Wat bereiken met de fokkerij

Voordat je met een paard gaat fokken, heb je een duidelijk beeld van hoe het ideale paard er uit moet zien. Eigenlijk heeft elk paard wel een aantal verbeterpunten om aan het ideaalbeeld te voldoen: immers het perfecte paard is nog niet geboren. Het doel is dan ook om de nakomelingen steeds verder richting het ideale paard te fokken. Hierbij is de keuringsstandaard, die is opgesteld door het KWPN, een leidraad. Hierin staat hoe het ideale tuigpaard is gebouwd (exterieur) en hoe hij zou moeten bewegen, maar ook – en dat is het lastigste kenmerk om te meten - wordt er gesproken over het ideale karakter van een tuigpaard. De keuringsstandaard is een soort meetlat, om te kijken welke paarden het dichtst bij het uiteindelijke doel terecht komen. Dat is het fokdoel, bij tuigpaarden is dat gericht op een paard dat kan presteren op het hoogste niveau in de aangespannen sport: de ereklasse. De KWPN-juryleden beoordelen de paarden tijdens keuringen op exterieur en beweging. Hierbij staan de volgende vragen centraal: Kan het paard bijdragen aan het fokdoel? In welke mate voldoet het paard aan de keuringsstandaard?

Fokdoel KWPN-tuigpaard: ‘Tuigpaarden fokken, die duurzaam in de hoogste concoursklasse van de KNHS kunnen presteren, met een gezonde constitutie, een functioneel exterieur en correct bewegingsmechanisme. Een correct fundament, waarbij het exterieur bij voorkeur aansprekend dient te zijn.’

Het fokdoel van het dressuurpaard is ook gericht op de hoogste klasse en op een paard dat duurzaam kan presteren. Beide fokdoelen zijn ook gericht op een gezonde constitutie (lichamelijke gesteldheid).

In onderstaande afbeelding zijn de exterieurkenmerken te zien, die worden beoordeeld op de keuring:

De exterieurkenmerken die de jury beoordeelt, bij de tuigpaarden vervalt onderdeel 19: omvang beenwerk.