Tijdens verschillende opdrachten kom je meer te weten over de paralympische spelen en de sporters die daaraan deelnemen. Voordat je begint lees je eerst de uitleg. Alvast veel plezier bij het maken van de opdrachten.
Logo van de Paralympische spelen van PyeongChang in 2018
Uitleg.
Uitleg bij de opdrachten.
In het menu links kun je de opdrachten vinden. Je moet de opdrachten 1 t/m 5 maken. De laatste les gaan we terugkijken op de lessenserie.
We beginnen iedere les met een instructie daarna ga je zelfstandig of in een klein groepje aan het werk met de opdracht. Iedere opdracht rond je af met een eindopdracht. Deze telt mee voor je cijfer.
Opbouw van de verschillende opdrachten (kopjes).
Leerdoelen: Hier lees je wat je gaat leren.
Werkwijze: Hier lees je hoe je kunt werken, wat je nodig hebt, hoeveel tijd je ervoor hebt en of je dit alleen of samen mag maken.
De opdracht: Hier staat beschreven wat je allemaal precies gaat doen in de juiste volgorde.
Extra activiteit: Hier vind je extra opdrachten als je tijd over hebt.
Eindopdracht: Hier kun je lezen wat je geleerd hebt en wat je moet doen om de opdracht af te ronden.
Hier kun je zien hoe deze opdracht beoordeeld wordt en hoeveel punten je ervoor kunt krijgen.
Planning.
De komende 2 weken gaan we met de het thema aan het werk.
Hieronder kun je zien in welke les we wat behandelen en welke eindopdracht hierbij hoort.
Les.
Opdr.
Wat wordt behandeld in de les?
Afronden en inleveren
1
1
Uitleg en introductie van het thema + Tekst lezen + woordenschat.
Kruiswoordraadsel.
2
2
Vragen over de tekst, de moeilijke woorden en het filmpje beantwoorden.
Quiz over het filmpje.
3
3
Tekst schrijven over de paralympische spelen.
Geschreven verhaal.
4
3
Tekst schrijven over de paralympische spelen.
Getypt verhaal.
5
4
Een paralympische sporter beschrijven en presenteren.
Presentatie.
6
4
We kijken naar de presentaties + voorlezen + stillezen.
Presentatie.
7
5
Je maakt een gedicht volgens bepaalde regels.
Gedicht.
8
-
Afronden van de opdrachten en het thema.
-
Beoordeling van de opdrachten.
Beoordeling.
Zoals je net hebt gelezen rond je iedere opdracht af met een eindopdracht. Hieronder zie je in een overzicht welke eindopdrachten je moet maken en hoeveel punten je hiervoor kunt krijgen. Je kunt ook zien hoe het uiteindelijke cijfer wordt berekend.
Opdracht.
Eindopdracht.
Maximaal punten.
Opdracht 1.
Quiz over filmpje.
10
Opdracht 2,
Kruiswoordraadsel maken.
15
Opdracht 3.
Verhaal schrijven.
30
Opdracht 4.
Presentatie.
10
Opdracht 5.
Gedicht.
15
Totaal te behalen punten:
80
Je cijfer bereken je door het aantal punten te delen door 10 en er dan 2 bij op te tellen.
Opdracht 1.
Leerdoelen + eindproduct.
Leerdoelen en eindopdracht van de eerste opdracht.
Wat ga je leren (leerdoelen):
Je leert hoe je een tekst in drie stappen moet lezen.
Je weet moeilijke woorden uit een tekst te halen en je weet wat je moet doen om achter de betekenis te komen.
Daarnaast leer je wat de paralympische spelen zijn en beantwoord je vragen bij een filmpje.
Eindopdracht:
Je moet 5 vragen beantwoorden over een kort filmpje.
Werkwijze.
Bij deze opdracht werk je aan de volgende activiteiten.
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
klassikaal.
De docent geeft klassikale instructie.
Stap 2
In kleine groepjes (3-tallen).
Je leest de tekst volgens de drie stappen en schrijft de moeilijke woorden op.
Stap 3
in kleine groepjes (3-tallen).
Moeilijke woordenlijst maken en betekenis opzoeken met de woordhulp.
Stap 4
individueel.
Je maakt de eindopdracht. Dit is ook huiswerk voor de volgende les.
Benodigdheden
Laptop met internet, taalschrift en een gevulde etui.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 lesuur de tijd.
De opdracht.
Stap 1:
De docent geeft uitleg over de opdracht en verdeelt de klas in kleine groepjes. Iedereen krijgt ook de tekst op papier uitgedeeld.
Je hebt nu de tekst gelezen en kort samengevat. Ook heb je een aantal moeilijke woorden onderstreept. Schrijf deze woorden allemaal op en achterhaal de betekenis met behulp van de woordhulp. Schrijf de betekenissen achter het moeilijke woorden.
De woordhulp kun je onder stap 2 openen.
Stap 4:
Maak de eindopdracht.
Extra activiteit bij opdracht 1.
Je hebt alle opdrachten af en je hebt wat tijd over.
Je hebt uiteraard alle opdrachten goed uitgevoerd en al nagekeken of het goed is. Super goed van je.
Je kunt ervoor kiezen om te lezen of onderstaande vragen te beantwoorden.
Google Doodle.
Je weet vast dat Google een grote zoekmachine is. Weet je ook wat een Google Doodle is?
Schrijf je antwoorden op in je schrift.
1) Zoek eens op wat een Google Doodle is.
2) Zoek de Google Doodle van de paralympische spelen van 2018 op.
3) Wat zie je hier?
Overige vragen.
4) Zijn er paralympische zomerspelen en winterspelen?
5) Waar zijn de eerste paralympische spelen gehouden en in welk jaar was dat?
Eindopdracht 1.
Wat heb je voor deze opdracht gedaan?
In deze opdracht heb jegelezen over de paralympische spelen. Je hebt geleerd hoe je een tekst goed kan lezen met behulp van de drie stappen. Je hebt een aantal moeilijke woorden uit de tekst opgezocht en de betekenis erbij gevonden.
Aan het einde van de les kijken we een filmpje over de paralympics. Na het filmpje maak je de vragen van de quiz. Het zijn in totaal 5 vragen. Elke goed beantwoorde vraag levert 2 punten op. Je kunt in totaal 10 punten behalen.
Als je alle vragen beantwoord hebt krijg je je resultaat te zien. Hierop staat hoeveel punten je hebt behaald.
Maak hiervan een schermafdruk en e-mail dit naar de docent.
Lever je niets is, dan heb je ook geen punten voor deze eindopdracht.
Test: Eindopdracht 1: Vragen over het filmpje.
Test: Eindopdracht 1: Vragen over het filmpje.
0%
Beantwoord de vragen over het filmpje. Als je dit gedaan hebt zie je een certificaat. Hierop staat hoeveel punten he hebt behaald. Maak hiervan een schermafdruk en mail dit naar de docent. Lever je niets is, dan heb je ook geen punten.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je hebt alle opdrachten af en je hebt wat tijd over.
Je hebt uiteraard alle opdrachten goed uitgevoerd en al nagekeken of het goed is. Super goed van je.
Je kunt ervoor kiezen om te lezen of onderstaande vragen te beantwoorden.
1) Hoevaak zijn er paralympische spelen gehouden? (Zomer en winterspelen).
2) Heeft het logo van de paralympische spelen 5 ringen? Waarom is dat?
3) Wie is de jongste paralympische atleet? Welke sport beoefent deze atleet?
4) Welke sporten nemen deel aan de paralympische spelen?
Eindopdracht 3.
Eindopdracht 3:
Verhaal schrijven over de paralympische spelen.
Je hebt een verhaal geschreven over de paralympische spelen. Hierbij heb je gebruik gemaakt van een schrijfplan. Nadat je het schrijfplan hebt gemaakt ben je het verhaal gaan schrijven. Dit verhaal heb je door een klasgenootje laten nakijken. Hij heeft minimaal 3 verbeterpunten opgeschreven. Daarna heb jij je verhaal aangepast en uitgetypt.
Je levert het geschreven en getypte verhaal beide in. Op het geschreven verhaal staan de drie verbeterpunten van je klasgenootje.
Hieronder kun je zien hoeveel punten je voor je verhaal kunt krijgen. Maximaal kun je 30 punten krijgen.
Onderdeel.
Max. pnt.
1
Het geschreven verhaal is goed leesbaar
10
2
Het getypte verhaal heeft een goede lay-out.
2
3
Er is een passende titel bedacht.
2
4
Het taalgebruik past bij de doelgroep (klasgenootje).
6
5
Er zijn minimaal 5 woorden uit de woordenlijst goed gebruikt
9
6
Er is een goede indeling. (inleiding, kern en slot )
8
7
Iedere alinea heeft een goed bedacht kopje.
2
8
Er staan weinig spelfouten in de tekst.
4
9
De hoofdletters en punten staan op de goede plek en hebben een andere kleur.
15
10
Er is een plaatje toegevoegd.
2
Totaal aantal punten
60
Het verkregen aantal punten deel je door 2. Dit is het aantal punten dat je krijgt.
Opdracht 4.
Leerdoelen + eindproduct.
Leerdoelen en eindopdracht van de vierde opdracht.
Wat ga je leren (leerdoelen):
Je leert hoe je een presentatie moet voorbereiden.
Je leert hoe je informatie moet verzamelen.
Eindopdracht:
Je houdt een presentatie over een paralympische sporter.
Werkwijze.
Bij deze opdracht werk je aan de volgende activiteiten.
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
klassikaal.
De docent geeft klassikale instructie.
Stap 2
In kleine groepjes (3 of 4-tallen).
Je kiest een paralympische sporter waar je over gaat presenteren.
Stap 3
In kleine groepjes (3 of 4-tallen).
Je gaat taken verdelen.
Stap 4
In kleine groepjes (3 of 4-tallen).
Informatie verzamelen.
Stap 5
In kleine groepjes (3 of 4-tallen).
Presentatie voorbereiden.
Stap 6
In kleine groepjes (3 of 4-tallen).
Presenteren.
Stap 7
Luisteren
De docent leest een stuk uit een leesboek voor.
Stap 8
Stillezen
Je leest zelfstandig uit je leesboek.
Benodigdheden
Laptop met internet, digibord en je eigen leesboek.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 lesuur de tijd.
De opdracht.
Stap 1: 5 minuten.
Voor deze opdracht ga je een presentatie voorbereiden.
Deze opdracht maak je in drie of viertallen. Tijdens de instructie hoor je dat het belangrijk is om goed samen te werken. Goed naar elkaar luisteren is hier erg belangrijk. Laat ook iedereen aan het woord.
Stap 2: maximaal 5 minuten.
Je kiest een beroemde paralympische sporter. Je kunt kiezen uit Nederlandse deelnemers uit 2018.
Renske van Beek, Lisa Bunschoten, Bibian Mentel en Chris Vos komen in actie bij het snowboarden. Linda van Impelen, Anna Jochemsen, Jeroen Kampschreur, Niels de Langen en Jeffrey Stuut vertegenwoordigen Nederland bij het skiën.
Je hebt nu een paralympische sporter uitgekozen. Nu moet je hier meer informatie over verzamelen.
Verdeel de volgende vragen over je groepje. Ieder gaat op zoek naar een antwoord op zijn vragen.
Vragen waar je in je presentatie antwoord op kan geven:
1
Wat is de naam van de atleet?
2
Uit welk land komt de atleet? Welke nationaliteit heeft de atleet.
3
Hoe oud is de atleet nu? Leeft de atleet nog?
4
Welke handicap heeft de atleet. (zoek zoveel mogelijk op over de beperking van de sporter. Is hij zo geboren? Komt het door een ongeluk?
5
In welk jaar heeft de atleet deelgenomen aan de paralympische spelen. Waar waren de spelen toen? Heeft hij aan meerdere spelen meegedaan? Behaalde resultaten.
6
Welke sport beoefent de atleet. Vertel hier meer over.
Stap 4: Maximaal 15 minuten.
Je gaat nu de presentatie vorm geven. Hiervoor gebruik je een standaard presentatie.
Open de link hieronder en vul de door jullie gevonden gegevens in. Zorg voor leuke plaatjes.
Je gaat de presentatie verder uitwerken. Zorg dat het er goed uit ziet. Geen spelfouten.
Wie zou willen presenteren? Je kunt ook samen presenteren. Wie presenteert dan wat?
Je kunt nu ook nog extra informatie over de atleet of de sport opzoeken.
De volgende les wordt de atleet gepresenteerd.
Stap 6:
Je presenteert de atleet met behulp van jullie gemaakte google presentatie.
De Hiervoor krijg je een beoordeling. Voor deze beoordeling kun je maximaal 10 punten verdienen. Bij de eindopdracht kun je zien waarvoor je punten krijgt.
Stap 7:
De docent leest het eerste deel van een verhaal voor. In de afsluitende les wordt het 2e en laatste deel voorgelezen.
Stap 8:
Je leest verder uit je eigen leesboek.
Extra activiteit bij opdracht 4.
Je hebt alle opdrachten af en je hebt wat tijd over.
Je hebt uiteraard alle opdrachten goed uitgevoerd en al nagekeken of het goed is. Super goed van je.
Je kunt ervoor kiezen om te lezen of onderstaande teksten te lezen.
Meedoen aan de paralympische spelen is al bijzonder en speciaal. Maar er zijn verhalen die echt bijzonder zijn. Lees deze verhalen maar eens:
Je hebt informatie opgezocht over een olympische sporter. Hier heb je een Google presentatie bij gemaakt. Deze ga je aan de klas presenteren. Je presentatie duurt tussen de 3 en 5 minuten.
Voor de presentatie kan je groepje ieder maximaal 10 punten evrdienen. Hieronder zie je de puntenverdeling.
Onderwerp.
Max. aantal punten.
De presentatie is duidelijk te zien en de tekst is leesbaar.
1
De presentatie is duidelijk te verstaan en gebruikt duidelijke zinnen.
4
Je hebt duidelijk verteld welke atleet je hebt gekozen
1
Je hebt wat verteld over zijn achtergrond.
1
Je hebt wat verteld over de deelname(s) aan de paralympische spelen.
1
Je vertelt wat bij de plaatjes die ook wat over de atleet zeggen.
1
De presentatie duurt tussen de 3 en de 5 minuten.
1
Totaal aantal punten
10
Opdracht 5.
Leerdoelen + eindproduct.
Leerdoelen en eindopdracht van de eerste opdracht.
Wat ga je leren (leerdoelen):
Je leert wat een Haiku is en hoe je er een moet maken.
Je weet dit gedicht op juiste toon aan de klas voor te dragen.
Aan het einde van de les gaan stillezen.
Eindopdracht:
Je maakt een Haiku en lever deze in.
Werkwijze.
Bij deze opdracht werk je aan de volgende activiteiten.
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
klassikaal.
De docent geeft klassikale instructie.
Stap 2
Individueel.
Je maakt je eigen Haiku.
Stap 3
Tweetallen.
Je deelt je Haiku met een klasgenoot.
Stap 4
Klassikaal.
Je leest je Haiku voor aan de klas.
Stap 5
Individueel
Je leest in je eigen leesboek.
Benodigdheden
Taalschrift, een gevulde etui en je leesboek.
Je weet nu wat een Haiku is en hoe je woorden in lettergrepen kunt hakken. Nu is het aan jou om een eigen Haiku over een paralympische sporter te maken.
Let op de volgende regels bij het maken van je Haiku.
Probeer de emotie van een paralymische sporter in je Haiku te stoppen. Gebruik bijvoorbeeld woorden als trainen, winnen, verliezen, handicap, beperking.
Probeer je te houden aan de 5/75 regel.
regel 1 heeft 5 lettergrepen.
regel 2 heeft 7 lettergrepen.
regel 3 heeft 5 lettergrepen.
Bij het juist lezen van een goede haiku herbeleeft de lezer de zintuigelijke ervaring van de dichter. Het effect is groter als je erin slaagt om je haiku zintuiglijker te maken. Dit kan je bereiken door in de haiku niet alleen te vertellen wat je zag, maar ook wat je hoorde, rook of voelde.
Een goed voorbeeld is de beroemde haiku van Basho:
Oh oude vijver,
een kikker springt van de kant
geluid van water.
Stap 3:
Je leest je Haiku voor aan je klasgenoot. Doe dit op twee verschillende manieren. Wat vindt je klasgenoot ervan? Welke manier van voordragen was beter? Is het in goed Nederlands geschreven?
Pas je Haiku eventueel aan en oefen met voorlezen. Kies een juiste vorm van voordragen bij jouw Haiku.
Je Haiku geef je verolgens vorm door deze op een mooie kaart te schrijven. Je kunt er een kleine tekening bij maken. De kaart krijg je van de docent.
Stap 4:
Je leest je Haiku voor aan de klas. Zorg dat je dit net zo doet als dat je geoefend hebt.
Als anderen de Haiku voorlezen luister je aandachtig.
Stap 5:
Je leest in je eigen leesboek.
Eindopdracht 5.
Eindopdracht 5:
Een Haiku over een paralympische atleet.
Je hebt geleerd wat lettergrepen zijn. Dit heb je nodig gehad om een Haiku te maken.
Jouw Haiku heb je op een kaart (die je van de docent hebt gehad) gekregen. Je mocht deze ook versieren.
Voor deze kaart kan je maximaal 15 punten krijgen.
Hieronder zie je hoe de Haiku beoordeeld wordt.
1
Regel 1 en 3 hebben ieder 5 lettergrepen.
2
2
Regel 2 heeft 7 lettergrepen
2
3
De Haiku is mooi en serieus voorgedragen.
3
4
De Haiku is netjes opgeschreven op de kaart.
2
5
Er is emotie verwerkt in de Haiku
3
6
De Haiku is correct geschreven.
3
Totaal aantal punten
15
Afsluitende les.
Wat gaan we doen?
Vandaag worden er een paar verhalen en Haiku's voorgelezen.
Weten jullie van wie dit verhaal is?
Daarnaast maak je een kruiswoordraadsel van een klasgenootje.
Het arrangement De paralympische spelen. - kopie 1 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Michiel van Rooijen
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2018-03-30 20:11:31
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
In deze lessenserie op het 1F niveau bestemd voor het leerlingen uit het eerste leerjaar vmbo b/k besteed ik aandacht aan fictie, leesvaardigheid, woordenschat, spelling en interpuntie, schrijven, spreken en luisteren.
In deze lessenserie op het 1F niveau bestemd voor het leerlingen uit het eerste leerjaar vmbo b/k besteed ik aandacht aan fictie, leesvaardigheid, woordenschat, spelling en interpuntie, schrijven, spreken en luisteren.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Eindopdracht 1: Vragen over het filmpje.
Haiku
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.