In dit leerarrangement leren jullie wat krachten zijn en welke invloed ze hebben op het bouwen van constructies (zoals een brug).
Doelstellingen:
-Je kent verschillende krachten.
-Je weet hoe je krachten kunt tekenen.
-Je weet hoe krachten gemeten worden.
-Je kunt aangeven welke krachten belangrijk zijn bij constructies.
-Je kent verschillende typen bruggen.
-Je weet hoe een boogconstructie een brug sterk maakt.
Krachten
Krachten herkennen
Als je iets maakt, optilt of vervoert, pas je krachten toe. Dat kan je eigen spierkracht zijn, of de kracht van een machine. Als er kracht op je lichaam wordt uitgeoefend, voel je dat vaak. Bijvoorbeeld als het stevig waait, wanneer iemand je een duw geeft of als je een bal tegen je hoofd krijgt. Krachten die op andere mensen worden uitgeoefend voel je natuurlijk niet, maar je kunt wel zien wat voor effect krachten hebben.
Krachten kunnen de beweging van een voorwerp veranderen. Dat zie je bijvoorbeeld bij een voetbalwedstrijd. De snelheid van de bal neemt toe als een speler de bal hard raakt. De snelheid neemt af als een speler een harde bal stopt. De richting van de bal verandert als de spelers tegen de bal schoppen.
De vorm van een voorwerp kan ook veranderen. Dat zie je als je een spons indrukt, of wanneer je met klei een figuur maakt. De spons veert terug (is elastisch), maar de klei blijft in de nieuwe vorm (plastisch)
De afkorting van kracht is F (van het engelse woord Force)
Soorten krachten
Er zijn veel soorten krachten. Een aantal voorbeelden:
Zwaartekracht. De zwaartekracht is de kracht waarmee de aarde aan jou trekt en aan alles om je heen. Op elk voorwerp op aarde werkt de aantrekkingskracht van de aarde. De zwaartekracht is in Nederland 9,81 newton per kg. Soms gebruikt men de afgeronde waarde, namelijk 10 N/kg. De afkorting is Fz.
Isaac Newton was de eerste die nadacht over de zwaartekracht.
Veerkracht. Veerkracht ontstaat wanneer een veerachtig voorwerp wordt ingedrukt of uitgerekt. Bijvoorbeeld als je een expander uitrekt voel je de veerkracht aan je handen trekken. Spankracht ontstaat als een touw of kabel strak gespannen wordt. Een katapult schiet een steentje weg door de veerkracht. De afkorting is Fv.
Bekijk hier een filmpje over veerkracht:
Spierkracht. Deze ontstaat als spieren in je lichaam zich spannen. Op die manier kun je krachten op voorwerpen uitoefenen. Je kunt ze optillen, indrukken, uitrekken, weggooien. De afkorting is Fs
Magnetische kracht. Als je de polen van twee magneten bij elkaar brengt, oefenen ze krachten op elkaar uit. Twee noordpolen of twee zuidpolen stoten elkaar af. Maar twee verschillende polen trekken elkaar aan. Rond elke magneet bevindt zich een magneetveld. Als je een paar naaldmagneten rond een staafmagneet neerzet, zullen de naaldmagneten elk een andere stand aannemen. De richting van de naaldmagneten, heeft te maken met de polen van de staafmagneet. De noordpool van de staafmagneten richten naar de zuidpool. De afkorting is Fm
Elektrische krachten. Je kunt voorwerpen elektrisch laden door op ze te wrijven. Er zijn twee soorten lading, positieve en negatieve. Twee op dezelfde manier geladen voorwerpen stoten elkaar af. Maar twee op verschillende manieren geladen voorwerpen trekken elkaar aan. De afkorting is Fe
Normaalkracht. Stel: een fruitschaal staat op tafel. De normaalkracht is de kracht die door het tafelblad op de fruitschaal wordt uitgeoefend zodat de schaal niet door de tafel zakt. De afkorting is Fn
Wrijvingskracht. Dit is de tegenwerkende kracht die de lucht en ondergond op een bewegend voorwerp uitoefenen. Als je bij het fietsen stopt met trappen kom je door de wrijvingskracht tot stilstand. De afkorting is Fw
Windkracht. Met wind bedoelen we de beweging van de lucht rond de aarde. Er hangt altijd lucht rondom de aarde, maar dat voelen wij niet. Pas als de lucht gaat bewegen, dan voelen wij dat als wind. Het ontstaan van wind heeft te maken met luchtdruk. Op de aarde heb je gebieden waar minder lucht boven de aarde hangt, dat noemen we een lagedrukgebied. Ook zijn er gebieden waar meer lucht boven de aarde hangt, dat noemen we een hogedrukgebied. Windkracht wordt gebruikt voor het opwekken van energie: Windenergie.
Waterkracht. Het geraas van een waterval maken het al duidelijk: hier zit een boel energie in. Door de zwaartekracht valt het water omlaag. Ondertussen zorgt de zon door verdamping dat er weer water boven in de bergen terechtkomt. Water dat zelf weer de snelste weg omlaag zal zoeken en daardoor stroming veroorzaakt. Zet er een bootje op en je vaart op waterkracht. Zet er een molen in en je kunt de energie gebruiken. Hoe harder het water stroomt, hoe meer energie je eruit kunt halen. In landen met veel bergen en water staan vaak veel waterkrachtcentrales. Voor een waterkrachtcentrale in de bergen is een stuwdam nodig. Achter de dam ontstaat een stuwmeer. Dankzij het hoogteverschil stroomt het water met heel veel kracht door een opening in de dam. Daar zetten turbines de waterkracht om in elektriciteit.
Je meet krachten met een krachtmeter. je hebt verschillende soorten krachtmeters. Een krachtmeter die je bij het vak nask tegenkomt, bestaat uit een buis met daarin een veer. Aan de veer zit een haakje om voorwerpen aan te hangen. Bij het streepje dat je door de buis ziet, lees je de grootte van de kracht af.
De eenheid van kracht is newton. De afkorting van newton is N.
Bekijk het volgende filmpje over het meten van krachten:
Krachtmeters hebben een schaalverdeling in newton (N). Isaac Newton (1642-1727) onderzocht de rol van de zwaartekracht in het zonnestelsel. Hij ontdekte hoe de zwaartekracht afhangt van de massa.
Op aarde is er een eenvoudig verband tussen de zwaartekracht en de massa van een voorwerp.
-Op een voorwerp van 0,1 kg (100 g) werkt een kracht van 1 N.
-Op een voorwerp van 0,5 kg (500 g) werkt een kracht van 5 N.
-Op een voorwerp van 1,0 kg (1000 g) werkt een kracht van 10 N.
Om de zwaartekracht te vinden ( in N), moet je de massa ( in kg) vermenigvuldigen met 10. Je kunt deze rekenregel ook schrijven in letters:
Fz = m . g
Fz is de zwaartekracht
m is de massa van het voorwerp
g is de sterkte van de zwaartekracht
Stel een voorwerp is 55 kg. Bereken de zwaartekracht op het voorwerp.
Fz = m . g
Fz = 55. 10 = 550 N
Op de volgende website vind je allemaal proefjes met krachten. Samen met een klasgenoot kies je een proefje uit. Je demonstreert deze aan je klasgenoten en legt uit hoe het proefje werkt.
Je kunt krachten heel eenvoudig tekenen als pijlen. Die pijlen worden vectoren genoemd. 1 pijl noem je dus een vector. De richting geeft aan in welke richting de kracht werkt, het beginpunt geeft aan waar de kracht wordt uitgeoefend en de lengte van de pijl geeft aan hoe groot de kracht is.
Fv is de veerkracht
Fz is de zwaartekracht
Om aan te geven dat het om een kracht gaat, wordt bij de pijl een F gezet (van force=kracht)
Met een extra letter wordt aangegeven om welk type kracht het gaat.
Er is met de zwaartekracht iets bijzonders aan de hand. Elk stukje voorwerp wordt door de aarde aangetrokken. Toch teken je hier niet allemaal piepkleine pijltjes voor. Je kunt ze door 1 grote pijl vervangen die middenin het voorwerp begint. Het massamiddelpunt. Daar ligt het zwaartepunt. Die ene grote pijl vat het effect van de zwaartekracht samen.
Print het volgende werkblad uit en maak de opdrachten.
De speerwerper werpt zijn speer zo ver mogelijk. Daarom gooit hij met een zo groot mogelijke kracht. Hij moet de speer ook in de juiste richting werpen. Verder is belangrijk dat hij de speer op het juiste punt vasthoudt.
Een kracht heeft
een aangrijpingspunt; een punt van het voorwerp waarop de kracht werkt. Het aangrijpingspunt ligt hier ongeveer in het midden van de speer.
een richting; een kracht heeft altijd een richting. De kracht op de speer werkt hier schuin omhoog.
een grootte; hoe groter de kracht hoe verder de speer komt.
Een kracht teken je als een pijl met een beginpunt, een lengte en een richting.
Krachten kunnen gebundeld worden, maar kunnen elkaar ook tegenwerken. Dat zie je in de voorbeelden hieronder.
Bekijk het filmpje over optellen van krachten
Deze zanger wordt opgetild door veel mensen. De zanger heeft een massa van 60 kg. De zwaartekracht die op hem werkt is 600 N. Hoe groot is de spierkracht van deze mensen samen?
De kracht van de mensen is samen............................N.
Wie niet sterk is moet slim zijn
De volgende filmpjes gaan over krachten besparen, bekijk deze aandachtig.
Hefbomen
Je gebruikt dagelijks je spierkracht om dingen los te draaien, te openen en op te tillen. Maar soms heb je niet genoeg kracht om dat voor elkaar te krijgen. In zo'n geval kan je beter een hefboom gebruiken.
Je spierkracht werkt op het uiteinde van de steeksleutel, ver van het draaipunt. Hierdoor oefent de sleutel een kracht uit op de moer, dicht bij het draaipunt. De kracht op de moer is veel groter dan jouw spierkracht. Daardoor kun je de moer gemakkelijk losdraaien.
Een steeksleutel, een klauwhamer, een flesopener, een deurkruk, een nijptang, de pedalen van je fiets: het zijn allemaal hefbomen. Een hefboom is een stevig uitgevoerd voorwerp dat kan ronddraaien rond een draaipunt. Als je een hefboom gebruikt, zijn er twee krachten van belang. Om te beginnen oefen je zelf een kracht op de hefboom uit. Die kracht noem je werkkracht. De hefboom gaat hieroor een kracht uitoefen op een ander voorwerp.
De katrol
Een katrol kun je gebruiken om dingen omhoog te hijsen. Als je bijvoorbeeld een tafel omhoog wilt hijsen, moet je met een kracht van ongeveer 100 N aan het touw trekken. Een katrol vergroot je kracht niet. Als je 1 meter kabel inhaalt, gaat de tafel ook 1 meter omhoog. Toch is een katrol wel een handig ding voor deze klus. Het is makkelijker om een touw naar beneden te trekken dan omhoog.
Druk
Gewicht verdelen
Een tractor is erg zwaar. Toch kan hij op zand rijden zonder erin weg te zakken. Dat komt doordat de banden groot en breed zijn; ze verdelen het gewicht van de tractor over een groot oppervlak. Zo wordt voorkomen dat de druk op het zand te groot wordt.
De druk kleiner maken
Meestal mag de druk niet te groot zijn. Bijvoorbeeld als je over een dikke laag sneeuw loopt. Je kunt de druk kleiner maken door ski's onder te doen. Dan verdeel je de kracht over een groter oppervlak.
Je kunt de druk ook kleiner maken door de kracht kleiner te maken. Bijvoorbeeld bij het bouwen van een huis, door lichte bouwmaterialen te gebruiken. Zo blijft het gewicht van een huis laag en zakt hij niet weg in de grond.
Je gaat samen met de docent een proef uitvoeren.
De bijbehorende opdrachten kun je hier downloaden.
Een constructie is alles wat uit twee of meer delen is gemaakt. Een huis, een tafel, een fiets zijn allemaal constructies. Een glas, gemaakt van één stuk glas, is dus géén constructie. Het woord constructie komt van het Latijnse woord: construere. Con- betekent samen en -struere betekent bouwen. Het woord zegt het dus al: samenbouwen oftewel uit onderdelen gebouwd.
Eisen die gesteld worden aan een constructie:
Hij moet sterk zijn.
Soms moet hij ook licht zijn.
Ze moet uit elkaar te halen zijn of juist niet.
Hij moet vormvast zijn.
Hier kun je nog meer lezen over krachten in constructies
Als je een huis bouwt, worden er allerlei materialen gebruikt. Bijvoorbeeld beton, baksteen, glas, hout en kunststof.
Een gebouw of brug mag onder zijn eigen gewicht niet instorten en moet tegen zware windstoten kunnen. Een architect moet rekening houden met de krachten die op elk onderdeel van een huis komen te staan. Hij kan niet zomaar elk willekeurig bouwmateriaal gebruiken.
De architect moet rekening houden met drukkrachten en trekkrachten.
Drukkrachten zijn krachten die het materiaal in elkaar drukken.
Trekkrachten zijn de krachten die het materiaal uitrekken.
Drukkracht wordt ook wel duwkracht genoemd.
Bakstenen Bakstenen worden van klei gemaakt. In houten vormen krijgen ze uiteindelijk hun vorm. Daarna worden ze gedroogd om het water eruit te halen. Daarna worden ze in een 1100°C warme oven gebakken. Baksteen wordt veel gebruikt als bouwmateriaal. Muren van bakstenen zijn goed geschikt voor het opvangen van drukkrachten. Ze zijn niet geschikt tegen trekkrachten, dan ontstaan er scheuren. Daarom worden ze zo gebouwd, dat ze alleen drukkrachten opvangen.
Beton
Als je zand, cement, water en grind in de juiste verhouding mengt en het laat uitharden, krijg je beton. Beton wordt gebruikt om het fundament van een huis op te bouwen.
Het is niet goed bestand tegen trekkrachten. Als er iets zwaars op een betonnen vloer komt, komen er trekkrachten op de onderkant te staan en komen er scheuren.
Beton wordt bestand gemaakt tegen trekkrachten door middel van een ijzeren geraamte. Je krijgt dan gewapend beton. Daarvan worden vloeren vaak gemaakt.
Hout en staal
Hout is niet sterk genoeg om grote ruimtes mee te overspannen.
Hout is goed tegen beide krachten bestemd, maar niet sterk genoeg om er grote ruimtes mee te overspannen. Daarvoor kun je beter staal gebruiken. In plaats van massieve, zware en dure stalen balken, worden er profielbalken gebruikt, die minder wegen maar grotere krachten kunnen doorstaan.
Drukkrachten en trekkrachten
De muren van een gebouw worden door het gewicht van het huis in elkaar gedrukt. De muren moeten daarom gemaakt worden van een materiaal dat goed tegen drukkrachten kan.
Op andere delen van een huis komen trekkrachten te staan. Die rekken het uit, bijvoorbeeld bij sommige balken in het dak.
Op sommige delen van een huis werken niet alleen drukkrachten, maar ook trekkrachten. Bijvoorbeeld op een vloer waar een piano op staat. Die buigt dan een klein beetje door. De bovenkant wordt in elkaar gedrukt en de onderkant wordt uitgerekt.
Bij bruggen is heel goed te zien wat mensen gedaan hebben om ze stevig te maken en niet te laten instorten of kantelen.
Misschien wel meest belangrijke aspect aan een constructie is de stevigheid. Als een constructie niet stevig is dan zal het binnen de kortste keren instorten. Hierdoor zouden grote rampen kunnen ontstaan. Stel je voor dat een brug inzakt terwijl er tientallen auto's op rijden, dit zou voor een groot ongeluk kunnen zorgen. Daarom is het heel belangrijk dat er bij het bedenken en maken van constructies ontzettend goed wordt nagedacht over de stevigheid.
Soms gaat het fout. Dat kun je zien in dit filmpje van Tacoma Bridge.
Nederland is een land met veel water en dus ook veel bruggen. We hebben zelfs erg veel spreekwoorden die over bruggen gaan. Ken jij de betekenis?
Hij kan praten als brugman- Hij is een goede prater en kan mensen overtuigen.
Over de brug komen- Veel geld moeten betalen.
Dat is een brug te ver- Dat is te hoog gegrepen.
Over het glazen bruggetje lopen- Een gevaarlijke onderneming.
Hij heeft de brug gelegd- Hij heeft een bijdrage geleverd waardoor een zaak opgelost kan worden.
Dat is een eind over de brug- Dat is ver weg.
De bietenbrug op gaan. Zwaar verliezen of falen.
Hij is een bruggenbouwer- Hij is een goed bemiddelaar bij een conflict.
Ezelsbruggetje- Een hulpmiddel om iets op een gemakkelijke manier te onthouden.
Stevigheid in bruggen
Een voorbeeld van een stevige constructie is de driehoeksconstructie. Deze constructie bestaat (zoals de naam al zegt) uit allemaal driehoeken. Zoals je hieronder kunt zien wordt deze constructie erg vaak toegepast.
Waarom is een driehoek nou sterker dan een vierkant? Dit komt doordat een driehoek de druk beter verdeeld heeft. Een driehoek heeft als het ware drie hoeken waarbij de kracht goed verdeeld wordt. De lijnen van de driehoek kunnen geen kant op.
Bij een vierkant zit dit anders. Een vierkant heeft vier hoeken waardoor de kanten om kunnen klappen en de constructie inklapt. Het plaatje hieronder maakt dit duidelijk.
De docent heeft Magnetix in de klas liggen. Probeer maar eens uit hoe je een stevig bouwwerk maakt.
Soorten bruggen
De meest eenvoudige brug is de vlakke plaatbrug.
Balkbrug
Als er een trekker over de brug rijdt, komen er zowel drukkrachten als trekkrachten op de balken te staan. Hout kan beide soorten krachten opvangen. Daarom is het een geschikt bouwmateriaal voor dit brugtype.
Boogbrug
Deze is gebouwd van baksteen. Als er een auto over de brug rijdt, wordt de boog in elkaar gedrukt. Er werken dan alleen drukkrachten op de stenen. Deze boogconstructie is bewust zo ontworpen, anders zou de brug niet van baksteen gebouwd kunnen worden.
Bij de open boogbrug en de gesloten boogbrug is gekozen voor versteviging in de vorm van ijzeren of betonnen bogen aan de onderzijde. Let op de zware stenen of betonnen pijlers die op de bodem liggen en die de constructie dragen. Deze constructies zijn alleen te gebruiken als het niet erg is dat een deel van de onderkant gesloten is, bijvoorbeeld bij de overspanning van een dal of van een enorm brede rivier.
De gewone boogbrug heeft bogen op het wegdek, dan kunnen er schepen onderdoor varen. Bovendien zijn er geen steunen op de rivierbodem nodig, maar op de zijkant. balken en kabels In plaats van ronde vormen gebruikt men ook driehoekige of vierkante vormen ter versteviging. Voorbeelden zijn de vakwerkbrug en de tralie-ligger-brug.
De vakwerkboogbrug is een combinatie van ronde en driehoekige vormen. Metalen of betonnen balken om de brug stevigheid te geven zijn vaak enorm duur. Men kiest dan soms voor constructies met kabels waaraan de brug hangt. Dat is het geval bij de hangbrug en bij de tuibrug.
Hangbrug
De brug is gebouwd van beton en staal. Het brugdek hangt aan kabels-de hangers- die op hun beurt aan een dikke draagkabel vastzitten. De kabels zijn gemaakt van staal. Dit materiaal is sterk genoeg om de grote trekkrachten in deze constructie op te kunnen vangen.
Bij een tuibrug heeft de betonnen pijler 2 functies: ten eerste hangen de kabels er aan en ten tweede rust de plaat van de brug er op. Voor het openen van de brug zijn tal van constructies bedacht, afhankelijk van grootte en stevigheid.
Bij kleine kanalen en rivieren zie je heel vaak een bascule brug: dat is een gewone vlakke plaatbrug die open kan, onder het wegdek is een enorm tegenwicht te vinden. Dat tegenwicht is altijd zwaarder dan de hele verdere brug. De draaibrug is een eenvoudige oplossing. Bij zo'n brug moet er een goed evenwicht rondom het draaipunt in het midden zijn.
De ophaalbrug en de hefbrug zijn bruggen geboren uit ruimtegebrek.
Bij de ophaalbrug is er onder het wegdek geen ruimte voor een tegen wicht, zoals bij de bascule- brug. Dan maar naar boven met het tegenwicht! Bij de hefbrug is er geen ruimte voor draaiing en moet het hele vakwerk de lucht in. Ook daar tegenwichten die de constructie ophijsen!
TREK- EN DUWSPANNING
Bij bruggen gaat het om stevigheid van de materialen: als er op een kabel te veel spanning staat knapt de kabel, als een balk te veel doorbuigt dan breekt de balk.
duw- en trekspanning
Als een auto op ‘n plaatbrug staat, zoals hier boven, dan wordt de pijler van de brug in elkaar geduwd. In de pijler heerst duwspanning. We tekenen de pijltjes dan naar elkaar toe. In een onderdeel van één of andere constructie heerst duw- spanning, als dat onderdeel door belasting kleiner dreigt te worden.
Als een auto op ‘n hangbrug of tui brug staat worden de kabels van die brug aangespannen. In de kabels heerst trekspanning, want door de belasting dreigen de kabels langer te worden. We tekenen dan de pijltjes uit elkaar.
buigspanning Meestal heerst in constructies een combinatie van duw- & trekspanning. Een eenvoudig model van de belasting van een vlakke plaatbrug laat dit zien. Denk maar aan een spons die aan 2 uiteinden ondersteund wordt en waar je in het midden op duwt: boven wordt de spons kleiner, daar heerst duwspanning; onder wordt hij groter, daar heerst trekspanning. Zo’n combinatie van trek- en duw- noemen we buigspanning.
Zoek zelf maar eens op internet naar bruggen. Er zitten echte kunstwerken bij!
Zet de verschillende typen bruggen in een wordbestand en print deze uit (Minimaal 8 bruggen met beschrijving welk type brug het is).
De brug in Hengelo
In Hengelo krijgen we een nieuwe brug.
Met de aanleg van de nieuwe Boekelosebrug over het Twentekanaal krijgt Hengelo in 2019 de allereerste nul-op-de-meter brug van Nederland. Met zonnepanelen in het asfalt levert de brug eigen energie voor de verlichting. Deze zonnepanelen zijn geschikt voor auto’s en voor zwaar transport.Je rijdt straks over de zonnepanelen heen!
De brug wordt gebouwd door Dura Vermeer.
Wanneer we een kijkje gaan nemen op locatie, mag je vragen stellen.
Opdracht:
Bedenk minstens 5 vragen die je aan de projectleider wilt stellen. Je docent verzamelt alle vragen en stuurt ze vervolgens per mail naar de projectleider. Je hoort van je docent, wanneer we de brug in aanbouw gaan bezoeken.
De oude Boekelosebrug. Welke figuren zie je in de brug?
De oude brug heeft al de nodige geschiedenis. Deze is in eerste instantie gebouwd in 1942 om in Kampen over het Ramsdiep geplaatst te worden. In de oorlog is deze daar nooit geplaatst. Aan het eind van de oorlog zijn de kanaalbruggen in Hengelo opgeblazen door de Duitsers. Zo is deze brug in eerste instantie geplaatst in 1945 over de Haaksbergerstraat en kreeg de naam de Oelerbrug. In 1963 is de brug verplaatst i.v.m. de komst van de nieuwe boogbrug.
De brug is destijds verplaatst voor 42.000 gulden. De brug was te kort voor het Twentekanaal, maar door het verlengen van de landhoofden (de overgang van de grond naar de brug) was het toch mogelijk de brug te plaatsen. Op 29 oktober 2017 reden voor het laatst auto's over de brug.
In het filmpje kun je zien hoe de brug verwijderd is en naar zijn laatste rustplaats gaat. De brug wordt helemaal uit elkaar gehaald.
In de klas hangen tekeningen van de nieuwe brug. Deze zijn gemaakt door Dura Vermeer.
OPDRACHT:
Beantwoord de volgende vragen:
1. Wat wordt de lengte van de brug?
2. Wat wordt de breedte van de brug?
3. Welk type brug is het?
4. Waar komen de zonnepanelen?
5. Waarvoor dienen de zonnepanelen?
6. Hoever komt de brug boven het water?
7. wat betekent NAP?
De antwoorden bespreek je met je docent.
Praktische opdracht
Je gaat nu zelf een boogbrug maken.
Op het doeblad staat precies wat je moet doen. De opdracht voer je samen met een klasgenoot uit.
Lees de opdracht goed door en kijk wat je nodig hebt. De materialen heeft de docent al voor je verzameld.
Hefbomen zijn hulpmiddelen die een kracht kunnen vergroten. Een lange hefboom vergroot de kracht meer dan een korte hefboom. Enkele voorbeelden van hefbomen zijn een flesopener, notenkraker, koevoet en een nijptang.
Kracht
Een kracht kan: - iets in beweging zetten (bijvoorbeeld een auto); - voor een vormverandering zorgen (bijvoorbeeld bij een botsing); - voor een richtingverandering zorgen (bijvoorbeeld bij het koppen van een bal).
Krachtmeter
Met een krachtmeter kun je de zwaartekracht meten. Een krachtmeter heeft een maateenheid in newton.
Magnetische kracht
Als je een magneet bij een ijzeren spijker houdt, wordt de spijker aangetrokken. De magneet heeft een aantrekkingskracht op de ijzeren spijker. Deze kracht die een magneet uitoefent, noem je magnetische kracht. De magnetische kracht is het grootst bij de polen van de magneet.
Newton
De newton is de maateenheid voor kracht. Newton kort je af met de letter N.
Spierkracht
Spierkracht is de kracht die je zelf uitoefent. Bijvoorbeeld als je je schooltas optilt, gebruik je spierkracht. Ook dieren gebruiken spierkracht.
Vector
De pijl die je gebruikt als je krachten tekent heet een vector.
Veerkracht
Veerkracht is de kracht die ontstaat als een voorwerp wordt uitgerekt of ingedrukt. Denk aan een elastiekje. Als je elastiek uitrekt, voel je het elastiek aan je handen trekken.
Waterkracht
Stromend water heeft een grote kracht. Deze waterkracht wordt gebruikt om er elektrische energie mee op te wekken. Dit gebeurt in een waterkrachtcentrale. Met waterkracht laat men grote dynamo's draaien. De dynamo's zorgen voor de elektriciteit.
Windkracht
Windkracht is de kracht die de wind uitoefent. Windkracht kun je goed voelen als je tegen de wind in fietst. Bij het zeilen en surfen maak je gebruik van windkracht. Dankzij de windkracht kun je je over het water verplaatsen. Windkracht kun je ook gebruiken om elektriciteit op te wekken. Dat kan met windmolens.
Wrijving
Een tegenwerkende kracht. Wrijving heb je als twee voorwerpen contact maken en over elkaar heen bewegen.
Wrijvingskracht
Als je voorwerpen over elkaar schuift, krijg je wrijving. Wrijving kun je goed voelen, als je een voorwerp over de vloer verschuift. Door de wrijving heb je een tegenwerkende kracht. Die kracht heet de wrijvingskracht. De wrijvingskracht hangt af van: de soort vlakken (soort materiaal) die over elkaar schuiven, de ruwheid van de vlakken, het gewicht van het voorwerp dat je verschuift.
Zwaartekracht
De zwaartekracht is de kracht waarmee de aarde aan jou trekt en aan alles om je heen.
Kennistoets
Je sluit dit leerarrangement af met een kennistoets.
De docent spreekt met je af wanneer de toets afgenomen wordt. Alle theorie staat in deze wikiwijs.
Het arrangement Krachten en bruggen is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Ingeborg Prins
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2018-02-07 12:57:46
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Krachten herkennen
doe opdracht
Meten
Vragen constructies
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.