Merries kunnen worden aangeboden voor stamboekopname vanaf het jaar dat zij drie worden, hierbij wordt de stokmaat van de merrie ook officieel bepaald. Via de keuringen kunnen ook diverse predikaten worden verdiend, waardoor het paard interessanter kan worden voor de fokkerij. Op de keuring wordt er ook lineair gescoord, dit houdt in dat ieder paard op relevante kenmerken die in de keuringsstandaard staan beschreven, wordt vergeleken met het gemiddelde van de KWPN-tuigpaard populatie. Bij het lineair scoren wordt het exterieur beoordeeld op stand, en de beweging in de stap en draf. De tuigpaarden worden daarnaast individueel aan de hand voorgesteld op een grasbaan en steeds vaker op een zandbaan. Hier wordt de stap, maar met name de draf, die voor een tuigpaard toch het belangrijkste is, beoordeeld.
In de zomer worden ook keuringen voor veulens georganiseerd. Door de veulenkeuringen krijgt het stamboek meer inzicht hoe de ouders eigenschappen vererven, en eigenaren krijgen al op jonge leeftijd van het paard een inschatting van de kwaliteit van hun fokproduct. Op de Centrale Keuringen wordt bepaald welke veulens door mogen naar de Nationale Veulenkeuring op de Tuigpaardendag. Dit is alleen weggelegd voor de beste veulens van het seizoen. De veulens worden samen met hun moeder gepresenteerd, en worden beoordeeld op exterieur terwijl zij zijn opgesteld voor de jury. Vervolgens worden zij beoordeeld op stap en draf. De jury bepaalt per rubriek de kwaliteitsvolgorde en geeft een toelichting op de beoordeling van elk individueel veulen.
De hengstenselectie is heel belangrijk voor het fokprogramma van een stamboek, omdat hengsten over het algemeen (veel) meer nakomelingen krijgen dan merries. Het selectietraject is dan ook intensief en bestaat uit een aantal keuringsmomenten. Bij de tuigpaardhengsten wordt er vooral gekeken naar de aanleg van drafkenmerken: zweefmoment, een ruim wegzettend voorbeen met hoge actie en een krachtig ondertredend achterbeen. Gepaard met een fiere houding, mogelijk gemaakt door een lange verticaal uit de borst komende hals. Daarnaast wordt ook zwaar gelet op exterieur, karakter en gezondheid. Omdat de hengsten worden geselecteerd om te worden ingezet in de fokkerij is de afstamming en de moederlijn waaruit zij komen ook erg belangrijk. De hengstenkeuringscommissie ziet graag dat de moeders in de afstamming veel predikaten – kwaliteitslabels – hebben verdiend en dat er goede sportpaarden uit de moederlijn komen. Daarnaast zijn de vaderdieren in de pedigree (afstamming) belangrijk: zijn dit bewezen verervers, of hebben zij misschien tegenvallende resultaten in de fokkerij behaald? Dit alles weegt de commissie mee in haar besluit om een hengst het traject te laten vervolgen. Tijdens de eerste bezichtiging, begin januari van elk jaar, wordt vooral naar de kwaliteit van het paard gekeken (exterieur en beweging).
Dit is in de eerste bezichtiging nog minder belangrijk: een hengst die goed presteert maar misschien minder interessant is gefokt, mag toch door naar de tweede bezichtiging. Ook hengsten die wellicht nog niet overtuigend genoeg presteerden, maar wel interessant zijn gefokt, krijgen nog een kans in de tweede bezichtiging. In Den Bosch, waar de tweede bezichtiging elk jaar begin februari plaatsvindt, worden de hengsten nogmaals beoordeeld. Hier weegt de hengstenkeuringscommissie alle bekende informatie over de hengst zelf, zijn gezondheid, de informatie over de afstamming en het verwantschap af. De beste hengsten worden aangewezen voor het verrichtingsonderzoek. Hierin wordt in 50 dagen de aanleg vor de sport getest op het KWPN-centrum in Ermelo. De hengstenkeuringscommissie beoordeelt of de hengst het onderzoek succesvol heeft afgerond, dan wordt deze goedgekeurd voor de dekdienst.
Paarden moeten ingevlochten zijn, wanneer van tevoren aangegeven dan mag er kunsthaar gebruikt worden. Het paard mag geen beenbeschermers of bandages dragen, er mag beperkt gebruik gemaakt worden van een rammeldoosje en originele zweep tenzij de keuringscommissie verzoekt geen hulpmiddelen te gebruiken. Normaal beslag is toegestaan, dit geldt alleen als het paard in het jaar dat deze wordt voorgesteld minimaal twee wordt. Voor tuigpaarden mag een ijzer maximaal 12 mm dik zijn. Bij beoordeling op een grasbaan is het draaien van stiften toegestaan. Het paard wordt voorgesteld door maximaal twee begeleiders, de begeleider die het paard vasthoudt dient in het wit gekleed te zijn.