Je kunt krachten heel eenvoudig tekenen als pijlen. Die pijlen worden vectoren genoemd. 1 pijl noem je dus een vector. De richting geeft aan in welke richting de kracht werkt, het beginpunt geeft aan waar de kracht wordt uitgeoefend en de lengte van de pijl geeft aan hoe groot de kracht is.
Fv is de veerkracht
Fz is de zwaartekracht
Om aan te geven dat het om een kracht gaat, wordt bij de pijl een F gezet (van force=kracht)
Met een extra letter wordt aangegeven om welk type kracht het gaat.
Er is met de zwaartekracht iets bijzonders aan de hand. Elk stukje voorwerp wordt door de aarde aangetrokken. Toch teken je hier niet allemaal piepkleine pijltjes voor. Je kunt ze door 1 grote pijl vervangen die middenin het voorwerp begint. Het massamiddelpunt. Daar ligt het zwaartepunt. Die ene grote pijl vat het effect van de zwaartekracht samen.
Print het volgende werkblad uit en maak de opdrachten.
De speerwerper werpt zijn speer zo ver mogelijk. Daarom gooit hij met een zo groot mogelijke kracht. Hij moet de speer ook in de juiste richting werpen. Verder is belangrijk dat hij de speer op het juiste punt vasthoudt.
Een kracht heeft