8. Oefenopdracht

Uitleg oefenopdracht:

Oefenopdracht

Je hebt nu onderzoek gedaan naar de eisen waaraan een goed gesprek moet voldoen en je hebt een hulpmiddel ontwikkeld om de kwaliteit van gesprekken te beoordelen. Verder heb je je verdiept in verschillende deelvaardigheden.

De volgende opdracht ga je in duo’s uitvoeren en je maakt daarbij gebruik van elkaars hulpmiddel om feedback van de ander te geven. De opdrachten hebben allemaal een relatie met de beroepspraktijk. De voorbereiding op de opdracht wordt in de les gedaan. Je gebruikt dan onder andere de bijlage uit 5. Voorbereiden op het gesprek. De verdere uitvoering en afronding is huiswerk.

De gesprekken voer je met een van de volgende personen:

  1. een hogerejaars student van jouw opleiding
  2. de praktijkinstructeur
  3. jouw studieloopbaanbegeleider
  4. een hbo-docent van het ad-traject
  5. een hbo-student van het ad-traject

Het thema van de gesprekken kan verschillend zijn. Hier zijn een paar voorbeelden:

Om je te verdiepen in het thema zoek je zelf minimaal drie passende bronnen. Hieruit haal je informatie om te bespreken.

De opdracht

  1. De voorbereiding

Tijdens de les worden duo’s gevormd. Met je klasgenoot ga je overleggen met wie je in gesprek wil gaan en welk leerdoel je daarbij voor ogen hebt. Ook bespreek je met elkaar het thema van de gesprekken en de hulpmiddelen die je gaat gebruiken voor de feedback. Daarnaast ga je op zoek naar minimaal drie bronnen. Als er voldoende tijd is tijdens de les, kun je beginnen met het maken van afspraken met de desbetreffende persoon.

Bewijsstukken voor de voorbereiding:

2. De uitvoering

Je voert een driehoeksgesprek ( jij, je klasgenoot en de andere persoon) over het thema dat jullie hebben gekozen. Dit gesprek neem je op (geluidsopname). Je bespreekt met elkaar het thema aan de hand van de steekwoorden. Let op: zorg ervoor dat het een gesprek wordt en geen vraag - en- antwoordspelletje. Klasgenoot A opent het gesprek en klasgenoot B sluit het gesprek af met een samenvatting. Na afloop vraag je aan de genodigde persoon feedback op jouw manier van gespreksvoering. Hij/zij kiest daarbij zelf het feedbackinstrument, maar mag ook de keuze aan jou overlaten.

3. De afronding

Aan de hand van je leerdoelen en de feedback die je hebt gekregen reflecteer je op het gesprek. Je zorgt daarbij zelf voor een passend bewijsstuk.

Op It’s lever je in:

4. Vervolg

Ook tijdens de bpv ga je een of meerdere gesprekken voeren. Deze opdracht staat beschreven in het volgende hoofdstuk.