Leerstof
Eerst was er een Arabische staat, maar later viel deze staat uiteen in verschillende kleinere staten. Vaak gebeurde dat omdat politieke leiders het niet met elkaar eens waren. Een voorbeeld van zo’n kleinere staat was het emiraat van Córdoba. Op de afbeelding hieronder zie je waar dat was. Een emiraat werd bestuurd door een emir (vorst). In alle Arabische staten werden moskeeën gebouwd, spraken en schreven de mensen Arabisch en overal golden dezelfde wetten en islamitische regels. Bijvoorbeeld regels en wetten over de hoogte van de belasting en wanneer er feestdagen waren. Alle Arabische staten hadden dus dezelfde cultuur. Inwoners die in meerdere goden geloofden, moesten moslim worden. Christenen en joden, die in één god geloofden, mochten hun geloof houden en werden meestal goed behandeld. Zo zie je op afbeelding 23 de emir van Córdoba met drie joodse ambtenaren, hij gaf ze zelfs belangrijke functies. Er was dus tolerantie tegenover andere geloven.