichtstralen samenvallen, noem je het brandpunt (F).
De afstand van het midden van de lens tot het brandpunt wordt de brandpuntsafstand (f).
Hoe boller de lens, hoe kleiner de brandpuntsafstand. Hoe boller de lens, hoe sterker de lens.

Stap 3: Theorie - Oog

In je oog zit een bolle lens. Alles wat je bekijkt wordt door de lens verkleind op het netvlies geprojecteerd.
De bolheid van je ooglens kan variëren. Als je naar iets kijkt wat dichtbij is, is je ooglens boller dan als je kijkt naar iets dat verder weg is. Het veranderen van de dikte van je ooglens wordt accommoderen genoemd.

Stap 4: Verwerken

Maak de volgende opdracht.

In het logboek staan ook nog twee verwerkingsopdrachten.
Maak deze.

Stap 5: Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor de opdracht staat ongeveer 5 uur.
    Ben je die tijd met de opdracht bezig geweest?
    Welk onderdeel heeft de meeste tijd in beslag genomen?
  • Waarnemen
    Is het gelukt een telescoop te bouwen?
    Vond je het leuk om door je eigen telescoop te kijken?
  • Theorie
    Veel theorie bij deze opdracht. Kun je uitleggen wat de verschillende theorieblokken met elkaar te maken hebben?
  • Verwerken
    Ging het beantwoorden van de vragen goed?
    Moest je af en toe nog spieken bij de theorie?

Kleur

Kleur

Inleiding

Isaac Newton (1643 – 1727)

Ik word gezien als een van de grootste wetenschappers aller tijden. Vooral omdat ik de beweging van het kleinste veertje en van de grootste planeet kon beschrijven in drie eenvoudige wetten. Maar ook vanwege mijn onderzoek naar licht.

In 1665 woedde de builenpest in Londen. Iedereen met een greintje verstand ontvluchtte de stad, en ik dus ook. Ik trok me terug in mijn ouderlijke huis en deed daar onderzoek naar licht. Om te kijken of kleur een illusie was die door het oog werd opgewekt, nam ik een botte houten naald en duwde die zo ver mogelijk tussen mijn oogbal en jukbeen, om deze vervolgens onder diverse omstandigheden wat heen en weer te wrikken. Het leverde allerlei effecten op, die me tot de conclusie brachten dat het oog niet veel anders is als een lens.

Ik raakte overtuigd dat licht en kleur niet door het oog werden opgewekt. Om dit verder te onderzoeken maakte ik een gaatje in het luik van mijn werkkamer waar een klein straaltje licht doorheen viel. Leidde ik die lichtbundel door een prisma, dan verscheen een langwerpig spectrum aan kleuren op de muur. Het prisma rafelde het licht op de een of andere manier uiteen. Voegde ik nóg een prisma toe, dan bleek de uiteengerafelde bundel weer samengebald te worden tot wit licht. Isoleerde je een enkele kleur uit het spectrum, dan hield het die kleur ongeacht wat je ermee uithaalde.

Dit was een enorme doorbraak. Kleur was niet een vervuiling van het licht of een illusie van het oog, maar een inherente eigenschap van licht. Een voorwerp had kleur omdat het zonlicht op een bepaalde manier reflecteerde.

Wat ga ik leren?

Leerdoelen

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • beschrijven dat als licht op een prisma valt het wordt gebroken in het spectrum van wit licht.
  • beschrijven dat door het mengen van primaire lichtkleuren verschillende kleuren kunnen worden gemaakt.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
  Activiteit
Waarnemen Ik kijk naar de kleurencirkel en beschrijf wat ik zie.
Verklaren Ik geef aan hoe ik de kleuren oranje, violet en groen kan krijgen.
Theorie Ik bestudeer de theorie over breking, wit licht en (menging van) primaire lichtkleuren.
Verwerken Beantwoord de verwerkingsvragen.
Terugkijken Ik kijk terug op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staat ongeveer 2 uur.

Aan de slag

Stap 1: Waarnemen

Verfkleuren

Hieronder zie je de kleurencirkel.

De kleurencirkel is een goed hulpmiddel bij het mengen van verfkleuren.
In het midden zie je drie primaire verfkleuren: blauw, rood en geel.

Kijk goed naar de cirkel en beschrijf een klasgenoot wat je uit de cirkel kunt afleiden.

 

Lichtkleuren

Rood, groen en blauw zijn de primaire lichtkleuren.

Met deze drie lichtkleuren kun je alle zichtbare kleuren maken.

Bekijk de afbeelding hiernaast. Vergelijk deze afbeelding met de kleurencirkel. Welke verschillen zie je?

Stap 2: Verklaren

Beantwoord de drie vragen.

Stap 3: Theorie

Als lichtstralen van een stof naar andere stof gaan treedt er op het grensvlak van de twee stoffen bijna altijd breking op: de lichtstralen gaan in een andere richting verder.
De oorzaak van de breking is dat de lichtsnelheid in beide stoffen verschilt.

Voorbeeld
Bekijk de figuur.
Een lichtstraal gaat van lucht naar glas.
Bij de overgang naar een dichtere stof is de breking 'naar de normaal' toe.
hoek i is groter dan hoek r.

Lichtstralen die loodrecht op het glas vallen worden niet gebroken.

Wit licht is een mengsel van kleuren. Dat zie je goed als je wit licht door een prisma ziet gaan. Er treedt dan breking op van de lichtstraal. Niet alle kleuren buigen echter hetzelfde af.
Het licht breekt dan uiteen in een spectrum van verschillende kleuren:

  • rood,
  • oranje,
  • geel,
  • groen,
  • blauw,
  • violet.

Een regenboog is ook 'uiteen gevallen' witlicht. Een regenboog ontstaat als wit licht weerkaatst wordt door een regendruppel. Een regenboog zie je dan ook alleen als de zon schijnt en als het geregend heeft.

Een gekleurd voorwerp weerkaatst alleen licht dat dezelfde kleur heeft. Een rood voorwerp weerkaatst dus alleen rood licht, de rest van het licht wordt geabsorbeerd.

Een wit voorwerp absorbeert geen enkele kleur. Alle kleuren worden weerkaatst.
Een zwart voorwerp absorbeert alle kleuren. Geen enkele kleur wordt weerkaatst.

Rood, groen en blauw worden de hoofdkleuren of primaire lichtkleuren genoemd. Het menselijk oog is alleen gevoelig voor deze drie lichtkleuren of mengsels daarvan. Met deze drie lichtkleuren kunnen alle zichtbare kleuren worden gemaakt.

Stap 4: Verwerken

Maak de volgende opdracht.

Stap 5: Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor de opdracht staat ongeveer 2 uur.
    Ben je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig geweest?
  • Waarnemen
    Had je al eens eerder een kleurencirkel gezien.
    Was het makkelijk om een klasgenoot te vertellen wat je ziet?
  • Theorie
    Is het je duidelijk geworden dat er een verschil is tussen primaire verfkleuren en primaire lichtkleuren?
  • Verwerken
    Ging het beantwoorden van de vragen goed?
    Moest je af en toe nog spieken bij de theorie?

Geluid

Geluid

Inleiding

Jij

In de inleiding van elk hoofdstuk wordt aandacht gegeven aan een wetenschapper die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het onderwerp van het hoofdstuk. Zo is bij het hoofdstuk ‘licht’ de Nederlander Antoni van Leeuwenhoek in de schijnwerper geplaatst vanwege zijn uitvinding van de microscoop. En in het hoofdstuk over kleur was dat de wereldberoemde wetenschapper Isaac Newton, die baanbrekend onderzoek deed naar licht.

In dit hoofdstuk over geluid sta je zelf in de schijnwerper. Je bent in dit hoofdstuk namelijk zelf de onderzoeker.

Wat ga ik leren?

Leerdoelen

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • beschrijven dat geluidsbronnen verschillende soorten geluidstrillingen maken, die door een trillende tussenstof worden verplaatst en vervolgens worden opgevangen door een ontvanger.
  • het verband tussen frequentie, het aantal trillingen per seconde en de toonhoogte beschrijven.
  • beschrijven dat geluidssterkte wordt gemeten met een decibel-meter of met een oscilloscoop.
  • beschrijven dat gehoorschade op kan treden bij een geluid harder dan 80 dB en ik kan bij een situatiebeschrijving van geluidshinder een tweetal maatregelen noemen ter voorkoming ervan.

Wat ga je doen?

Activiteiten

Aan de slag
  Activiteit
Waarnemen Ik kijk hoe ik geluid kan onderzoeken.
Verklaren Ik beschrijf wat geluid is.
Theorie Ik bestudeer de theorie over geluid.
Verwerken Ik beantwoord de verwerkingsvragen.
Terugkijken Ik kijk terug op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staat ongeveer 4 uur.

Aan de slag

Stap 1: Waarnemen

Je gaat een onderzoek doen naar geluid.

Hieronder zie je vier uitspraken over geluid.

  • Geluid is een trilling.
  • Geluid heb je in verschillende soorten.
  • Geluid kan zich door water verplaatsen.
  • Geluid kun je versterken.

Kies één van de uitspraken uit.
Bedenk een onderzoeksopzet waarmee je je uitspraak zichtbaar kunt maken.
Voer het onderzoek uit.
Schrijf in het logboek het onderzoeksverslag.

Ideeën nodig?
Kijk hier: Pratica geluid van betavakken

Stap 2: Verklaren

Je hebt onderzoek gedaan naar geluid. Door dit onderzoek te doen ben je iets meer te weten gekomen over geluid. 

Je klasgenoten hebben ook onderzoek gedaan. Wellicht heb je mee kunnen kijken en ook kunnen leren van het werk van anderen.

Vat samen wat je geleerd hebt. Beschrijf zo goed mogelijk wat geluid is en hoe het komt dat wij iets horen.

Maak gebruik van zoveel mogelijk van de volgende woorden:

  • geluidsbron
  • tussenstof
  • trilling
  • ontvanger
  • geluidsgolf
  • frequentie
  • trillingstijd
  • amplitude
  • toonhoogte
  • geluidssterkte

Stap 3: Theorie

Geluid komt van een geluidsbron. Voorbeelden van geluidsbronnen zijn je stem, een luidspreker of een muziekinstrument.

De geluidsbronnen geven geluidstrillingen af die via een tussenstof
van de geluidsbron naar je oor gaan. De oorschelp vangt het geluid op.
In het slakkenhuis worden de geluidstrillingen omgezet in elektrische
stroompjes die via de gehoorzenuw naar je hersenen gaan.
Je hersenen vertalen de stroompjes: je hoort iets.

Geluid plant zich voort in de vorm van golven.
Met een oscilloscoop kun je geluidsgolven zichtbaar maken.
Een geluidsgolf van een enkele zuivere toon geeft een gelijkmatige golfbeweging te zien:

De golflengte van een geluidsgolf bepaalt de toonhoogte van het geluid.
Hoe meer golven (trillingen) per seconde, hoe hoger het geluid.

De uitwijking of amplitude van een geluidsgolf bepaalt de geluidssterkte.
Hoe groter de amplitude, hoe harder het geluid.

Het aantal trillingen per seconde wordt de frequentie genoemd.
Het symbool voor frequentie is f.
De eenheid van frequentie is hertz (Hz).
Een frequentie van 75 Hz betekent dus 75 trillingen per seconde.

De tijd van één trilling wordt de trillingstijd genoemd.
Het symbool voor trillingstijd is T.
De eenheid van trillingstijd is seconde (s).

Er is een verband tussen de frequentie en de trillingstijd:

\(\text{Trillingstijd}= \frac{1}{\text{frequentie}}\)  of  \(T = \frac{1}{f}\)

Een frequentie van 20 Hz betekent 20 trillingen per seconde.
Eén trilling duurt dan 0,05 seconde. Ga dat na!

De sterkte van het geluid wordt gemeten in decibel(dB).
De geluidssterkte kun je meten met een decibelmeter.

Een geluid met een geluidsniveau van minder dan 80 dB wordt gezien als een veilig geluid. Geluid met een geluidsniveau boven de 80 dB is hinderlijk en kan leiden tot blijvende gehoorbeschadiging. Er is dan sprake van geluidshinder.

Om geluidsoverlast tegen te gaan kunnen er verschillende maatregelen genomen worden. Je kunt maatregelen tegen geluidsoverlast nemen die werken bij de ontvanger.

Voorbeelden zijn:

  • gehoorbeschermers dragen als je in een lawaaierige omgeving werkt;
  • geluidsschermen plaatsen langs snelwegen;
  • geluidsisolatie in muren en ramen.

Je kunt ook maatregelen tegen geluidsoverlast nemen die werken bij de geluidsbron.

Voorbeelden zijn:

  • geluidsarme motoren ontwikkelen;
  • maximumsnelheid van auto's verlagen;

Stap 4: Verwerken

Maak de volgende opdracht.

Stap 5: Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Hoeveel tijd je met deze opdracht bezig bent geweest, hangt af van het onderzoek dat je gedaan hebt bij 'Waarnemen'.
    Hoe lang ben je ongeveer met de opdracht bezig geweest?
  • Waarnemen
    Was het gemakkelijk om een onderzoekje te bedenken?
    Heb je hulp gehad aan de ideeën van betavakken?
  • Verklaren
    Hebben jullie de verschillende onderzoekjes met elkaar besproken?
  • Verwerken
    Ging het beantwoorden van de vragen goed?
    Moest je af en toe nog spieken bij de theorie?

Straling

Straling

Inleiding

William Herschel (1738 – 1822)

Ik begon mijn loopbaan als musicus en componist. Ik was daar behoorlijk succesvol in maar werd vooral bekend door mijn astronomische ontdekkingen. Ik studeerde in mijn vrije tijd wikskunde en astronomie. Ik werd benoemd tot astronoom aan het hof van koning George III van Engeland en bouwde de op dat moment grootste telescoop van de wereld. Deze telescoop had een brandpuntsafstand van twaalf meter.

In 1800 ontdekte ik het bestaan van infrarode straling. Ik deed dat door met een thermometer de temperatuur van de kleuren van het licht, dat door een prisma viel, te bepalen. Ik ontdekte dat hoe meer richting rood, hoe hoger de temperatuur was. Toen plaatste ik uit nieuwsgierigheid de thermometer voorbij het rood, waar geen kleur zichtbaar was.

En toen ontdekte ik iets.

In dit hoofdstuk ga je mijn experiment nadoen en kun je het zelf ontdekken.

Wat ga ik leren?

Leerdoelen

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • infrarode straling, ultraviolette straling, röntgenstraling en gammastraling noemen als voorbeelden van niet-zichtbare straling en ik kan de werking van een aantal toepassingen beschrijven.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
  Activiteit
Waarnemen Ik kijk naar de temperatuurverschillen tussen verschillende lichtkleuren.
Verklaren Ik verklaar waarom er temperatuurverschillen zijn tussen verschillende kleuren licht.
Theorie Ik bestudeer de theorie 'Licht is straling'.
Verwerken Ik beantwoord de verwerkingsvragen.
Terugkijken Ik kijk terug op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staat 2 à 3 uur.

Aan de slag

Stap 1: Waarnemen

Newton liet zonlicht door een prisma schijnen.
Licht wordt door een prisma gebroken in een spectrum van een regenboog aan kleuren.

Zijn al deze kleuren even warm?

Meet de temperatuur van de verschillende kleuren.

 

Gebruik het onderzoeksverslag in het logboek als leidraad bij het onderzoek en vul het aan.

Stap 2: Verklaren

Stap 3: Theorie

Licht is een vorm van straling. Straling is energieoverdracht zonder dat er sprake is van direct contact. Geluid is géén vorm van straling. Bij geluid is er altijd een medium dat in beweging is, zoals lucht. Bij straling is dat niet zo. Deze kan ook door vacuüm, zoals bijvoorbeeld in de ruimte, doorgegeven worden.

Naast zichtbare straling (licht) is er ook onzichtbare straling. Voorbeelden van onzichtbare straling zijn infrarood straling, ultraviolet straling, röntgenstraling en radiogolven.

Straling kan op verschillende manieren worden toegepast:

  • radiogolven, worden gebruikt om signalen over te brengen voor radio en tv.
  • microgolven, worden gebruikt in een magnetron en in radarinstallaties.
  • infraroodstraling, wordt gebruikt in een afstandsbediening of in een alarmsysteem.
  • UV straling, wordt gebruikt in een zonnebank. Van UV straling wordt je bruin.
  • röntgenstraling, wordt gebruikt om een röntgenfoto  te maken.
  • gammastraling, wordt gebruikt bij bestralingen van tumors.

Röntgenstraling en gammastraling zijn voorbeelden van ioniserende straling. Deze straling heeft zo’n grote energie dat deze elektronen uit atomen kan wegschieten waardoor er ionen ontstaan. Ioniserende straling wordt ook wel radioactieve straling genoemd.

Stap 4: Verwerken

Maak de volgende opdracht.

Stap 5: Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor de opdracht staat 2 à 3 uur.
    Ben je die tijd met de opdracht bezig geweest?
    Met welk onderdeel ben je het langst bezig geweest?
  • Waarnemen en verklaren
    Lukte het goed om de temperatuur van de verschillende kleuren te meten.
    Kon je een verklaring bedenken?
  • Theorie
    Was de theorie helemaal nieuw voor je of wist je al een aantal dingen?
    Schrijf minimaal één ding op wat echt nieuw voor je was.
  • Verwerken
    Ging het beantwoorden van de vragen goed?
    Moest je af en toe nog spieken bij de theorie?

Afsluiting

Samenvatting

Maak een samenvatting van de leerstof in 1-2 A4’tjes.
Besteed hier ongeveer een uur aan.

Kijk bij elk van de vier hoofdstukken Licht, Kleur, Geluid en Straling naar de leerdoelen en verwerk alle leerdoelen in je samenvatting.

D-toets

Maak de oefentoets.

Examenopgaven

Op deze pagina vind je enkele examenvragen uit examens van vorige jaren.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij de onderwerpen van deze opdracht.

Maak bij het beantwoorden ook gebruik van wat je al eerder geleerd hebt.
Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw.
Nadat je de vragen beantwoord hebt, kun je de vraag zelf nakijken en je score aangeven.

VMBO GT NaSk-1 Frequentie en amplitude

NaSk-1 Frequentie en Amplitude Vraag 14

VMBO GT NaSk-1 Kenmerken geluid

NaSk-1 Kenmerken geluid Vraag 23

VMBO GT NaSk-1 Geluidshinder

NaSk-1 Geluidshinder Vraag 5

VMBO GT NaSk-1 Luidspreker

NaSk-1 Luidspreker Vraag 2


Meer oefenen?
Ga naar ExamenKracht en oefen op onderwerp of hele examens.

Terugkijken

Je hebt bij iedere opdracht 'terugkijkvragen' beantwoord.
Lees die antwoorden nog een keer door.

Neem nu de onderstaande zinnen over in je logboek en beantwoord de vragen.

  1. Ik geef het thema "Licht en geluid" het volgende cijfer: ...
  2. Waar heb je veel van geleerd?
    Schrijf eventueel ook op wat je geleerd hebt.
  3. Waar heb je weinig aan gehad?
    Wat kan beter?
  • Het arrangement Thema 4: Licht en geluid is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-25 11:37:39
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor NaSk voor VMBO KB. De volgende onderdelen worden behandeld: licht, kleur, geluid en straling.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO gemengde leerweg, 4;
    Leerinhoud en doelen
    Natuurkunde; Licht, geluid en straling;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, geluid, kleur, licht, lichtbron, nask, prisma, stercollectie, straling, vmbo kb

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content NaSk. (2020).

    Geluid vmbo234

    https://maken.wikiwijs.nl/165258/Geluid_vmbo234

    VO-content NaSk. (2020).

    Kleur vmbo234

    https://maken.wikiwijs.nl/165257/Kleur_vmbo234

    VO-content NaSk. (2020).

    Licht vmbo234

    https://maken.wikiwijs.nl/165256/Licht_vmbo234

    VO-content NaSk. (2020).

    Straling vmbo234

    https://maken.wikiwijs.nl/165259/Straling_vmbo234

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Toets: Licht en geluid

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.