Kaart- en hulpvaardigheden

Kaart- en hulpvaardigheden

Uitleg

In de methode voor aardrijkskunde worden de kaart- en hulpvaardigheden wel aangeboden, maar soms te uitgebreid. In deze Wikiwijs komen een aantal onderdelen aan bod, welke jullie gaan maken in 2 a 3 lessen. Veel succes!

Hoe ga je het maken?

In deze wikiwijs staan 8 opdrachten. 4 opdrachten zijn kaartvaardigheden, 4 opdrachten zijn hulpvaardigheden. Van beide vaardigheden moet je 2 opdrachten gemaakt hebben. Hierin mag jij zelf een keuze maken. De opdrachten werk je uit op een blaadje of op je I-pad.Deze uitwerking lever je, netjes en leesbaar, in aan het einde van de derde les over dit onderwerp.

Zoeken in de Atlas

Wanneer je in een atlas een stad, land of gebied moet zoeken, kun je gebruik maken van het register. Hierin vind je steden, landen en gebieden op alfabetische volgorde. Het register bevindt zich achterin de atlas (GB 244/ GB 267) Helemaal achterin, bij de harde kaft, vind je de bladwijzers. Deze kaart is verdeeld in allerlei rechthoeken. In iedere rechthoek staat een nummer. Dit nummer verwijst naar het kaartnummer waar het gebied te vinden is.  

Kaartvaardigheden

1. Open de laatste bladzijde van de atlas, bij de harde kaft. Hier staan de bladwijzers. Welk nummer heeft de kaart van Europa?

2. Welke kaart gaat over Zuid- Amerika?

3. Neem onderstaande tabel over en vul hem in

Plaats Kaartnummer Kaartvak Naam van de kaart
Ermelo      
De Pyreneeën      
Italië      
Suriname      
Sydney (Australië)      

Kaartvakken worden aangegeven door lijnen die van Noord naar Zuid lopen en lijnen die van Oost naar West lopen. Zo'n vak wordt aangeduid met een letter en een cijfer.

4. Je gaat op vakantie naar Spanje.

a. Zoek op de achterste pagina, bij de bladwijzers, op op welke bladzijde je Spanje kunt vinden.

b. Jullie gaan naar de plaats Dénia. Op welke bladzijde ligt deze plaats en in welk kaartvak?

c. Welk land ligt er ten westen van Spanje en in welke kaartvak(ken) staan de letters van dit land?

d. In Spanje gaan jullie naar de plaats Córdoba. Córdoba ligt in vak C3. Is dit goed of fout? Alshet fout is, in welk vak ligt het dan?

e. Noem drie kustplaatsen die in hetzelfde kaartvak liggen als Córdoba.

Hulpvaardigheden

Hier zie je twee bevolkingsgrafieken van Spanje. In een grafiek worden de mannen en vrouwen van verschillende leeftijdsgroepen afgebeeld. Links staan de mannen, rechts de vrouwen. Van onder naar boven loopt de leeftijd op, dat zie je aan de linkerzijde van iedere geafirk. Onderaan de grafiek staan percentages aangegeven. Hoeveel procent van de bevolking is bijv een vrouw in de leeftijd van 45- 49 jaar.

1. Neem de volgende tabel over in je schrift en zet de juiste gegevens erbij:

- Uit welke jaartallen zijn de verschillende grafieken? Zet dit achter de grafiek nummers

- Meeste mensen in de leeftsijdscategorie 15/19 - toename oudere mensen (80+) - Afname jongeren onder 20 - toename inwoners-  kleinste aantal mannen leeftijd 40/44 - kleiner aantal inwoners - 3,0% vrouwen leeftijd 55/59 - gelijk altijd mannen en vrouwen in de leeftijd 50-54

Grafiek 1: Grafiek 2:
   

 

2. In de vorige opdracht heb je de bevolkingsgrafiek leren 'lezen'. Nu ga je zelf een bevolkingsgrafiek maken. De gegevens uit onderstaande tabel ga je in een grafiek verwerken. Deze kun je bij de docent ophalen. Denk aan het kleurgebruik en de nauwkeurigheid!

Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen
0 - 4 jaar 35.000 36.000
5 - 9 jaar 40.000 38.000
10 - 14 jaar 40.000 41.000
15 - 19 jaar 35.000 35.000
20 - 24 jaar 28.000 27.000
25 - 29 jaar 24.000 25.000
30 - 34 jaar 25.000 26.000
35 - 39 jaar 26.000 25.000
40 - 44 jaar 23.000 25.000
45 - 49 jaar 23.000 22.000
50 - 54 jaar 20.000 22.000
55 - 59 jaar 25.000 25.000
60 - 64 jaar 22.000 24.000
65 - 69 jaar 25.000 26.000
70 - 74 jaar 20.000 20.000
75 - 79 jaar 18.000 17.000
80 - 85 jaar 10.000 14.000
85 jaar en ouder 8000 10.000

 

Let op! De onderste lijn staat niet in procenten, maar in tienduizendtallen!!

Plaatsbepaling en klimaatgrafieken

Plaatsbepaling op aarde

In het vierde jaar van de Havo gaat de school waar Johan op zit altijd op een studiereis naar Lyon. De coördinaten van Lyon zijn: 45° N.B. en 5° O.L.  Deze twee getallen geven de plek aan op de aarde waar Lyon ligt. Hoe werkt dit systeem?

  • Van de Noordpool naar de Zuidpool lopen lijnen: lengtecirkels of meridianen
  • Van links naar rechts lopen lijnen: breedtecirkels of paralellen

Precies tussen de Noorpool en de Zuidpool in loopt een lijn, de evenaar. Dit is de lijn die de aarde verdeel in het Noordelijk halfrond en het Zuidelijk halfrond. Bij de plaats Lyon zien we N.B. bij de coördinaten staan. Dit betekent noorderbreedte (N.B.). Lyon ligt dus op het noordelijk halfrond. Als een plek op het zuidelijk halfrond ligt, ligt dat op zuiderbreedte (Z.B.). De evenaar is een horizontale lijn, de aarde wordt ook door verticale lijnen verdeeld. Het nulpunt hiervan, de nulmeridiaan, loopt over het plaatsje Greenwich in de buurt van Londen. Rechts van de nulmeridiaan noemen we oosterlengte (O.L), links van de nulmeridiaan noemen we westerlengte (W.L.). Bij Lyon zie je O.L. staan, dus ligt Lyon rechts van de nulmeridiaan.

Geografische breedte

De evenaar is de breedtecirkel van 0°. De Noordpool ligt op 90° noorderbreedte, de zuidpool op 90° zuiderbreedte. De afstand van een plaats tot aan de evenaar wordt de geografische breedte genoemd. Om de geografische breedte van een plaats te bepalen, ga je vanaf de evenaar de breedtecirkels tellen. Minimaal 0°, maximaal 90°. Lyon ligt dus op de 45e lijn vanaf de evenaar, op het noordelijk halfrond.

Plaatsbepaling met de kaart

Om de ligging van een plaats op aarde te kunnen bepalen, kijk je naar de randen van een kaart. Doe je atlas open op bladzijde 190-191/ GB 214-215. Om te kijken waar Lyon op deze kaart ligt, neem je de volgende stappen:

  1. Bepaal waar Lyon ligt: noordelijk/ zuidelijk halfrond en oostelijk/ westelijk halfrond?
  2. Aan de linker- en rechterzijkant van de kaart staan de getallen die de afstand tot aan de evenaar aangeven. Deze getallen geven de breedtegraden aan, deze horen bij de breedtecirkels. Dan zie je dat Lyon tussen de 40 en 50° noorderbreedte ligt, en dan schat je ongeveer 45° N.B.
  3. Aan de boven- en onderzijde van de bladzijdes staan ook getallen. De zwarte getallen zijn de lengtegraden. Lyon ligt tussen de 0 en 10° aan de oostkant van de nulmeridiaan, dus op 5° O.L.

Lyon ligt op 45° N.B., dat noemen we op een gematigde breedte van de evenaar af. Plekken die verder van de evenaar af liggen, daar zeggen we van dat ze op hoge breedte liggen. Plekken dichterbij de evenaar liggen op lage breedte.

Kaartvaardigheden

Opdracht 1: Zoek de volgende steden op en noteer de coördinaten:

  1. Shanghai:
  2. Santiago (Chili):
  3. New York:
  4. Mumbai:   
  5. San Fransisco:    

Opdracht 2: Gebruik voor de volgende vragen de steden uit opdracht 1

  1. Welke van de steden ligt het dichtst bij de evenaar?
  2. Welke van de steden ligt het meest ver bij de evenaar vandaan?
  3. Welke steden liggen op het noordelijk halfrond?
  4. Welke steden liggen op westelijk halfrond?
  5. Welke stad ligt op de laagste breedte?
  6. Welke stad ligt op de hoogste breedte?

3. Vul bij de volgende opdrachten steeds twee hoofdsteden in:

  • Noem 2 plekken op hoge breedte
  • Noem 2 plekken op gematigde breedte
  • Noem 2 plekken op lage breedte

4. Plaats de volgende begrippen in de afbeelding van de aardbol die je hieronder kunt vinden:

  1. Evenaar
  2. Nulmeridiaan
  3. N.H. (noordelijk halfrond)
  4. Z.H. (zuidelijk halfrond)
  5. O.H. (oostelijk halfrond, bij coördinaten als oosterlengte, O.L.)
  6. W.H. (westelijk halfrond)

Hulpvaardigheden

De docente Frans is geboren in Canada, in de stad Quebec. Toen zij 3 was is zij met haar ouders naar Lyon verhuisd. Voor het werk van haar vader zijn ze op twaalfjarige leeftijd naar Nederland verhuisd. Daar heeft de docente ook goed Nederlands leren spreken. Bij de volgende opdrachten gaan we de klimaatgrafiek van Quebec bekijken en een klimaatgrafiek van Lyon maken.

Klimaatgrafieken

Een klimaatgrafiek bestaat uit drie assen: op de horizontale as staan de maanden van het jaar, op de linker verticale as staat de temperatuur en op de rechter verticale as staat de neerslag. Verder zie je een (blauwe) staafgrafiek voor de hoeveelheid neerslag en een (rode) lijngrafiek voor de temperatuur. Op de verticale assen kun je de hoeveelheden aflezen.

Quebec Neerslag Temperatuur
Maand mm °C
Januari    
Februari    
Maart    
April    
Mei    
Juni    
Juli    
Augustus    
September    
Oktober    
November    
December    

Opdracht 1. Neem de tabel over en vul hem in vanuit de grafiek:

Beantwoord onderstaande vragen:

  1. Wat is de warmste maand van het jaar
  2. In deze maand is het het koudst
  3. In deze maand valt de meeste regen
  4. In deze maand(en) valt de minste regen
  5. Wat is de gemiddelde temperatuur in het jaar?
  6. Wat is de gemiddelde hoeveelheid neerslag (mm) per jaar?

Opdracht 2:

Thematische kaarten en jouw mening

In de atlas staan niet alleen overzichtskaarten en topografische kaarten. Ook staan er thematische kaarten in. Deze kaarten gaan over een bepaald onderwerp, zoals bijvoorbeeld het klimaat of industrie. In dit onderdeel leer je met deze thematische kaarten opzoeken en ermee werken. 

Kaartvaardigheden

Opdracht 1

Zoek de kaart van Italie op de atlas.

A. Welk onderwerp heeft de eerste thematische kaart van Italië?

B. Bij het kaartje staat een legenda. Waar vind je deze nog meer in de atlas?

C. In de atlas staat niet alleen 'register van topografische namen', maar ook een trefwoordenregister. Waar vind je deze?

D. Zoek in het trefwoordenregister het woord beroepsbevolking op. Welke kaart gaat over de beroepsbevolking van Italië?

E. Is er ook een kaart over de beroepsbevolking van Spanje?

 

Opdracht 2

Beantwoord de volgende vragen met behulp van het trefwoornenregister. Zijn ze juist of onjuist?

A. De provincie Friesland heeft de meeste ijsdagen.

B. In Marokko heb je vooral in het noorden oasen.

C. In japan kun je in twee gebieden goud vinden.

D. In Afrika bevinden zich de meeste katoenplantages in het gebied boven de evenaar.

E. In Mexico is het 7 uur later dan in Nederland.

 

Opdracht 3

Even terug naar Nederland. Zoek de kaart over toerisme in Nederlandop.

A. Op welke pagina kun je dit vinden?

B. Waar zijn de meeste overnachtingen door Nederlanders?

C. Welke drie attractiepunten vind je voornamelijk in Amsterdam?

D. Wat zijn verschillende mogelijkheden voor overnachtingen?

E. Welk Nationaal Park bevindt zich op de grens van Noord- Brabant en Limburg?

Hulpvaardigheden

Opdracht 1

Bij dit deel van de wikiwijs gaan we het hebben over het vormen van je mening en waarom je dat vindt. Er staan hieronder een aantal gebruiken. Deze lees je door. Daarna ga je de vragen daaronder beantwoorden. Met het door jou gekozen gebruik, de vragen en jouw antwoorden vorm je een verhaal waarin alle elementen duidelijk besproken en aangegeven worden.

  1. In India is het heel onbeleefd en zelfs beledigend om iets aan te pakken of iemand te begroeten of te eten met je linkerhand. In India vinden ze het onhygiënisch (begrijpe wie begrijpen kan) om hun billen af te vegen met wc-papier. Ze gebruiken hiervoor hun linkerhand en wat water. Daarom dus dat je die hand beter niet voor andere dingen gebruikt.
  2. Een luide boer laten na het eten wordt door de Chinezen als een teken van appreciatie gezien, de maaltijd heeft gesmaakt.
    Wat je dan beter niet doet, is je bord volledig leeg eten.
    Daarmee geef je aan dat je niet genoeg eten hebt gekregen en dat je niet voldaan bent, wat zeer beledigend is voor een Chinees.
  3. Bij kinderen wordt het nog wel eens getolereerd maar verder is slurpen tijdens het eten in Nederland vaak uit den boze. In Azië denkt men daar echter anders over. Door te slurpen geef je hier in namelijk een compliment aan de chef en laat je merken dat het eten lekker smaakt.

  4. Als blikken gekruisd worden in Nederland dan is het gebruikelijk om de ander een glimlach of knik te geven. In Korea daarentegen is dit minder normaal. Als je elkaar niet kent dan negeert men elkaar daar namelijk. Wanneer de blikken hier gekruist worden kijkt men hier snel weg of wordt men in het ergste geval zelfs boos wanneer je glimlacht.

  5. Het gebeurt in Nederland nog weleens, maar volledig acceptabel is op straat rochelen gelukkig niet. In China daarentegen doet bijna iedereen het. Jong en oud, man en vrouw, iedereen spuugt en snottert er op los.

  6. In Nederland complimenteren wij vaak de chef door te zeggen dat het eten fantastisch ruikt. In Tanzania is het echter zeer onbeleefd om aan je eten of drinken te ruiken. Hiermee insinuer je dat het eten slecht is. Als men iets aanbied behoor je het hier dus gewoon aan te nemen en uit te proberen.

Kies 1 van deze gebruiken/ gewoontes en beantwoord onderstaande vragen.

A. Wat vind jij hiervan?

B. Waarom vind jij dat ervan?

C. Zou jij deze gewoonte overnemen als je indit land zou wonen?

D. Waarom zou je deze gewoonte wel/ niet overnemen?

 

Opdracht 2

Ga zelf op op zoek naar een gebruik wat jij wel over zou willen nemen en naar een gebruik wat jij niet over zou willen nemen.

 

Windstreken, afstanden en remote sensing

Windstreken

Een windstreek is om aan te geven waar iets ligt, waar iets vandaan komt of waar iets naartoe gaat.Om de windstreken weer te geven bestaat een windroos. Ook op een kompas worden de verschillende windstreken aangegeven. Het Noorden (N), het Oosten (O), het Zuiden (Z) en het Westen (W) zijn de vier hoofdwindstreken. Tussen de 4 hoofdwindstreken zitten nog nauwkeuriger windstreken, zoals bijvoorbeeld het noordoosten (NO). Een windstreek is geen windrichting. De windrichting is genoemd naar de windstreek waar de wind vandaan komt, niet waar deze naartoe gaat. Oostenwind komt uit het oosten en waait naar westen.

Absolute en relatieve afstand

De kortste afstand tussen twee plaatsen is de absolute afstand. Je meet door de lucht de afstand van de ene plaats naar de andere. Dit noemen we ook wel hemelsbreed. Deze afstand verandert niet. 

Om de afstand tussen twee plekken uit te drukken in tijd, moeite of geld (voor bijv de benzine) noem je het de relatieve afstand. Deze afstand is moeilijk aan te geven in meters of kilometers, omdat deze kan veranderen. Denk aan wegen die verlegd worden, tunnels die geplaatst worden. Qua tijd kan het toenemen als er een file is. 

Kaartvaardigheden

Opdracht 1

Teken onderstaande windroos (ongeveer en zo netjes mogelijk) na en vul de overige windstreken in.

Opdracht 2

Zoek de plaats Sendai op achterin de atlas. Hier heeft een tsunami plaatsgevonden.

A. Zoek op en leg uit wat een tsunami is.

B. Uit welke richting/hoofdwindstreek kwam de tsunami?

C. In welke richting ging de tsunami?

D. Aan welke kust maakte de tsunami meer slachtoffers: de oostkust of de westkust?

 

Opdracht 3

Schrijf op in welke windstreek de plaats ligt ten opzichte van de plaats Utrecht

A. Tilburg:

B. Arnhem:

C. Den Haag:

D. Almere:

E. Zwolle:

F. Middelburg:

G. Venlo:

H. Haarlem:

 

Opdracht 4

Je staat in San Fransisco en moet naar New York. Welke steden kom je niet tegen als je van de ene plek naar de andere vliegt?

Oakland - Colorado Springs - Dallas - Topeka - Springfield - Jacksonville - Columbus - Virgina Beach - New York

 

Opdracht 5

A. Hoe groot is de absolute afstand (hemelsbreed) van jouw huis naar school? 

B. Hoe groot is de relatieve afstand van jouw huis naar school als je met de fiets komt? Druk dit uit in m/km en tijd.

C. Hoe groot is de relatieve afstand van jouw huis naar school als je met de auto komt? Druk dit uit in m/km en tijd.

Hulpvaardigheden

Remote sensing

Remote sensing is een aardobservatie. Oftewel: 'het onderzoeken van de aarde vanuit de lucht'. Dit wordt gedaan met behulp van scanners vanuit een vliegtuig of met een satelliet. De scanners in een vliegtuig meten de straling die elk voorwerp op aarde uitzendt of terugkaatst en computers maken hier beelden van. uit satellietbeelden is veel informatie te halen, vooral als je beelden van verschillende tijdstippen met elkaar vergelijkt. De kleuren op een remotesensingbeeld kunnen natuurgetrouw zijn, dat noem je true colours. Als de kleuren afwijken van de werkelijkheid, noem je dat false colours

Opdracht 1

Hieronder zie je een foto van de vulkaan de Etna. Deze beelden zijn gemaakt tijdens een uitbarsting.

A. Zoek in de atlas deze vulkaan op. Hoe hoog is deze?

B. Op welk eiland ligt de Etna? Welke plaats ligt het dichtst bij de vulkaan?

C. Kijk naar de afbeelding. Waaruit bestaat die lange pluim vanuit de Etna?

D. Vanuit welke richting kwam de wind toen deze satellietfoto gemaakt werd?

E. Is dit een beeld met 'true' of 'false' colours? Leg uit waarom je deze keuze maakt.

F. Naar welke windstreek waait de wind op de afbeelding?

 

Opdracht 2

A. Zoek een satellietbeeld van jouw woonplaats. Print deze twee keer uit. Laat 1 beeld in tact en maak van de andere een beeld met 'false colours'. 

Eindopdracht

Na de vier opdrachten die jullie moet maken, is er nog een eindopdracht. Dit is een keuze opdracht. Er zijn drie mogelijkheden:

Eindopdracht 1: Thematische kaart incl legenda maken 

Voor deze opdracht gaan jullie een kaart maken van een denkbeeldig land. In deze kaart moeten twee elementen verwerkt worden die je kunt vinden in een atlas (tip: kijk in de atlas), zoals toerisme, industrie, enz. Op de kaart moeten de volgende elementen ingetekend zijn:

  • Wegen
  • Dorpen/ steden (+ naam)
  • Grenzen (Tussen gebieden/ provincies/buurlanden
  • Water/ waterwegen/ meren/ ze

Eindopdracht 2: Maak een collage van minimaal 10, maximaal 15 beelden (foto/ tekening) van toeristische trekpleisters over de wereld

Wat zijn de eisen voor deze collage?

  • Iedere foto/ tekening is duidelijk
  • Overal staat de naam van de trekpleister
  • Bij iedere foto moet een korte uitleg van de trekpleister: waar staat dit (land/ plaats/ gebied), wat is het precies, waarom is het voor toeristen interessant, eventuele verdere informatie

Eindopdracht 3: Wereldreis

Je gaat een wereldreis uitstippelen. Startpunt is Schiphol, eindpunt is Schiphol. Je doet tijdens deze reis 10 landen aan. In ieder land ga je 2 plaatsen/ toeristische trekpleisters bekijken. Daarna vertrek je naar het volgende land. Ieder werelddeel wordt bezocht.

Wat ga je doen:

  • je kiest 10 landen verspreid over de wereld
  • Je vertrekt met het vliegtuig naar het 1e land en je komt weer met het vliegtuig terug
  • Je geeft aan welke route je volgt
  • Je geeft aan met welke vervoersmiddelen je gaat van het ene punt naar het volgende punt
  • De reis van punt naar punt (hemelsbreed) geef je aan met de windrichting (welke kant ga je op?) 
  • Je noteert de coördinaten van de plaatsen die je bezoekt.
  • Het arrangement Kaart- en hulpvaardigheden is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Veronique Draaijer Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-04-18 12:34:06
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Voor leerjaar 1, havo/ atheneum, is een lessenserie gemaakt voor de kaart -en hulpvaardigheden welke in de methode wel aan bod komen, maar niet gedaan worden.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.