Tijdvak 9 is de tijd van de wereldoorlogen.
Dit tijdvak begint rond het jaar 1900 en duurt tot 1950.
Het tijdvak beslaat dus de eerste helft van de twintigste eeuw.
In dit tijdvak werden twee wereldoorlogen uitgevochten.
Een belangrijk kenmerk is de opkomst van het nationaal-socialisme.
Er zijn vier basisopdrachten. Die gaan over de wereldoorlogen en het nationaal-socialisme.
Er is één keuzeopdracht. Die opdracht gaat over het communisme.
De opdracht sluit je af met een opdracht 'Oorlogsmonument'.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van het thema kun je:
Leerdoel
Opdracht
het verloop van de Eerste Wereldoorlog beschrijven.
De Eerste Wereldoorlog
de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog beschrijven.
De Eerste Wereldoorlog
de gevolgen van economische crisis van 1929 beschrijven.
Interbellum
drie oorzaken van de Tweede Wereldoorlog noemen.
De Tweede Wereldoorlog
het verloop van de Tweede Wereldoorlog beschrijven.
De Tweede Wereldoorlog
beschrijven hoe de Tweede Wereldoorlog in Nederland is verlopen.
Duitse bezetting van Nederland
de begrippen socialisme en communisme beschrijven.
De Russische Revolutie -communisme
omschrijven hoe Rusland in 1917 communistisch is geworden.
De Russische Revolutie - communisme
Eindopdracht
Elke opdracht van dit tijdvak sluit je af met het maken van een eindproduct.
Er zijn opdrachten met één eindproduct, maar ook opdrachten waarbij je kunt kiezen uit twee eindproducten.
Als je alle eindproducten van Tijdvak 9 hebt gemaakt, is het tijd voor de eindopdracht
van het gehele Tijdvak.
Wat ga ik doen?
'Tijdvak 9' bestaat uit de volgende onderdelen:
Onderdeel
Tijd
Eindproduct
Inleiding
0,5 lesuur
-
Opdracht: De Eerste Wereldoorlog
2 à 3 lesuren
Toets of tijdlijn
Opdracht: Interbellum
2 à 3 lesuren
Toets
Opdracht: De Tweede Wereldoorlog
2 à 3 lesuren
Toets of tijdlijn
Opdracht: De Duitse bezetting van Nederland
2 à 3 lesuren
Toets of quiz
Opdracht: ★ Communisme
2 lesuren
Wie is wie?
Afsluiting
2 lesuren
Oorlogsmonument
Totaal
15 lesuren
★ = Keuzeopdracht
De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.
Werkplan
De Tijd van wereldoorlogen bestudeer je door opdrachten te maken.
In iedere opdracht komt een onderdeel van de tijd van de Wereldoorlogen aan de orde.
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt wat je gedaan hebt.
Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt.
Op dat werkplan houd je bij welke onderdelen gedaan zijn.
De eerste opdracht gaat over de Eerste Wereldoorlog. De Eerste Wereldoorlog duurde van 1914 tot 1918. In deze oorlog vochten niet alleen legers met elkaar. De hele maatschappij was betrokken bij de oorlog. De oorlog wordt daarom wel een totale oorlog genoemd.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
drie oorzaken noemen voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
twee landen noemen die behoorden tot de Centralen.
twee Europese landen noemen die behoorden tot de Geallieerden.
een reden noemen waarom Amerika bij de oorlog betrokken raakte.
omschrijven waarom de Eerste Wereldoorlog een totale oorlog wordt genoemd.
uitleggen waarom het einde van de Eerste Wereldoorlog gezien kan worden als oorzaak van de Tweede Wereldoorlog.
omschrijven wat het betekende dat Nederland neutraal was tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Stap
Activiteit
Stap 1
Je bestudeert de Kennisbank Oorzaken Eerste Wereldoorlog en beantwoord een vraag.
Stap 2
Je leest over het over het begin Eerste Wereldoorlog en maakt een oefening.
Stap 3
Je zoekt afbeeldingen op internet over de loopgravenoorlog.
Stap 4
Je bestudeert de Kennisbankitems Amerika en WO I en Einde WO I.
Je betantwoord vragen over deze Kennisbankitems.
Stap 5
Op de website entoen.nu bestudeer je wat WO I voor Nederland heeft betekend.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippenlijst
Hier vind je de kennisbank en de begrippen die passen bij deze opdracht.
Eindproduct A
Als je kiest voor eindproduct A maak je de toets Eerste Wereldoorlog.
Eindproduct B
Als je kiest voor eindproduct B maak je een tijdlijn over het verloop van WO I.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 à 3 uur nodig.
Tijd is mede afhankelijk van de keuze van het eindproduct.
Stap 1: Oorzaken Eerste Wereldoorlog
Ga naar de Kennisbank geschiedenis en bestudeer het onderwerp:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Opdracht
Tik bij Google het woord 'loopgravenoorlog' in.
Kies voor afbeeldingen.
Kies vier afbeeldingen uit.
Laat de afbeeldingen aan een klasgenoot zien.
Bekijk ook de afbeeldingen van je klasgenoot.
Bespreek samen de afbeeldingen.
Kun je elkaar uitleggen wat wordt bedoeld met een loopgravenoorlog?
Stap 4: Amerika en Einde Eerste Wereldoorlog
Lees in de Kennisbank hoe Amerika bij de Eerste Wereldoorlog betrokken raakte.
In 1914 was Nederland geen lid van de één van de bondgenootschappen in Europa.
Nederland probeerde neutraal te blijven. Maar ondanks de neutraliteit merkten ook Nederlanders dat het oorlog was.
Ga naar de informatie over de Eerste Wereldoorlog op entoen.nu .
Lees in ieder geval de alinea's:
- 'Nederland deed niet mee met deze oorlog'
- 'Er was bijna geen voedsel meer'.
Bekijk ook:
- de canonclip over de Eerste Wereldoorlog
- Vensterplaat Eerste Wereldoorlog
Schrijf twee dingen op waardoor Nederlanders merkten dat het oorlog was in Europa.
Eindproduct A: Toets
ls je kiest voor eindopdracht A maak je de toets 'De eerste Wereldoorlog'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Hieronder zie je zeven gebeurtenissen.
De gebeurtenissen hebben te maken met de Eerste Wereldoorlog.
Zoek van iedere gebeurtenis uit wanneer de gebeurtenis plaatsvond.
Zoek bij iedere gebeurtenis ook een passende afbeelding.
Maak met de gebeurtenissen een tijdlijn. Kijk in de gereedschapskits.
Amerika raakt betrokken bij WO I.
Duitse leger trekt België binnen op weg naar Frankrijk.
Slag om de Somme in de buurt van Verdun.
Vrede van Versailles wordt getekend.
Moord op Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand in Servië.
Fransen, Engelsen en Duitsers sluiten wapenstilstand in treinwagon.
Nederland verklaart zich neutraal.
Klaar?
Laat de tijdlijn beoordelen door de docent. Je docent kan gebruik maken van rubric in de gereedschapskist.
Een tijdlijn of tijdbalk geeft je een helder overzicht van verschillende gebeurtenissen over een bepaalde periode heen.
Begrippenlijst
Nationalisme
Het eigen land (de natie) als het belangrijkste beschouwen. Andere landen als minder zien.
Kolonialisme
Het willen bezitten en veroveren van koloniën.
Bondgenootschap
Een afspraak tussen landen. Bondgenoten beloofden elkaar steun in het geval van oorlog.
Wapenwedloop
Meerdere landen die niet willen dat hun vijanden beter bewapend zijn en daarom zelf investeren in wapens.
Geallieerden
Een verbond tussen een aantal landen in de Eerste Wereldoorlog. De Geallieerden bestonden onder andere uit Frankrijk, Engeland en Rusland.
De Centralen
Een verbond tussen een aantal landen in de Eerste Wereldoorlog. De Centralen bestonden onder andere uit Duitslande en Oostenrijk-Hongarije.
Gifgas
Chemische stoffen die worden gebruikt om mensen buiten gevecht te stellen, te verwonden of te doden. In de Eerste Wereldoorlog werd gifgas voor het eerst gebruikt.
Loopgravenoorlog
Een oorlog waarin beide partijen zich tegenover elkaar ingegraven hebben in loopgraven. Loopgraven zijn een soort gangen in de grond, die gegraven werden om beschermd te zijn tegen de geweren van de vijand.
Totale oorlog
Ook niet-militairen waren betrokken bij de oorlog. De oorlog had invloed op de hele maatschappij.
Vrede van Versailles
Vreden na de Eerste Wereldoorlog. Duitsland kreeg de schuld en kreeg een 'strenge' vrede opgelegd.
Interbellum
Intro
Deze opdracht gaat over de periode tussen de twee Wereldoorlogen.
Deze periode is bekend als het interbellum (inter = tussen, bellum = oorlog).
Belangrijke gebeurtenissen in deze periode zijn:
- de economische crisis van 1929.
- de opkomst van nationaal socialisme onder Hitler.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
omschrijven wat wordt bedoeld met de economische wereldcrisis van 1929.
uitleggen waarom de economische crisis er voor zorgde dat de nationaal-socialistische partij van Adolf Hitler populair werd.
met een voorbeeld uitleggen dat ook Nederland te leiden had onder de economische wereldcrisis.
noemen in welk jaar de partij van Hitler aan de macht kwam.
omschrijven hoe Hitler de Duitse economie omvormde tot oorlogseconomie.
omschrijven waarom Hitler de rassenwetten invoerde.
omschrijven wat wordt bedoeld met de term 'Lebensraum'.
een voorbeeld noemen van hoe Hitler de jeugd probeerde te betrekken bij zijn politiek.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
omschrijven wat wordt bedoeld met de economische wereldcrisis van 1929.
uitleggen waarom de economische crisis er voor zorgde dat de nationaal-socialistische partij van Adolf Hitler populair werd.
met een voorbeeld uitleggen dat ook Nederland te leiden had onder de economische wereldcrisis.
noemen in welk jaar de partij van Hitler aan de macht kwam.
omschrijven hoe Hitler de Duitse economie omvormde tot oorlogseconomie.
omschrijven waarom Hitler de rassenwetten invoerde.
omschrijven wat wordt bedoeld met de term 'Lebensraum'.
een voorbeeld noemen van hoe Hitler de jeugd probeerde te betrekken bij zijn politiek.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Na het lezen van het Kennisbankitem Economische voorspoed beantwoord je vragen.
Stap 2
Je bestudeert de pagina over de Economische wereldcrisis en maakt samen met een klasgenoot de oefening over de informatie uit de Kennisbank.
Stap 3
Je maakt samen een schema en plaatst daarin anti-democratische politieke partijen in Duitsland, Italië en Nederland plaatsen.
Stap 4
Je leest het Kennisbankitems Opkomst Hitler en Totalitaire staat en oorlogseconomie en kijkt of je elkaar een aantal begrippen kunt uitleggen.
Stap 5
Op de pagina's Rassenwetten en Lebensraum lees je wat met deze begrippen wordt bedoeld. Samen beantwoord twee vragen over deze informatie.
Stap 6
Je leest op de pagina Propaganda waarom nazi's propaganda zo belangrijk vonden. Je gaat samen met een klasgenoot op zoek naar nazipropaganda.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippenlijst
Hier vind je de kennisbank en de begrippen die passen bij deze opdracht.
Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht maak je de Toets Interbellum.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 à 3 uur nodig.
Stap 1: Van economische voorspoed naar ...
Ga naar de Kennisbank geschiedenis.
Bestudeer de pagina met als titel economische voorspoed.
De economische crisis zorgde in veel landen tot een politieke crisis.
Veel mensen stemden op nationaal-socialistische partijen.
Al deze partijen waren anti-democratisch.
Neem onderstaand schema over en vul het verder in:
Land
Partij
Leider
Duitsland
Italië
Nederland
Crisis in Nederland
Lees in de Kennisbank ook informatie over de crisis in Nederland.
Ga opnieuw naar de Kennisbank geschiedenis.
Lees op de eerste pagina de informatie over de opkomst van Hitler.
Lees op pagina 2 hoe Hitler Duitsland omvormde tot een totalitaire staat.
ls eindproduct maak je de toets 'Interbellum'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Interbellum
Periode tussen de twee wereldoorlogen.
Inter = tussen, bellum = oorlog.
Technologische ontwikkelingen
Gebruik van nieuwe techniek waardoor nieuwe consumptiemiddelen ontwikkeld konden worden.
Economische wereldcrisis 1929
In Amerika en in Europa ging het slecht met de economie: bedrijven gingen failliet en veel mensen werden werkloos.
Nationaal-socialisme
Het nationaalsocialisme, ook wel nazisme genoemd, is de anti-democratische beweging van Hitler.
NSDAP
Politieke partij van Adolf Hitler. Bij de verkiezingen van 1932 werd deze partij de grootste partij van Duitsland.
Totalitaire staat
Een staat of land waarin de politieke leider op alle tereinen de baas is. De leider is een dictator.
Oorlogseconomie
Hitler maakte Duitsland klaar voor de volgende oorlog.
Hij investeerde veel in de wapenindustrie en voerde de dienstplicht in.
Rassenwetten
Wetten om van het Duitse volk een 'zuiver volk' te maken. Vooral gericht tegen Joden. De Joden kregen de schuld van alle problemen (anti-semitisme).
Lebensraum
De nazi's wilden meer levensruimte (Lebensraum) voor het Duitse volk.
Hitlerjugend
Vereniging voor de Duitse jeugd. Hitler probeerde met deze vereniging de jeugd te overtuigen van de nationaal-socialistische boodschap.
Nazificatie
De machtsovername van Adolf Hitler in 1933 had zeer ingrijpende gevolgen voor de maatschappij. Er was voortaan nog maar één politieke partij en heel het leven stond vanaf nu in dienst van het nationaal-socialisme.
Hitler
Adolf Hitler (1889-1945) was een in Oostenrijk geboren Duits politicus en de leider van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP).
Hitler veranderde Duitsland van een beginnende democratie in een totalitaire staat met hemzelf als de absolute dictator.
Tweede Wereldoorlog
Intro
Deze opdracht gaat over het verloop van de Tweede Wereldoorlog.
Hoe begon deze oorlog en welke gebeurtenissen hebben het verloop ervan bepaald?
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
minimaal twee oorzaken voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog noemen.
de volgende gebeurtenissen kort omschrijven en in de juiste volgorde zetten:
Duitsland pikt Sudetenland in
conferentie van München
Duitsland valt Polen binnen
Duitsland verovert een aantal landen in West-Europa
Duitsland valt Rusland aan
Japanse aanval op Pearl Harbor
D-day
Overgave Duitsland
Atoombommen op Japan
Overgave Japan
de term Blitzkrieg voor de aanval op een aantal landen in West-Europa verklaren.
uitleggen waarom de Tweede Wereldoorlog een totale oorlog is geweest.
de rol van Stalin, Roosevelt en Churchill in WO II omschrijven.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Je kunt deze opdracht afsluiten door:
- een toets te maken (Stap 6A) of
- door een tijdlijn over het verloop van WO II te maken (Stap 6B).
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen + samen
Kennisbank 'Oorzaken WO II' bestuderen.
Stap 2
Alleen
Kennisbank 'Begin WO II - Blitzkrieg - Aanval op Rusland' bestuderen. Vragen over informatie Kennisbank beantwoorden.
Stap 3
Alleen
Kennisbank 'Pearl Harbor' bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 4
Alleen + samen
Kennisbank 'Einde WO II' en vragen beantwoorden.
Stap 5
Alleen + samen
Portret van Stalin, Roosevelt of Churchill maken en bespreken met klasgenoten.
Stap 6A
Alleen
Eindproduct: Toets 'Tweede Wereldoorlog' maken.
Stap 6B
Alleen + samen
Eindproduct: Tijdlijn verloop WO II maken.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 à 3 uur nodig.
Tijd is mede afhankelijk van de keuze van het eindproduct.
Stap 1: Oorzaken Tweede Wereldoorlog
Ga naar de Kennisbank geschiedenis.
Bestudeer de oorzaken van de Tweede Wereldoorlog.
In de Kennisbank staan vier oorzaken van de Tweede Wereldoorlog: 1 ergernis over afloop WO I 2 economische crisis 3 politieke crisis 4 opkomst nationaal socialisme
Welke van deze oorzaken is volgens jou de belangrijkste oorzaak?
Bedenk argumenten voor je keuze.
Vertel een klasgenoot welke oorzaak je gekozen hebt.
Vertel hem/haar ook waarom je voor die oorzaak gekozen hebt.
Heeft je klasgenoot dezelfde oorzaak gekozen?
Luister naar waarom hij/zij die keuze heeft gemaakt.
Stap 2: Begin Tweede Wereldoorlog
Ga opnieuw naar de Kennisbank geschiedenis. Bestudeer de pagina's Begin Tweede Wereldoorlog en Blitzkrieg - Aanval op Rusland.
Waarom verklaarde daarna Duitsland de oorlog aan Amerika?
Waarom kan Pearl Harbor gezien worden als het
begin van het einde van de Tweede Wereldoorlog?
Stap 4: Einde Tweede Wereldoorlog
Vanaf 1944 is het duidelijk dat Duitsland en Japan de oorlog niet gaan winnen. Bestudeer de twee pagina's met informatie over de Tweefrontenoorlog - Atoombommen op Japan - Totale oorlog
1
Bekijk de volgende data. Schrijf de data in je schrift.
Schrijf achter iedere datum wat er op die datum gebeurde.
6 juni 1944: .....
7 mei 1945: .....
6 augustus 1945: .....
10 augustus 1945: .....
2
Leg uit waarom de Tweede Wereldoorlog, net als de Eerste Wereldoorlog, een totale oorlog kan worden genoemd.
Stap 5: Personen
Drie personen die een belangrijke rol hebben gespeeld tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn:
Jozef Stalin
Franklin D. Roosevelt
Winston Churchill
Een portret is een manier een persoon in beeld te brengen.
Je gaat van één van de drie personen hierboven een portret maken.
Kies één van de drie personen uit. Overleg met je docent.
Verzamel informatie over de persoon die je hebt gekozen:
- iets over zijn persoonlijke leven.
- iets over zijn werk.
- iets over zijn rol in de Tweede Wereldoorlog.
Zoek ook enkele afbeeldingen van de persoon.
Bepaal hoe je de informatie in beeld wilt brengen.
Wordt het een poster of een collage?
Klaar?
Vergelijk jouw portret met portretten van de andere twee personen.
Eindproduct A: Toets WO II
Als eindproduct maak je de toets 'Tweede Wereldoorlog'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je kunt vervolgens jouw antwoorden vergelijken met de goede antwoorden.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In deze opdracht ben je veel jaartallen en gebeurtenissen tegengekomen.
Zoek acht à tien gebeurtenissen uit.
Zoek van die gebeurtenissen op wanneer ze plaatsvonden.
Zoek bij iedere gebeurtenis ook een passende afbeelding.
Maak met de gebeurtenissen een tijdlijn.
Klaar?
Vergelijk jouw tijdlijn met die van een klasgenoot.
Bespreek de verschillen. Pas je tijdlijn eventueel nog iets aan.
Tevreden?
Laat de tijdlijn beoordelen door de docent.
Een tijdlijn of tijdbalk geeft je een helder overzicht van verschillende gebeurtenissen over een bepaalde periode heen.
Begrippenlijst
Vrede van Versailles
Een verdrag waarmee de Eerste Wereldoorlog formeel werd beëindigd. Dit was een verdrag tussen Duitsland en de geallieerden. Het vond plaats op 18 januari 1919.
Economische wereldcrisis
Periode na 1929, waarin het wereldwijd economisch zeer slecht ging. Er was grote werkeloosheid en armoede.
Hitler
Adolf Hitler (1889 – 1945) was een Duits politicus. Hij was de leider van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP). Hitler veranderde Duitsland van een democratie in een totalitaire staat.
Oorlogseconomie
Bij een oorlogseconomie staat het werk in dienst van een naderende oorlog. Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam hervormde hij de economie van Duitsland tot een oorlogseconomie.
Nationaal-socialisme
Het gedachtegoed van Hitler en de nazi’s. Zij waren tegen een staat met verkiezingen en tegen joden. Zij wilden meer levensruimte voor de Duitsers.
De conferentie van München
In september 1938 viel Hitler het Sudetenland (Tsjechië) binnen. Tijdens de conferentie van München werd geprobeerd om een oorlog te voorkomen. Hitler beloofde om af te zien van verdere agressie. Maar hij hield zich er niet aan. Op 1 september 1939 viel Duitsland Polen binnen.
Niet-aanvalsverdrag
Verdrag tussen Rusland en Duitsland om elkaar niet aan te vallen in Polen.
Blitzkrieg
Snelle verrassingsaanval met een sterk leger, zodat de vijand snel verslagen kan worden.
Pearl Harbor
Japanse aanval op de Amerikaanse vloot op 7 december 1941. De haven waar de Amerikaanse schepen lagen, heette Pearl Harbor. Na deze aanval verklaarden de VS de oorlog aan Japan en Duitsland, die bondgenoten waren.
Tweefrontenoorlog
Duitsland moest zowel in het westen vechten tegen Engeland en Frankrijk, als in het oosten tegen Rusland.
D-Day
6 juni 1944, de dag waarop de legers van de Verenigde Staten, Engeland en Canada Frankrijk via de kust binnenvielen om Europa te bevrijden.
Totale oorlog
Ook de burgers die niet in de oorlog vochten of in oorlogsgebied woonden kregen veel last van de oorlog.
De Duitse bezetting NL
Intro
Deze opdracht gaat over de Duitse bezetting van Nederland.
Hoe raakte ons land bij de oorlog betrokken en welke gevolgen had dat voor de Nederlanders?
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
aangeven op welke datum Duitsland Nederland binnenviel.
aangeven waarom Rotterdam op 14 mei 1945 werd gebombardeerd.
uitleggen waarom Hitler het Nederlandse volk als 'Brudervolk' zag.
de naam van de Nederlandse beweging noemen die Hitler steunde.
met behulp van voorbeelden omschrijven hoe Joden werden gediscrimineerd.
met behulp van voorbeelden het verschil tussen actief verzet en passief verzet aangeven.
omschrijven wat wordt bedoeld met de hongerwinter.
aangeven op welke datum Nederland werd bevrijd en aangeven door wie Nederland werd bevrijd.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Je kunt deze opdracht afsluiten door:
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Kennisbank 'WO II in Nederland' bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 2
Alleen
Kennisbank 'Duitse bezetting' bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 3
Alleen + samen
Kennisbank 'Anti-Joodse maatregelen' bestuderen en poster maken.
Stap 4
Alleen + samen
Kennisbank 'Het Verzet' bestuderen en portret van Hannie Schaft maken.
Stap 5
Alleen + samen
Kennisbank 'Bevrijding van Nederland' bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 6A
Alleen
Eindproduct: Toets 'De Duitse bezetting' maken.
Stap 6B
Samen
Eindproduct: Eigen keuze, over WO II in je eigen regio.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 à 3 uur nodig.
Tijd is mede afhankelijk van de keuze van het eindproduct.
Stap 1: Eerste oorlogsdagen
Ga naar de Kennisbank geschiedenis.
Bestudeer de eerste twee pagina's van het volgende item:
Het Nederlandse volk werd door Hitler gezien als 'Brudervolk'.
Leg uit waarom en wat het gevolg was tijdens het begin van de oorlog.
Hoe heette de Nederlandse partij van Anton Mussert?
Na verloop van tijd verslechterde de verhouding tussen de Duitse bezetters en de Nederlandse bevolking. Noem twee maatregelen die de Duitsers namen om de Nederlanders te onderdrukken.
Stap 3: Anti-Joodse maatregelen
Ga naar de Kennisbank geschiedenis.
Lees de pagina's over de Anti Joodse maatregelen en Anne Frank.
Een voorbeeld van een bekende verzetsstrijder is Hannie Schaft.
Hannie was in de oorlog lid van een verzetsorganisatie.
Ze heeft haar daden met de dood moeten bekopen.
Over haar leven is een film gemaakt.
Maak een portret van Hannie Schaft.
Verzamel informatie over:
- haar persoonlijke leven.
- haar verzetsdaden en de gevolgen.
- hoe verzetswerk na de oorlog is beoordeeld.
Maak het portret compleet met enkele afbeeldingen van Hannie Schaft.
Klaar?
Vergelijk jouw portret met dat van een klasgenoot.
Stap 5: Bevrijding van Nederland
Ga naar de Kennisbank geschiedenis.
Lees de pagina over de Bevrijding van Nederland. Bekijk ook de animatie.
Lees de brief over de gevolgen van de hongerwinter.
31 januari 1945
Beste Agaat,
Van harte onze gelukwenschen met je verjaardag. Moge het je gegeven worden dezen dag nog vele malen in gezondheid te herdenken, maar dan onder andere omstandigheden.
Wat een toestanden. Maar een geluk dat de dooi gekomen is. Thuis maken we het goed. Nog geen ziekte en dat is in dezen tijd al te loven. Alleen in angst dat er een of andere dag nog eens een V2-bom op ons dak zal neerkomen. Vorige week kwam er weer een V2-bom in de Riouwstraat terecht. 30 doden, veel gewonden en een groote ravage. Wat een akelige dingen zijn dat toch.
Hoe maken jullie het? Nog in leven? Je hoort of ziet niets van elkaar. Schrijf eens hoe of alles gaat.
Met het eten kunnen we het nog wel stellen. Bij veel menschen is het anders een erge toestand.
Ze zeggen dat er hier per dag wel 40 menschen van de honger doodgaan. Dat zouden we toch vroeger ook nooit gedacht hebben. In ons rijke land.
Weet je de concerten nog Agaat? Dat waren leuke zaterdagmiddagen. Ik zal blij zijn als we elkaar weer eens terugzien. Ik heb een figuur als een den gekregen.
Ma en Tante slaan zich er ook aardig doorheen en zullen nu met de dooi welschoonmaakneigingen krijgen.
Want wat gaat de kamer eruit zien als je er in kookt. Het rookt en dampt en vooral de suikerbieten doen dat erg. Heb jullie tulpenbollen gegeten? Nu dat gaat best, vooral met wat aardappelen er bij. De aanvulling van het brood kost het meest van je voorraad.
Nu, ik ben aan het eind van mijn nieuws. Vandaag of morgen draven de Russen in Voorburg rond.
Maar we gaan naar het goede eind. Agaat, vele beste wenschen. Ook Thijs en de jongens gegroet.
Een stevige handdruk van
Bets
Bewerking brief over de gevolgen van de hongerwinter - Bron: Beeldbank 40-45
Beantwoord de volgende vragen.
De bevrijding begint in 1944. In welk deel van Nederland begint de bevrijding?
In welk deel van Nederland woont de briefschrijfster, Bets? Leg uit.
Uit welke delen van de brief blijkt dat mensen tijdens de winter van 1944-1945 veel honger hebben geleden?
In mei 1945 is Nederland in zijn geheel bevrijd. Op welke datum?
Zoek op uit welke landen veel soldaten betrokken waren bij de bevrijding.
Eindopracht A: Toets Duitse bezetting NL
Als eindproduct maak je de toets 'De Duitse bezetting van Nederland'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je kunt vervolgens jouw antwoorden vergelijken met de goede antwoorden.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bezoek het canonvenster en kijk er een tijdje rond. Bekijk in ieder geval:
de Vensterplaat Tweede Wereldoorlog.
de Canon-clip Voortgezet onderwijs.
Einproduct
Werk samen met een klasgenoot.
Via de website entoen.nu vind je ook een aantal regionale canons .
Is er een canon bij over jullie eigen woonomgeving? Je woonplaats of provincie?
Zoek in die regionale canon naar interessante informatie over de oorlogsjaren.
Maak met behulp van die informatie een eindproduct naar keuze.
Je kunt een collage maken, maar ook een opstel schrijven.
Of misschien heb je nog wel een heel ander idee. Overleg met je docent.
Klaar?
Laat het eindproduct beoordelen door je klasgenoten.
Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!
Extra: Anne Frank
In het boek 'Kinderen die wereld hebben veranderd' staan verhalen over kinderen.
Eén van de verhalen gaat over Anne Frank.
Anne Frank (1929 -1945) moest zich tijdens de Tweede Wereldoorlog met haar Joodse familieleden verbergen voor de Nazi's. Ze hield een dagboek bij.
In het dagboek schreef ze op hoe het was om als meisje op te groeien in een te krappe ruimte terwijl buiten de oorlog woedt.
Na twee jaar werd ze ontdekt en weggevoerd naar een concentratiekamp.
Daar overleed Anne. Anne's dagboek staat symbool voor het leed van miljoenen mensen.
Download en lees nu het verhaal uit het boek 'Kinderen die de wereld hebben veranderd': Anne Frank
Antisemitisme of jodenhaat is de discrimintie van Joden. Joden en het jodendom hebben in de geschiedenis dikwijls te maken gehad met haat van anderen.
En vaak ook met discriminerende overheidsmaatregelen.
Anne Frank - eindproduct
Gebruik de informatie uit de vorige stappen bij het maken van een eindproduct over Anne Frank. Je mag zelf kiezen wat voor soort eindproduct je maakt.
In je eindproduct maak je in ieder geval duidelijk:
waarom dagelijks honderden mensen het Anne Frankhuis in Amsterdam bezoeken.
wat jij vindt van het verhaal van Anne Frank.
Voor het maken van het eindproduct kun je gebruikmaken van de Gereedschapskist.
In de gereedschapskist vind je voor veel verschillende eindproducten een plan van aanpak en kun je zien hoe de eindproducten beoordeeld worden.
Voor je begint met het maken van je eindproduct bespreek je je plan van aanpak met je docent.
Succes.
Begrippenlijst
10 mei 1940
De Duitsers vallen Nederland binnen op 10 mei 1945. Na vijf oorlogsdagen in mei 1940 waren de oorlogshandelingen in Nederland voorbij. Een klein deel van het Duitse leger bezette Nederland. Nederland kreeg een burgerlijk bestuur.
Februari 1941 - najaar 1944
De fase van de Duitse repressie. De Duitse machthebbers lieten hun gematigde houding varen. Vanaf 1942 volgden anti-Joodse maatregelen elkaar snel op.
Najaar 1944 - mei 1945, De Hongerwinter
De fase van ontregeling en hongersnood. De zwaarste maanden uit de oorlog. Het Zuiden van Nederland was al bevrijd. De rest van Nederland was nog bezet. Vooral in de grote steden leed men erge honger. De in het nauw verkerende Duitsers reageerden op vergrijpen en verzetsdaden met veel geweld. Uiteindelijk was Nederland op 5 mei 1945 in zijn geheel bevrijd.
Razzia
Actie waarbij een straat of wijk werd afgezet en alle huizen werden gecontroleerd op onderduikers of andere vijanden.
De opgepakte mensen waren vooral joden en mannen.
Joden werden naar de vernietigingskampen gebracht. Mannen werden naar Duitsland gebracht, waar ze moesten werken als dwangarbeider.
Blitzkrieg
Snelle verrassingsaanval met een sterk leger, zodat de vijand snel verslagen kan worden.
Brudervolk
Het Nederlandse volk werd door Hitler gezien als een 'Brudervolk', sterk verwant aan het Duitse volk.
Koninklijke familie
De Nederlandse Koninklijke familie en de regering vluchtten kort na de inval van de Duitsers naar Engeland. Ze regeerden vanuit ballingschap.
Propaganda
Communicatie die heel sterk één enkele boodschap laat horen en vaak de waarheid heel simpel voorstelt.
In de Tweede Wereldoorlog werd propaganda vooral verspreid via posters en via de radio.
Ballingschap
Naar een ander land vluchten of weggestuurd worden.
In mei 1940 vluchtte de Koninklijke familie en regering tijdens de oorlogsdagen naar Engeland. Nederland had toen een regering en koningshuis in ballingschap.
NSB
Nationaalsocialistische Beweging. Een politieke partij die het nationaalsocialisme van Hitler aanhing en in Nederland probeerde te verspreiden.
Bombardement Rotterdam
In de middag van 14 mei 1940 werd de eeuwenoude historische binnenstad van Rotterdam compleet vernietigd door zware bombardementen door de Duitsers. Het Nederlandse leger gaf zich vervolgens snel over.
Concentratiekampen
Kampen waar tegenstanders van de nazi’s en Joden werden opgesloten. Ze moesten daar zware arbeid verrichten onder afschuwelijke omstandigheden. De meesten overleefden de kampen niet.
Invasie
Een invasie is een militaire actie die bestaat uit het binnengaan van een leger van een gebied dat valt onder een ander land. Over het algemeen met het doel het land te veroveren. De Duitse inval in Nederland was een invasie.
Dwangarbeid
Arbeid die mensen onder bedreiging van straf, tegen hun wil, verrichten. Vanaf 1942 organiseerde Duitsland gedwongen klussen in de Duitse oorlogsindustrie. Miljoenen volwassen mannen uit de bezette gebieden werden gedwongen in Duitsland te werken in werkkampen en fabrieken.
Radio Oranje
Radio-uitzendingen door de Nederlandse regering en koningin, die naar Engeland gevlucht waren.
Jodenvervolging
Jodenvervolging is gecoördineerd geweld tegen en onderdrukking van de Joodse bevolkingsgroep. De bekendste Jodenvervolging is de Holocaust.
Onderduiken
Verstoppen in een huis (kelder, zolder o.i.d.) of op het platteland, om te voorkomen dat je werd opgepakt.
Anne Frank
Joods meisje dat bekend is geworden door het dagboek dat ze schreef tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen ze ondergedoken zat in Amsterdam
Westerbork
Doorvoerkamp in Nederland in de provincie Drenthe. Hier werden Nederlandse Joden verzameld en daarna per trein naar concentratiekampen in andere landen gestuurd.
D-Day
6 juni 1944, de dag waarop de legers van de Verenigde Staten, Engeland en Canada aan de kust van Normandië in Frankrijk binnenvielen om Europa te bevrijden.
Keuzeopdracht
Dit thema heeft 1 keuzeopdracht
De Russiche Revolutie
De Russische Revolutie
Intro
Vooraf
In 1917 vond in Rusland een revolutie plaats. Door de revolutie werd Rusland communistisch. De communisten wilden de ideeën van Karl Marx in praktijk brengen.
Weet jij al iets van het communisme?
Schrijf zoveel mogelijk woorden op waar jij aan denkt als je het woord 'communisme' hoort.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Je sluit de opdracht af met een soort puzzel.
Je leest twee verhalen over Nederlandse socialisten.
Je zoekt uit wie deze twee personen zijn.
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Kennisbank Socialisme en Communisme bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 2
Alleen + samen
Kennisbank 'Russische revolutie' bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 3
Alleen
Eindproduct 'Puzzel': over wie gaan de teksten?
Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 à 2 lesuren nodig.
Stap 1: Het socialisme en communisme
Het socialisme en communisme
Tussen 1850 en 1900 had in Europa de Industriële Revolutie plaatsgevonden.
Veel werk gebeurde in fabrieken. De arbeidsomstandigheden in fabrieken waren slecht. En ook in de steden, waar de fabrieken stonden, waren de leefomstandigheden slecht. De fabriekseigenaren hadden weinig belang bij hogere lonen, kortere werkdagen en betere werkomstandigheden. Arbeiders gingen zich daarom organiseren in vakbonden en politieke partijen.
Ga naar de Kennisbank geschiedenis.
Bestudeer de twee pagina's van het onderdeel ‘Socialisme en communisme’.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bestudeer het onderdeel ‘De Russische revolutie’.
Beantwoord de volgende vragen:
In welke periode vond de Russische revolutie plaats?
Wat waren de oorzaken van de Russische revolutie?
Hoe heetten de eerste twee leiders van het communistische Rusland?
Ontstond na de revolutie in Rusland een staat waarin iedereen gelijk was?
Leg je antwoord uit.
Bespreek de antwoorden op de vragen met een klasgenoot.
Eindproduct: Puzzel
Over wie gaan de verhalen?
Ook in Nederland waren de leefomstandigheden rond 1900 in veel steden slecht. Ook in Nederland werkten arbeiders onder slechte omstandigheden in fabrieken. En ook in Nederland waren er politieke partijen die opkwamen voor de arbeiders.
Hieronder staan twee verhalen van Nederlandse socialisten/communisten.
Aan jou de opdracht om uit te zoeken wie het zijn.
1.
“Ik was advocaat en een van de belangrijkste socialistische leiders in Nederland.
Ruim twintig jaar zat ik voor de SDAP (Sociaal Democratische Arbeiders Partij) in de Tweede Kamer.
Toen in 1917 de Russische Revolutie uitbrak dacht ik dat de tijd rijp was voor een revolutie in Nederland.
Ik riep in november 1918 op tot een socialistische revolutie.
Ondanks de kloof tussen rijk en arm en de grote werkloosheid gebeurde er weinig tot niets.
Mijn oproep tot revolutie was mislukt.
Het was duidelijk dat hervormingen voor de arbeiders via het parlement tot stand zouden moeten komen.”
2.
“Ik word wel beschouwd als een van de grondleggers van het socialisme in Nederland.
Ik was predikant maar ging steeds meer aan het geloof twijfelen.
Ik trok me de ellende van de arbeiders zo aan dat ik besloot om voor ze te vechten.
Mijn strijd richtte zich tegen de in mijn ogen belangrijkste veroorzakers van de ellende: de Kerk, de overheid en de fabrikanten.
Het was belangrijk om de arbeiders een stem te geven, want ze hadden nauwelijks rechten.
Ik wilde het liefst een socialistische revolutie op gang brengen om de maatschappij in één keer te hervormen.
Desondanks ben ik ook lid geweest van de Tweede Kamer.”
Heb je kunnen vinden om welke personen het gaat?
Wanneer leefden beide personen?
Behoorden zij tot de gematigde of juist tot de radicale socialisten?
Leg uit waarom.
Agrarische samenleving
Rusland was rond 1900 een agrarische samenleving: het overgrote deel van de bevolking werkte in de landbouw.
Socialisme
Deze politieke stroming zette zich in voor betere arbeidsomstandigheden voor de arbeiders.
Karl Marx
Karl Marx (1818 - 1883) was één van de bedenkers/grondleggers van het socialisme.
Sociaal-democraten
Een stroming binnen het socialisme. De sociaal-democraten zijn de gematigde socialisten. Zij wilden hun ideaal via de politiek bereiken. Zij richtten politieke partijen op en probeerden de maatschappij 'van binnenuit' te veranderen.
Communisme
Een stroming binnen het socialisme. De communisten zijn de radicale socalisten, zij dachten dat zij hun ideaal alleen via een revolutie konden bereiken.
De Russische Revolutie
In februari 1917 brak in Rusland de Russische revolutie uit. Onder leiding van Lenin vestigden de communisten in Rusland een communistisch bewind.
Thematoets
Tijdvak 9
Je gaat een thematoets maken.
De thematoets bestaat uit 10 vragen over Tijdvak 9.
Soms is een vraag een reproductievraag.
Soms is een vraag meer een inzichtvraag.
Doe je de toets een tweede keer dan krijg je weer 10 vragen.
Dat zijn veelal andere vragen, maar soms krijg je dezelfde vragen nog een keer.
Na het beantwoorden van de vragen zie je je resultaat.
Je ziet welke vragen je goed en welke vragen je fout hebt beantwoord.
Bij iedere vraag vind je een link naar een item uit de Kennisbank.
In het Kennisbankitem kun je het goede antwoord opzoeken.
In heel veel Europese landen staan monumenten die herinneren aan oorlogen.
Vaak zie je stoere soldaten en/of stenen met de namen van gesneuvelden.
Vaak nogal ouderwets, want gelukkig is het allemaal lang geleden.
Hoe zou een monument voor de oorlogsslachtoffers eruitzien als een jonge kunstenaar het moest maken - dus iemand die de oorlog zelf niet heeft meegemaakt?
Ontwerp een modern monument: voor de slachtoffers, of juist voor de overlevenden die de vrede willen bewaren.
Zorg dat je monument beelden, symbolen en tekst bevat die begrijpelijk zijn voor een modern publiek. Bedenk ook waar je het wilt plaatsen.
Stappenplan
Zoek afbeeldingen van monumenten en bestudeer ze.
Spreken de monumenten je aan? Of juist niet?
Maak aantekeningen en noteer je gedachten en ideeën.
Bedenk hoe een modern oorlogsmonument er volgens jou uit zou moeten zien.
Zoek een geschikte plek in Europa of in Nederland om je monument te plaatsen.
Zorg dat je die keuze kunt uitleggen.
Maak schetsen. Overleg over een geschikte tekst.
Werk de schetsen uit.
Je kunt ook gebruikmaken van foto's en beeldbewerkingsprogramma's.
Werk de tekst uit.
Maak bijvoorbeeld een gedicht dat goed bij het beeld past.
Bedenk hoe je het ontwerp kunt presenteren met een goede uitleg.
Het arrangement Tijdvak 9 vmbo12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Harry Maas
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2024-02-19 16:27:17
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Begin Eerste Wereldoorlog
Eerste Wereldoorlog
Interbellum
Tweede Wereldoorlog
De Duitse bezetting van Nederland
Het socialisme en communisme
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.