Een nieuw geloof

Leerstof

Voor de christenen was Jezus de belangrijkste persoon. Een paar eeuwen na de geboorte van Jezus werd Mohammed geboren. Hij zou voor de islamieten erg belangrijk worden. Mohammed leefde van 570 tot 632 n.C. en was handelaar in zijn geboorteplaats, de Arabische stad Mekka. In die tijd geloofden de meeste mensen nog in meerdere goden. Op een dag kreeg Mohammed een droom waarin Allah (het Arabische woord voor God) tot hem sprak. Vanaf die dag ontving Mohammed steeds vaker boodschappen van Allah, wat ervoor zorgde dat Mohammed zijn boodschapper werd. Een boodschapper van god noemen we een profeet. Volgens Mohammed was er maar één god en dat was Allah. Zo ontstond er een nieuwe godsdienst: de islam. Dat betekent: onderwerping aan de wil van Allah. Aanhangers van de islam worden moslims genoemd. Steeds meer Arabieren werden door Mohammed bekeerd tot de islam. Mohammed kreeg via dromen meer boodschappen door van Allah, die werden doorverteld en opgeschreven in een boek: de Koran. Daarin stond onder andere hoe de moslims moesten leven.

 

 

Een tekening uit 1307

Een moskee in Zaandam