Thema: Ecologie - Het gaat te goed

Thema Ecologie

Intro

Gestructureerde natuur?
Geen enkel organisme komt alleen voor. Op een alleenstaande eik in een grasveld zitten honderden insecten, nestelen vogels en er knabbelen rupsen aan de bladeren.
Ook op en in ons krioelt het van de organismen.
Organismen hebben elkaar nodig om in leven te blijven: voor de voortplanting, als voedsel en als schuilplaats.

Wanneer relaties in de natuur zijn verstoord door biotische of abiotische factoren, ondervindt de mens direct, of soms later, de gevolgen. Bijvoorbeeld de achteruitgang van de bij in Nederland of de opwarming van de aarde wereldwijd.
Om al die relaties goed te kunnen bestuderen brengen ecologen hierin een structuur aan.
Ecologie is een onderdeel van biologie. De ecologie bestudeert de wisselwerking tussen organismen onderling, tussen verschillende organismen en tussen organismen en hun niet-levende omgeving.

Bekijk het filmfragment:

Welke factoren zijn belangrijk voor de terugkeer van de bever in Nederland?

Ophalen voorkennis

Wat weet je al over ecologie?
Maak de volgende vragen:
Klik op de knop 'Test je kennis' om de toets te starten
Voor ieder goed antwoord krijg je 2 punten.
Je voorkennis is voldoende als je meer dan 24 punten haalt.

Toets:Toets

Eindproduct-Beoordeling

Aan het eind van deze module kun je:

  • voedselrelaties tussen organismen beschrijven;
  • relaties in een voedselketen benoemen;
  • in een voedselweb voedselketens herkennen;
  • de oorzaak en de gevolgen van accumulatie van schadelijke stoffen in een voedselketen uitleggen;
  • beschrijven wat onder een ecosysteem wordt verstaan en welke componenten daarvan deel uitmaken;
  • veranderingen van abiotische en biotische factoren in een ecosysteem beschrijven en de gevolgen daarvan;
  • beschrijven welke rol abiotische en biotische factoren spelen bij de instandhouding en ontwikkeling van een ecosysteem;
  • de rol van concurrentie binnen en tussen de populaties in een ecosysteem beschrijven;
  • beargumenteren met welke maatregelen de mens de zelfregulatie van ecosystemen kan beïnvloeden.

Deelconcepten
Habitat, geboorte, sterfte, trofische niveaus, predatie, beperkende factor, tolerantie, optimum, persistent, producent, consument, reducent.

Kennisbank

Toetsen

De opdracht sluit je af met het maken van twee toetsen.
De toetsen bestaan uit gesloten en open vragen.
De gesloten vragen worden nagekeken door de computer.
De open vragen moet je zelf scoren.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op knoppen om de toetsen te starten.

Toets:Omstandigheden in een ecosysteem

Toets:Relaties tussen soorten

Het gaat (te) goed!

Intro

Damherten afschieten of niet?
Bekijk het filmpje op de website van RTV N-H:

Video: Damherten - www.rtvnh.nl

Wat is aan de hand in de Amsterdamse Waterleidingduinen?
Hoe zijn de damherten hier gekomen?
Hoe heeft de populatie damherten zo kunnen groeien?
Komt dit door het ontbreken van natuurlijke vijanden?
Is er voor de damherten onvoldoende plek in de AWD en gaan ze daardoor op ontdekkingstocht in de buurt?

In de gemeentes Zandvoort, Noordwijk en Noordwijkerhout is veel overlast van de damherten.
Roedels herten komen de woonwijken in en vreten tuinen leeg.
Ook de bollenboeren in de omgeving zijn de dupe; damherten zijn gek op tulpen.
Daarnaast brengen ze het verkeer in de omgeving in gevaar.

Moet de beheerder wel of niet ingrijpen: damherten afschieten of niet?
Of zijn er andere oplossingen om de overlast tegen te gaan?

Aan het eind van deze module heb je hierover je eigen mening geformuleerd.

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Aan het eind van de module schrijf je een discussiestuk in de vorm van een krant- of tijdschriftartikel of persbericht. In het artikel of bericht komt jouw eigen mening over het wel of niet afschieten van damherten tot zijn recht.
Gebruik tussen 350 en 650 woorden en een bijpassende afbeelding.
Je kunt het artikel of bericht individueel of in tweetallen schrijven.

Beoordeling
Je docent beoordeelt het product aan de hand van de volgende criteria:

  • Inhoud gebaseerd op ecologische kennis
  • Inhoud gebaseerd op gepubliceerd onderzoek
  • Tekst sluit aan op de doelgroep van tijdschrift/magazine
  • Aantal woorden 350-650
  • Correct Nederlands
  • Bijpassende afbeelding
  • Gebruikte bronnen duidelijk vermeld

Doelen-Concepten

Aan het eind van deze module kun je

  1. een populatiegrootte bepalen op verschillende manieren;
  2. de populatiedichtheid berekenen;
  3. uitleggen hoe de draagkracht van een gebied is bereikt;
  4. voedselrelaties tussen organismen beschrijven;
  5. relaties in een voedselketen benoemen;
  6. uitleggen welke rol concurrentie binnen en tussen populaties speelt bij de dynamiek (instandhouding en ontwikkeling) van een ecosysteem;
  7. uitleggen welke rol biotische en abiotische factoren spelen bij de dynamiek binnen een ecosysteem;

Beargumenteren met welke maatregelen de mens de zelfregulatie van ecosystemen kan beïnvloeden.

Deelconcepten
Geboorte, sterfte, migratie, exoot, predatie, symbiose, parasitisme, mutualisme, commensalisme, vraat, signaalstof.

Kennisbank

Werkwijze

De module 'Het gaat (te) goed!' bestaat uit een groot aantal opdrachten.
Op bijgaand werkplan kun je invullen welke opdrachten je gedaan hebt.
Zo houd je goed overzicht.
Download hier het Werkplan 'Het gaat (te) goed!' .

Werkvorm
Je werkt bij de opdrachten alleen of in tweetallen.
Bij de grotere opdrachten en practica in groepen.

Benodigdheden:

Tijd
Voor deze module heb je ongeveer 7 slu nodig.

Stap 1

Hoeveel damherten?
In de AWD bevinden zich tussen de 1200-1600 damherten.
Het is de grootste populatie damherten van Nederland.
Alle andere populaties damherten in Nederland, onder andere op de Veluwe en in Zeeland, worden door beheer op een vast aantal gehouden.
Hoe weten beheerders nu hoeveel damherten er zijn in de Amsterdamse Waterleidingduinen?

Opdracht 1 Populatie
Bestudeer:

KB: Populatiegrootte en -dichtheid

Bekijk het filmfragment:

  1. Op welke drie manieren kun je de populatiegrootte bepalen?
  2. Zoek van alle manieren minstens één voorbeeld waarbij deze goed past.
    Wissel de voorbeelden uit met een klasgenoot.

Opdracht 2 Vangen en terugvangen
Practicum
In tweetallen
In de Kennisbank staat uitgelegd hoe je de populatiegrootte kunt berekenen door middel van vangen, merken en terugvangen. Dit kun je nabootsen.
Neem een populatie van 150 witte bonen. Vang steeds zonder te kijken ongeveer 15 witte bonen en merk deze. Bijvoorbeeld door ze te vervangen door bruine bonen.
Meng de bruine en witte bonen goed. Bereken na elke vangst de populatiegrootte.
Welke conclusie kun je trekken over de betrouwbaarheid en het aantal keren vangen?

  1. Van een populatie brasems vangt de onderzoeker 1000 individuen en geeft ze een merkje in hun vin. Daarna worden ze weer vrijgelaten.
    Enige tijd later vangt men 3000 brasems, waarvan er 60 een merk in hun vin hebben.
    Wat is ongeveer de grootte van de populatie?
    1. 3000
    2. 30.000
    3. 50.000
    4. 180.000
  2. In een bepaalde provincie in Australië willen biologen de grootte van de populatie kangoeroes bepalen.
    Ze vangen daarvoor eerst 200 kangoeroes en voor zien deze dieren van een merkteken.
    Daarna worden de dieren weer losgelaten.
    Na een tijdje worden 800 kangoeroes gevangen, hiervan zijn er 40 gemerkt.
    1. 200
    2. 1000
    3. 4000
    4. 8000
  3. Kangoeroes zijn slimme dieren;
    het blijkt dat de dieren die al eerder zijn gevangen, zich niet zo gemakkelijk een tweede keer laten vangen.
    1. lager
    2. gelijk
    3. hoger

Opdracht 3 Kwadrant methode
Met de kwadrantmethode kun je de populatiegrootte bepalen van bijvoorbeeld paardenbloemen in een ecosysteem. Je bepaalt eerst het aantal exemplaren in een deelgebiedje (kwadrant).
Daarna kun je het totale aantal geschatte planten bepalen door het aantal te vermenigvuldigen met de verhouding tussen het kwadrant en het totale oppervlak waar de populatie thuishoort.

De grootte van een kwadrant en het aantal kwadranten is afhankelijk van het inventarisatiegebied en het vegetatietype. Het kwadrant is tientallen meters bij een schaars begroeide omgeving en enkele decimeters in een weiland.

  1. Op een weiland van 1 hectare komen op 1 m2 10 paardenbloemen voor.
    Wat is de totale populatiegrootte?
    1. 100
    2. 1000
    3. 10000
    4. 100000

Opdracht 4 Veldwerk
In groepjes.
Bepaal de populatiegrootte van een door jullie gekozen plant in een weiland of ander open vegetatietype.

Benodigdheden:

Stap 2

Teveel op een klein oppervlak?
De populatiedichtheid is het gemiddelde aantal individuen per oppervlak of volume.
Afhankelijk van de diersoort kies je een oppervlaktemaat.
Zo bereken je het aantal olifanten niet per vierkante meter, maar per vierkante kilometer.
Bestudeer:

KB: Populatiegrootte en -dichtheid

  1. Wat wordt bedoeld met draagkracht van een gebied?
    Formuleer een antwoord en overleg met een klasgenoot.
    Noteer het antwoord in enkele zinnen.
  2. Maak de oefening "Populatie".

Oefening:Populatie

Stap 3

Blijft een populatie groeien?
Uit tellingen die sinds de 60’er jaren door het Waterleidingbedrijf Amsterdam zijn uitgevoerd, bleek dat er in 1990 een kleine populatie damherten aanwezig was. De populatie leek stabiel op een laag niveau, maar de populatie bleek sneller te groeien dan voor mogelijk werd gehouden.
Uit onderzoek bleek dat de populatie damherten lang een exponentiële groei vertoonde.
Dat heeft ertoe geleid dat in het voorjaar van 2003 ongeveer 800 dieren hun woonplaats AWD.



Bestudeer uit de Kennisbank:

KB: Beperkte en onbeperkte groei van een populatie

Opdracht 1 Mindmap
Print het werkblad (On)beperkte groei van een populatie .
Knip de woorden uit en leg deze op een A3 zodat een mindmap met een voor jou duidelijk verhaal ontstaat. De lege vakjes kun je vullen met eigen woorden.
De woorden mag je meerdere keren gebruiken. Trek lijnen tussen de woorden die bij elkaar horen en waartussen een verband bestaat, zoals oorzaak-gevolg.

Maak met behulp van de ontstane mindmap een logische samenvatting voor een klasgenoot waarin je de S-curve en J-curve duidelijk uitlegd.

Opdracht 2 Konijnen populatie
Lees het artikel Konijnen in het Nationale Park de Hoge Veluwe.
Waardoor nam de populatie konijnen af en waardoor neemt de populatie weer toe?
Welke curve of curven heeft de konijnenpopulatie doorlopen?

Opdracht 3 Vraat voorkomen?
Zijn alle planten slachtoffer van koninenvraat?
Of kunnen planten ze voorkomen dat ze worden opgegeten?
Lees Kennisbank:

KB: Afweer bij planten

Stel dat iemand in een gebied waar veel konijnen leven een tuin wil aanleggen.
Is dat mogelijk? Lees de bron en geef een advies.
Mogelijk kun je ook kijken in de (school)tuin welke planten konijn "proof" zijn.

Artikel: Planten die konijnen niet lusten

Stap 4

Relaties tussen organismen binnen populaties

KB
: Relaties binnen populaties

Opdracht 1 Bronstijd
Bekijk het filmfragment:

Leg uit wat deze edelhertenaan het doen zijn en met welk doel.
Binnen een populatie beïnvloeden organismen elkaar op verschillende manieren zoals beschreven in de Kennisbank.
Natuurlijk zijn er nog meer relaties.
Zoals bij dieren die in groepen leven bestaat vaak een sociale rangorde.
De paarvorming bij vogels is een voorbeeld van een voortplantingsrelatie.

Is er in de AWD voldoende voedsel voor de damherten?
Uit berekeningen van de Landbouw Universiteit Wageningen blijkt dat bij een dichtheid van 1 dier per hectare en een populatiegrootte van ca 7000 dieren een voedsel tekort gaat ontstaan. Toch zou het zo kunnen zijn dat de populatie boven de 7000 dieren uit zal komen. Kun je dit verklaren?

Tussen populaties van verschillende soorten
Niet alleen binnen populaties zijn er diverse relaties.
Ook tussen populaties van verschillende soorten.
Bekijk het filmfragment:

Opdracht 2 Symbiose

  1. Welke vormen van symbiose kun je onderscheiden?
    Gebruik hierbij: Relaties tussen individuen van verschillende soorten
  2. Geef van elke vorm van symbiose een voorbeeld uit de natuur.

Opdracht 3 Eindexamenvragen
Havo Biologie 2010-1 vraag 40
Havo Biologie 2010-1 vraag 41
Havo Biologie 2010-1 vraag 42

Nog een keer alle vormen van symbiose of een rij?
Kijk dan op Bioplek.

Opdracht 4 Concurrentie om voedsel
Het damhert eet in tegenstelling tot de ree veel verschillende planten.
Een ree is een “snoeper” of “snoeier” en eet selectief, zoals knoppen en jonge groeischeuten van de houtige planten. Het damhert heeft dus veel meer voedselbronnen dan de ree. In perioden van voedselschaarste vindt er tussen het damhert en de ree voedselconcurrentie plaats.

Wat zou je uit deze gegevens kunnen voorspellen over de populatiedichtheid van de reeën in de AWD?

Stap 5

Exoten in Nederland
Opdracht 1 Exoten
In drietallen. Verdeel en bekijk de filmpjes over Exoten.
Beantwoord vervolgens de onderstaande vragen.

  1. Op welke manieren komen exoten in Nederland?
  2. Zet de voor- en nadelen van de introductie van soorten in Nederland op een rij.
    Bespreek de antwoorden in de klas.

Opdracht 2 Uitzetten van soorten

  1. Havo Biologie 2011-1 vraag 5
  2. Maak de oefening "Inheemse en uitheemse soorten" onderaan deze pagina.
  3. Formuleer de conclusie die je kunt trekken uit de grafiek.

Opdracht 3 Eindexamenvraag
Bron: VWO 2010 (pilot) tijdvak I
Dat duinvalleien ook gevoelig zijn voor de verstoring door exoten bewijst de introductie van de Amerikaanse vogelkers, die in Nederland de bijnaam Bospest kreeg.
Deze struik, die vanaf 1920 werd aangeplant als vulhout in loofbossen in Nederland en België, heeft zich in korte tijd tot een plaag ontwikkeld in de duinen. De Amerikaanse vogelkers vormt dan ook een bedreiging voor het bestaande duinenecosysteem.

Over de introductie van een exoot, zoals de vogelkers in de Nederlandse duinen, wordt het volgende beweerd:

  1. Na introductie groeit de populatie aanvankelijk volgens een J-curve;
  2. Op termijn ontstaat een stabiele populatie waarvan het aantal individuen schommelt rond het draagvlak van het ecosysteem.

Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?

Opdracht 4 Inheems of exoot?
Is het damhert een inheemse soort of een exoot?
Onderzoek dit met behulp van het soortenregister .

 

Opdracht 5 Tolerantiegebied.
Een exoot die in de Randstad al erg veel te zien is, is de halsbandparkiet. Deze tropische vogel vind het ook in Nederland prima toeven. Een inheemse vogel als de merel zie je wel in Nederland, maar niet in het oorspronkelijke leefgebied van de halsbandparkiet.

Welke vogel heeft het grootste tolerantiegebied voor de temperatuur, de merel of de halsbandparkiet? Leg je antwoord uit.

Stap 6

Faunabeheer
Over het beheer van damherten in de AWD bestaat veel discussie.
Moet de beheerder ingrijpen of juist om de grote populatie te reguleren.
Ook in de Oostvaarseplassen is veel commotie over het faunabeheer.

Dilemma rond Oostvaarseplassen
Bekijk het filmfragment:

Staatsbosbeheer, de beheerder van de Oostvaardersplassen, laat de natuur zo veel mogelijk haar gang gaan.
Dieren worden in voedselarme perioden niet bijgevoerd. In een (strenge) winter ontstaat voedselschaarste.
De dieren vermageren sterk en een deel sterft van de honger.
Om onnodig lijden te voorkomen worden de verzwakte en stervende dieren door de boswachter afgeschoten en afgevoerd.
Een vorm van ‘natuurlijke selectie’, waarbij de mens de rol van (ontbrekende) predator op zich neemt.
Jaarlijks gaat het om ongeveer een kwart van de totale populatie grazers.
Tussen deskundigen en natuurliefhebbers is onenigheid over de vraag of je de grote grazers in de Oostvaardersplassen bij voedselschaarste moet bijvoeren. Voorstanders van bijvoeren zeggen dat zo’n kunstmatig gecreëerd natuurgebied niet vergelijkbaar is met natuurlijke situatie.

Het oppervlak is te klein zijn voor grote populaties grazers en migratie is niet mogelijk.
Het is immers een afgesloten terrein en grazers kunnen niet op zoek naar een gebied met meer voedsel.
Tegenstanders wijzen er juist op dat er in oorspronkelijke natuurlijke situaties óók veel hindernissen zijn die migratie vrijwel onmogelijk maken, zoals rivieren, moerassen en bergketens. Volgens die gedachte is er dus ook in een natuurlijke situatie een beperkte hoeveelheid voedsel.

Opdracht 1 Afschieten of laten verhongeren?
Je voert een debat over de volgende stelling:
‘Het is onnodig en onwenselijk om de populatie grote grazers in het natuurgebied de Oostvaardersplassen te reguleren door middel van bijvoeren.’
Je bereidt het debat voor in drie- of viertallen.

  1. Beantwoord als voorbereiding op het debat samen de vragen op het Werkblad Grote grazers .
  2. Raadpleeg de bronnen (hyperlinks, artikelen en audiovisuele bronnen) om je mening te kunnen vormen over de stelling die centraal staat bij het debat (eindproduct). Formuleer jullie mening in enkele zinnen.
  3. Maak afspraken over hoe je het debat gaat voeren.
    Informatie over het voeren van een debat vind je op de site debat in de klas.

Bronnen:
Artikelen:

Filmpjes:

Debat voeren

Bij een debat hebben twee of meer mensen een verschillende mening over een onderwerp. Deze standpunten worden helder in beeld gebracht door argumenten voor het eigen standpunt te geven, of door de argumenten van de ander met tegenargumenten te bestrijden.

 

Stap 7

Voedselpiramides.

Een dier eet zelf andere organismen om aan zijn voedsel te komen, omdat in dat voedsel organische stoffen zitten die nodig zijn bij verbranding. Zelf kan het dier ook worden opgegeten door een ander dier. Zo werkt dat in de natuur.

De basis van een voedselweb of voedselketen is altijd een producent. Een plant dus. De biomassa van de planten in een ecosysteem is groter dan de biomassa van de consumenten (van de eerste orde), een planteneter dus. De biomassa van de consument van de tweede orde is kleiner dan die van de consumenten van de eerste orde.
Wanneer je de biomassa van het voedselweb uitzet in een figuur, dan krijg je een piramidevorm: een brede onderkant en iedere schakel daarboven is steeds smaller.
Het voedselweb van energierijke stoffen heeft ook altijd een piramidevorm.

Een voedselweb van aantallen heeft meestal een piramidevorm, maar niet altijd. Denk maar aan een boom waarop rupsen zitten. Welke vorm zou de 'piramide' in dat geval hebben, denk je?

 

Maak de volgende vragen uit het HAVO examen van 2010.

Examen 2010-I

Biologie examen havo ecologie

(bij vraag 21 gaat het over een uitwerkbijlage, maar deze vraag kan je prima zonder bijlage in je schrift noteren)

Biologie examen havo ecologie

 

Biologie examen havo ecologie
 

 

 

Stap 8

In een simulatie ga je als wildlife-onderzoeker aan de slag om de invloeden op de Geelvleugel Amazone Papegaai te ontdekken. Je krijgt de opdracht van de papegaaienopvang op Bonaire om te onderzoeken welke elementen van belang zijn voor het voortbestaan van de Amazona barbadensis. Je ontdekt hierbij eerst de overlevingsfactoren van de papegaaienpopulatie en haar natuurlijke en minimale grootte. Daarna bekijk je alle bedreigingen die de papegaaien ondervinden en onderzoek je hoe je die met bepaalde maatregelen op het eiland kunt verminderen.

Deze informatie gebruik je als basis voor een beheersplan om de Geelvleugel Amazone Papegaai te redden!

Ga naar de volgende website, start de simulatie en volg de instructies.

http://www.betasimulaties.nl/papegaaien/

Extra

Faunabeheerplan Noord-Holland en download de pdf

Ecologie simulatie Universiteit van Wageningen
www.qlvr.co
www.compendiumvoordeleefomgeving.nl

Opdracht 1 Inheemse en uitheemse soorten
Het Museon uit Den Haag heeft een les gemaakt over Exoten in Nederland.
Doorloop de informatie en vragen uit de deze les: lessen.museon.nl

Extra2

Dilemma rondom damherten in AWD
Je gaat beginnen aan de eindopdracht. Schrijf een discussiestuk in de vorm van een krant- of tijdschriftartikel of persbericht, bijvoorbeeld voor:

  • magazine Duin van Stichting Duinbehoud
  • magazine Struinen van Waternet
  • tijdschrift Het Edelhert van Vereniging Het Edelhert
  • tijdschrift Argus van de Faunabescherming
  • de gemeente Bloemendaal gericht aan de inwoners
  • tijdschrift Bloembollenvisie van CNB (Coöperatieve Nederlandse Bloembollencentrale) en KAVB

In het artikel geef je antwoord op de vragen met behulp van de informatie uit deze module en de bronnen:

  • Moet de beheerder wel of niet ingrijpen: damherten afschieten of niet?
  • Of zijn er andere oplossingen om de overlast tegen te gaan?

In het artikel of bericht komt jouw eigen mening duidelijk naar voren met biologische argumenten.
Gebruik tussen 350 en 650 woorden en een bijpassende afbeelding.
Je schrijft het artikel of bericht individueel of in tweetallen.

Beoordeling
Je docent beoordeelt het product aan de hand van de volgende criteria:

  • Inhoud gebaseerd op ecologische kennis.
  • Inhoud gebaseerd op gepubliceerd onderzoek.
  • Tekst sluit aan op de doelgroep van tijdschrift/magazine.
  • Aantal woorden 350-650.
  • Correct Nederlands.
  • Bijpassende afbeelding.
  • Gebruikte bronnen zijn duidelijk vermeld.

Bronnen:

Toets

De opdracht sluit je af met het maken van de toets 'Populaties in een ecosysteem'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten en open vragen.
De gesloten vragen worden nagekeken door de computer.
De open vragen moet je zelf scoren.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op de knop om de toets te starten.

Toets:Populaties in een ecosysteem

Antwoorden

Stap 1
Opdracht 2
 Vangen en terugvangen

    1. 50.000
    1. 4000
    1. lager

Opdracht 3 Kwadrant methode

    1. 100000

Stap 2
Teveel op een klein oppervlak?

    1. emigratie
    2. immigratie
    3. geboortecijfer
    4. sterftecijfers
  1. gelijk zijn aan 1.
  2. 34,6 damherten per 100 hectare, dus 0,346 per hectare.

Stap 4
Opdracht 1
 Bronstijd
Er is een vrije uitwisseling mogelijk met omliggende landbouw- en weidegronden (en tuinen) die dienen als alternatieve voedselbron.

Opdracht 4 Concurrentie om voedsel
Onderzoek wijst uit dat de afname van het reeënaantal in de AWD mogelijk het gevolg is van de uitdijende populatie damherten en de toenemende concurrentie om voedsel.

Stap 5
Opdracht 4 Inheems of exoot?
Het Europese Damhert (Dama dama) is sinds de laatste ijstijd niet meer inheems in Nederland.
De huidige populaties Damherten in Midden-Europa zijn allemaal ontstaan uit nakomelingen uitgezette dieren.
In de AWD is de huidige populatie ontstaan uit (her)introducties die zijn uitgevoerd vanaf de 50er jaren van de vorige eeuw.

Afsluiting

Stap 1

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.

Stap 2

Lift 2001 het jaar van de mus
In 2001 was een belangrijk jaar voor de Nederlandse mussen.
De Koninklijke Natuurhistorische Vereniging riep dat jaar uit tot mussenjaar.
Honderden vrijwilligers hebben genoteerd waar ze huismussen en ringmussen zagen en hoe groot de aantallen waren.

Uit onderzoek blijkt dat de aantallen van de huismus en ringmus in ons land snel achteruitgaan.
Die achteruitgang zou kunnen duiden op een verslechtering van de leefomgeving voor mussen en mogelijk ook voor de mens. En niet alleen in Nederland de neemt de mussenpopulatie af.

Welke verklaringen zijn er te vinden voor de achteruitgang van de mussen in Nederland en België?
Maak een overzicht van de mogelijke oorzaken.
Wanneer we weer meer mussen in de tuin zouden willen hebben, welke maatregelen kunnen hieraan bijdragen?

Bronnen:
Dossier Huismus - www.mussenwerkgroep.be
Mus is bedreigde vogelsoort - www.nu.nl
www.vogelbescherming.nl

  • Het arrangement Thema: Ecologie - Het gaat te goed is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Hans Ferket
    Laatst gewijzigd
    2021-08-10 09:25:41
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Dit thema Ecologie is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO. Bij het ontwikkelen van het materiaal is gebruik gemaakt van of wordt verwezen naar materiaal van de volgende websites:

    www.schooltv.nl www.youtube.com www.bioplek.org www.wikipedia.org


    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content .

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Aangepast voor leerlingen in Havo4 die bij biologie meer uitdaging en verdieping kunnen gebruiken.
    Leerniveau
    HAVO 4;
    Leerinhoud en doelen
    Biologie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    23 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, reangeerbare leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2021).

    Thema: Ecologie - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/63250/Thema__Ecologie___h45

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Toets

    Omstandigheden in een ecosysteem

    Relaties tussen soorten

    Populatie

    Populaties in een ecosysteem

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.