Waarom oefenen met gesprekken? Dagelijks zijn we in gesprek met anderen zonder dat we daar bij stilstaan. Denk bijvoorbeeld aan een gesprek dat je hebt met vrienden over de keuze van jullie vakantiebestemming. Om een goede keuze te maken zul je dus eerst vragen aan elkaar gaan stellen om erachter te komen waarom de een naar Turkije wilt en de ander naar Terschelling.
Ook als (toekomstig) technicus ga je regelmatig in gesprek met anderen, zoals met collega's, leidinggevenden en klanten. Om erachter te komen wat de klant wil voor zijn product, zul je vragen moeten stellen. Andersom kunnen zij ook aan jou vragen stellen. Klanten, collega’s en leidinggevenden kunnen ook aan jou vragen waarom materiaal A wel geschikt is en B niet.
Gesprekken voer je dus in verschillende situaties: met vrienden en familie, op het werk en met klanten en instanties.
Om je ontwikkeling van het voeren van gesprekken te volgen, zijn er een aantal formatieve opdrachten ontwikkeld die zowel op school als in de stage worden afgenomen. Ten slotte staan we ook stil dat bij het examen Gesprekken waarbij informeren een onderdeel is van dit examen. Als je deze module doorloopt dan helpt het jou om een mooi cijfer te halen!
1. Leerdoelen
Het leerdoel voor deze lessenreeks is:
Je kunt informatie uitwisselen met anderen
Je kunt actief deelnemen aan gesprekken tijdens schoolsituaties
Je kunt actief deelnemen aan gesprekken tijdens de bpv
Deze leerdoelen zijn gebaseerd op de competenties en werkprocessen die je als aankomend technicus gaat beheersen. Deze staan beschreven in het kwalificatiedossier. Hieronder zie je een aantal voorbeelden uit dit dossier waarom gespreksvoering in je beroep van belang is.
Als technicus:
- kun je bij de uitvoering van werkzaamheden altijd terugvallen op een vakvolwassen collega of leidinggevende.
- communiceer je met medewerkers van verschillende afdelingen en niveaus
- stem je af met de klant en leidinggevende of de vastgelegde ontwerpgegevens compleet en juist zijn.
- overleg je met interne en/ of externe medewerkers over (on)mogelijkheden
- overleg je over de voorcalculatie met andere afdelingen en je leidingevende.
Verder houden we ook rekening met de startkwalificaties van de technicus engineering en eisen van taalniveau 3F Gesprekken voeren. De documenten hierover vind je in 10. Bijlagen.
In deze lessenreeks staan we stil bij jouw leerdoelen en en ga je verschillende opdrachten uitvoeren. In het eerste deel ga je onderzoeken aan welke eisen een goed gesprek moet voldoen en sta je stil waarin jij jezelf nog verder kunt ontwikkelen. Verder maak je ook een meetinstrument om de kwaliteit van een gesprek te beoordelen. In het tweede gedeelte besteden we aandacht aan de voorbereidingen op het gesprek en het stellen van de juiste vragen. Behalve oefenopdrachten is er ook een opdracht voor de bpv.
Bij alle opdrachten is er een keuzemogelijkheid voor de uitvoering. Heb je zelf een betere suggestie? Neem dan contact op met de docent.
2. Hoe voer jij een gesprek?
Hoe voer jij een gesprek?:
Je hebt al vaker gesprekken gevoerd en we gaan eens kijken op welke manier je dit doet/vindt gaan.
De opdracht
Voor deze opdracht kun je kiezen uit verschillende uitwerkingen waarbij je antwoord gaat geven op de volgende vragen:
1. Stel, je moet over een paar minuten een gesprek voeren met een onbekende. Zie je dan op tegen dit gesprek? Leg uit waarom wel en waarom niet.
2. Welke twee tips geef jij jezelf om een goed gesprek te kunnen voeren met een onbekende? Geef een korte toelichting op deze tips.
3. Kun je een voorbeeld geven van een goed gesprek (zelf meegemaakt of gezien)? Wat zorgde er voor dat je dit een goed gesprek vond?
4. Kun je een voorbeeld geven van een minder leuk gesprek met iemand? Hoe kwam dat?
5. Wat zijn volgens jou de minimale eisen waaraan een goed gesprek moet voldoen?
6. Wat zou jij , als aankomend technicus of als persoon, op het gebied van gespreksvoering nog willen leren?
Keuzemogelijkheden voor de uitwerking:
a. een verslagje in Word
b. elkaar interviewen met gebruik van een geluidsopname of een filmpje
c. een poster maken met gebruik van afbeeldingen
d. naar eigen idee. Neem in dit geval even contact met de docent wat je precies wilt gaan doen.
Lever de uitwerking in op It's.
3. Goede gesprekken voeren: opdrachten
Een goed gesprek voeren is niets ander dan op de juiste manier met elkaar communiceren en dat betekent dat een gesprek aan een aantal eisen moet voldoen en dat we ook iets willen bereiken met een gesprek.
Opdracht.
De opdracht bestaat uit twee onderdelen. Voor de eerste opdracht onderzoek je in drietallen aan welke eisen een goed gesprek moet voldoen en wat je kunt bereiken met een gesprek. De tweede opdracht is om naar aanleiding van dit onderzoek te reflecteren op jouw gespreksvaardigheden en om na te gaan wat je nog precies wilt leren op het gebied van gesprekken voeren.
De uitleg staat hieronder beschreven. Kijk je liever naar een PowerPoint? Klik dan op het volgende bestand.
Onderzoek in drietallen aan welke eisen een goed gesprek moet voldoen en wat je kunt bereiken met een gesprek. Het onderzoek kun je op verschillende manieren uitvoeren:
a. Zoek op internet naar minimaal drie verschillende bronnen en maakt daarvan een samenvatting, bijvoorbeeld met Word of PowerPoint. Je mag ook Excel gebruiken om statische gegevens te verwerken of te vergelijken. Bij deze vorm onderzoekt iedere student uit het groepje individueel de bronnen. Bespreek met elkaar de uitkomsten en maak als groep één samenvatting. Lever de samenvatting in op It's.
b. Interview per groepslid een willekeurig persoon. Dat kan bijvoorbeeld een docent zijn of een persoon naar keuze. Het interview neem je op (filmpje of geluidsopname) en je beluistert dit met elkaar. Ook bespreek je de uitkomsten met je groepje. Verder geef je informatie daarover aan een ander subgroepje. Zorg zelf voor een passend bewijsstuk waarin de uitkomsten en de informatie aan de medestudenten naar voren komt.
c. Zoek met je groepje op internet naar voorbeelden van goede en minder gesprekken. Bespreek de uitkomsten met elkaar. Presenteer deze voorbeelden aan de klas en leg uit waarom je dit goed of minder goed vond.
Opdracht 2.
Verwerk in de uitwerking waarin jij jezelf nog verder kan ontwikkelen op het gebied van gesprekken voeren. Hierbij maak je gebruik van de informatie van je onderzoek en de bijlage " Taalniveau 3F Gesprekken voeren ".
4. Hebben wij een goed gesprek?
Je hebt nu onderzocht waaraan een goed gesprek voldoet. Ben jij nu in staat om dit uit te voeren? Kun jij anderen beoordelen op de kwaliteit van hun gespreksvoering en hen daarover feedback geven?
De volgende stap in deze module is het maken van een meetinstrument waarmee je de kwaliteit van een gesprek beoordeelt. Deze baseer je op het onderzoek uit de vorige opdracht.
Voorbeelden:
a. Een beoordelingsformulier.
b. Een kaartenset met afbeeldingen van tips en tops.
c. Een filmpje waarin je uitlegt wat je van de ander verwacht.
d. Etc.
De uitwerking van de opdracht presenteer je in de volgende les en je vraagt daarbij feedback van klasgenoten.
5. Oriënteren op het gesprek
In de module Basisvaardigheden (vorige periode) heb je een aantal oefeningen gedaan die betrekking hadden op de gespreksconventies. We gaan nu een stapje verder, namelijk oefenen met deelvaardigheden.
Deze deelvaardigheden hebben betrekking op:
Orienteren op het gesprek: gesprekspartner, gespreksdoel en inhoud
Informatie uitwisselen: luisteren-beoordelen-reageren en doelgericht doorvragen
Reflecteren
1. Orienteren op het gesprek: gesprekspartner, gespreksdoel en inhoud
Het is altijd goed om het gesprek voor te bereiden: je krijgt dan een beeld over je gesprekspartner, het doel en het verloop van het gesprek en door je voorbereiding zul je meer ontspannen zijn. Een checklist is daarbij een handig hulmiddel en die vind je hier:
Informatie uitwisselen kun je vergelijken met een interview. Het is dan handig om van te voren te bedenken welke vragen je aan de ander gaat stellen. Je weet immers niet zo veel af van het onderwerp. Een goede interviewer gebruikt niet alleen zijn vragenlijstje en luistert naar de ander, maar bedenkt ook ter plekke nieuwe antwoorden naar aanleiding van wat de ander hem heeft verteld. Dat noemen we doorvragen.
Om zoveel mogelijk informatie te krijgen maken je gebruik van verschillende soorten vragen. Als het goed is heb je deze al gebruikt in de module Basisvaardigheden.
Hieronder vind je een overzicht van verschillende soorten vragen:
1. Open vraag: begint meestal met een vragend voornaamwoord: wie, wat, waarmee, welke, hoe. Hierdoor wordt de gesprekspartner uitgenodigd om meer te vertellen: met welke module ben je nu bezig?
2. Gesloten vraag: begint meestal met een werkwoord. We noemen dit ook sturende vragen, omdat het antwoord heel specifiek is: volg jij de module deelvaardigheden? Meestal kan er ook alleen met ja of nee geantwoord worden.
3. De aanvullende vraag (doorvragen): een vraag die erop gericht is om meer informatie te krijgen over het onderwerp waar je zojuist iets over hebt gehoord. Meestal is het een vraag die je direct moet verzinnen en het kunnen zowel open als gesloten vragen zijn. Je krijgt een antwoord en gaat daar weer dieper op in: u vertelde net dat u van lassen houdt. Heeft u nog voorkeur voor een bepaald soort materiaal dat u gebruikt?
4. Suggestieve vraag: een soort gesloten vraag waarin al een mening/voorstel is in verwerkt. Het is nog maar een kleine stap naar vooroordeel: u vindt ons kabinet maar niets. Waarom?
Niet iedereen vindt suggestieve vragen prettig, gebruik ze maar af en toe.
5. Impertinente vraag: een onbeschaamde of brutale vraag die de vragensteller eigenlijk niets aan gaat. In interviews op televisie en in roddelbladen zijn genoeg voorbeelden daarover te vinden.
In de volgende opdracht ga je kijken en luisteren naar een interview. Je volgt het interview tot 6.10 minuten. Je noteert daarbij de vragen die worden gesteld en vermeldt welk soort vraag dit is. Verder beschrijf je op welke manier de gesprekspartners zich aan de gespreksconventies hebben gehouden.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Hieronder staat op verschillende manieren de Star-methode uitgelegd.
Reflecteren
De stappen van de Star-methode
Taalsteun
8. Oefenopdracht
Uitleg oefenopdracht:
Oefenopdracht
Je hebt nu onderzoek gedaan naar de eisen waaraan een goed gesprek moet voldoen en je hebt een hulpmiddel ontwikkeld om de kwaliteit van gesprekken te beoordelen. Verder heb je je verdiept in verschillende deelvaardigheden.
De volgende opdracht ga je in duo’s uitvoeren en je maakt daarbij gebruik van elkaars hulpmiddel om feedback van de ander te geven. De opdrachten hebben allemaal een relatie met de beroepspraktijk. De voorbereiding op de opdracht wordt in de les gedaan. Je gebruikt dan onder andere de bijlage uit 5. Voorbereiden op het gesprek. De verdere uitvoering en afronding is huiswerk.
De gesprekken voer je met een van de volgende personen:
een hogerejaars student van jouw opleiding
de praktijkinstructeur
jouw studieloopbaanbegeleider
een hbo-docent van het ad-traject
een hbo-student van het ad-traject
Het thema van de gesprekken kan verschillend zijn. Hier zijn een paar voorbeelden:
duurzaamheid
verbeteren van het praktijkonderwijs
wel of niet doorstuderen
ontwikkelingen in je vakgebied
verbeteren van de bpv
Om je te verdiepen in het thema zoek je zelf minimaal drie passende bronnen. Hieruit haal je informatie om te bespreken.
De opdracht
De voorbereiding
Tijdens de les worden duo’s gevormd. Met je klasgenoot ga je overleggen met wie je in gesprek wil gaan en welk leerdoel je daarbij voor ogen hebt. Ook bespreek je met elkaar het thema van de gesprekken en de hulpmiddelen die je gaat gebruiken voor de feedback. Daarnaast ga je op zoek naar minimaal drie bronnen. Als er voldoende tijd is tijdens de les, kun je beginnen met het maken van afspraken met de desbetreffende persoon.
Bewijsstukken voor de voorbereiding:
bijlage “Voorbereiding op het gesprek”
hulpmiddelen voor feedback
e-mail aan de genodigde met bevestiging van de afspraak, het thema en de hulpmiddelen voor feedback.
2. De uitvoering
Je voert een driehoeksgesprek ( jij, je klasgenoot en de andere persoon) over het thema dat jullie hebben gekozen. Dit gesprek neem je op (geluidsopname). Je bespreekt met elkaar het thema aan de hand van de steekwoorden. Let op: zorg ervoor dat het een gesprek wordt en geen vraag - en- antwoordspelletje. Klasgenoot A opent het gesprek en klasgenoot B sluit het gesprek af met een samenvatting. Na afloop vraag je aan de genodigde persoon feedback op jouw manier van gespreksvoering. Hij/zij kiest daarbij zelf het feedbackinstrument, maar mag ook de keuze aan jou overlaten.
3. De afronding
Aan de hand van je leerdoelen en de feedback die je hebt gekregen reflecteer je op het gesprek. Je zorgt daarbij zelf voor een passend bewijsstuk.
Op It’s lever je in:
De opname van het gesprek
Gebruikte hulpmiddel voor de feedback
Bewijsstuk met je reflectie ( volgens de Star-methode) waarin je de feedback hebt verwerkt.
4. Vervolg
Ook tijdens de bpv ga je een of meerdere gesprekken voeren. Deze opdracht staat beschreven in het volgende hoofdstuk.
9. Bpv-opdracht Gesprekken voeren
Situatie
Tijdens de bpv zul je een eindgesprek gaan voeren met je begeleider aan de hand van het formulier Ontwikkelingsgericht Beoordelen. Dit document is ook in vorige stages gebruikt en je bent er dus mee bekend. Het verschil met vorige stages is dat je nu zelf het gesprek leidt.
Doel van de opdracht
Je kunt informatie uitwisselen met anderen
Je kunt actief deelnemen aan gesprekken tijdens de bpv
Hulpmiddelen
Formulier Ontwikkelingsgericht beoordelen
Uitwerking opdracht 3.1
Uitwerking opdracht 3.2
Start-methode
Inhoud van de opdracht
Aan het einde van de stage voer je het gesprek over de eindbeoordeling met je begeleider en de bpv-docent. Van dit gesprek maak je een geluidsopname.
Het doel van het gesprek is informatie te geven over jouw functioneren en je mening te geven. Ook vergelijk je de uitkomsten van de beoordeling met die van je gesprekspartners.
Gesprekspunten
De taken en werkzaamheden die in de logboeken naar voren zijn gekomen
Jouw ontwikkeling tijdens de bpv in relatie met je leerdoelen
De werkprocessen zoals die in het formulier Ontwikkelingsgericht Beoordelen staan omschreven
Aandachtspunten voor het gesprek
Let erop dat je op de juiste manier communiceert. Hoe je dit doet staat in de uitwerking van jouw onderzoek (opdracht 3.1) en de uitwerking (opdracht 3.2).
Je leidt zelf het gesprek in en geeft aan het einde een samenvatting. Stel minimaal drie vragen aan je gesprekspartner(s).
Na afloop vraag je feedback aan de begeleider(s) met behulp het uitgewerkte hulpmiddel (opdracht 4).
Uitwerking
Beluister de opname van het gesprek en reflecteer op jouw gespreksvaardigheden met behulp van de Start-methode. Verwerk daarin ook de feedback van de begeleider(s). De vorm van de uitwerking mag je zelf bepalen. De geluidsopname en je reflectie lever je in op It’s. De reflectie neem je ook in je bpv-verslag.
Het arrangement Gesprekken voeren is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Marjon Damme
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2021-06-10 13:51:59
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Waarom oefenen met gesprekken?
Dagelijks zijn we in gesprek met anderen zonder dat we daar bij stilstaan. Denk bijvoorbeeld aan een gesprek dat je hebt met vrienden over de keuze van jullie vakantiebestemming. Om een goede keuze te maken zul je dus eerst vragen aan elkaar gaan stellen om erachter te komen waarom de een naar Turkije wilt en de ander naar Terschelling.
Ook als (toekomstig) technicus ga je regelmatig in gesprek met anderen, zoals met collega's, leidinggevenden en klanten. Om erachter te komen wat de klant wil voor zijn product, zul je vragen moeten stellen. Andersom kunnen zij ook aan jou vragen stellen. Klanten, collega’s en leidinggevenden kunnen ook aan jou vragen waarom materiaal A wel geschikt is en B niet.
Gesprekken voer je dus in verschillende situaties: met vrienden en familie, op het werk en met klanten en instanties.
Om je ontwikkeling van het voeren van gesprekken te volgen, zijn er een aantal formatieve toetsen ontwikkeld die zowel op school als in de stage worden afgenomen.
Ten slotte staan we er ook bij stil dat bij het examen Gesprekken informeren een onderdeel is van dit examen. Als je deze module doorloopt dan helpt het jou om een mooi cijfer te halen!
Waarom oefenen met gesprekken?
Dagelijks zijn we in gesprek met anderen zonder dat we daar bij stilstaan. Denk bijvoorbeeld aan een gesprek dat je hebt met vrienden over de keuze van jullie vakantiebestemming. Om een goede keuze te maken zul je dus eerst vragen aan elkaar gaan stellen om erachter te komen waarom de een naar Turkije wilt en de ander naar Terschelling.
Ook als (toekomstig) technicus ga je regelmatig in gesprek met anderen, zoals met collega's, leidinggevenden en klanten. Om erachter te komen wat de klant wil voor zijn product, zul je vragen moeten stellen. Andersom kunnen zij ook aan jou vragen stellen. Klanten, collega’s en leidinggevenden kunnen ook aan jou vragen waarom materiaal A wel geschikt is en B niet.
Gesprekken voer je dus in verschillende situaties: met vrienden en familie, op het werk en met klanten en instanties.
Om je ontwikkeling van het voeren van gesprekken te volgen, zijn er een aantal formatieve toetsen ontwikkeld die zowel op school als in de stage worden afgenomen.
Ten slotte staan we er ook bij stil dat bij het examen Gesprekken informeren een onderdeel is van dit examen. Als je deze module doorloopt dan helpt het jou om een mooi cijfer te halen!
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Vragen stellen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.