een voorbeeld geven van een directe lichtbron en een voorbeeld van een indirecte lichtbron.
een voorbeeld geven van diffuse terugkaatsing en een voorbeeld van spiegelende terugkaatsing.
met een tekening laten zien hoe schaduw ontstaat als licht op een niet-doorschijnend voorwerp valt.
construeren hoe een lichtstraal wordt gereflecteerd door gebruik te maken van de spiegelwet 'hoek van inval = hoek van terugkaatsing'.
construeren hoe een bolle lens een lichtstraal convergeert en kunt dit vergelijken met de werking van een accomoderend oog.
Kleur
beschrijven dat als licht op een prisma valt het wordt gebroken in het spectrum van wit licht.
beschrijven dat door het mengen van primaire lichtkleuren verschillende kleuren kunnen worden gemaakt.
Geluid
beschrijven dat geluidsbronnen verschillende soorten geluidstrillingen maken, die door een trillende tussenstof worden verplaatst en vervolgens worden opgevangen door een ontvanger.
het verband tussen frequentie, het aantal trillingen per seconde en de toonhoogte beschrijven.
beschrijven dat geluidssterkte wordt gemeten met een decibel-meter of met een oscilloscoop.
beschrijven dat gehoorschade op kan treden bij een geluid harder dan 80 dB en je kunt bij een situatiebeschrijving van geluidshinder een tweetal maatregelen noemen ter voorkoming ervan.
Straling
infrarode straling, ultraviolette straling, röntgenstraling en gammastraling noemen als voorbeelden van niet-zichtbare straling en je kunt de werking van een aantal toepassingen beschrijven.