De Nederlandse tuigpaarden(sport) Basis

De Nederlandse tuigpaarden(sport) Basis

Inleiding

Bijna iedereen kent het KWPN-rijpaard, dit kan een dressuurpaard of springpaard zijn. Wat niet altijd bekend is, is dat het KWPN nóg twee fokrichtingen heeft. Dit zijn het Gelderse paard en het tuigpaard. Over het tuigpaard gaan we het in deze module hebben. Het tuigpaard heeft eigenlijk heel veel overeenkomsten met het bekende dressuurpaard. Een goed gaand dressuurpaard moet gaan ‘zitten’, waardoor deze groter wordt aan de voorkant. Er onstaat een 'bergop' gaand beeld, wat we bij de tuigpaarden ook graag willen zien. Beide hebben ook exterieurkenmerken (kenmerken zichtbaar aan de buitenkant) die hen kunnen helpen om een goede sportprestatie te leveren. Maar niet altijd is het mooiste paard ook het beste paard, het karakter is ook heel belangrijk! Ben jij benieuwd naar wat het tuigpaard nou kenmerkt en waar zij voor worden gefokt? Waarom worden mensen enthousiast en gaan zij op het puntje van hun stoel zitten wanneer een goed tuigpaard de baan in komt? Waarom gaan mensen tijdens de Oregon Trofee op de Stallion Show in Den Bosch uit hun dak, terwijl er bij de rijpaarden weinig geluid wordt gemaakt? Ben jij benieuwd of het Nederlandse tuigpaard ook jou enthousiast maakt? Lees dan verder in deze module!

Heb je vragen over of suggesties voor dit materiaal? Mail dan naar: joelleberghuis@hotmail.com

Hieronder volgt een artikel waarin jonge tuigpaardliefhebbers vertellen over wat hun tuigpaardpassie.

Gebruiksdoel

Het dressuurpaard wordt gebruikt voor de dressuursport, het springpaard voor de springsport. Maar waar wordt het tuigpaard eigenlijk voor gefokt? Het tuigpaard kan deelnemen aan de aangespannen (show) sport, net als Hackney’s en Friezen. De rastypes strijden in aparte rubrieken waarbij het gaat om het trotse, fiere beeld met heel veel actie in voor- en achterbeengebruik en waarbij het paard zoveel front maakt, dat hij als het ware lijkt op te stijgen. Dit is niet hetzelfde als de mensport, in de mensport gaat het om het rijden van oefeningen, behendigheid of snelheid. In de aangespannen sport gaat het om ‘de wijze van gaan’. Hierbij is dus de houding en de beweging van het paard heel erg belangrijk. Net als de dressuursport is de aangespannen sport ook een discipline van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS). De sport wordt dus ook beoordeeld door KNHS-juryleden en valt onder KNHS-reglementen.

Een KWPN-tuigpaard foto: Geert Bouis.
Een kleine maat Hackney tot 1,40 m. Foto: Rosan Wilts
Een grote maat Hackney vanaf 1,40 m. Foto: Geert Bouis
Een Fries tuigpaard, foto: Karin Sevink.

 

Hieronder volgt een artikel met Mieke ter Schure, een jonge tuigpaardliefhebster.

Hieronder volgt een artikel over tuigpaarden die succesvol ingezet worden in de mensport.

Basisdeel aangespannen sport (KNHS)

De aangespannen sport

In de dressuursport rijden de deelnemers een individuele proef en krijgt een combinatie voor elk onderdeel uit de proef een apart cijfer. De combinatie met de hoogste punten is de winnaar. Bij de tuigpaarden gaat dat net even anders. Er worden geen punten gegeven en de deelnemers rijden met een groep tegelijk. Deze groep heeft dezelfde leeftijd en/of hetzelfde niveau. De deelnemers worden vervolgens geplaatst door de jury, eerst mag de beste opstellen en achteraan staat het paard dat de minst goede verrichting liet zien. In de dressuur wordt er door één of meerdere juryleden gepunt, de plaatsing bij de aangespannen sport gebeurt meestal door twee of drie juryleden. Op een kleiner concours kan er ook een eenmansjury zijn.

Gang van zaken op concours

Een groot deel van de tuigpaardensport vindt plaats op een evenement waar ook andere disciplines meedoen. Dit wordt een Concours Hippique (afgekort CH) genoemd. Je kan er bijvoorbeeld ook dressuur- en springpaarden vinden. Voor de wedstrijd vindt er een loting plaats, waarna de volgorde van deelnemers op de startlijst en in het programmaboekje wordt vermeld. De deelnemers komen per rubriek op aanwijzing van de ringmeester één voor één binnen, waarbij ze één ronde linksom/rechtsom rijden en daarna op één lijn opstellen. Of de ronde links of rechtsom wordt gereden, is afhankelijk van of het Concours Regionaal of Nationaal is. Meestal is op het concours een VIP-tent aanwezig, vaak worden de deelnemers tegenover de VIP-tent, op één lijn van rechts naar links opgesteld. Wanneer ze zijn opgesteld, heeft elke deelnemer een groom voor het paard staan. Deze houdt het paard vast en kan wanneer nodig ingrijpen om de veiligheid te waarborgen.

Hieronder volgt een filmpje, waarin te zien is dat de combinaties binnenkomen op de linkerhand. (Het is een Nationaal concours).

Binnenkomen

De inspectie

Als de deelnemers staan opgesteld, loopt de jury elke aanspanning langs. Hierbij wordt gecontroleerd of deelnemers aan alle reglementen voldoen en of het paard fit genoeg lijkt om mee te doen. Er zijn regels voor welke kleding, welke wagens, welk tuig en bijvoorbeeld welke hulpmiddelen gebruikt mogen worden. Tijdens de inspectie mag de opzetteugel (een hulpmiddel dat mag worden gebruikt) niet aan de opzethaak bevestigd zijn.

Hieronder volgt een filmpje waarin een jurylid de inspectie uitvoert. 

De inspectie

Start wedstrijd

De ringmeester geeft aan, wanneer de wedstrijd gaat beginnen. Dan loopt hij voor de paarden langs en steekt zijn hoed omhoog, dat betekent dat de paarden één voor één mogen wegdraven (afrijden) op de rechterhand. Hierbij worden de paarden allemaal tegelijk voorgesteld in een showdraf. Na twee ronden rechtsom wordt er op teken van de ringmeester over de diagonaal van hand veranderd. De deelnemers rijden dan nog minimaal twee ronden linksom, waarna de jury de plaatsing bekend maakt.

Hieronder volgt een filmpje waarin de ringmeester het sein geeft dat de rijders mogen afrijden.

Start wedstrijd, rol ringmeester

Plaatsing

Elke combinatie beschikt over een nummer, welke is bevestigd aan de concourswagen. Deze nummers noteren de juryleden bij de plaatsing. De omroeper leest de uitslag voor, waarbij de eerst geplaatste weer op dezelfde lijn opstelt, gevolgd door de daarachter geplaatste deelnemer etc. Vaak wil de jury een aantal paarden nogmaals in beweging zien, om een goede beoordeling te kunnen geven. Soms wordt een tussengroepje gevraagd nogmaals af te rijden, maar vaak zijn het de eerste 3 of 4 geplaatste deelnemers. De deelnemers die niet worden opgenoemd, blijven opgesteld op de lijn. Dit zogenaamde overrijden kan gezien worden als de ‘finale’. Na één ronde rechtsom veranderen de deelnemers weer van hand en wordt er ook linksom nog minimaal één ronde gereden. De jury maakt dan de definitieve plaatsing bekend, de finalerijders stellen ook weer op. De deelnemers ontvangen dan de prijzen en mogen op teken van de ringmeester een ereronde rijden waarbij de hoogstgeplaatste voorop loopt. Na de ereronde verlaten de deelnemers de baan en maken zij plaats voor de volgende rubriek.

Hieronder volgt een filmpje van het overrijden (de finale) en de ereronde.

Finale, overrijden

Ereronde

Benodigdheden aangespannen sport

Als je met een dressuurpaard wil starten, moet je lid zijn van de KNHS en een startpas voor de combinatie bezitten. Bij de aangespannen sport heb je hetzelfde lidmaatschap nodig en ook een startpas. Daarnaast moet het paard ook geënt en gechipped en minimaal vier jaar oud zijn. Om te mogen starten, moet de rijder ook een examen doen voor de rijvergunning, deze bestaat uit een theorie- en een praktijkdeel. Naast het tuigpaard is ook een concourswagen, een concourstuig en een zweep nodig.

De concourswagen is een lichte showwagen, waar het paard voor wordt gespannen. Deze wagen heeft weinig gewicht, zodat de bewegingen van het paard zo min mogelijk worden beïnvloed. Tijdens de wedstrijd moeten de rijders een zweep vasthouden, zodat zij waar nodig hulpen kunnen geven. De zweep vervangt eigenlijk het been bij het rijden onder het zadel. Net zoals bijvoorbeeld een buitenbeen kan de zweep ook werken als begrenzing. Ook is het verplicht om hulp (de groom) in de baan te hebben. Per paard is één groom verplicht, deze moet minimaal 12 jaar oud zijn. De groom moet in het wit of in pak zijn gekleed, de rijder moet een donker pak aan hebben (zwart, donkerblauw, donkergrijs). Een schootskleed is ook verplicht, behalve bij de damesrubriek en de Young Ridersrubriek.

Hieronder volgt een filmpje, waarin te zien is dat de grooms de paarden vasthouden totdat de combinaties afrijden.

Vaak gebruiken de rijders in hun training een trainingwagen en trainingstuig, dat robuuster is dan het luxe concourstuig en de concourswagen.

Een voorbeeld van een trainingswagen.

 

Naast de concourswagen heb je dus een concourstuig nodig, een enkelspantuig zit anders in elkaar dan een tweespantuig.

Hieronder zie je het enkelspantuig, in dit geval een borsttuig:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Daarbij hoort dit schoftje:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de Nationale damesnummers en de meerspanrubrieken wordt een gareeltuig gebruikt:

De belangrijkste beoordelingspunten

De beoordeling wordt vaak gedaan door twee KNHS juryleden, waarbij één extra jurylid de taak van arbiter op zich neemt. De arbiter is doorslaggevend, wanneer de jury niet tot een oordeel komt. Op kleinere concoursen kan het ook zijn dat er een eemansjury beoordeelt. De belangrijkste onderdelen in de beoordeling van de aangespannen sport zijn houding en beweging. Net als bij verschillende niveaus in de dressuur, wordt ook in de verschillende klassen van de aangespannen sport meer of minder verwacht van onderstaande onderdelen. Een paard dat zijn eerste concoursseizoen loopt, zal nog niet de houding en beweging laten zien zoals een paard op het hoogste niveau dat kan. De onderdelen komen voor een deel ook overeen met hoe een dressuurpaard een proef zou moeten lopen, het punt front is afwijkend. Het dressuurpaard hoeft niet zoveel front te maken als een tuigpaard dat moet doen. Ook de bewegingscriteria komen overeen met hoe een dressuurpaard zou moeten lopen, alleen duurt het zweefmoment van het tuigpaard vaak langer dan dat van het dressuurpaard en een tuigpaard beweegt met meer ‘actie’, buiging in de gewrichten, dan een dressuurpaard. De rijders nemen het tempo terug voor de bochten, maar het zweefmoment blijft langer in de wendingen dan bij het dressuurpaard. Het tuigpaard moet eigenlijk in een soort uitgestrekte draf door de wending heen, balans is dus heel belangrijk.

Een tuigtypisch paard.

Houding

Onder de houding vallen een aantal onderdelen, welke zijn opgenomen in de beoordelingscriteria:

  • Totaal lichaamsgebruik: het beeld moet er ongedwongen en harmonieus uitzien, daarbij moet het paard zijn rug niet strak houden. Wanneer het paard zijn rug iets bol maakt in plaats van hol, wordt de voorhand met de achterhand verbonden. Hierdoor kan losgelatenheid plaatsvinden waardoor het paard ontspannen arbeid kan verrichten.
  • Zelfhouding (front): hierbij moet de hals er bovenop staan, bijna verticaal. Daarbij moet het paard ook terugkomen in het front, hierbij moet hij de hals zo afbuigen dat de neus ongeveer 3 cm voor de loodlijn is. Neklengte is daarbij ook belangrijk, een korte nek zorgt voor weinig keelgangruimte wat voor een ‘opgekropt’ beeld kan zorgen. De bouw bepaalt dus ook hoe een paard kan terugkomen in het front. Er wordt graag een natuurlijke manier gezien, zonder teveel druk op de leidsels.
  • Lichaamshouding: balans en evenwicht is hierbij erg belangrijk. Er wordt graag een ‘bergop’ gaand beeld gezien. Dit kan tot stand komen wanneer het paard gaat ‘zitten’ in de achterhand en daardoor opstijgt/rijst in de voorhand. De schoft wordt als het ware omhoog gedrukt.
  • Stelling: wordt ook meegenomen in de beoordeling, stelling betekent dat het paard kijkt in de richting waar hij heen loopt. Hij moet op het rechte stuk dus ook recht zijn in de hoofdhouding. In de wendingen moet hij iets naar binnen kijken, ongeveer zo ver dat de rijder de binnenste oogklep net kan zien.
  • Acceptatie bit: ook wordt er gekeken of het paard het bit accepteert, of dat hij er last van heeft. Bijvoorbeeld een gesloten mond waarbij het paard licht schuimt of een vriendelijk orenspel, geven aan dat het paard het bit accepteert.

Onder de beweging vallen een aantal onderdelen:

  • De takt: dit is de gelijkmatigheid van de beweging naar afstand en tijd. Daarbij wordt er gekeken naar de bijbehorende balans en coördinatie van de gangen.
  • De regelmaat: dat is de gelijkmatigheid van de beweging naar afstand (iedere pas even groot).
  • Het ritme: dat is de gelijkmatigheid van de beweging naar tijd (iedere pas duurt even lang).
  • De ruimte van de beweging: dit wordt door een rustige bewegingsafloop mogelijk i.p.v. door snelheid. Onder een rustige bewegingsafloop wordt verstaan: het moment van optimale inbuiging van het achterbeen gevolgd door een maximale onderbrenging onder de massa.
  • Het zweefmoment: de tijdsduur van het moment dat het paard in elke drafpas met kracht loskomt van de grond. Bij de tuigpaarden wordt graag een duidelijk en lang zweefmoment gezien.

Reglementen waaronder klassen en winstpunten

De aangespannen sport heeft twee categorieën, namelijk Regionaal en Nationaal. Op een concours is een combinatie hiervan mogelijk, over en weer starten is toegestaan mits er vergelijkbaar niveau is. Rijders moeten zelf aangeven of het paard Nationaal of Regionaal moet worden geregistreerd, dit geldt voor een heel jaar. Vaak is het niveau Nationaal hoger dan Regionaal. De Nationale rijders gaan het hele land door voor concoursen, de Regionale blijven vaak wat meer in de regio. Er waren 4 regio's: Noord, Midden, Zuid en West. Sinds 2018 zijn er 2: Noord en Midden-Zuid-West. Als een concours Nationaal is zitten er meer eisen aan het organiseren dan bij een Regionaal concours.

Deelnemers moeten zich houden aan de voorgeschreven reglementen over kleding, rijtuig en harnachement, wanneer dit niet wordt nageleefd kan uitsluiting volgen.

Verschillende klassen en rubrieken

Naam:

Voor wie?

Nieuwelingenklasse  

Jonge paarden van 4 tot maximaal 6 jaar, die nog niet op een officieel concours zijn gestart.

Limietklasse

Soms opgedeeld in een lage en hoge limiet waarbij er bij de indeling van de paarden verschil in behaalde winstpunten wordt gemaakt.

Elk jaar wordt er een grens bepaald, wanneer paarden over moeten naar een volgende klasse. Nationaal gaan paarden vaak vanaf 100 winstpunten naar de grote limiet en regionaal vanaf 50.

Ereklasse

Deelnemende paarden moeten minimaal 6 jaar oud zijn. Nationaal mogen paarden naar de ereklasse vanaf 200 punten en regionaal vanaf 150. Er kan dus vrijwillig worden overgegaan naar een hogere klasse, bij de hierboven genoemde punten is het verplicht.

Open klasse

Deze rubriek is opengesteld voor zowel limiet- als ereklassepaarden.

Fokklasse

Merries óf stamboekhengsten, die zijn ingeschreven bij een erkend stamboek. De stamboekhengsten moeten voor het lopende jaar zijn goedgekeurd.

Damesklasse

Hieraan mogen alleen dames meedoen. Naast de reguliere prijzen, wordt ook een prijs uitgereikt voor de mooiste combinatie (schoonste geheel). Hierbij wordt er gekeken naar het geheel van de combinatie, of alles schoon is, of de kleding past bij het rijtuig etc. Deze rubriek mag regionaal gereden worden met een vierwieler of tweewieler, maar nationaal alleen door tweewielers. Er worden in deze rubriek geen winstpunten verleend.

Young Riders

Deelnemers moeten 16 jaar of ouder zijn en mogen tot het jaar waarin zij 26 worden meedoen. Ook deze deelnemers moeten een rijvaardigheidsexamen afleggen en daarnaast lid worden van de VTN en JongKWPN.

Tweespan

Twee paarden naast elkaar voor een spider (soort rijtuig).

 

De Nationale damesrubriek wordt verreden met een gareeltuig en tweewieler. Foto: Geert Bouis.
De reguliere enkelspanrubrieken worden verreden met borsttuig en vierwielige concourswagen.

 

Deze rubrieken worden niet op elk concours verreden:

Naam:                                                          

Voor wie?

Onder het zadel

Het paard moet een KNHS-startpas bezitten.

De berijder moet lid zijn van de KNHS en minimaal 16 jaar zijn.

Er worden geen winstpunten verleend. Er moet of met een rijpaardhoofdstel met trens worden gereden, of met een tuigpaardhoofdstel met stang.

Tandem

Twee paarden voor elkaar voor een tweewieler.

Klavertje drie

Twee paarden naast elkaar, met een paard ervoor aangespannen voor een spider.  

Trojka

Drie paarden naast elkaar, voor een Spider.

Randem

Drie paarden voor elkaar, voor een tweewieler gespannen.

Vierspan

Twee paarden naast elkaar, met twee paarden daarvoor met een luxe rijtuig (Landauer).

Klavertje drie voor een Spider.
Vierspan tuigpaarden voor de Landauer, foto: Geert Bouis.
Een tweespan tuigpaarden voor de Spider, foto: Rosan Wilts.

 

Op het filmpje hieronder is de huldiging van verschillende rubrieken te zien.

Onderstaand filmpje laat verschillende rubrieken met de opbouw van winstpunten zien.

Winstpunten 

Bij een dressuurpaard zijn de winstpunten afhankelijk van de score die zij in de dressuurproef hebben behaald, de plaatsing staat daar los van. Bij de tuigpaarden kunnen er winstpunten worden verzameld, wanneer zij geplaatst worden. Hoe hoger de plaatsing, hoe hoger ook het aantal winstpunten. Net als bij de dressuur moet er vanaf een bepaald aantal punten worden gepromoveerd naar een hogere klasse. Uiteindelijk kunnen paarden dan in de ereklasse terecht komen. De winstpuntenregeling en de promoveerregel is verschillend voor Nationale en Regionale paarden.  

Plaatsing

Nationaal

Regionaal

1 en 2

5 winstpunten

3 winstpunten

3 en 4

3 winstpunten

2 winstpunten

5 en 6

2 winstpunten

1 winstpunt

7 t/m laatste deelnemer

1 of 0 winstpunten

1 of 0 winstpunten

 

Basisdeel fokkerij (KWPN)

Explosieve kracht, een trotse, opgerichte houding en een rotsvast ritme: het KWPN-tuigpaard heeft alles in zich wat je als liefhebber graag wil zien! Maar hoe is dit unieke paard eigenlijk ontstaan? En zien we ondanks een ander gebruiksdoel overeenkomsten met de dressuurpaarden?

Onderstaand filmpje van de goedgekeurde tuigpaardhengst Eebert laat een goed voorbeeld zien van hoe een goed tuigpaard kan lopen.

Oorsprong van het tuigpaard

Het tuigpaard komt voort uit een typisch Nederlandse fokkerij, in andere landen is namelijk geen vergelijkbaar paard te vinden. Dankzij zijn indrukwekkende optreden en zijn bewegingen is het tuigpaard tegenwoordig wereldwijd bekend. Het KWPN-tuigpaard wordt naast de aangespannen sport, ook in de mensport veel ingezet. Het aantal succesvolle tuigpaarden op (inter)nationale menwedstrijden groeit nog steeds. De fokkerij (van de tuigpaarden) is gericht op een balans tussen aanleg, gezondheid en karakter. Maar ook in de dressuursport is wel eens (een nakomeling van) een tuigpaard te zien. Denk bijvoorbeeld aan Verdades, het dressuurpaard van de Amerikaanse Laura Graves, die tijdens de Olympische Spelen in Rio de Janeiro in 2016 individueel vierde werd en teambrons won voor Amerika. Verdades is gefokt uit een tuigpaardmoeder!

Lees hieronder het startpunt van de tuigpaardenfokkerij: de hengst Oregon!

Oefening: Oorsprong fokkerij

Start

Van landbouw naar showpaard

Door mechanisatie werden paarden voor het landbouwwerk minder belangrijk, maar de interesse voor de paardensport groeide. De boeren wilden luxere paarden fokken, om zondag naar de kerk te gaan of op familiebezoek. De fokkers gingen i.p.v. landbouwpaarden showpaarden fokken. In 1950 werd de hengst Oregon geboren, vanaf toen is eigenlijk de gerichte tuigpaardfokkerij gestart. Oregon bewees dat een doelgerichte tuigpaardfokkerij gericht op showpaarden mogelijk was. Veel van zijn nakomelingen presteerden dan ook goed in de aangespannen sport.

Ontstaan van het KWPN

In die tijd bestond er nog geen KWPN of nationaal stamboek, maar was er sinds 1942 een Noord-Nederlands Warmbloedpaardenstamboek (NWP) van 3 noordelijke provincies. In het overige deel van Nederland was er sinds 1939 de Vereniging ter bevordering van de landbouwtuigpaardenfokkerij in Nederland (VLN). In 1970 werd dit gefuseerd tot WPN, waarna Koningin Beatrix de vereniging in 1988 Koninklijk verklaarde. En zo ontstond het KWPN.

De bronafbeelding bekijken

Van klassiek naar modern tuigpaard

Van Oregon zijn 13 zonen goedgekeurd waarbij het inteeltproduct Hoogheid (Oregon x Oregon) de meeste invloed heeft gehad. In de beginjaren ‘70 werd de hackney-hengst Cambridge Cole ingezet, want omdat Oregon-bloed in veel paarden voorkwam, was nieuw bloed nodig om de inteelt te bestrijden. Van Cambridge Cole zijn 8 zonen goedgekeurd, daarvan heeft Renovo de meeste invloed gehad.

Cambridge Cole:

Renovo betekent ‘vernieuwer’, die naam maakte hij ook waar. Er werd een nieuw pad ingeslagen met veredeling, de paarden kregen meer uitstraling en vertoonden meer ‘bloed’. Bijna alle huidige concourspaarden voeren in meer of mindere mate hackney-bloed. De hackney’s gaven de klassieke tuigpaarden bijvoorbeeld hardheid in het beenwerk, actievolle bewegingen en uithoudingsvermogen.

Renovo:

De bronafbeelding bekijken

Renovo kreeg 17 zonen goedgekeurd, waarbij Fabricius de meeste invloed heeft gehad.

Fabricius:

Van Fabricius werden 6 zonen goedgekeurd, waarvan bijna iedereen de meest invloedrijke zoon Manno kent, die door zijn excellente nafok het predikaat preferent behaalde. Hij is van zeer grote invloed (geweest) op de huidige tuigpaardfokkerij en heeft de fokkerij én de sport naar een hoger plan getild: een beetje zoals Jazz dat bij de dressuurfokkerij- en sport heeft gedaan. Waar waren we geweest zonder Jazz en dus ook Manno?

Manno, foto: Karin Sevink.

Cees van der Maat vertelt over Manno.

Unieke populatie

Doordat het Nederlandse tuigpaard uniek is en er zo weinig mogelijk gebruik wordt gemaakt van paarden buiten de populatie, bleef inteelt ook na het Oregon-tijdperk een probleem. In de beginjaren ‘90 werden de American Saddlebred-hengsten Holland’s Golden Boy en Immigrant ingezet. Vanuit deze hengsten kwamen bijvoorbeeld Modern en Marvel. Tot nu toe hebben de Saddlebred-hengsten en hun nafok nog geen stempel kunnen drukken op de tuigpaardfokkerij, maar zij kunnen in het kader van bloedspreiding nog steeds een rol spelen.

Holland's Golden Boy

 

Wat bereiken met de fokkerij

Voordat je met een paard gaat fokken, heb je een duidelijk beeld van hoe het ideale paard er uit moet zien. Eigenlijk heeft elk paard wel een aantal verbeterpunten om aan het ideaalbeeld te voldoen: immers het perfecte paard is nog niet geboren. Het doel is dan ook om de nakomelingen steeds verder richting het ideale paard te fokken. Hierbij is de keuringsstandaard, die is opgesteld door het KWPN, een leidraad. Hierin staat hoe het ideale tuigpaard is gebouwd (exterieur) en hoe hij zou moeten bewegen, maar ook – en dat is het lastigste kenmerk om te meten - wordt er gesproken over het ideale karakter van een tuigpaard. De keuringsstandaard is een soort meetlat, om te kijken welke paarden het dichtst bij het uiteindelijke doel terecht komen. Dat is het fokdoel, bij tuigpaarden is dat gericht op een paard dat kan presteren op het hoogste niveau in de aangespannen sport: de ereklasse. De KWPN-juryleden beoordelen de paarden tijdens keuringen op exterieur en beweging. Hierbij staan de volgende vragen centraal: Kan het paard bijdragen aan het fokdoel? In welke mate voldoet het paard aan de keuringsstandaard?

Fokdoel KWPN-tuigpaard: ‘Tuigpaarden fokken, die duurzaam in de hoogste concoursklasse van de KNHS kunnen presteren, met een gezonde constitutie, een functioneel exterieur en correct bewegingsmechanisme. Een correct fundament, waarbij het exterieur bij voorkeur aansprekend dient te zijn.’

Het fokdoel van het dressuurpaard is ook gericht op de hoogste klasse en op een paard dat duurzaam kan presteren. Beide fokdoelen zijn ook gericht op een gezonde constitutie (lichamelijke gesteldheid).

In onderstaande afbeelding zijn de exterieurkenmerken te zien, die worden beoordeeld op de keuring:

De exterieurkenmerken die de jury beoordeelt, bij de tuigpaarden vervalt onderdeel 19: omvang beenwerk.

 

Dressuurpaard vs Tuigpaard

Vanuit het KWPN zijn kenmerken opgesteld, welke de keuringsstandaard vormen. Door deze kenmerken kunnen de juryleden op de keuringen zo objectief mogelijk beoordelen. Zoals hieronder te zien, hebben het dressuur- en het tuigpaard best veel gemeen!

Overeenkomsten

Het ideale dressuurpaard V.S. ideal tuigpaard   

Exterieur
  • Staat in het rechthoeksmodel, is langgelijnd en evenredig gebouwd.
  • Heeft een opwaarts gebouwde romp
  • Is hoogbenig.
  • Heeft een lichte hoofd-hals verbinding
  • Een opwaarts gerichte lange hals met welving en bespiering in de bovenlijn
  • Heeft een sterk gebouwde en sterk bespierde rug-lendenpartij
  • Heeft een correct gesteld en hard fundament
  • Heeft uitstraling
Beweging
  • Stapt in zuivere viertakt
  • Draaft actief met souplesse en afdruk
  • Toont oprichting                                        
  • Heeft een goede zelfhouding                        
  • Is lichtvoetig                                            
  • Toont buiging in de gewrichten
Karakter
  • Heeft een meewerkend, ijverig en eerlijk karakter
  • Is intelligent en heeft de wil om te presteren
  • Is makkelijk in de omgang en reageert snel op de hulpen

Wil jij meer lezen over de overeenkomsten? Lees dan het verhaal van Verdades, een succesvol dressuurpaard uit een tuigpaardmoeder:

  • Verschillen
  • Het ideale dressuurpaard
  • Het ideale tuigpaard
  • Exterieur
  • Geen verschil
  • Geen verschil
  • Beweging
  • Galoppeert in zuivere drietakt, actief, met souplesse, balans en gedragenheid
  • Het tuigpaard hoeft voor de sport en op de keuring niet te galopperen. Er wordt dus geen rekening mee gehouden. Het tuigpaard wordt uitgebreider op de draf beoordeeld.
  • Karakter
  • Geen verschil
  • Geen verschil

Algemene verschillen en overeenkomsten

De opleiding van het dressuur- en het tuigpaard loopt in grote lijn hetzelfde. Alleen wordt het dressuurpaard veel onder het zadel en het tuigpaard veel voor de wagen getraind om het Skala te doorlopen. Bij de dressuurpaarden is het afhankelijk van de trainer of en welke hulpmiddelen worden gebruikt, bijna elke tuigpaardtrainer gebruikt wel eens hulpmiddelen. Dit heeft er ook mee te maken dat er op de wedstrijd zelf ook hulpmiddelen gebruikt mogen worden, dit mag bij de dressuur niet.

Het gebruiksdoel van het dressuurpaard is natuurlijk de dressuursport, bij het tuigpaard is dit de aangespannen sport.

Belangrijke opvallende kenmerken:

Dressuurpaard

Tuigpaard

  • Sporttalent
  • Fijn en werkwillig karakter
  • 3 correcte, zuivere en krachtige basisgangen
  • Natuurlijke balans en gedragenheid
  • Explosieve kracht
  • Een trotse, opgerichte houding
  • Een rotsvast ritme
  • Spectaculaire bewegingen
  • Typisch Nederlands

 

De keuring

Om jouw paard te kunnen vergelijken met andere paarden is het goed om naar de keuring te gaan. Zo kan je objectief laten beoordelen welke kwaliteiten en verbeterpunten jouw paard heeft. Dit kan belangrijk zijn voor de toekomst van je paard, denk maar aan de sport of aan de fokkerij. Als je niet weet welke punten je wilt verankeren en welke je wilt verbeteren, maakt dit de paringskeuze erg lastig. Op de keuring worden de paarden met elkaar en de hele populatie vergeleken. Zo weet jij hoeveel kwaliteit jouw paard heeft!

Een paard op de goede manier voorbereiden voor de keuring begint al maanden voordat de keuring plaatsvindt. In deze tijd probeert de trainer het paard zo te trainen en in conditie te brengen, dat het paard tijdens de keuring optimaal zijn kwaliteiten kan laten zien.

Inspecteur Viggon van Beest vertelt over het keuren op de Nationale Tuigpaardendag:

Waarom naar de keuring

Waarom ga je eigenlijk naar een keuring met een (tuig)paard? Erik Daniëls vertelt erover:

Erik Daniëls

Er zijn verschillende redenen om met een paard naar de keuring te gaan. Met een hengst, omdat de eigenaar hoopt dat deze kan worden goedgekeurd voor de dekdienst. Met een merrie in de hoop dat zij hoge punten krijgt en daarmee een predicaat, een ‘kwaliteitslabel’, krijgt. Maar ook met een veulen om alvast een inschatting te krijgen van het talent van het jonge dier. Als eigenaar wil je je paard zo goed mogelijk laten zien, daarom zijn de laatste voorbereidingen, het wassen en invlechten bijvoorbeeld, erg belangrijk om het paard optimaal voor te stellen. Vaak wordt rondom de neus en ogen om deze reden ook babyolie aangebracht, waardoor de blik nog aansprekender wordt.

 

Oefening: Waarom naar de keuring?

Start

Het paard voorstellen op de keuring

Hennie en Jasper van Manen laten zien hoe zij een paard voorbrengen op de keuring: 

Het paard heeft de hoofdrol, maar ook de voorbrenger en de aanjager zijn belangrijk bij het optimaal voorstellen van het paard. Bij het opstellen voor de jury is het belangrijk dat het paard zijn gewicht over vier benen verdeelt en alle benen zichtbaar zijn. Op aanwijzing van de keuringscommissie laat de voorbrenger het paard heen en weer stappen en draven van de jury af en naar de jury toe, waarbij er altijd rechtsom wordt gedraaid zodat het paard voor de jury altijd in beeld blijft. De jury kan op deze manier goed bekijken of het paard correct (zuiver en zonder afwijkende beenstanden) stapt. Vervolgens kan de stap en draf worden beoordeeld op de gras- of zandbaan, waar wordt gekeken naar de kwaliteit van de gangen. De aanjager mag het zicht van de jury niet belemmeren.

Oefening: Vragen van Manen

Start

Verschillende keuringen

Stamboekopname

Merries kunnen worden aangeboden voor stamboekopname vanaf het jaar dat zij drie worden, hierbij wordt de stokmaat van de merrie ook officieel bepaald. Via de keuringen kunnen ook diverse predikaten worden verdiend, waardoor het paard interessanter kan worden voor de fokkerij. Op de keuring wordt er ook lineair gescoord, dit houdt in dat ieder paard op relevante kenmerken die in de keuringsstandaard staan beschreven, wordt vergeleken met het gemiddelde van de KWPN-tuigpaard populatie. Bij het lineair scoren wordt het exterieur beoordeeld op stand, en de beweging in de stap en draf. De tuigpaarden worden daarnaast individueel aan de hand voorgesteld op een grasbaan en steeds vaker op een zandbaan. Hier wordt de stap, maar met name de draf, die voor een tuigpaard toch het belangrijkste is, beoordeeld.

Veulenkeuringen

In de zomer worden ook keuringen voor veulens georganiseerd. Door de veulenkeuringen krijgt het stamboek meer inzicht hoe de ouders eigenschappen vererven, en eigenaren krijgen al op jonge leeftijd van het paard een inschatting van de kwaliteit van hun fokproduct. Op de Centrale Keuringen wordt bepaald welke veulens door mogen naar de Nationale Veulenkeuring op de Tuigpaardendag. Dit is alleen weggelegd voor de beste veulens van het seizoen. De veulens worden samen met hun moeder gepresenteerd, en worden beoordeeld op exterieur terwijl zij zijn opgesteld voor de jury. Vervolgens worden zij beoordeeld op stap en draf. De jury bepaalt per rubriek de kwaliteitsvolgorde en geeft een toelichting op de beoordeling van elk individueel veulen.

Hengstenselectie

De hengstenselectie is heel belangrijk voor het fokprogramma van een stamboek, omdat hengsten over het algemeen (veel) meer nakomelingen krijgen dan merries. Het selectietraject is dan ook intensief en bestaat uit een aantal keuringsmomenten. Bij de tuigpaardhengsten wordt er vooral gekeken naar de aanleg van drafkenmerken: zweefmoment, een ruim wegzettend voorbeen met hoge actie en een krachtig ondertredend achterbeen. Gepaard met een fiere houding, mogelijk gemaakt door een lange verticaal uit de borst komende hals. Daarnaast wordt ook zwaar gelet op exterieur, karakter en gezondheid. Omdat de hengsten worden geselecteerd om te worden ingezet in de fokkerij is de afstamming en de moederlijn waaruit zij komen ook erg belangrijk. De hengstenkeuringscommissie ziet graag dat de moeders in de afstamming veel predikaten – kwaliteitslabels – hebben verdiend en dat er goede sportpaarden uit de moederlijn komen. Daarnaast zijn de vaderdieren in de pedigree (afstamming) belangrijk: zijn dit bewezen verervers, of hebben zij misschien tegenvallende resultaten in de fokkerij behaald? Dit alles weegt de commissie mee in haar besluit om een hengst het traject te laten vervolgen. Tijdens de eerste bezichtiging, begin januari van elk jaar, wordt vooral naar de kwaliteit van het paard gekeken (exterieur en beweging).

Afstamming

Dit is in de eerste bezichtiging nog minder belangrijk: een hengst die goed presteert maar misschien minder interessant is gefokt, mag toch door naar de tweede bezichtiging. Ook hengsten die wellicht nog niet overtuigend genoeg presteerden, maar wel interessant zijn gefokt, krijgen nog een kans in de tweede bezichtiging. In Den Bosch, waar de tweede bezichtiging elk jaar begin februari plaatsvindt, worden de hengsten nogmaals beoordeeld. Hier weegt de hengstenkeuringscommissie alle bekende informatie over de hengst zelf, zijn gezondheid, de informatie over de afstamming en het verwantschap af. De beste hengsten worden aangewezen voor het verrichtingsonderzoek. Hierin wordt in 50 dagen de aanleg vor de sport getest op het KWPN-centrum in Ermelo. De hengstenkeuringscommissie beoordeelt of de hengst het onderzoek succesvol heeft afgerond, dan wordt deze goedgekeurd voor de dekdienst.

Algemene voorwaarden voor deelname aan een tuigpaardkeuring

Paarden moeten ingevlochten zijn, wanneer van tevoren aangegeven dan mag er kunsthaar gebruikt worden. Het paard mag geen beenbeschermers of bandages dragen, er mag beperkt gebruik gemaakt worden van een rammeldoosje en originele zweep tenzij de keuringscommissie verzoekt geen hulpmiddelen te gebruiken. Normaal beslag is toegestaan, dit geldt alleen als het paard in het jaar dat deze wordt voorgesteld minimaal twee wordt. Voor tuigpaarden mag een ijzer maximaal 12 mm dik zijn. Bij beoordeling op een grasbaan is het draaien van stiften toegestaan. Het paard wordt voorgesteld door maximaal twee begeleiders, de begeleider die het paard vasthoudt dient in het wit gekleed te zijn.

Oefening: Vragen keuring

Start

Eindtoets

Toets: Eindtoets basis

Start