Deze les gaat over de tijd van de Monniken en Ridders. Dit is het tijdvak van 500 - 1000 na Christus en is te herkennen aan het symbool dat rechtsboven op de pagina staat. Luister eerst goed naar de instructie van de docent voordat je aan de slag gaat.
Leerdoelen
Aan het einde deze cursus moeten jullie antwoord kunnen geven op deze vijf vragen:
Ik kan drie voorbeelden waarin de Christenen van de Moslims geleerd hebben.
Ik kan de begrippen: Koran, Islam, profeet en kalief in eigen woorden uitleggen.
Ik kan uitleggen hoe de moslims tegen andere geloven aankeken.
Ik kan de verschillen tussen het christendom en de islam in eigen woorden uitleggen.
Opdrachten
Deze cursus bestaat uit een aantal opdrachten. De opdracht kan je links in het menu vinden. Aan het einde van deze cursus kan je antwoord geven op de vragen hierboven. De lesdoelen worden aan het einde van de les nabesproken. Je maakt eerste opgaven zelfstandig in stilte. Wanneer de docent het aangeeft mag je ook samenwerken aan de opgaven. Heb je hulp nodig? Steek dan je vinger op en de docent zal je dan komen helpen.
Tijd
Voor het werken aan de opdrachten die je zelf moet maken heb je ongeveer 1 lesuur van 45 minuten de tijd.
Arrangementen:
Doel
Na vijf lessen ben je ook meer te weten gekomen over de tijd van de Monniken en de Ridders en over de Eerste Kruistocht. Over de Eerste kruistocht maak je een opdracht die voor een cijfer meetelt. Deze opdracht wordt door de docent aan jullie uitgelegd.
Opgave 1 - Om te beginnen
Opgave 2 - Een Nieuwe Godsdienst
Een nieuw geloof
Leerstof
Voor de christenen was Jezus de belangrijkste persoon. Een paar eeuwen na de geboorte van Jezus werd Mohammed geboren. Hij zou voor de islamieten erg belangrijk worden. Mohammed leefde van 570 tot 632 n.C. en was handelaar in zijn geboorteplaats, de Arabische stad Mekka. In die tijd geloofden de meeste mensen nog in meerdere goden. Op een dag kreeg Mohammed een droom waarin Allah (het Arabische woord voor God) tot hem sprak. Vanaf die dag ontving Mohammed steeds vaker boodschappen van Allah, wat ervoor zorgde dat Mohammed zijn boodschapper werd. Een boodschapper van god noemen we een profeet. Volgens Mohammed was er maar één god en dat was Allah. Zo ontstond er een nieuwe godsdienst: de islam. Dat betekent: onderwerping aan de wil van Allah. Aanhangers van de islam worden moslims genoemd. Steeds meer Arabieren werden door Mohammed bekeerd tot de islam. Mohammed kreeg via dromen meer boodschappen door van Allah, die werden doorverteld en opgeschreven in een boek: de Koran. Daarin stond onder andere hoe de moslims moesten leven.
Een tekening uit 1307
Een moskee in Zaandam
Opgave 3 - Arabische Veroveringen
Nieuw Rijk
Leerstof
In het jaar 622 vertrok Mohammed met zijn volgelingen naar de stad Medina. Daar was hij niet alleen de godsdienstige leider, maar ook de politieke leider. Dat betekende dat Mohammed veel macht had. Tussen 622 en zijn dood in 632 veroverde Mohammed met een ridderleger bijna het hele Arabische schiereiland. Na de dood van Mohammed gingen zijn opvolgers, de kaliefen, door met veroveringen. Veel landen, van Spanje tot aan India, werden veroverd en bekeerd tot de islam. Al die landen behoorden vanaf dat moment tot het Arabische rijk. De Arabieren hebben geprobeerd Europa te veroveren, maar zij werden in het jaar 732 in Frankrijk bij Poitiers verslagen door het leger van Karel Martel, de grootvader van Karel de Grote. Naast de Arabische steden Mekka en Medina was Jeruzalem ook een belangrijke stad voor de moslims. Volgens de moslims maakte Mohammed vanaf de berg in de stad een reis naar de hemel. Op die plek werd later door een bekende kalief de Rotskoepel (afbeelding hieronder) gebouwd, een heilige plaats voor de moslims. Voor de christenen was Jeruzalem ook erg belangrijk. Hier zou Jezus zijn gestorven en begraven.
Kaart
Print de onderstaande kaart uit en doe wat er in de vragen hieronder staat.
a Kleur in de kaart hieronder de uitbreiding van het Arabische rijk. De stippellijntjes zijn de grenzen tussen de verschillende periodes.
Doe het zo:
• Rood: tot 632 n.C. – het Arabisch schiereiland, met Medina en Mekka.
• Oranje: tot 661 n.C. – het gebied in het Midden-Oosten met de steden Alexandrië, Jeruzalem, Damaskus en Bagdad.
• Groen: tot 750 n.C. – het gebied in Noord-Afrika en Spanje.
• Geel: tot 750 n.C. – het meest oostelijke gebied bij India.
b Bekijk de afbeelding over het Frankische Rijk uit de vorige les. Kleur het Frankische rijk in de kaart hieronder paars.
c Maak de legenda bij de kaart af. Kleur de hokjes en zet de jaartallen erbij.
Opgave 4 - Arabische Cultuur
Cordoba
Leerstof
Eerst was er een Arabische staat, maar later viel deze staat uiteen in verschillende kleinere staten. Vaak gebeurde dat omdat politieke leiders het niet met elkaar eens waren. Een voorbeeld van zo’n kleinere staat was het emiraat van Córdoba. Op de afbeelding hieronder zie je waar dat was. Een emiraat werd bestuurd door een emir (vorst). In alle Arabische staten werden moskeeën gebouwd, spraken en schreven de mensen Arabisch en overal golden dezelfde wetten en islamitische regels. Bijvoorbeeld regels en wetten over de hoogte van de belasting en wanneer er feestdagen waren. Alle Arabische staten hadden dus dezelfde cultuur. Inwoners die in meerdere goden geloofden, moesten moslim worden. Christenen en joden, die in één god geloofden, mochten hun geloof houden en werden meestal goed behandeld. Zo zie je op afbeelding 23 de emir van Córdoba met drie joodse ambtenaren, hij gaf ze zelfs belangrijke functies. Er was dus tolerantie tegenover andere geloven.
Emiraat van Cordoba
Opgave 5 - Contacten
Vreedzaam en Vijandig
Leerstof
Contact tussen christenen en moslims In de tijd van monniken en ridders waren er veel vreedzame, maar ook vijandige contacten tussen christenen en moslims. Vreedzame contacten bestonden vooral uit handeldrijven. In Alexandrië (Egypte) kochten Europeanen bijvoorbeeld kruiden en specerijen die Arabieren uit Indonesië hadden gehaald. Ook uitvindingen van de Arabieren, zoals het schaakspel, namen christenen graag mee terug naar Europa. Maar er werd ook veel oorlog gevoerd, bijvoorbeeld om de stad Jeruzalem. Jeruzalem was immers voor zowel de christenen als de moslims een belangrijke stad. Legers van christelijke soldaten gingen naar Jeruzalem om de stad te veroveren op de Arabieren. De lange en gevaarlijke tochten die de legers maakten, worden kruistochten genoemd. De kruistochten werden gemaakt tussen 1000 en 1300.
Opgave 6 - Herhaling
Kruisridders
Opgave 7 - Verdieping
Beschrijving
Voor de eindopdracht gaan jullie de reis van een kruisvaarder namaken. Je gebruikt hierbij alle informatie die je bij de stappen 1 t/m 3 gebruikt hebt.
Jullie gaan je verplaatsen in de plek van kruisvaarder Raymond van Toulouse, een Franse koning die mee heeft gedaan aan de Eerste Kruistocht. Zoals we gezien hebben is de reis van de kruisvaarder vol gevaren en avonturen. In de eindopdracht gaan jullie de reis van zo een kruisvaarder beschrijven. Je mag zelf kiezen hoe jullie dit gaan doen. Je kunt hierbij kiezen uit meerdere opdrachten die jullie uit kunnen werken. In de opdracht moeten in ieder geval de volgende dingen behandeld worden:
Wat moet er in de opdracht zitten?
- De oproep van Urbanus II
- Waarom gingen de kruisvaarders op kruistocht?
- Wat was het doel van de kruistocht?
- Wat voor gevaren kwamen de kruisvaarders onderweg tegen?
- Hoe is de eerste kruistocht geeindigd?
- Hoe dachten de moslims over de kruistocht?
Hoe pak je dit aan?
De opdracht kan je op 4 verschillende manieren uitwerken. Jullie moeten een keuze maken uit een van de vier opdrachten die links in het menu weergegeven staan. Klik op Eindopdracht -> en een van de vier opdrachten daaronder voor een beschrijving van de Eindopdracht.
Samenwerken
De eindopdracht maak je in groepjes van 3 of 4 leerlingen. Het is daarom belangrijk om de taken goed met elkaar te verdelen. Bedenk van tevoren eerst wie wat gaat doen.
Tijd
Voor het uitwerken van de eindopdracht hebben jullie 4 lesuren de tijd.
Inleveren
De eindopdracht moeten jullie aan het einde van het tweede lesuur bij de docent inleveren. Dit doe je op papier.
Cijfer
Onder het kopje van de 'Eindopdracht -> Cijfer', kan je vinden hoe de opdracht beoordeeld gaat worden.
Poster
Voor deze eindopdracht gaan jullie een poster maken. Deze poster gaat over de Eerste Kruistocht.
Poster
Op de poster zet je de meest belangrijke informatie of in dit geval de belangrijkste onderdelen van de Eerste Kruistocht. Je kunt bijvoorbeeld verschillende vakken maken op de poster die iets over een bepaald onderwerp vertellen. Daar kan je ook plaatjes bij plakken die bij dat onderwerp passen. Daarnaast moet de poster er ook aantrekkelijk uit zien en logisch ingedeeld zijn. Het belangrijkste is dat de poster alle belangrijke onderdelen over het onderwerp verwerkt zitten, maar er daarnaast ook niet te veel tekst op staat. Een poster moet snel en makkelijk te lezen zijn. Een mooi voorbeeld van zo een poster vind je onderaan de pagina.
Wat moet er in zitten?
In de poster moeten in ieder geval de dingen hieronder verwerkt worden. Je vertelt daarbij kort iets over de volgende onderwerpen:
- De oproep van Urbanus II
- Waarom gingen de kruisvaarders op kruistocht?
- Wat was het doel van de kruistocht?
- Wat voor gevaren kwamen de kruisvaarders onderweg tegen?
- Hoe is de eerste kruistocht geeindigd?
- Hoe dachten de moslims over de kruistocht?
Grootte
De poster moet op een A3 papier gemaakt worden. De docent zorgt voor de vellen A3 papier.
Tijd
Voor deze opdracht hebben jullie 2 lesuren de tijd. Aan het einde van het 2e lesuur, lever je de opdracht op papier bij de docent in.
Samenwerking
Deze opdracht maak je in groepjes van 4. Je mag zelf kiezen met wie je samenwerkt. Kom je er niet uit met wie je samen wilt werken dan kiest de docent voor jou.
Taakverdeling
Omdat jullie niet alle vier aan hetzelfde onderdeel van de poster kunnen werken, is een taakverdeling erg belangrijk. Zorg er daarom voor, dat je voordat je begint aan de opdracht, een duidelijke taakverderling hebt gemaakt. Zo weet iedereen wat hij of zij moet doen en voorkom je dat je sommige dingen dubbel doet.
Cijfer
De eindopdracht wordt beoordeeld aan de hand van een beoordelingsformulier. Dit formulier kan je vinden in het menu aan de linkerkant onder het kopje -> 'Eindopdracht'-> 'Cijfer'.
Tekst en afbeeldingen.
Je mag de tekst op de computer tikken en opplakken, of met de hand schrijven. De afbeeldingen kan je zelf tekenen of van internet halen.
Materiaal
Voor het maken van de poster hebben jullie misschien stiften, scharen en lijm nodig. De docent zorgt voor grote gekleurde vellen en teken/lijm materiaal.
Wees creatief
Als de poster er mooi uit ziet kan je ook punten verdienen!
Voorbeeld
Hieronder zie je een voorbeeld van hoe jullie poster er uit zou kunnen komen te zien.
Stripverhaal
Voor deze eindopdracht gaan jullie een stripverhaal maken. Dit stripverhaal gaat over de reis die de Kruisvaarder Raymond tijdens de Eerste Kruistocht gemaakt zou kunnen hebben.
Stripverhaal
Een stripverhaal is een verhaal dat vertelt wordt aan de hand van plaatjes. In het stripverhaal worden de meest belangrijke belangrijkste onderdelen van de Eerste Kruistocht vertelt. Het verhaal moet gaan over kruisvaarder Raymond die allerlei avonturen onderweg beleefd. In het verhaal moeten wel de belangrijkste onderdelen van de kruistochten behandeld worden.
Wat moet er in zitten?
In de poster moeten in ieder geval de dingen hieronder verwerkt worden. Let op dat wat je vertelt ook in het echt gebeurt zou kunnen zijn. Bedenk dus bijvoorbeeld goed waarom Raymond echt op kruistocht zou gaan en niet dat je zomaar iets bedenkt!!! Je vertelt daarbij kort iets over de volgende onderwerpen:
- De oproep van Urbanus II
- Waarom gingen de kruisvaarders op kruistocht?
- Wat was het doel van de kruistocht?
- Wat voor gevaren kwamen de kruisvaarders onderweg tegen?
- Hoe is de eerste kruistocht geeindigd?
- Hoe dachten de moslims over de kruistocht?
Grootte
Het stripverhaal moet vier, A4 pagina's lang zijn. Jullie maken allemaal dus 1 pagina.
Tijd
Voor deze opdracht hebben jullie 2 lesuren de tijd. Aan het einde van het 2e lesuur, lever je de opdracht bij de docent in.
Samenwerking
Deze opdracht maak je in groepjes van 4. Je mag zelf kiezen met wie je samenwerkt. Kom je er niet uit met wie je samen wilt werken dan kiest de docent voor jou.
Taakverdeling
Omdat jullie niet alle vier aan het stripverhaal werken, is een taakverdeling erg belangrijk. Zorg er daarom voor, dat je voordat je begint aan de opdracht, een duidelijke taakverderling hebt gemaakt. Zo weet iedereen wat hij of zij moet doen en voorkom je dat je sommige dingen dubbel doet.
Cijfer
De eindopdracht wordt beoordeeld aan de hand van een beoordelingsformulier. Dit formulier kan je vinden in het menu aan de linkerkant onder het kopje-> 'Eindopdracht'-> 'Cijfer'.
Tekst en afbeeldingen
Je mag de tekst op de computer tikken en opplakken, of met de hand schrijven. De afbeeldingen kan je zelf tekenen of van internet halen.
Materiaal
Voor het maken van het stripverhaal hebben jullie misschien stiften, scharen en lijm nodig. De docent zorgt voor het A4 papier en teken/lijm materiaal.
Wees creatief
Als het stripverhaal er mooi uit ziet kan je ook punten verdienen!
Voorbeeld
Hieronder zie je een voorbeeld van hoe jullie stripverhaal er uit zou kunnen komen te zien.
Dagboek
Voor deze eindopdracht gaan jullie een dagboek van een kruisvaarder maken. In dit dagboek gaat over de reis die de kruisvaarder Raymond gemaakt zou kunnen hebben.
Dagboek Een dagboek is is een verhaal dat iemand opgeschreven heeft waarin hij of zij per dag verteld wat ze hebben meegemaakt. Bijvoorbeeld wat ze die dag gedaan hebben, meegemaakt hebben, of dingen waar ze heel blij mee zijn of juist verdrietig over zijn. Jullie gaan in deze opdracht zelf zo een dag boek schrijven. In dit dagboek de worden de belangrijkste onderdelen van de Eerste Kruistocht vertelt. Het dagboek moet gaan over kruisvaarder Raymond die allerlei dingen meemaakt onderweg. In het verhaal moeten wel de belangrijkste onderdelen van de kruistochten behandeld worden.
Wat moet er in zitten? In het dagboek moeten in ieder geval de onderstaande onderdelen verwerkt worden. Let op dat wat je vertelt ook in het echt gebeurt zou kunnen zijn. Bedenk dus bijvoorbeeld goed waarom Raymond echt op kruistocht zou gaan en niet dat je zomaar iets bedenkt!!! Je vertelt daarbij kort iets over de volgende onderwerpen:
- De oproep van Urbanus II
- Waarom gingen de kruisvaarders op kruistocht?
- Wat was het doel van de kruistocht?
- Wat voor gevaren kwamen de kruisvaarders onderweg tegen?
- Hoe is de eerste kruistocht geeindigd?
- Hoe dachten de moslims over de kruistocht?
Grootte
Het dagboek moet daarnaast vier , A4 pagina's lang zijn. Jullie maken allemaal dus 1 pagina. Tip: in een dagboek schrijven mensen per dag op wat er gebeurt is, vergeet daarom niet de datums op de pagina's erbij te zetten.
Tijd
Voor deze opdracht hebben jullie 2 lesuren de tijd. Aan het einde van het 2e lesuur, lever je de opdracht bij de docent in.
Samenwerking
Deze opdracht maak je in groepjes van 4. Je mag zelf kiezen met wie je samenwerkt. Kom je er niet uit met wie je samen wilt werken dan kiest de docent voor jou.
Taakverdeling
Omdat jullie niet alle vier aan het dagboek kunnen werken, is een taakverdeling erg belangrijk. Zorg er daarom voor, dat je voordat je begint aan de opdracht, een duidelijke taakverdeling hebt gemaakt. Zo weet iedereen wat hij of zij moet doen en voorkom je dat je sommige dingen dubbel doet.
Cijfer
De eindopdracht wordt beoordeeld aan de hand van een beoordelingsformulier. Dit formulier kan je vinden in het menu aan de linkerkant onder het kopje-> 'Eindopdracht' -> 'Cijfer'.
Tekst en afbeeldingen
Je mag de tekst op de computer tikken en opplakken, of met de hand schrijven. Een dagboek heeft meestal geen afbeeldingen en deze hoeven er ook niet in te komen. Wel zou je bijvoorbeeld het dagboek er oud uit kunnen laten zien, of met een mooi handschrift kunnen versieren.
Materiaal
Voor het maken van het dagboek hebben jullie eigenlijk misschien alleen een pen en papier nodig. De docent zorgt voor het A4 papier.
Wees creatief
Als het dagboek er mooi uit ziet kan je ook punten voor jullie cijfer verdienen!
Voorbeeld
Hieronder zie je een voorbeeld van hoe een echt dagboek er in die tijd uit zag. Deze kan je als voorbeeld nemen.
Routekaart
Voor deze eindopdracht gaan jullie een routekaart voor een kruisvaarder maken. Op deze routekaart geven jullie de reis aan die de kruisvaarder Raymond gemaakt zou kunnen hebben.
Routekaart Een routekaart is is een kaart waarop aangegeven staat hoe iemand moet reizen, of hoe iemand gereisd heeft. Op deze kaart kan je vervolgens de plekken opschrijven waar je geweest bent of waar iets gebeurt is. Bijvoorbeeld waar je die dag geweest bent en wat je gedaan hebt. Jullie gaan in deze opdracht zelf zo een kaart maken. Op deze kaart worden de belangrijkste onderdelen van de Eerste Kruistocht vermeldt. De routekaart moet gaan over kruisvaarder Raymond die allerlei dingen meemaakt onderweg. Je maakt bijvoorbeeld een kaart met daarop de reis van Raymond en geeft op de kaart zijn route aan die hij heeft afgelegd met de belangrijkste plaatsen. Bij deze plaatsen vertel je wat er gebeurt is. Bijvoorbeeld: Raymond is in Jeruzalem geweest waar hij de verovering van Jeruzalem meegemaakt heeft.
Wat moet er in zitten? Op de routekaart moeten in ieder geval de dingen hieronder verwerkt worden. Let op dat wat je vertelt ook in het echt gebeurt zou kunnen zijn. Bedenk dus bijvoorbeeld goed waarom Raymond echt op kruistocht zou gaan en niet dat je zomaar iets bedenkt!!! Je vertelt daarbij kort iets over de volgende onderwerpen:
- De oproep van Urbanus II
- Waarom gingen de kruisvaarders op kruistocht?
- Wat was het doel van de kruistocht?
- Wat voor gevaren kwamen de kruisvaarders onderweg tegen?
- Hoe is de eerste kruistocht geeindigd?
- Hoe dachten de moslims over de kruistocht?
Deze onderwerpen kun je koppelen aan een plek op de kaart. Waar is bijvoorbeeld de kruistocht geeindigd? Zet daar een stip en vertel in een vakje bij de kaart iets over hoe de kruistocht geeindigd is.
Tijd
Voor deze opdracht hebben jullie 2 lesuren de tijd. Aan het einde van het 2e lesuur, lever je de opdracht bij de docent in.
Samenwerking Deze opdracht maak je in groepjes van 4. Je mag zelf kiezen met wie je samenwerkt. Kom je er niet uit met wie je samen wilt werken dan kiest de docent voor jou.
Taakverdeling Omdat jullie niet alle vier aan de kaart kunnen werken, is een taakverdeling erg belangrijk. Zorg er daarom voor, dat je voordat je begint aan de opdracht, een duidelijke taakverderling hebt gemaakt. Zo weet iedereen wat hij of zij moet doen en voorkom je dat je sommige dingen dubbel doet.
Cijfer De eindopdracht wordt beoordeeld aan de hand van een beoordelingsformulier. Dit formulier kan je vinden in het menu aan de linkerkant onder het kopje-> 'Eindopdracht' -> 'Cijfer'.
Tekst en afbeeldingen Je mag de tekst op de computer tikken en opplakken, of met de hand schrijven. Een kaart heeft meestal geen afbeeldingen en deze hoeven er ook niet in te komen. Wel zou je bijvoorbeeld de kaart er oud uit kunnen laten zien, of met een mooi handschrift kunnen versieren.
Materiaal Voor het maken van de routekaart hebben jullie eigenlijk misschien alleen een pen en papier nodig. De docent zorgt voor het A4 papier.
Wees creatief Als de routekaart er mooi uit ziet kan je ook punten voor jullie cijfer verdienen!
Voorbeeld Hieronder zie je een voorbeeld van hoe een echte routekaart eruit zou kunnen zien. Deze kan je als voorbeeld nemen.
De websites hieronder kan je gebruiken om meer informatie op te zoeken over de Eerste Kruistocht. Deze informatie kan je gebruiken bij het maken van de kaart bij stap 3, of bij het maken van de eindopdracht.
Het arrangement Ontstaan van het Arabische Rijk is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Raymond Hoogeveen
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2018-03-01 15:41:45
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
toets/oefening
toets/oefening
toets/oefening
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.