Thema: Grenzen en identiteit hv123 - kopie 1

Thema Grenzen en identiteit

Inleiding

Dit thema heeft als titel 'Grenzen en identiteit'....
In dit thema gaat het over:

  1. Cultuur
    Je leert dat er verschillende culturen op aarde voorkomen.
  2. Grenzen
    Je leert over verschillen tussen landen/regio's.
  3. Europa
    Je leert over de betekenis van Europa en Europese Unie.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van het thema kun je:

  Opdracht
het begrip cultuur omschrijven en minimaal vier zaken noemen die tot cultuur worden gerekend.
  • Cultuurgebieden
het begrip cultuurgebied omschrijven en minimaal vijf cultuurgebieden noemen.
  • Cultuurgebieden
herkennen dat er bepaalde leefregels zijn in groepen, die te maken hebben met religie, taal, kleding, gerechten en omgangsvormen.
  • Cultuur en identiteit
  • Cultuur en geloof
de begrippen: immigrant, Nederlander met een migratie-achtergrond en ethnische minderheid omschrijven.
  • Cultuur en geloof
een aantal zaken noemen die specifiek voor een regio zijn en invloed hebben op de regionale identiteit.
  • Regionale identiteit
verschillende soorten grenzen onderscheiden en benoemen dat grenzen voortdurend kunnen veranderen.
  • Grenzen
de betekenis van de Europese Unie voor de Europese landen en inwoners beschrijven.
  • Omgaan met grenzen
  • Europa
herkennen dat er tussen EU-landen verschillen in wetgeving zijn.
  • Omgaan met Grenzen
  • Europa
aangeven wat bedoeld wordt met 'vrij verkeer van mensen' en 'vrij verkeer van goederen'.
  • Omgaan met grenzen
  • Europa
de vijf grootste wereldgodsdiensten benoemen.
  • Wereldgodsdiensten (Extra opdracht)
benoemen waar de grootste wereldgodsdiensten zijn ontstaan en hoe ze zich verspreid hebben.
  • Wereldgodsdiensten (Extra opdracht)

 

Wat ga ik doen?

Het thema 'Grenzen en identiteit' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd in lesuren Eindproduct
Inleiding 0,5 Collage
Opdracht: Cultuurgebieden 3 Pecha Kucha
Opdracht: Cultuur en identiteit 2 Folder
Opdracht: Cultuur en geloof   2 Feestkalender
Opdracht: Regionale identiteit 2 Affiche
Opdracht: Grenzen 2 Kaart van Europa
Opdracht: Europa 2,5 Infographic
Opdracht: Omgaan met grenzen 2 Reisverhaal
Afsluiting 2 Kwartetspel
Extra:
Opdracht: Polen in Nederland 1 Gevolgenschema
Opdracht: Wereldgodsdiensten 2 Toets
Totaal 20  


De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Werkplan

Het thema Grenzen en identiteit bestudeer je door bij zeven onderwerpen opdrachten en de afsluiting te maken. In elk onderwerp wordt een ander aspect van het thema grenzen en identiteit belicht. Houd goed bij wat je gedaan hebt. Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt. Op dat werkplan houd je bij welke onderdelen je al gedaan hebt.

Download hier het Werkplan Thema Grenzen en identiteit

Introductie - opdracht

In dit thema 'Grenzen en identiteit' staan drie begrippen centraal: Cultuur, Grenzen en Europa.
De plek waar je geboren bent en waar je woont bepaalt mede wie je bent en wat je belangrijk vindt: het is een deel van jouw identiteit.
Maak een collage: verzamel afbeeldingen en woorden die horen bij jou, bij de jouw woonplaats, bij jouw land en bij Europa.

Cultuurgebieden

Vooraf

Nederland heeft een westerse cultuur. Een cultuur leer je aan doordat je op een bepaalde plek bent geboren en opgroeit. Mensen in een cultuur hebben bijvoorbeeld taal, godsdienst, een manier van kleden en eetgewoonten met elkaar gemeen. Een cultuurgebied bestrijkt een groter gebied en gaat over landsgrenzen heen. De cultuur in deze gebieden komt op veel vlakken overeen, bijvoorbeeld de dominante godsdienst en de manier waarop de maatschappij is ingericht. Een van die cultuurgebieden is het westerse cultuurgebied, waar ook Nederland bij hoort.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • de begrippen cultuur en cultuurgebied omschrijven;
  • minimaal drie belangrijke kenmerken van het westers cultuurgebied noemen;
  • de verschillende cultuurgebieden van de wereld benoemen.
  • uitleggen waarom cultuurgebieden constant veranderen;
  • uitleggen waarom je niet kan spreken van één Nederlandse identiteit.

Eindproduct
Jouw gezin gaat verhuizen naar een van de volgende steden:
- Washington in de Verenigde Staten,
- Nairobi in Kenia,
- Lhasa in Tibet of
- Sydney in Australië.
Jij mag meebeslissen.
Het eindproduct van deze opdracht is een Pecha Kucha waarin je jouw keuze voor een van deze steden uitlegt.
Je geeft verklaringen en ondersteunt ze met beeldmateriaal.
Je maakt de presentatie samen met een klasgenoot.

Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: je laat in het eindproduct zien dat jullie de teksten en filmpjes hebben gelezen/bekeken en hebben begrepen.
  • De inhoud: je gebruikt goede verklaringen voor je keuze.
  • De vorm: je hebt je keuze ondersteund met verduidelijkend beeldmateriaal.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen + samen Video bekijken en cultuur en subculturen onderscheiden.
Stap 2 Alleen Landen koppelen aan cultuurgebieden.
Stap 3 Alleen + samen Vragen beantwoorden over westers cultuurgebied.
Stap 4 Alleen Kenmerken uitzoeken van andere cultuurgebieden.
Stap 5 Alleen + samen Benoemen van de voor- en nadelen van verschillende steden.
Stap 6 Samen Pecha Kucha maken over het verhuizen naar een zelf gekozen stad.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een atlas nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 3 uur nodig.

Stap 1

Typisch hollands

Cultuur
Een cultuur leer je aan doordat je op een bepaalde plek bent geboren en opgroeit. Mensen in een cultuur hebben taal, eetgewoonten en andere gebruiken met elkaar gemeen. Als je in een Nederland opgroeit, krijg je de gewoonten en tradities mee van een westerse cultuur.

Bekijk deze video van schooltv over dominante cultuur en subculturen:
Video: Dominante cultuur en subculturen

Dominante cultuur
Een cultuur kenmerkt zich door een geheel van gedragsregels, omgangsvormen, waarden en normen, tradities, taal, kunstuitingen en religie. Toch is niet iedereen binnen een cultuur precies hetzelfde, niet iedereen eet hetzelfde, kleedt zich hetzelfde of hangt dezelfde ideeën aan. Er zijn meerdere subculturen in een samenleving. Wel is er in elke samenleving een bovenstroom zichtbaar, dat is de dominante cultuur.

 

Regionale identiteit
Veel mensen voelen zich verbonden met de streek, dorp of stad waar zij leven of waar zij geboren zijn. De bewoners van een regio hebben hun eigen dialect of streektaal, lokale geschiedenis en streekgerechten. Elke streek kent zijn plaatsgebonden feesten en lokale helden. Het landschap en bouwstijl van oude gebouwen bepalen het gezicht van de plek. Ook een religie kan specifiek voor een regio zijn. Het zijn allemaal criteria die de regionale identiteit van een streek bepalen.


Etnische minderheid
Een etniciteit is een sociaal-culturele identiteit die een bepaalde groep mensen verbindt. Ze delen bijvoorbeeld nationaliteit, ras, taal en religie met elkaar. Een etnische minderheid is een benaming voor een bevolkingsgroep die een minderheid vormt in het land waarin ze verblijft. In Nederland verwijst de term etnische minderheid doorgaans naar immigranten die recent naar Nederland zijn gekomen.

Opdracht:
Er is dus niet één Nederlandse identiteit. Niet iedereen binnen een cultuur is precies hetzelfde.

  1. Bij welke cultuur en subculturen hoor jij? Kun je meerdere subculturen in jouw klas onderscheiden? Welke cultuur en/of subculturen hebben jullie allemaal gemeen?

  2. Je woont in een dorp, streek of stad in Nederland: omschrijf een aantal kenmerken van de regionale identiteit van die plek.

Stap 2

Cultuurgebieden
Als je in Nederland opgroeit, krijg je de gewoonten en tradities mee van een westerse cultuur. Een cultuurgebied bestrijkt een groter gebied en gaat over landsgrenzen heen. Het is een gebied waarin de bewoners dezelfde dominante cultuur met elkaar delen. Nederland behoort tot het westerse cultuurgebied. Net zoals Canada bijvoorbeeld, of België.

Als je over de wereld reist, zie je dat er naast de vele overeenkomsten, ook grote verschillen zijn tussen mensen en landen. Het verschil tussen Nederland en België is minder groot dan dat tussen Nederland en Bolivia bijvoorbeeld. De Zuid-Amerikaanse landen Bolivia en Peru lijken wel weer op elkaar. De Verenigde Staten van Amerika hebben meer gemeen met Canada dan met Mexico. En zo kun je nog wel even doorgaan. Net zolang tot je de wereld in verschillende cultuurgebieden hebt onderverdeeld.

Met de kenmerken van die dominante culturen kun je de wereld in verschillende cultuurgebieden indelen. In deze bron hieronder zie je een indeling van de wereld in acht verschillende cultuurgebieden.



Opdracht:
Bekijk de bron en schrijf op:
Tot welke cultuurgebieden behoren de volgende landen?

  • Australië
  • China
  • Mexico
  • Turkije
  • India
  • Indonesië
  • Rusland
  • Nigeria

Stap 3

Het westers cultuurgebied
Elk cultuurgebied heeft verschillende eigenschappen.
Lees de omschrijving van het westers cultuurgebied:

Kenmerkend voor het westerse cultuurgebied zijn vrijheid van meningsuiting en godsdienst, gelijkheid, democratie, wetenschap en individualiteit. De westerse cultuur staat open voor invloeden van buitenaf en past zich snel aan veranderende omstandigheden. Sinds de West- Europese landen een groot deel van de wereld hebben gekoloniseerd is de westerse cultuur de dominante cultuur in de wereld. Westerlingen hebben hun sporen op verschillende plekken achtergelaten, maar nemen van die plekken ook wat mee terug. Steeds meer mensen emigreren van het ene cultuurgebied naar het andere en nemen hun eigen cultuur mee. Daardoor veranderen cultuurgebieden voortdurend. De grenzen van cultuurgebieden kunnen ook langzaam vervagen.


Opdracht:

  1. Lees de volgende uitspraken. Zijn ze waar of niet waar?
    1. Alle democratische landen van de wereld behoren tot het westers cultuurgebied.
    2. Mensen uit het westers cultuurgebied willen niets met andere culturen te maken hebben.
    3. Sinds het begin van onze jaartelling is de westerse cultuur de dominante cultuur in de wereld.
    4. Over honderd jaar zijn de grenzen van het westers cultuurgebied gelijk aan de grenzen van nu.

  2. Gebruik de zinnen hierboven om een correcte tekst te maken.
    Bespreek met een klasgenoot jouw tekst. Heeft jouw klasgenoot dezelfde tekst gemaakt?

Lees onderstaand gedicht van Mahatma Gandhi:

Ik wil niet
dat mijn huis
van alle kanten
ommuurd is
en dat mijn ramen potdicht zitten
ik wil
dat de culturen
van alle landen
door mijn huis waaien
zo vrij als maar mogelijk is
maar ik zal mij door geen ervan
omver laten blazen


Opdracht:
Bespreek met elkaar:

  1. Wat drukt het gedicht uit?
    Hoe ziet de ideale wereld van Gandhi eruit?

  2. Welke kenmerken van de westerse cultuurgebied vind je het beste bij jou passen?
    Leg ook uit waarom. Vindt je klasgenoot hetzelfde?

 

Stap 4

Acht cultuurgebieden
In een cultuurgebied hebben mensen kenmerken met elkaar gemeen op het gebied van taal, religie en maatschappij (door wie en hoe het land bestuurd wordt).
Lees in de kennisbank over de acht cultuurgebieden en bekijk deze kaart en deze kaart.

KB: Cultuurgebieden

Beantwoord eerst de twee vragen en doe dan de opdracht.

  1. Op de bovenste kaart is een aantal landen blauw gekleurd. In de donkerblauwe landen is Frans de officiële voertaal. In de landen met een lichtblauwe kleur is het Frans, naast een of meer andere talen, een officiële taal.
    Wat is de reden dat in deze landen Frans gesproken wordt?

  2. Bekijk de onderste kaart.
    Dano vertelt over zijn land: "Ik woon in Callao, een grote haven aan de Stille Oceaan. Hier spreken de meeste mensen Spaans. Maar het is niet de enige officiële taal in ons land. Veel indianen in het hoger gelegen gedeelte van ons land spreken Quechua of Aymara."

    Uit welk land komt Dano?
    A. uit Chili
    B. uit Colombia
    C. uit Peru
    D. uit Venezuela

 

Opdracht
Werk samen met een klasgenoot.
Kies 4 cultuurgebieden uit.
Wat weet je al over deze cultuurgebieden?
Zoek ook op internet naar informatie.
Laat in woord en beeld zien welke kenmerken de verschillende cultuurgebieden hebben.

  • Hebben ze ook kenmerken met elkaar gemeen?
  • Wat zijn duidelijke verschillen?

Stap 5

Verhuizen
Stel je voor, je gaat verhuizen naar een van de volgende steden:

  • Washington in de Verenigde Staten
  • Nairobi in Kenia
  • Lhasa in Tibet
  • Sydney in Australië

Zoek op een wereldkaart waar de verschillende steden liggen.
Geef voor iedere stad aan in welk cultuurgebied de steden liggen.

Lees daarna de informatie over de vier steden:

In het monumentale Capitool zetelt
het Amerikaanse Congres.
Washington
Amerikanen zijn trots op hun land. Kijk maar naar hun hoofdstad: Washington DC. De stad met de vele monumentale gebouwen is zichtbaar de hoofdstad van een supermacht. De president woont er in het Witte Huis en het Amerikaanse Congres zetelt hier in het Capitool.

Washington DC is een stad van tegenstellingen. Aan de ene kant werken er veel inwoners voor de overheid, je ziet veel mannen in keurige pakken met stropdas en vrouwen in nette mantelpakjes en plooirokken. Aan de andere kant is er een groep inwoners met weinig inkomen; de stad heeft hoge criminaliteitscijfers en er zijn wijken waar je beter weg kunt blijven.

In de VS was er een lange tijd een duidelijke rassenscheiding. Zwarte mensen hadden minder rechten dan witte mensen. Washington was in 1954 de eerste stad in de VS die haar scholen openstelde voor zowel witte als zwarte mensen. De stad werd een centrum voor de Burgerrechtenbeweging.

In Washington wonen ongeveer 600.000 mensen. Meer dan 50% van de inwoners van Washington bestaat uit zwarte Amerikanen (Afro-Amerikaans) terwijl iets meer dan 30% wit (van oorsprong Europees) is. Bijna 8% van de bevolking komt oorspronkelijk uit Latijns-Amerika en een kleine 3% is afkomstig uit een Aziatisch cultuurgebied. Natuurlijk is iedereen de Engelse taal machtig.

 

Nairobi (Kenia)
Nairobi is de hoofdstad en grootste stad van Kenia. Er wonen ongeveer 4 miljoen mensen. Je vindt er banken, kantoren, industrie, winkels, restaurants, werkplaatsen, enzovoort. In de winkels en op de markt kun je, naast typische Afrikaanse producten, alles kopen wat je ook in Nederland vindt, van merkkleding tot mobieltjes. Niet iedereen heeft een goede woning. Nairobi heeft, naast wijken met moderne woningen, ook grote krottenwijken.

Kenia is een kroonkolonie geweest van het Britse Rijk. Sinds 1963 is Kenia een onafhankelijke monarchie met de Britse koningin als staatshoofd. De officiële talen in Kenia zijn het Engels en het Swahili.

Er heerst een tropisch klimaat in Nairobi. De gemiddelde jaartemperatuur is 19º C. In de warmste maand maart is het gemiddeld 20,5º C tijdens de koudste maand in juli 16,8º C.

De hoofdstad van Kenia is multicultureel. In Kenia wonen ongeveer veertig verschillende volken en ze zijn allemaal terug te vinden in de hoofdstad, naast Europese en Aziatische immigranten. Protestanten, rooms-katholieken, moslims, hindoes en mensen met andere godsdiensten leven er naast elkaar. De stad telt veel goede basis- en middelbare scholen en enkele universiteiten.

 

Het Potala is het paleis van
de dalai lama.
Lhasa (Tibet) Lhasa is de eeuwenoude hoofdstad van het Tibetaanse Rijk. De stad is de traditionele zetel van de dalai lama, de religieuze leider van de boeddhistische Tibetanen. Lhasa betekent letterlijk ‘land van de goden’. Voor de Tibetanen komt hun godsdienst dan ook op de eerste plaats. Overal kom je kloosterlingen tegen, goed herkenbaar aan hun rode gewaden.

Sinds 1964 is Tibet niet langer als land onafhankelijk, maar is het een provincie van het machtige en veel grotere China. Nu wonen er bijna evenveel Chinezen als Tibetanen in het land. Sinds de Chinese machtsovername leeft de dalai lama in India. In Lhasa wordt natuurlijk Tibetaans gesproken, maar China probeert het gebruik van het Chinees te bevorderen.

Lhasa heeft meer dan een miljoen inwoners en ligt op een hoogte van ongeveer 3.650 m. De meeste inwoners zijn Tibetaan (ongeveer 80%), maar er is een grote Chinese minderheid (bijna 17%). Er wonen weinig of geen mensen uit de andere cultuurgebieden.

 

Sydney (grootste stad van Australië)

Sydney is de oudste en grootste stad van het Australië. De stad is in 1788 gesticht door Arthur Philip. Hij begon er dat jaar een strafkolonie voor Britse gevangenen. De eerste tekenen van bewoning zijn veel ouder. Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië, woonden er al meer dan 30.000 jaar.

Ook nu woont er nog een van de grootste Aboriginalsgemeenschappen van het land, maar ze zijn wel in de minderheid. De meeste inwoners zijn afstammelingen van Europeanen. Verder wonen er veel Aziaten. Sydney is tegenwoordig een echte wereldstad door de grote verscheidenheid aan nationaliteiten en culturen die het herbergt.

De bewoners van Sydney hebben de ruimte. De ruim vier miljoen inwoners zijn verspreid over meer dan 2000 km2. Het stedelijk gebied is zes keer zo groot als Londen of Rome. De stad is rijk, heeft een subtropisch klimaat, veel nationale parken binnen de stadsgrenzen en een grote haven. De voertaal is Engels.


Opdracht:
In welke van deze 4 steden zou jij je wel thuis kunnen voelen?
Hoe sta je bijvoorbeeld tegenover het aantal inwoners, cultuurgebied en klimaat?
En wat is jouw verwachting wat betreft werkgelegenheid en onderwijs?
Schrijf per stad een aantal voordelen en een aantal nadelen op.
Maak daarna je keuze.

Stap 6

Eindproduct
Je gaat verhuizen. Je mag kiezen uit Sydney, Lhasa, Nairobi en Washington.

Het eindproduct van deze opdracht is een Pecha Kucha maken waarin je samen met een klasgenoot jouw keuze voor een verhuizing naar een van deze vier steden uitlegt.
Bekijk in de gereedschapskist hoe je een Pecha Kucha maakt.

Zet de voor- en nadelen op een rijtje.
Welke dominante cultuur delen de meeste mensen in de vier steden?
In welk cultuurgebied ligt de stad?
En welke kenmerken van het westerse cultuurgebied zie je in de steden?

Laat zien welke definitieve keuze jullie hebben gemaakt.
Laat goed uitkomen, in woord en beeld, hoe je uiteindelijk tot je keuze bent gekomen.

In het eindproduct laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Pecha Kucha maken

Een Pecha Kucha is een presentatie die bestaat uit 20 slides. Voor iedere slide heb je 20 seconden de tijd om te presenteren, dus je verhaal duurt in totaal 6 minuten en 40 seconden.

 

www.lvoorl.nl

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder een video die goed past bij deze opdracht.
Bekijk de video.

Cultuur en identiteit

Vooraf

We zijn allemaal deel van een groep en elke groep heeft zo zijn gemeenschappelijke kenmerken. In het oog springende kenmerken zijn taal of dialect en kleding.

In deze opdracht gaat het over kleding en de regels die de omgeving daaraan stelt. Veel kledingstukken horen thuis in een bepaalde omgeving, daarbuiten vallen ze op. Denk aan klederdracht of aan religieuze kledingvoorschriften.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • Uitleggen hoe je aan de hand van kleding meer te weten komt over de identiteit van een persoon, groep of cultuur.
  • Uitleggen waarom je niet kan spreken van één Nederlandse identiteit.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht maak je samen met een klasgenoot een folder ‘Kledingadvies voor dummies'.
De folder bevat naast afbeeldingen ook stukjes tekst.
In het eindproduct laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laat in het eindproduct zien dat jullie goed gebruik hebben gemaakt van de bronnen.
  • De vorm: is het eindproduct met zorg gemaakt.
  • De taalfouten: bevat het eindproduct niet te veel taalfouten.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen + samen Groepscultuur onderscheiden.
Stap 2 Alleen + samen Video 'Imane kiest voor hoofddoek' bekijken.
Stap 3 Samen Verschillende kledingvoorschriften bespreken met een klasgenoot.
Stap 4 Samen Folder maken met ‘Kledingadvies voor dummies’.


Benodigdheden

  • een pen, potlood en schaar
  • printer of kopieermachine
  • lijm
  • papier

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

 

Stap 1

Groepscultuur
We maken allemaal deel uit van een groep en iedere groep heeft zo zijn kenmerken. De mensen in een groep hebben een of meerdere dingen met elkaar gemeen. Zo zijn Nederlandse burgers allemaal Nederlands, spreken Friesen met elkaar een eigen taal, vieren Nederlanders van onder de rivieren carnaval, hebben moslims een religie met elkaar gemeen en zie je in Staphorst nog steeds veel vrouwen gekleed in traditionele klederdracht.

Veel groepen delen met elkaar bepaalde leefregels. Die regels kunnen te maken hebben met omgangsvormen, de taal of dialect die je spreekt of de gerechten die je eet. In het oog springt de manier waarop mensen zich kleden. Aan de kleren van mensen kun je soms zien wie ze willen zijn, bij welke groep ze horen en waar ze voor staan. Vaak hangt kleding nauw samen met de identiteit van een individu of een groep mensen.

Opdracht:
Kijk naar deze foto’s:

De mensen op de foto's horen bij een groep.
Wat kun je over deze mensen vertellen aan de hand van hun kleren?
Zou je de kleding zelf willen dragen?

Stap 2

Geloof en identiteit
Imane Mahssan is moslim. Vanwege haar geloof wil ze een hoofddoek dragen, ook op school.
Maar de school wil niet dat leerlingen petten, hoeden of andere hoofddeksels dragen.

In deze video vertelt ze waarom ze via de rechtbank in Zaandam het recht opeist om op haar school een hoofddoek te dragen.

En in dit videofragment zie je hoe de school op de uitspraak reageerde:

Opdracht:

  1. Wat is het standpunt van de school? Waarom wil Imane een hoofddoek dragen?

  2. Wat vind jij?
    Kies uit:
    • De school heeft gelijk en mag een hoofddoek verbieden.
    • Imane heeft gelijk en moet zelf weten of ze een hoofddoek draagt.

  3. Wat denk jij? Je mag het met meerdere dingen eens zijn.
    • Het dragen van een hoofddoek is een religieuze zaak.
    • Het dragen van een hoofddoek is een kwestie van smaak.
    • Het dragen van een hoofddoek heeft met je herkomst te maken.

Bespreek jouw antwoorden met een klasgenoot.
Zijn jullie het met elkaar eens? Bespreek eventuele verschillen.

Stap 3

Gepast of ongepast?
Lees onderstaande berichten:

Artikel 1:

Blote navels zijn taboe op het Stanislascollege in Delft. Met de zomer in het vooruitzicht heeft de school leerlingen verboden te korte rokjes, broeken en truitjes in de klas te dragen. Ouders hebben een brief gekregen over ongepaste kleding op school. Directe aanleiding is een aantal meisjes dat vorige week, op de eerste warme dag van het jaar, in naveltruitje naar het Stanislas kwam. Leerkrachten stoorden zich daar dermate aan, dat ze de meisjes erop aanspraken.

In de brief naar de ouders stelt de school geen te korte broeken, rokjes en truitjes te willen zien 'zoals deze worden gedragen op het strand of bij het uitgaan'. Leerlingen die niet gekleed zijn volgens de 'maatstaven' van de school, worden naar huis gestuurd om iets anders aan te trekken, zo waarschuwt de directie.

,,Belachelijk,'' zegt Tomas Brandt, een van de ouders. ,,We hebben geen idee waar dit opeens vandaan komt. Ik heb ook nog nooit signalen gehoord dat kinderen te zomers of te uitdagend gekleed gingen. Eerst dacht ik dat het een verlate 1 aprilgrap was. Maar ik vrees dat het echt waar is.''

Directeur Fons Loogman van het Stanislas bevestigt dat. ,,Wij zijn een werkgemeenschap en daar hoort gepaste kleding bij. Zo staat het ook omschreven in het leerlingenstatuut.''

Loogman stelt dat het vaker voorkomt dat zijn school leerlingen aanspreekt op hun kledingkeuze. ,,Dat gaat meestal persoonlijk. Maar in dit geval vonden we het geen kwaad kunnen ook de ouders er nog eens op te wijzen.'' Wat gepast en ongepast is, is volgens hem ter beoordeling aan de school.

De brief heeft nog niet tot negatieve reacties geleid, zegt Loogman. ,,Er hebben zich juist ouders gemeld die onze brief heel positief noemden.''

Bron: AD


Artikel 2:

Enkele bevindelijk gereformeerde scholen voor voortgezet onderwijs, waaronder het Van Lodenstein College (VLC) in Kesteren, hebben kledingcoaches aangesteld die leerlingen 'die zich niet netjes kleden' aanspreken op hun uiterlijk. De coaches adviseren de schooldirectie over het kledingbeleid en praten met de ouders van de leerlingen.

Reformatorische scholen voor voortgezet onderwijs hebben een kledingbeleid, omdat bevindelijk gereformeerden menen dat 'onzedelijke kleding' zoals een te kort rokje niet past in de Bijbelse voorschriften. Daarom mogen meisjes ook geen broek dragen en mogen jongens geen lang haar hebben.

'Zo'n kledingcoach kan veel goed doen. We laten onze kinderen natuurlijk niet belachelijk over straat lopen, maar we willen wel dat ze er fatsoenlijk en eerbaar uitzien', zegt Pieter Moens, bestuursvoorzitter van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) en ouder van een leerling op het VLC. Bij de VGS zijn alle acht reformatorische scholen voor voortgezet onderwijs aangesloten.

Volgens Moens is het belangrijk dat leerlingen inzien dat het dragen van niet te uitdagende kleding een toegevoegde waarde van hun geloof is. 'Zo'n coach kan dat samen met ouders en school op een positieve manier duidelijk maken', zegt hij. Leerlingen die worden aangesproken door de coach, moeten het gewraakte kledingstuk in het vervolg thuis laten.

Bron: de Volkskrant


Artikel 3:

De joods-orthodoxe school Jesode Hatora dreigt met sancties tegen moeders van leerlingen die volgens de school al te bloot gekleed gaan bij het naar school brengen van hun kinderen.

Een aantal moeders kreeg de voorbije dagen een brief van de school waarin ze op de vingers werden getikt omdat ze de kledingvoorschriften zouden hebben overtreden.

De orthodoxe Jesode Hatora-school, de grootste en oudste joodse onderwijsinstelling van ons land, legt niet alleen strenge religieuze kledingvoorschriften op aan haar meisjesleerlingen, maar ook aan de moeders. Zo is het verplicht om bij elk contact met de school een rok te dragen die de knie volledig bedekt. Ook het hoofd van de vrouw moet volledig bedekt zijn. Vrouwen moeten te allen tijde panty’s dragen en het is verboden om de nek en de ellebogen bloot te laten.

Moeders die zich niet schikken, riskeren “zeer onplezierige maatregelen”, aldus de school.

De modern-orthodoxe ouders reageren verbijsterd op de brief. “De school probeert ons voor te schrijven hoe we ons moeten kleden. Zij willen dat we onze vrouwen kleden zoals in Afghanistan”, zegt een vader.

Bron: Gazet van Antwerpen


Opdracht:
Werk samen met een klasgenoot.

  1. Welke titel hoort bij welk artikel?
    • Kledingcoach tegen 'onzedelijke' schoolkleding
    • Geen blote navels en benen in Delftse klas
    • Joodse school legt mama’s religieuze kledingcode op

  2. Welke voorschriften gelden er voor meisjes? Welke voor jongens?
    Wat vinden jullie van het verschil in regels voor meisjes en jongens. Is dat terecht?

  3. Welke redenen geven de scholen voor de voorschriften?
    • Welke voorschriften vinden jullie logisch?
    • Welke voorschriften vinden jullie nergens op slaan?

Stap 4

Op reis
Sommige scholen hebben kledingregels maar ook in verschillende landen of op verschillende plaatsen op de wereld moet je rekening houden met tradities en regels op het gebied van kleding. Zo ga je niet in badkleding een moskee binnen. En zijn er landen waar een vrouw buitenshuis een hoofddoek moet dragen of waar een korte broek niet gepast is. Ook je schoenen moeten uit op verschillende plekken.

Opdracht:
Stel je voor dat je op reis gaat naar Iran, Vaticaanstad, Israël of India.
Zoek op het internet uit welke kleding je mee moet nemen.
Zoek afbeeldingen van kleding die in deze landen gedragen wordt.

Stap 5

Eindproduct
Stel je voor dat je bij een reisbureau werkt. Je maakt een folder over kledingadvies voor dummies.
In de gereedschapskist zie je hoe je een folder maakt.

Hierin geef je reizigers algemene adviezen.
Wat vinden jullie dat een reiziger moet doen en laten?
Waar en wanneer is aanpassing aan de plaatselijke regels gewenst?
Waar kun je de plaatselijke gewoontes op kledinggebied links laten liggen?
Beschrijf wat je zelf in dergelijke situaties zou doen.
Geef voorbeelden en zoek er zo mogelijk afbeeldingen bij.

Folder maken

Met maken van een folder presenteer je kennis die je hebt opgedaan aan anderen.

 

Klaar?
Laat het eindproduct beoordelen door jullie docent.

Cultuur en geloof

Vooraf

De wereld is verdeeld in acht cultuurgebieden. Dat zijn gebieden waar de meerderheid van de inwoners zich met elkaar verbonden weet vanwege gemeenschappelijke godsdienst, taal en tradities. In Nederland bevinden zich ook veel mensen die oorspronkelijk uit andere cultuurgebieden afkomstig zijn. En allemaal hebben ze hun eigen feestdagen.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • De verschillende cultuurgebieden van de wereld benoemen.
  • De begrippen Nederlander met een migratie-achtergrond en immigrant beschrijven.
  • Het begrip etnische minderheid omschrijven.

Eindproduct
Je maakt samen met een klasgenoot een nieuwe Nederlandse feestkalender, met daarop niet alleen de Nederlandse feestdagen, maar ook de feestdagen van belangrijke andere cultuurgroepen in Nederland. Het wordt een praktische, bruikbare en verzorgde kalender die je aan de muur kunt hangen. Bij elk feestdag is aangegeven uit welk cultuurgebied hij afkomstig is. Met deze ‘Nieuwe Nederlandse Feestkalender’ laat je zien dat je de leerdoelen hebt gehaald.

Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: laat het eindproduct zien dat je de verschillende cultuurgebieden op de wereld in Nederland hebt herkend en een plaats op de kalender hebt gegeven?
  • De vorm: is het eindproduct met zorg gemaakt?
  • Taalfouten: bevat het eindproduct niet te veel taalfouten?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen over de etniciteit.
Stap 2 Alleen Uitzoeken wat gevierd wordt op elke nationale feestdag.
Stap 3 Alleen Omschrijving, foto en data opzoeken van verschillende godsdienstige feestdagen.
Stap 4 Alleen Toets Cultuur en geloof maken.
Stap 5 Samen Een 'nieuwe Nederlandse feestkalender' maken.


Benodigdheden

  • een printer
  • Microsoft Word of Microsoft Publisher

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

 

 

 

Stap 1

Etniciteit
In Nederland wonen veel mensen uit verschillende landen en cultuurgebieden. Er wonen nu bijna 3,3 miljoen mensen uit ongeveer 160 verschillende landen in Nederland.  Dat is bijna 20% van de bevolking. Een op de vijf Nederlanders heeft zijn of haar wortels buiten Nederland. Deze mensen zijn zelf immigrant of hebben ouders die naar Nederland zijn verhuisd.

Een immigrant is iemand die vanuit het buitenland naar Nederland komt.
Een ander woord voor immigrant is Nederlander met een migratie achtergrond.

Voorbeelden van landen waaruit veel mensen naar Nederland zijn geïmmigreerd:

  • Indonesië
  • Suriname
  • Marokko
  • Turkije

Nederlanders met een migratie achtergrond behoren tot een etnische minderheid.
Lees de informatie over deze dit onderwerp in:

KB: Cultuurgebieden

Opdracht:
De wereld wordt vaak in acht verschillende cultuurgebieden verdeeld.
Kijk op de kaart met de acht cultuurgebieden.

  1. Tot welke cultuurgebieden horen deze vier landen?
    - Indonesië
    - Suriname
    - Marokko
    - Turkije

  2. Bekijk de kaart Cultuurgebieden en godsdiensten
    Welke godsdiensten zijn dominant in deze vier landen?

Stap 2

Nationale feestdagen
In Nederland kennen we aantal erkende feestdagen. Dit zijn dagen waarop veel mensen een vrije dag hebben. Het gaat om de volgende feestdagen:

  • Nieuwjaarsdag
  • Goede Vrijdag
  • Pasen: eerste (valt altijd op zondag) en tweede paasdag
  • Koningsdag
  • Bevrijdingsdag (eens in de vijf jaar)
  • Hemelvaartsdag
  • Pinksteren: eerste (valt altijd op zondag) en tweede pinksterdag
  • Kerstmis: eerste en tweede kerstdag

Opdracht:

  1. Weet jij wat er op deze feestdagen gevierd wordt? Nee? Zoek het dan op.

  2. Het christendom is in Nederland al heel lang de godsdienst met de meeste aanhangers.
    Welke van de erkende feestdagen zijn christelijke feestdagen?

Naast het christendom komen er nog een aantal religies voor in Nederland.
Hieronder zie je van een aantal religies hoeveel aanhangers er van dat gezindte in Nederland zijn.

Verdeling van de nationale feestdagen over godsdienstige en niet-godsdienstige Nederlanders

Religie aantal mensen erkende feestdagen
christendom ± 8.000.000 5
islam ± 1.000.000 0
hindoeïsme ± 100.000 0
boeddhisme ± 40.000 0
jodendom ± 30.000 0
niet- gelovig ± 6.000.000 3

 

  1. Wat vind je van de verdeling van het aantal erkende feestdagen?
    Als je de feestdagen opnieuw over de verschillende groepen zou mogen verdelen, zou je het dan anders doen?

Stap 3

Belangrijke feesten
Hieronder zie je enkele belangrijke feesten van het jodendom, de islam, het hindoeïsme en het boeddhisme.

Feestdagen van deze religies zijn:

Jodendom: Grote verzoendag, Het Loofhuttenfeest, Chanoeka.
Islam: Het Suikerfeest (Eid-al-Fitr), Het Offerfeest (Eid-Al-Adha), De Bedevaart naar Mekka (Hadj).
Hindoeïsme: Het Holifeest, Het lichtfeest (Divali).
Boeddhisme: Songkran, Boeddha-dag, Feest van de tand.


Opdracht religieuze feestdagen:
Kies minimaal zes feesten uit.
Zoek op internet een korte omschrijving van het feest.
Probeer ook te achterhalen wanneer het feest gevierd wordt.
En zoek bij de feesten die je hebt uitgekozen een passende afbeelding.

Stap 4

Toets
Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Cultuur en geloof'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.
Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:

 

Toets:Cultuur en geloof

Stap 5

Eindproduct
Je maakt samen met een klasgenoot een ‘Nieuwe Nederlandse feestkalender’, met daarop niet alleen de Nederlandse feestdagen, maar ook de feestdagen die je in stap 3 uitgekozen hebt.
Je maakt een kalender het gemakkelijkst in MS-Word of MS-Publisher.
Beide programma's kennen sjablonen voor kalenders. Bij elk feest plaats je een foto en een korte beschrijving. Je kunt kiezen voor een of meer maanden per pagina. In het eerste geval heb je natuurlijk wat meer ruimte voor afbeeldingen en tekst.

Klaar?
Kijk nog even naar de beoordelingscriteria.

Tevreden?
Laat de kalender beoordelen door jullie docent.

 

Begrippenlijst

Cultuur(gebied)

Aangeleerde zaken zoals taal, gewoonten, tradities, etc. In een cultuurgebied vinden we veel gelijkenissen wat betreft cultuur.

Taal(gebied)

Een taal is een manier om te communiceren door klanken, letters, woorden en zinnen. Een gebied waarin de bewoners overwegend dezelfde taal spreken, noemen we een taalgebied.

Regionale identiteit
De manier waarop de cultuur van een bepaald gebied zich onderscheidt van andere gebieden.
Tot een regionale identiteit behoren taal, economische activiteiten, feesten, religie en ook de streekproducten die specifiek voor de regio zijn.

Etnische minderheid
Een kleine groep met een andere cultuur die in een land woont en daar in de minderheid is.

Allochtonen - Nederlander met een migratieachtergrond
Een persoon van wie één of beide ouders in het buitenland geboren zijn. Het betekent letterlijk: 'van een ander land'.
De WRR en het CBS schrappen vanaf november 2016 de woorden allochtoon en autochtoon. Zij zetten daarmee een nieuwe norm voor de overheid. De begrippen zijn niet meer precies genoeg en stigmatiserend. Daarom gebruiken we nu 'Nederlander met een migratie achtergrond'.

 

Regionale identiteit

Vooraf

Tegenwoordig komen we makkelijk op allerlei plekken in de wereld en kun je dankzij de technologie met mensen over de hele wereld communiceren. Ondanks of misschien wel dankzij deze ontwikkelingen zijn veel mensen geïnteresseerd in de regionale identiteit van een streek. Er is een grote belangstelling voor streekgerechten, dialecten en de lokale geschiedenis van plekken. Veel dorpen, streken of steden springen daarop in en proberen zo toeristen naar hun streek te lokken.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • criteria benoemen voor regionale identiteit;
  • een regionale identiteit creëren voor een zelfgekozen gebied.

Eindproduct:
Je werkt voor een toerismebureau ergens in Nederland en wil de streek waarin je woont promoten. Maak een wervend affiche waarin je de bijzondere regionale identiteit van het gebied (dorp, stad, streek of provincie) belicht.

Beoordeling
Jullie docent let op:

  • De inhoud: op het affiche staan een aantal kenmerken van een regionale identiteit.
  • De vorm: het affiche ziet er uitnodigend uit voor toeristen.
  • De taal: het eindproduct bevat niet te veel taalfouten.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Samen Introductie van het onderwerp.
Stap 2 Samen Lezen en video bekijken over streek promotie.
Stap 3 Samen Eindproduct maken.


Benodigdheden

  • MS Word en /of MS Publisher
  • Printer

Tijd

Voor de opdrachten van dit onderwerp heb je ongeveer 2 uur nodig.

Stap 1

Streekgerecht
Veel mensen voelen zich verbonden met de streek, dorp of stad waar zij leven of waar zij geboren zijn. De bewoners koesteren hun dialect of streektaal, lokale geschiedenis en streekgerechten. Plaatsgebonden feesten en lokale helden zijn populair. En het landschap en bouwstijl van oude gebouwen bepalen het gezicht van de plek. Het zijn allemaal aspecten die deel uitmaken van de regionale identiteit van een streek. Dat mensen veel belang hechten aan de bijzonderheden van hun eigen regio illustreert onderstaand artikel:

Utrechters ontstemd: hun streekgerecht ontbreekt op de nieuwe postzegels
​Elke poging om de Nederlandse identiteit te definiëren is vragen om moeilijkheden - daar kan de ontwerper van een nieuwe serie postzegels over meepraten. Joost Overbeek ontwierp voor PostNL een vel van tien zegels met typische Nederlandse lekkernijen, dat sinds maandag in omloop is. Streekproducten uit tien provincies zijn vertegenwoordigd: van de Bossche bol, Limburgse vlaai en Zeeuwse bolus tot Fries suikerbrood, het Drentse kniepertje en de vermaarde Groninger eierbal. Twee provincies vissen echter achter het net: delicatessen uit Utrecht en Flevoland ontbreken.
 
PostNL: lekkernijenvel ontwerp Overburen

Met name inwoners van de provincie Utrecht laten van zich horen. Zij zijn van mening dat een Vockingworst - een grauwkleurige leverworst die sinds 1891 in de provincie gemaakt wordt - niet had misstaan op de zegels, meldt RTV Utrecht. Of dan toch op zijn minst een Domtorentje; een bonbon in de vorm van het symbool van de Domstad.

De Amsterdamse ontwerper Joost Overbeek reageert laconiek op de ophef. 'Dat is het leuke van postzegels, mensen kijken er met een loep naar', zegt hij tegen Het Parool. Bovendien betrof de opdracht tien zegels en geen twaalf en werden de lekkernijen geselecteerd door het Kenniscentrum voor Immaterieel Erfgoed.

Overbeek en zijn collega-ontwerpers Maarten Geurink en Ayla Maagdenberg fotografeerden het veelal plakkerige lekkers op een bordje, in een theedoek of direct in de hand. Rondom het postzegelvel is van alle lekkernijen een omschrijving gegeven. Zo is te lezen dat Groningers zich voornamelijk tijdens het uitgaan tegoed doen aan de eierbal en dat Fries suikerbrood voor 40 procent uit suiker bestaat.’

Bron: de Volkskrant


Noot: PostNL koos niet uit alle twaalf provincies een gerecht omdat een postzegelvel slechts tien postzegels heeft. Ook koos PostNL voor gerechten die ook een landelijke bekendheid hebben, acht gerechten zijn zelfs landelijk verkrijgbaar.  

Opdracht:
Werk met een klasgenoot samen.
Een streekgerecht maakt deel uit van een regionale identiteit. Bedenk samen nog 4 concrete voorbeelden waarmee een regio zijn eigenheid laat zien. Misschien ken je een aantal voorbeelden uit je eigen omgeving of kun je op het internet voorbeelden vinden.

Stap 2

Promotiecampagnes
Toerismebureaus van gemeentes en provincies promoten de streek vaak door de bijzonderheden van de streek te laten zien.
Deze video promoot Zutphen in de Achterhoek:


Opdracht:
Welke criteria van de regionale identiteit van de Achterhoek zie je terug in deze reclamevideo?

Stap 3

Eindopdracht
In de vorige stappen heb je gezien wat mensen zien als onderdeel van hun regionale identiteit. Samen met een klasgenoot maak je een affiche van een toerismebureau van een door jullie zelfgekozen regio. Hoe je een affiche maakt, kun je zien in de gereedschapskist.

Je maakt een wervend affiche voor mensen die de streek willen bezoeken en laat hierop zien wat deze streek bijzonder maakt. Je laat 5 elementen van een regionale identiteit zien. Deze regionale kenmerken stel je samen uit de bronnen die je hebt gevonden en/ of mag je zelf verzinnen.

Affiche maken

Met een affiche geef je op een aantrekkelijke manier informatie door. Het is een soort
reclameboodschap met afbeeldingen en tekst. Het draait om twee dingen: inhoud en vorm.

 

Klaar?
Kijk nog even naar de beoordelingscriteria.

Tevreden?
Laat je affiche beoordelen door jullie docent.

Grenzen

Vooraf

Een land stopt bij zijn landsgrenzen. Soms is het een duidelijk zichtbare grens, soms is het niet zo duidelijk waar de grens loopt en waarom de grens juist daar loopt. Ook veranderen de grenzen van een land regelmatig. In deze opdracht ga je aan de slag met landsgrenzen.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • omschrijven wat een natuurlijke grens en wat een kunstmatige grens is en van beide soorten grenzen een voorbeeld noemen;
  • omschrijven wat wordt bedoeld met een volk en met een staat;
  • aan de hand van voorbeelden duidelijk maken dat een volk in verschillende staten kan wonen en dat in een staat verschillende volken kunnen wonen;
  • omschrijven waarom grenzen veranderen.

Eindproduct
Je maakt een nieuwe kaart van Europa. Als de landsgrenzen in Europa allemaal natuurlijke grenzen zouden zijn, zou de kaart er heel anders uit zien. Op de kaart geef je de ligging van een aantal belangrijke rivieren en gebergten aan. Met kleur geef je aan uit hoeveel landen Europa zou bestaan als de landsgrenzen natuurlijke grenzen zouden zijn. Daarnaast laat je zien waar sommige volken leven.

Beoordeling
Jullie docent let op:
De inhoud: op de kaart van Europa hebben jullie de rivieren en gebergten aangegeven.
De inhoud: op de kaart hebben jullie een aantal landen aangegeven die gescheiden worden door natuurlijke grenzen.
De vorm: de kaart is met zorg gemaakt.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Vragen beantwoorden over grenzen.
Stap 2 Samen Video bekijken over veranderende grenzen.
Stap 3 Alleen Toets Grenzen maken.
Stap 4 Samen Wateren en gebergten aangeven op een kaart van Europa.


Benodigdheden

  • een printer
  • kleurpotloden

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Stap 1

Grenzen
Bestudeer uit de Kennisbank Aardrijkskunde Grenzen en Volk en staat:

KB: Grenzen

Opdracht:

  1. Bekijk in de Bosatlas ( editie 53) de volgende bladzijden:
    • Bladzijde 34, kaart van Nederland
    • Bladzijde 72, kaart van Europa
    • Bladzijde 96, kaart van België
    Op welke kaart zie je een natuurlijke grens en op welke een kunstmatige grens?
    Op welke een politieke grens? Beschrijf waartussen deze grenzen liggen.

  2. Vormen de Nederlanders één volk?
    • Schrijf een voorbeeld op waaruit blijkt dat we één volk vormen.
    • Schrijf ook een voorbeeld op waaruit blijkt dat we niet één volk vormen.​

  3. Op de grens van de Verenigde Staten en Mexico staat deze metalen muur.
    Ze is gebouwd om de illegale migranten uit Mexico tegen te houden.
    Is het belangrijkste motief van deze migranten een economisch, een politiek of een religieus motief.
    Licht je antwoord toe.


  4. Op de kaart (rechts) zie je de grenzen van landen van Zuid-Amerika.

    Waarmee valt de politieke grens tussen Argentinië en Chili samen?
    A. met de grens van twee cultuurgebieden.
    B. met een natuurlijke grens.
    C. met een taalgrens.


  5. Bekijk onderstaande kaart.
    Op de kaart zie je de ligging van twee belangrijke wateren: de Bosporus bij 1 op de kaart en het Suezkanaal bij 2 op de kaart.

    Het zijn behalve belangrijke waterwegen ook belangrijke grenzen. Waartussen?

    A tussen werelddelen
    B tussen cultuurgebieden
    C tussen landen

Stap 2

Veranderende grenzen
Er zijn verschillende redenen te bedenken waarom grenzen zijn waar ze zijn en waarom ze veranderen.
Bekijk deze video over de grenzen binnen Europa in de afgelopen 1000 jaar:


Opdracht:

  1. Wat is de belangrijkste reden dat de landsgrenzen zo vaak zijn veranderd?

  2. Wat is het verband tussen een taalgebied, het woongebied van een volk en deze veranderende grenzen?

Stap 3

Toets
Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Grenzen'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.
Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:

 

Toets:Grenzen

Stap 4

Eindopdracht
Werk met een klasgenoot samen. Download de lege kaart van Europa.
Gebruik de tips in de gereedschapskist over het maken van een kaart.

Gebruik de atlas.

  1. Geef op de kaart van Europa de ligging van de volgende wateren aan:
    • Rijn
    • Donau
    • Elbe
    • Loïre
    • Po
    • het Kanaal
    • de Oostzee

  2. Geef op de kaart ook de ligging van de volgende gebergten aan:
    • Pyreneeën
    • Alpen

  3. Hoeveel landen zouden er volgens jullie in Europa zijn alle de grenzen tussen de landen natuurlijke grenzen zouden zij?
    Geef de grenzen aan van de landen die er dan zouden zijn.

  4. Geef op de kaart het woongebied aan van de Lappen en de Albanezen.

  5. Geef op de kaart het gebied aan waar de mensen Nederlands spreken.

  6. Maak een legenda bij de kaart.

Kaart tekenen

Op een kaart kun je aangeven waar een gebeurtenis heeft plaatsgevonden of gaat plaatsvinden.  

 

Vergelijk jullie kaart met de kaart van twee klasgenoten.
Zijn er grote verschillen? Bespreek de verschillen.
Pas jullie kaart eventueel nog wat aan.

Klaar?
Laat jullie kaart van Europa beoordelen door jullie docent.

Begrippenlijst

Natuurlijke grens

Natuurlijke elementen, zoals een zee, oceaan, rivier, woestijn of gebergte vormen de scheidslijn tussen gebieden.

Kunstmatige grens

Er zijn ook grenzen die je niet kunt zien of die niet natuurlijk zijn. Zo'n grens is er omdat de mens hem gemaakt heeft.

Politieke grens

Een denkbeeldige lijn die twee gebieden van elkaar scheidt. Dit kan gaan om landen, maar ook om gebieden, zoals gemeenten en provincies.

Volk
Een groep mensen die al eeuwenlang samenwoont met een overeenkomstige cultuur.
Staat

Een gebied dat door landsgrenzen is afgebakend. Een staat onderscheidt zich van een andere staat doordat het een eigen bestuur heeft.

Grensconflict
Een geschil over een grens (afbakening tussen landen of gebieden).
Etnische minderheid
Een kleine groep met een andere cultuur dan de dominante cultuur in een land en die daar in de minderheid is.
Godsdienst
Geloof in één of meerdere goden en alle gewoonten en rituelen die daar bij horen.
Cultuur(gebied)

Aangeleerde zaken zoals taal, gewoonten, tradities, etc. In een cultuurgebied vinden we veel gelijkenissen wat betreft cultuur.

Taal(gebied)

Manier om te communiceren door klanken, letters, woorden en zinnen. Een gebied waarin de bewoners overwegend dezelfde taal spreken, noemen we een taalgebied.

Allochtonen - Nederlander met een migratieachtergrond
Een persoon van wie één of beide ouders in het buitenland geboren zijn. Het betekent letterlijk: 'van een ander land'.

De WRR en het CBS schrappen vanaf november 2016 de woorden allochtoon en autochtoon. Zij zetten daarmee een nieuwe norm voor de overheid. De begrippen zijn niet meer precies genoeg en stigmatiserend. Vanaf nu wordt 'Nederlander met een migratie achtergrond' gebruikt.

Taalgrens
Een afscheiding tussen twee taalgebieden.
Regionale identiteit
De manier waarop de cultuur van een bepaald gebied zich onderscheidt van andere gebieden.
Migratiemotief
Reden waarom een persoon verhuist.
Streekproduct
Een product dat kenmerkend is voor een bepaalde streek.
Vluchteling

Mensen die vanwege economische, politieke, etnische of religieuze redenen uit hun eigen land moeten vertrekken.

 

Europa

Vooraf

De landen in Europa zijn op verschillende manieren met elkaar verbonden: geografisch, politiek, economisch en/of cultureel.  Europa bestaat uit 51 landen waarvan er 28 lid zijn van de Europese unie. Van de 51 landen liggen er 7 landen gedeeltelijk buiten Europa. In deze opdracht gaan jullie de verschillende kanten van Europa verder bekijken.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen waarom landen na de Tweede Wereldoorlog gingen samenwerken;
  • vertellen wat de afkortingen EGKS, EEG, EG en EU betekenen en in welke volgorde de organisaties zijn opgericht;
  • minimaal tien landen noemen die lid zijn van de EU;
  • omschrijven wat wordt bedoeld met ‘de EU is een vrijhandelsgebied’;
  • uitleggen waarom de EU bij sommige mensen weerstand oproept.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht maken jullie een infographic over Europa.

Beoordeling
Jullie docent let op:
De inhoud: kloppen de feiten over Europa en zijn verschillende kanten van Europa op een rijtje gezet?
De vorm: is de infographic overzichtelijk en met zorg gemaakt?

Activiteiten

Stappen Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Samen Mindmap maken over Europa
Stap 2 - Unie Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over de Europese Unie.
Stap 2 - Europa Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over de 3 keer Europa.
Stap 3 Alleen Informatie bekijken en vragen beantwoorden over vrij verkeer.
Stap 4 Alleen Informatie lezen over wel of geen lid zijn van de EU.
Stap 5 Alleen + samen Beargumenteren waarom de EU meer of minder bevoegdheden zou moeten krijgen.
Stap 6 Alleen Toets Europa maken.
Stap 7 Samen Infographic over Europa.


Benodigdheden

  • een printer

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2,5 uur nodig.

Stap 1

Europeaan
Tussen de landen in Europa zijn in het verleden veel oorlogen geweest. Daarom besloten na de Tweede Wereldoorlog zes Europese landen met elkaar te gaan samenwerken. Want de leiders van deze landen zagen samenwerking als de beste manier op de vrede te bewaren. Tegenwoordig zijn 28 landen verenigd in de Europese Unie. En zijn we niet alleen Nederlandse maar ook Europese burgers.

Opdracht:
Werk met een klasgenoot samen.
Voel jij je een Europeaan? Op welke manier merk je dat je inwoner van Europa bent?
Wat heb jij met de burgers uit een ander Europees land gemeen? En wat niet?
Maak een mindmap over Europa. Hoe je een mindmap maakt kun je zien in de gereedschapskist.

Gereedschapskist: Mindmap

Stap 2

Europese Unie
Zes Europese landen richtten in 1952 de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) op. Deze zes landen vormden in 1957 de Europese Gemeenschap, de voorloper van de Europese Unie (EU). Vanaf 1973 kwamen er om de paar jaar enkele landen bij.

Sinds 2013 heeft de EU 28 lidstaten. In juli 2013 is Kroatië (voorlopig het laatste) lid geworden. Het Verenigd Koninkrijk stapt uit de EU en is binnenkort geen lid meer.

Bestudeer in de Kennisbank het onderdeel Europa:

KB: Europa

Opdracht:

  1. Waarom namen zes landen het initiatief om de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) op te richten?

  2. Zet in de juiste volgorde: EEG - EU - EGKS - EG

  3. Waarin verschilt de EG met de EGKS?

  4. Hoeveel landen zijn er nu lid van de EU? Welk land kwam er als laatste bij?

  5. Bekijk het kaartje. Je ziet vier veerdiensten vanuit plaatsen in Zweden naar een ander land. Zweden is lid van de Europese Unie. Met welke veerdienst verlaat je de Europese Unie?

Stap 3

Europa of EU?
In het dagelijks spraakgebruik hebben we het vaak over Europa terwijl we in feite de Europese Unie (EU) bedoelen. Hetzelfde geldt voor iemand die zich een Europeaan noemt.
Hoe zit het nou? Is een Europeaan iemand die uit de EU komt en een Europees paspoort heeft? Of is het iemand die uit het werelddeel Europa komt? Maar wat is dan iemand die uit Rusland of Turkije komt, landen die in twee werelddelen liggen?

Vaak kun je ook lezen: 'Je bent een Europaan als je je een Europeaan voelt.' Maar wat is kenmerkend voor een Europeaan? Wat bindt de Europese burgers?
Misschien kunnen we kijken welk televisieprogramma door honderden miljoenen Europeanen elk jaar in mei bekeken wordt. Dan hebben we het natuurlijk over het Eurovisie Songfestival.

Opdracht Europa of EU:
Bekijk de drie kaarten hieronder:

  1. Europa geografisch
  2. De landen van de Europese Unie
  3. De deelnemers aan het Eurovisie Songfestival (blauw, rood, groen)

    Voorwaarde voor deelname aan het songfestival is het lidmaatschap van de European Broadcasting Union (EBU). Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon, Libië, Liechtenstein, Tunesië en Vaticaanstad zijn lid van de EBU maar hebben nog nooit meegedaan (in de kaart lichtgroen). Kosovo is nog geen lid van de EBU.

Gebruik de vragen voor het beantwoorden van de volgende vragen.

  1. Op welke van de drie landkaarten zijn de meeste landen ingekleurd?

  2. Waarom zijn een aantal landen op kaart 2 niet rood ingekleurd?

  3. De naam Eurovisie (Songfestival) is een samentrekking van: Europa en televisie.
    Liggen alle landen die aan het Eurovisie Songfestival mogen meedoen in Europa?

Stap 4

Vrij verkeer
Bekijk deze video van schooltv over de voordelen van de Europese Unie:

Video: Voordelen van de Europese Unie

Opdracht vrij verkeer:

  1. De video belicht een aantal voordelen van lidmaatschap van de EU.
    Noem ten minste twee voordelen.

  2. Wat betekend de vrijhandel voor de import en export?

Stap 5

Wel of niet in de EU
Afgesproken is dat elk land dat lid wil worden van de Europese Unie (EU) aan de volgende eisen moet voldoen:

  • Het moet een democratisch landsbestuur hebben.
  • Het moet de mensenrechten handhaven (en bijvoorbeeld de doodstraf afschaffen).
  • Het moet zijn wetten en regels aanpassen aan die van de andere lidstaten van de EU.

Toch zijn sommige EU-burgers tegen lidmaatschap van deze landen, terwijl de landen wel aan de eisen voldoen. Ook zijn er een aantal Europese landen die wel aan deze voorwaarden voldoen waarbij juist de burgers van dat land geen lid willen worden. Hoe zit dat?

Kandidaat-lidstaten Albanië en Servië zijn arm vergeleken met de lidstaten van de EU. Sommige burgers zitten niet te wachten op (nog meer) armoede in de EU en wijzen daarom het lidmaatschap van deze landen af. Aan de andere kant is elke uitbreiding tot nu toe goed voor de EU: meer mensen en een grotere markt maken de Europese Unie als geheel steeds welvarender.

Ook vinden sommige EU-burgers kandidaat-lidstaat Turkije er niet in passen omdat het voor het grootste deel in Azië ligt, omdat de meeste burgers in het land islamitisch zijn en omdat de democratie en de mensenrechten in het land onder druk staan. De EU-burgers vinden de Turkse cultuur te veel verschillen van de West-Europese. Andere denken juist dat naarmate de EU meer vergrijst (de gemiddelde leeftijd ligt boven 40 jaar) dat toetreding van een ‘jong’ land als Turkije (gemiddelde leeftijd nog geen 30 jaar) misschien wel heel nuttig is.

Sinds 2010 willen veel EU-burgers dat Griekenland uit de EU vertrekt. Dit omdat de regering van dat land zich niet aan de regels van de EU zou hebben gehouden.

Noorwegen en Zwitserland zijn geen lid van de Europese Unie (EU) en liggen in Europa naast landen die wel lid zijn van de EU. De burgers van deze landen willen geen lid zijn van de EU.

Begin jaren '70 van de vorige eeuw konden Noorwegen, Denemarken, Verenigd Koninkrijk en Ierland lid worden van de EU. De Noorse regering liet haar burgers op 26 september 1972 hierover stemmen. De meeste Noren stemden tegen. Ook in 1994 stemden de meeste Noorse burgers tegen toetreding tot de EU.

Zwitsers voelen er ook weinig voor om toe te treden tot de EU. Dit land heeft een lange traditie van neutraliteit. Dat wil zeggen: Zwitserland heeft van oudsher geprobeerd zich zo weinig mogelijk te bemoeien met oorlogen die andere landen tegen elkaar voeren. Zo wil het land oorlog buiten zijn grenzen houden. Om die reden sluit Zwitserland zich liever niet aan bij bonden van landen, dus ook niet bij de EU.

Opdracht:

  1. De EU telt nu 28 landen. Als de Brexit is voltooid zijn dat er nog maar 27.
    • Wat vind jij? Is Europa gebaat bij meer of minder landen in de EU?
    • Wanneer vind jij dat een land mag toetreden?

  2. Hieronder is een link naar een kaart waarop de kleuren aangeven hoe democratisch het bestuur van een land is. Donkergroene landen zijn heel erg democratisch, bruinzwarte landen helemaal niet. De rest zit er tussenin.
    Kaart: democratie in Europa
    Leg deze kaart eens naast die van de EU en naast die van het Eurovisie Songfestival. Hoe staat het met de democratie in Europa? En bij de Songfestival-deelnemers?

Stap 6

Lees onderstaande tekst:

Meer of minder EU
Lidmaatschap van de Europese Unie (EU) heeft voordelen. Denk bijvoorbeeld aan het vrije verkeer tussen de lidstaten: binnen de unie mag je vrij reizen, wonen, werken en studeren. De vrije handel is goed voor de economie: Nederland verdient veel aan de export van producten. Door samen te werken staan de landen er sterker voor. Oplossingen vinden voor wereldproblemen zoals de klimaatverandering, conflicten en terrorisme gaat makkelijker als er meer landen met elkaar samenwerken.

Maar de Europese Unie roept ook weerstand op. Lidmaatschap kost geld en veel mensen willen niet dat er te veel besluiten op Europees niveau worden genomen. Als er een lidstaat in de problemen komt, moet je dat samen oplossen. Dus toen Griekenland in 2009 met een enorme staatsschuld bleek te zitten, moesten de lidstaten gezamenlijk hier een oplossing voor vinden.

Meer of juist minder EU blijft onderwerp van gesprek. Veel burgers van het Verenigd Koninkrijk stemden in 2016 voor een Brexit: vertrek uit de EU. De Britten vonden dat het lidmaatschap te veel verplichtingen met zich meebrengt.

Aan de andere kant willen andere lidstaten de samenwerking binnen de EU versterken. Zo besloot de EU in 2017 om juist nauwer samen te gaan werken op het gebied van defensie. Die samenwerking heeft de naam PESCO gekregen, oftewel Permanent Structured Cooperation (permanent gestructureerde samenwerking).


Opdracht:
De burgers van de EU verschillen van mening over meer of minder EU.
Schrijf de argumenten van de voorstanders en tegenstanders van EU op.
Wat vind je zelf?
Schrijf een stelling op over een voordeel en een stelling over een nadeel van de EU.

Overleg met je docent of jullie over deze stellingen in de klas een debat gaan voeren.
Gebruik de tips in de gereedschapskist over het voeren van een debat.

Gereedschapskist: Debat

Stap 7

Toets
Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Europa'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.
Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:

Toets:Europa

Stap 8

Eindopdracht
In de vorige stappen heb je verschillende kanten van Europa en de Europese Unie leren kennen. In deze eindopdracht laat je zien wat je van het onderwerp Europa weet. Dit doe je door een infographic te maken. In de gereedschapskist zie je hoe je een infographic maakt en welke ICT-tools je hierbij kan gebruiken.

In de infographic laat je het volgende zien:

  • Een kaart van Europa
  • De verschillende kanten van Europa: geografisch, economisch, cultureel en politiek
  • In welke stappen en waarom de samenwerking in Europa is ontstaan
  • Minimaal 3 weetjes over taal, bevolking en/of cultuur

Let er goed op dat je alle leerdoelen van het thema in het eindproduct laat zien.

Infographic maken

Een infographic is een tekening of foto (in combinatie met tekst) die informatie geeft over een bepaald onderwerp.

 

Klaar?
Laat jullie infographic beoordelen door jullie docent.

Begrippenlijst

Vrij verkeer van personen
Binnen de EU zijn er geen binnengrenzen: er is vrije migratie van personen.
Europese samenwerking
De samenwerking tussen de leden van de Europese Unie op het gebied van verkeer, migratie, landbouw en handel.
Export
Het uitvoeren van goederen uit een land.
Import
Het invoeren van goederen in een land.

Omgaan met grenzen

Vooraf

Dertig, veertig jaar geleden kostte het behoorlijk wat tijd en moeite om met de auto door Europa te reizen, vooral van west naar oost en vice versa. Nu gaat dat een stuk gemakkelijker en sneller.
In deze opdracht zoeken jullie uit hoe dat komt aan de hand van een voorbeeldland: Polen.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • Omschrijven waarom reizen naar landen als Polen voor de val van de Berlijnse muur in 1989 heel moeilijk was.
  • Minimaal twee voorbeelden noemen van Oost Europese landen die in 2004 lid zijn geworden van de EU.

Eindproduct
Het eindproduct van deze opdracht is een reisverhaal. Je gaat tijdens de zomervakantie met de auto naar Polen om daar je vakantie door te brengen. Je wilt om te beginnen Warschau bezoeken.
Schrijf een verslag van je reis vanuit je eigen woonplaats naar Warschau. Laat daarin zien dat de reis nu heel anders verloopt dan dertig of veertig jaar geleden. Leg ook uit hoe dat komt.
In het eindproduct laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Jullie krijgen een goede beoordeling als:

  • Het reisverhaal duidelijk maakt waarom het nu makkelijker is om met de auto naar Polen te rijden dan dertig of veertig jaar geleden.
  • Het verhaal leesbaar en boeiend geschreven is.
  • Het verhaal in goed Nederlands is geschreven.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Vragen beantwoorden over grenzen in Europa.
Stap 2 Alleen Informatie lezen over de Polen in de communistische tijd.
Stap 3 Alleen Informatie lezen over verbeteren bereikbaarheid Poolse steden.
Stap 4 Alleen + samen Reisverhaal schrijven over de tocht naar Warschau.


Benodigdheden

  • een computer met internet
  • pen en papier en/of printer
  • Google Maps

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap 1

Grenscontroles
Binnen de landen van de Europese Unie (EU) mogen mensen vrij reizen. Dat betekent dat er tussen de grenzen van de landen minder gecontroleerd wordt. Dat was in de jaren ’80 van de vorige eeuw wel anders. Toen brachten Joep Bosch en Johan Elzinga kleding, voedsel en andere hulpgoederen naar Polen. Daarmee steunden ze de actie 'Help de Polen de winter door'. Over hun reis in december 1983 schreven ze dit reisverslag. De tekst is ingekort.

Reis met hindernissen
“We vertrokken op 11 december om 17.40 uur vanuit Schinveld naar Polen. Om 00.30 uur reden we Oost-Duitsland in, waar we de nacht doorbrachten in ons busje bij een temperatuur van -14 graden. Daarna gingen we verder naar de Poolse grens. Bij het laatste tankstation in Oost-Duitsland belden we de thuishaven om te vertellen dat we om ongeveer 13.00 uur Polen zouden inrijden.

Dit pakte heel anders uit. De aankomst aan de grens was om 11.00 uur. De afhandeling verliep goed totdat we bij de Poolse warencontrole aankwamen. We moesten de auto aan de kant zetten. Een Poolse douanebeambte vertelde ons dat alle goederen uitgeladen moesten worden. Daarna kwamen er twee douanebeambten die precies wilden weten wat er in de auto zat. We hadden een lijst waarop stond dat we 300 kilo kleding, 150 kilo levensmiddelen en 30 kilo schoenen bij ons hadden. We moesten 3.000 DM (Duitse marken, dit was in 1983 de munt van Duitsland) betalen aan invoerrechten. Na controle bleek dat er meer levensmiddelen waren en dat betekende nog 4.000 DM erbij. Dus in totaal 7.000 DM. Of we dit maar even wilden betalen. Dat geld hadden we niet, dus mochten we Polen niet in.

Terug naar Duitsland. Om 15.30 uur waren wij weer op weg naar Helmstedt. Daar kwamen we om 22.00 uur aan. Twee uur later konden we weer opnieuw op weg naar Polen.

Dus weer een koude nacht in de auto in Oost-Duitsland. We sliepen daar van 03.00 uur tot 06.30 uur. Uiteindelijk kwamen wij om ongeveer 16.00 uur in Polen aan. Om middernacht bereikten wij na 56 uur reizen eindelijk Koscierzyna.”

Uit: Geschiedenis 1980-1984 op www.podlasie.nl

 

Opdracht grenscontroles:

  1. Heb jij een ervaring met grenscontroles? Bespreek je ervaring met een klasgenoot.

  2. Ben je in Europa wel eens gecontroleerd aan de grens?

Stap 2

Polen in de communistische tijd
Lees de tekst over Polen in de communistische tijd:

Achter het IJzeren Gordijn
Na de Tweede Wereldoorlog kwam Polen achter het ‘IJzeren Gordijn’ terecht. Polen behoorde tot Oost-Europa. Het was een van de landen die onder invloed van Rusland communistisch was geworden. De boerenbedrijven en de industrie kwamen in handen van de overheid. De staat bepaalde wat er geproduceerd werd.

Dagelijks leven
Het dagelijks leven in Polen stond onder controle van de communistische partij. Alleen als je lid was van die partij maakte je kans op een goede baan. Een eigen mening, die anders was dan die van de communistische partij, werd streng bestraft. De geheime dienst hield personen met Westerse sympathieën goed in de gaten. Reizen naar het ‘vrije Westen’ was er al helemaal niet bij.

Grens
Tussen West- en Oost-Europa kwam er een grens te liggen, het IJzeren Gordijn. Het IJzeren Gordijn zat potdicht voor de inwoners van het Oostblok, maar ook West-Europeanen kwamen er maar moeilijk binnen. Dag en nacht bewaakten gewapende wachters de grens. Grensbewaking met prikkeldraad, hekken, muren en mijnenvelden moest voorkomen dat mensen stiekem de grens overstaken.

Einde communistische tijd
In 1989 is er, met de val van de Berlijnse muur, een einde gekomen aan de communistische tijd in Polen. Polen en de andere Oost-Europeanen mochten weer naar andere landen reizen. Vanaf dat moment zijn de Polen zich steeds meer gaan richten op West-Europa en in 2004 is Polen samen met negen andere landen toegetreden tot de Europese Unie.


Opdracht:  
Beantwoord de volgende vragen.

  1. Hoe is Polen achter het 'IJzeren Gordijn' terecht gekomen?

  2. In welk jaar is het 'IJzeren Gordijn' verdwenen?

  3. Welk land werd door het IJzeren Gordijn in tweeën gedeeld? Kies uit Polen, Duitsland of Tsjechoslowakije.

  4. Welke landen die achter het IJzeren Gordijn lagen, zijn nu ook lid van de Europese Unie?

Stap 3

Europees kampioenschap voetbal
Lees de onderstaande twee verhalen:

Het is 2010. Een Poolse automobilist slalomt over de weg. Niet omdat de chauffeur dronken is, maar omdat hij de diepe gaten in de weg ontwijkt. Niemand die daar meer van opkijkt: de miserabele staat van de wegen hoort net zo bij het Poolse leven als een vette worst bij het ontbijt. Maar het schaadt de economie van Polen en de reputatie in het buitenland wel.

In 2012 is Polen samen met Oekraïne het gastland voor het Europese kampioenschap (EK) voetbal. Dat Warschau de enige hoofdstad is van Europa waar geen snelweg naartoe loopt, is voor de Poolse regering een schandvlek. De regering probeert die uit alle macht weg te poetsen met de aanleg van een nieuwe snelweg, dwars door Polen. Het project is tot topprioriteit verklaard. Polen wil tijdens het EK Voetbal in 2012 aan de wereld laten zien dat het een modern land is met een moderne infrastructuur (dat is het geheel aan voorzieningen als het wegennet, spoorlijnen, vliegvelden, havens, enz.).

 

Het is 1 december 2011. De snelweg A2 is geopend. De snelweg loopt dwars door Polen van Wit-Rusland naar Duitsland, langs Warschau. Aan de A1 wordt hard gewerkt. Die snelweg loopt van noord naar zuid, van Gdansk naar de grens met Tsjechië. Het noordelijke stuk tot aan Torun is voor de zomer van 2012 klaar. De steden Poznan, Gdansk en Warschau zijn dan onderling met autosnelwegen verbonden.


Opdracht:

  1. Ga op het internet op zoek naar de volgende informatie over het EK voetbal van 2012:
    • In hoeveel stadions wordt het kampioenschap gehouden?
    • In welke plaatsen stonden de stadions?
    • Hoeveel landen (teams) deden mee aan het toernooi?
    • Hoeveel toeschouwers waren er in totaal?

  2. Kijk op Google Maps: wat voor weg ligt er nu tussen de Poolse stadionsteden?
    Wat is een handige route als je van het stadion in Warschau naar het stadion in Gdanks rijdt?
    Wat als je van het stadion in Warschau naar het Oekraïense stadion in Lviv wil rijden?

  3. Stel je voor dat je een toeschouwer bent van het EK. Lukt het om de wedstrijden van jouw team te volgen?

Stap 4

Eindproduct
Bedenk een reisverhaal over de tocht van de Nederlands-Duitse grens tot aan Warschau.
Hoe reis je, met welk vervoermiddel?
Wat kom je onderweg allemaal tegen?
Welke mensen kom je tegen, welke talen, welke gewoonten?
Welke moeilijkheden moet je overwinnen?
Neem je alleen maar snelweg, of juist niet?
Maak er een mooi verhaal van dat waar zou kunnen zijn.
Beschrijf een paar verschillen tussen jullie reis en dezelfde reis pakweg 40 jaar geleden (denk aan grenzen, controles en geld).
Zoek er een paar afbeeldingen bij en geef je route aan op de kaart.

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Klaar?
Laat het eindproduct beoordelen door jullie docent en lees het verhaal voor in de klas.

Polen in Nederland*

Vooraf

In 2004 trad Polen toe tot de Europese Unie. Sinds 1 mei 2007 mogen Poolse werknemers zonder werkvergunning in Nederland werken. 

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • Een voordeel noemen van het feit dat Poolse werknemers zonder werkvergunning in
  • Nederland mogen werken.
  • Een nadeel noemen van het feit dat Poolse werknemers zonder werkvergunning in Nederland
  • mogen werken.

Eindproduct
Het eindproduct is een 'gevolgenschema'.
In het gevolgenschema komen de voor- en nadelen voor verschillende groepen in Nederland en Polen van de toetreding van Polen tot de EU.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen over Polen in de EU.
Stap 2 Alleen Gevolgenschema maken Polen in de EU.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je het gevolgenschema nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 1 uur nodig.

Stap 1

Gevolgen Polen in EU
Lees de volgende tekst.

Europese wetgeving
Polen is lid van de Europese Unie. Volgens de Europese wetgeving heeft iedere inwoner van een land van de EU het recht om in een ander EU-land te gaan werken. Werkgevers in Nederland hoeven geen werkvergunning aan te vragen voor werknemers uit Polen. De Poolse werknemer moet wel op dezelfde manier behandeld worden als de burgers van het land zelf.

In de bouw, transportsector en land- en tuinbouw
Elk jaar werken naar schatting zo’n 100.000 Polen in Nederland. Zij werken vooral in de bouw, in de transportsector en in de land- en tuinbouw. Ze komen hier werken omdat de lonen hier hoger zijn dan in hun eigen land.

Goedkope arbeiders
Werkgevers in de land- en tuinbouw en in de transportsector zijn blij met de komst van de Polen. Zij kunnen op die manier gemakkelijk goedkoop personeel vinden. Nederlanders die werken in deze sectoren zijn vaak minder blij: “Die Polen pikken onze banen in”.

Wonen in Nederland
Veel Polen hebben moeite met de Nederlandse taal, maar de bereidheid om de taal te leren is groot. Ruim 40% van de Polen heeft een taalcursus gevolgd. Polen trekken graag op met andere Polen, maar ze vormen geen gesloten gemeenschap. Een deel van de Polen is van plan in Nederland te blijven. Maar veel Polen zijn van plan om over enkele jaren terug naar Polen te gaan.

Gevolgen in Polen
Nu veel Poolse werknemers in Nederland (en andere EU-landen) werken, daalt de werkloosheid in Polen snel. Dat gaat zo snel dat er in Polen is er een tekort aan bouwvakkers. Hierdoor blijven veel Poolse werknemers daar. Bulgaarse en Roemeense werknemers vullen dat tekort aan.

 

Stap 2

Gevolgenschema Polen in EU
Download nu eerst het gevolgenschema.
Open het schema in Word en lees de inleiding.

Opdracht gevolgenschema Polen in EU:

  1. Verplaats je nu eerst in de positie van een Poolse werknemer die in Nederland werkt.
    Vul in het schema de gevolgen voor hem/haar van de toetreding van Polen tot de EU.

  2. Verplaats je vervolgens in de positie van een Nederlandse werknemer.
    Wat zijn voor hem/haar de gevolgen.
    Schrijf de gevolgen in het gevolgenschema.

  3. De toetreding van Polen tot de EU heeft ook gevolgen voor sommige Nederlandse werkgevers.
    Schrijf die gevolgen op in het gevolgenschema.

  4. Schrijf tenslotte op wat de gevolgen zijn voor de Poolse economie.


Alles ingevuld?
Vergelijk je schema met het schema van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde gevolgen opgeschreven? Bespreek de verschillen.
Pas je eigen schema eventueel nog iets aan.

Klaar?
Laat het gevolgenschema beoordelen door je docent.

Wereldgodsdiensten*

Vooraf

Er bestaan verschillende wereldgodsdiensten waarvan je vast al eens gehoord hebt, zoals het christendom, jodendom en hindoeïsme. In deze opdracht kijken we naar het ontstaan van de godsdiensten en de verspreiding ervan over de wereld.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • De vijf grootste en bekendste wereldgodsdiensten noemen.
  • Op een kaart aangeven hoe de wereldgodsdiensten over de wereld verdeeld zijn.
  • Omschrijven hoe wereldgodsdiensten zijn verspreid en waarom migratie en bekering hier invloed op hebben gehad.
  • Uitleggen dat het geloof een belangrijk onderdeel is van de cultuur van een land, bijvoorbeeld door het vieren van feestdagen.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen en vragen beantwoorden over wereldgodsdiensten.
Stap 2 Alleen Begrippen in eigen woorden omschrijven.
Stap 3 Alleen Opschrijven in welke delen van de wereld de verschillende godsdiensten voorkomen.
Stap 4 Alleen Toets Wereldgodsdiensten maken.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren.

 

 

Stap 1

Het ontstaan van de wereldgodsdiensten
Bestudeer in de Kennisbank het volgende onderdeel:

KB: Wereldgodsdiensten

Bekijk nu het volgende filmpje over de verspreiding van de vijf meest bekende godsdiensten van de wereld:

In het filmpje zie je dat de godsdiensten in verschillende perioden van de geschiedenis zijn ontstaan en dat de godsdiensten met verschillende aanleidingen en op verschillende plekken in de wereld zijn ontstaan.

Met de geboorte van Krishna ontstond het hindoeïsme ruim voor de andere godsdiensten. Ongeveer in het jaar 2000 voor Christus ontstond het jodendom met de geboorte van de profeet Abraham. Het boeddhisme verspreidde zich net als het hindoeïsme vanuit India, na de geboorte van de prins Siddharta Gautama, die later ‘Boeddha’ werd genoemd. Het christendom ontstond vanaf het jaar 32 na Christus, met de dood van de profeet Jezus. In 570 na Christus werd de profeet Mohammed geboren waarna de islam ontstond.

Het jodendom, christendom en de islam hadden profeten. De profeten vertelden dat ze boodschappen van God ontvingen en gaven deze door aan de mensen om hen heen. Ze noemden deze boodschappen ‘openbaringen’. Sommige mensen geloofden wat de profeten vertelden en overtuigden daarna ook anderen van het bestaan van hun God. Zo verspreidden de volgelingen de godsdiensten onder de mensen.

Het hindoeïsme en het boeddhisme had geen profeten. Maar ook deze religies verspreidden zich doordat mensen overtuigd raakten van wat Krishna (de grondlegger van het hindoeïsme) en Boeddha (de grondlegger van het boeddhisme) en hun volgelingen aan hen vertelden.


Opdracht:
Vul in de volgende tekst de lege plekken in met de namen van de vijf wereldgodsdiensten (het hindoeïsme, het boeddhisme*, de islam, het jodendom, het christendom):

Als laatste van de vijf wereldgodsdiensten ontstond ...(1)... ruim vijf eeuwen na Christus nadat de profeet Mohammed openbaringen ontving en deze deelde met andere mensen. De aanhangers van deze godsdienst heten moslims. In het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Indonesië wonen veel moslims. ...(2).... verspreidde zich vanuit India na de geboorte van de prins Siddharta Gautama. Er leven nu veel aanhangers van deze religie in China, Mongolië, Tibet en Zuidoost-Azië. In India was al eerder ...(3)... ontstaan met als grondlegger Krishna. Rond het jaar 2000 voor Christus, in de tijd van de profeet Abraham, ontstond ...(4)... Na de dood van Jezus kwam ...(5)... op.

*Het boeddhisme is eigenlijk geen godsdienst, omdat er geen sprake is van het geloof in (het bestaan van) een god of goden. Je zou het boeddhisme wel ‘religie’ kunnen noemen.

Stap 2

Bekering en migratie
Elke godsdienst begint met een kleine groep van volgelingen die geloven in de ideeën of openbaringen die de stichters van de godsdienst met hen deelden. In de afgelopen eeuwen zijn de wereldgodsdiensten – met uitzondering van het jodendom – erg gegroeid in het aantal gelovigen en verspreid over grote gebieden. Deze verspreiding heeft op verschillende manieren plaatsgevonden, door middel van bekering van niet-gelovigen en andersgelovigen en door migratie van gelovigen.

Zoek informatie over de volgende begrippen en schrijf het in je eigen woorden op :

  • vrijwillige bekering
  • gedwongen bekering
  • (joodse) diaspora
  • missionaris

Stap 3

De spreiding van de wereldgodsdiensten
Gebruik de afbeelding over cultuurgebieden en godsdiensten uit de Kennisbank of kijk naar de afbeelding hieronder.


Opdracht spreiding van wereldgodsdiensten:
Hierboven zie je een kaart met daarop de dominante godsdiensten.

  1. Schrijf van elk van de vijf wereldgodsdiensten die we in deze opdracht behandelen op in welke delen of landen van de wereld ze voornamelijk voorkomen.

  2. Kun je ook redenen bedenken waarom ze juist daar dominant zijn?

  3. Op de kaart hiernaast zie je een deel van Azië.
    Op de kaart is ook aangegeven langs welke routes één van de wereldgodsdiensten zich verspreidde.

    Om welke wereldgodsdienst gaat het?

 

 

Stap 4

Toets
Als eindproduct maak je de toets 'Wereldgodsdiensten'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.
Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:

 

Toets:Wereldgodsdiensten

Begrippenlijst

Christendom
Het Christendom is een geloof, waarin de Bijbel en Jezus Christus centraal staan. Christenen geloven in één God, die toch uit drie personen bestaat, namelijk God de Vader, Zijn Zoon Jezus Christus en de Heilige Geest.
Islam
De islam is het geloof van de moslims. Zij geloven in God en noemen Hem Allah, wat de Almachtige betekent. Mohammed is Zijn boodschapper en profeet. De moslims geloven dat de eerste profeet Adam is en de laatste Mohammed.
Hindoeïsme
Het hindoeïsme kent verschillende goden. Het is gevormd uit diverse tradities en heeft niet één bepaalde stichter. Het hindoeïsme kent veel oude geschriften die duizenden jaren oud zijn. De oudste zijn de vier Veda's. Veda betekent 'weten'.
Boeddhisme
Het boeddhisme is zowel een filosofie als een religie. Gautama Boeddha is de stichter van dit geloof. Ze geloven dat de verlichting, de volledige bevrijding van het lijden, bereikt kan worden als je niet meer ontevreden bent over dingen.
Jodendom

Joden geloven in God. Het jodendom is ongeveer 3000-4000 jaar geleden ontstaan, maar het heeft niet echt een stichter. Het is voortgekomen uit vele ideeën en gedachten van profeten.

Migratie(stroom)
Het verhuizen van het ene naar het andere gebied binnen een land (binnenlandse migratie) of van het ene naar het andere land (buitenlandse migratie).
Bekering
Het overgaan of doen overgaan tot een (andere) godsdienst.
Godsdienst
Een geloof in één god (monotheïsme) dan wel in meerdere goden (polytheïsme).

 

Afsluiting

Grenzen en identiteit

Je hebt alle opdrachten van dit thema gemaakt, tijd voor de afsluiting.
Je sluit het thema af door samen met een klasgenoot een kwartetspel te maken.

Het kwartetspel bestaat uit minimaal 24 kaarten:

  • 2 setjes van 4 kaarten die passen bij het begrip 'cultuur',
  • 2 setjes van 4 kaarten bij het begrip 'grenzen'
  • 2 setjes van 4 kaarten bij de begrippen 'Europa' en 'Europese Unie'.

Kwartet maken

Een kwartetspel is een creatieve manier om informatie te presenteren.

 

Beoordeling
Bij de beoordeling van het kwartetspel kijkt je docent naar:

  • De inhoud: komen de belangrijkste termen in het kwartetspel terug?
  • De speelbaarheid: zijn de spelregels duidelijk?
  • De verzorging: is het spel met zorg gemaakt?

Verderkijker

Grenzen en identiteit

Aan het eind van dit thema vind je de 'verderkijker'. De verderkijker biedt een selectie bij het thema passende digitale fragmenten uit het archief van Beeld en Geluid.
Voor het thema 'Grenzen en identiteit' zijn tien fragmenten bij zes verschillende onderwerpen geselecteerd.
Om de Teleblikfragmenten te kunnen bekijken moet je ingelogd zijn op Teleblik.

1 Cultuur en identiteit
Hollands nieuws
Kinderen in klederdacht.
Congo, Goma: Kwami Longange Mokobelwa is een 'sapeur': een dandyachtige man die zich elegant kleedt.
Kwami Longange Mokobelwa
Hij experimenteert met allerlei materialen en krijgt veel bewonderende reacties als hij de straat opgaat in een rok gemaakt met stropdassen.

2 Cultuur en geloof
Hemelvaart
Wat is Hemelvaart eigenlijk?
Suikerfeest
In dit fragment aandacht voor acteur Mimoun Oaïssa, die het televisieprogramma 'Het nationale suikerfeest' presenteert vanuit het Concertgebouw in Amsterdam. Na een vastenperiode van een maand wordt de Ramadan afgesloten met het Suikerfeest.

3 Grenzen
Vrijheid, gelijkheid en broederschap
Lied: 15 miljoen mensen

4 Europa
In Europa: 1950
De samenwerking tussen zes landen in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) en de vestiging van het hoofdkwartier van de EGKS in Luxemburg.
In Europa: 1950
Dankbaar voor Europa.

5 Polen in Nederland
Polen in Nederland
Het Polen-meldpunt van de PVV waar anoniem klachten over werknemers uit Polen en andere landen in Midden- en Oost-Europa kunnen worden gemeld leidt zowel in de Tweede Kamer als in het Europees Parlement tot ophef.

6 Omgaan met grenzen
Waar was u toen?
Beelden van de val van de Berlijnse muur en verschillende ontsnappingspogingen van oost naar west Berlijn.
Polygoon wereldnieuws
Op 17 augustus 1962 komt de Oost-Berlijner Peter Fechter om bij een geruchtmakende vluchtpoging over de muur. (Uit: Kroniek van de 20ste eeuw)

2 Cultuur en geloof
Wat is Hemelvaart eigenlijk? Hemelvaart
In dit fragment aandacht voor acteur Mimoun Oaïssa, die het televisieprogramma 'Het  nationale suikerfeest' presenteert vanuit het Concertgebouw in Amsterdam. Na een vastenperiode van een maand wordt de Ramadan afgesloten met het Suikerfeest. Suikerfeest

3 Grenzen
Lied: 15 miljoen mensen
Vrijheid, gelijkheid en broederschap

4 Europa
De samenwerking tussen zes landen in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) en de vestiging van het hoofdkwartier van de EGKS in Luxemburg. In Europa: 1950
Dankbaar voor Europa.
In Europa: 1950

5 Polen in Nederland
Het Polen-meldpunt van de PVV waar anoniem klachten over werknemers uit Polen en andere landen in Midden- en Oost-Europa kunnen worden gemeld leidt zowel in de Tweede Kamer als in het Europees Parlement tot ophef. Polen in Nederland

6 Omgaan met grenzen
Beelden van de val van de Berlijnse muur en verschillende ontsnappingspogingen van oost naar west Berlijn. Waar was u toen?
Op 17 augustus 1962 komt de Oost-Berlijner Peter Fechter om bij een geruchtmakende vluchtpoging over de muur. (Uit: Kroniek van de 20ste eeuw)
Polygoon wereldnieuws

  • Het arrangement Thema: Grenzen en identiteit hv123 - kopie 1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Sander Langerak Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2023-02-08 10:21:52
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Grenzen en identiteit' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Aan het eind van het thema moet je: het begrip cultuur kunnen omschrijven. de grote cultuurgebieden op de wereld kunnen benoemen. een onderzoek kunnen doen naar de geografische gebondenheid van identiteit. weten dat de grenzen binnen Europa de afgelopen eeuw voortdurend zijn veranderd. weten hoe de Europese Unie zich heeft ontwikkeld. kunnen uitleggen wat de gevolgen zijn van de (toekomstige) uitbreidingen van de EU
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Europa; Aardrijkskunde; Grenzen en identiteit; Cultuur; Grenzen afbakenen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Aardrijkskunde. (2018).

    Thema: Grenzen en identiteit - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52460/Thema__Grenzen_en_identiteit___hv12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Cultuur en geloof

    Grenzen

    Europa

    Wereldgodsdiensten

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.