Project Zouten en chemisch rekenen - VWO 4 Scrum -

Project Zouten en chemisch rekenen - VWO 4 Scrum -

Introductie

In deze module leer je de belangrijkste theorie over zouten en chemisch rekenen.

Je bestudeert eerst de theorie en maakt oefenopdrachten.
Vervolgens maak je in groepjes van vier de eindopdracht waarin je laat zien dat je het geleerde toe kunt passen in een nieuwe praktische situatie.

Een docententoelichting is hier te downloaden.

Zouten

Bij dit onderdeel ga je je verder verdiepen in de groep stoffen die wordt aangeduid als 'zouten'.

WAAROM ga je iets leren over zouten?
Zouten kom je overal in de wereld tegen. Je kent natuurlijk het gewone keukenzout, maar ook krijt, salmiak, kunstmest en edelstenen bestaan uit zouten. Kijk maar eens op de verpakking van snoepjes of ander etenswaar, de meesten bevatten wel zouten. Zelfs ons tandglazuur bestaat uit een zout.

Voorbeelden van zouten: edelstenen, krijt, snoep en kunstmest.

Veel zouten lossen op in water (of in zure oplossingen). Dat heeft positieve effecten, bijvoorbeeld de zouten die in onze bodem als voedsel voor planten zorgen. Maar kan ook negatieve effecten hebben, zoals het verontreinigen van oppervlakte water door aanwezigheid van opgeloste zouten of het oplossen van het tandglazuur door het drinken van frisdrank.

 

WAT ga je leren?
Je leert formules opstellen van zouten en je leert welke processen optreden wanneer een zout oplost in water. Ook bij dit onderwerp worden de waarnemingen die we doen op macroniveau verklaard door te bedenken wat er gebeurt op microniveau.

Een zout op macroniveau
Weergave van een zout op microniveau

 


HOE ga je dit leren?
Je gaat eerst de belangrijkste theorie over zouten bestuderen met behulp van de teksten en filmpjes in deze module. Daarna ga je de theorie toepassen bij het maken van de opdrachten.
Je sluit dit onderdeel af met een formatieve toets, waarin je controleert of je alle leerdoelen hebt gehaald.

 

Leerdoelen

Formules van zouten:

  • Ik ken de formules van de volgende positieve ionen: Ag+, Al3+, Au+, Au3+, Ba2+, Ca2+, Cu2+, Fe2+, Fe3+, Hg+, Hg2+, K+, Li+, Mg2+, Na+, Pb2+, Pb4+, Sn2+, Sn4+, U3+, U6+ en Zn2+.
  • Ik ken de formules van de volgende negatieve ionen: Br-, Cl-, F-, I-, O2- en S2-.
  • Ik ken de formules van de volgende samengestelde ionen: NH4+, CH3COO-, CO32-, HCO3-, NO3-, NO2-, OH-, PO43-, HPO42-, H2PO4-, SO32-, SO42-, MnO4-, SiO32- en S2O32-.
  • Ik kan verhoudingsformules opstellen en de naam geven van zouten, die hierboven genoemde ionen bevatten.

Stroomgeleiding bij zouten:

  • Ik kan bij een gegeven verhoudingsformule de lading van één van de (onbekende) ionen afleiden.
  • Ik kan het verschil tussen de stroomgeleiding van een vast en een vloeibaar zout verklaren op microniveau.
  • Ik kan een relatie leggen tussen het geleidend vermogen van een zoutoplossing en de oplosbaarheid van een zout en daarbij gebruik maken van de begrippen verzadigd/onverzadigd.

Oplossen van zouten:

  • Ik kan m.b.v. Binas tabel 45A voorspellen of een zout goed, matig of slecht oplost in water.
  • Ik kan het oplossen van een zout weergeven in een reactievergelijking.
  • Ik kan het indampen van een zoutoplossing weergeven in een reactievergelijking.
  • Ik kan de hierboven genoemde processen beschrijven op microniveau en benoemen welke bindingen verbroken en gevormd worden.
  • Ik weet welke zoutoplossingen bedoeld worden met de triviale namen natronloog, kaliloog, kalkwater en barietwater.

 

 

Formatieve toets

Controleer of je de leerdoelen bij dit onderdeel beheerst door de formatieve toets over zouten te maken.

Opgaven

Opgave 1
Geef de verhoudingsformule van:
- IJzer(III)sulfaat
- Ammoniumcarbonaat
- Tin(IV)Oxide
- Calciumfosfaat

Opgave 2
IJzerroest kan de volgende verhoudingsformule hebben: FeO(OH).
Leid af welke lading de ijzerionen hebben in FeO(OH).

Opgave 3
Een goede zuurgraad van de bodem is belangrijk voor de groei en bloei van tuinplanten. Om de zuurgraad van de bodem te bepalen is een pH-bodemtest in de handel. De pH-bodemtest bevat een reageerbuisje, een flesje gedestilleerd water en een aantal testtabletjes. Deze testtabletjes bevatten bariumsulfaat en een mengsel van indicatoren. In de gebruiksaanwijzing staat dat je het reageerbuisje moet schudden tot het tabletje is opgelost. In praktijk blijkt echter dat een troebele vloeistof ontstaat.
Leg, m.b.v. de informatie uit de tekst, uit waarom het tabletje niet volledig kan oplossen.

Opgave 4
a. Geef het oplossen van calciumchloride in water weer in een reactievergelijking

Bij het oplossen van calciumchloride in water worden bindingen verbroken. Er worden echter ook nieuwe bindingen gevormd.
b. Hoe heten de bindingen die verbroken worden bij het oplossen van  
   calciumchloride?
c. Tussen welke deeltjes worden nieuwe bindingen gevormd bij het oplossen van calciumchloride?
    Noteer je antwoord als volgt:
    Er worden nieuwe bindingen gevormd tussen .................... en ..................... .

Opgave 5
Gootsteenontstopper bevat natronloog
a.Welke ionen komen voor in Natronloog?
b.Geef de indampvergelijking van natronloog

Opgave 6
Een Natrium-Zwavel batterij  kan gemaakt worden uit goedkope bestanddelen en heeft een hoge energie dichtheid. In deze batterij wordt de stroomgeleiding mede veroorzaakt door natriumsulfide. Nadeel is dat de batterij pas bij hoge temperatuur (tussen 300-350 oC) werkt.
a. Leg uit waarom natriumsulfide pas bij hoge temperatuur stroom kan geleiden.
b. Leg uit welke ionen zich naar de plus-pool zullen bewegen.

EINDE

Vraag je docent om het antwoordmodel.
Een printversie van deze toets (inclusief de leerdoelen) vind je hieronder.

Review/Retro

Review

Kijk je formatieve toets na en bepaal welke leerdoelen je nog niet beheerst.
Schrijf deze leerdoelen in je schrift en bepaal met je groep wat je kunt doen om hier extra mee te oefenen. Zet deze opdrachten op een memosticker (met je naam erbij) en plak deze bij de andere taken. Bespreek met je groepje wanneer deze taak af moet zijn en welke hulp je hierbij nodig hebt.


Retrospective

Reflecteer met je groepje op de manier waarop jullie de afgelopen lessen gewerkt hebben.
Neem onderstaande driehoek over en schrijf op de juiste plaats in de driehoek:

  • Welke dingen deden we goed en willen we zo houden? (KEEP)
  • Welke dingen hebben niet bijgedragen aan een goed resultaat en willen we mee stoppen? (STOP)
  • Welke dingen deden we nog niet (of niet genoeg) en willen we gaan doen? (START)

Bedenk per onderdeel één nieuw actiepunt waar jullie de volgende sprint aan willen werken en schrijf deze op een post-it en plak deze op je scrumbord (bij DOD of DOF).

Chemisch rekenen

Bij dit onderwerp leer je rekenen aan kleine deeltjes (micro) en grote hoeveelheden (macro).

WAAROM ga je iets leren over chemisch rekenen?
Om zo weinig mogelijk kostbare grondstoffen te verspillen is het belangrijk dat je vooraf weet hoeveel je van een stof moet toevoegen om alles te laten reageren. Zodat je dus niets te veel of te weinig toevoegt.
Bij het maken van medicijnen kan een verkeerde dosering zelfs tot levensgevaarlijke situaties leiden.

WAT ga je leren?
Je leert rekenen met kleine deeltjes (moleculen en atomen) en je leert de vertaalslag te maken naar de wereld op macroniveau.
Deze vertaalslag ga je gebruiken bij het rekenen aan chemische reacties.

HOE ga je dat leren?
Je kunt je scheikundeboek gebruiken bij het bestuderen van de theorie en het maken van oefenopdrachten, die horen bij de leerdoelen van dit onderdeel. Daarnaast kun je gebruik maken van de filmpjes met uitleg die je in deze module kunt vinden.
Je sluit dit onderdeel af met een formatieve toets, waarin je controleert of je alle leerdoelen hebt gehaald.

Amadeo Avogadro, de ontdekker van de
chemische hoeveelheid mol.

Leerdoelen

Rekenen met gehaltes:

  • Ik kan rekenen met massa% en volume%.
  • Ik kan rekenen met promille, ppm en ppb.

Significante cijers:

  • Ik kan een gegeven meetwaarde in het juiste aantal significante cijfers weergeven.
  • Ik kan de rekenregels m.b.t. significante cijfers toepassen.
  • Ik kan het verschil tussen telwaarden en meetwaarden herkennen.

Omrekenen van eenheden:

  • Ik kan meetwaarden omrekenen naar andere eenheden:
    - ton- kg – g – mg
    - m3 – dm3 (L) – cm3 (mL)

Dichtheid:

  • Ik kan de dichtheid van een stof berekenen (in mg/L en kg/m3).
  • Ik kan met behulp van de dichtheid de massa omrekenen naar het volume en omgekeerd.

Massa van kleine deeltjes:

  • Ik kan rekenen met de atoommassa, molecuulmassa en ionmassa.
  • Ik kan het massa% van een atoomsoort in een formule berekenen.

Chemische  hoeveelheid (zuivere stoffen):

  • Ik kan de chemische hoeveelheid (mol) beschrijven als een grote hoeveelheid deeltjes van een stof.
  • Ik kan de molaire massa van een stof uitrekenen.
  • Ik kan het volume, massa en chemische hoeveelheid van zuivere stoffen in elkaar omrekenen.
  • Ik kan bij gassen met behulp van het molair volume chemische hoeveelheid en volume rechtstreeks in elkaar omrekenen.

Rekenen aan reacties -deel 1-:

  • Ik kan de molverhouding waarin stoffen met elkaar reageren m.b.v. een reactievergelijking bepalen.
  • Ik kan rekenen aan chemische reacties m.b.v. de molverhouding.

Formatieve toets

Controleer of je de leerdoelen bij dit onderdeel beheerst door de formatieve toets over chemisch rekenen te maken.

Opgaven

  1. Bereken het massapercentage stikstof in ammoniumnitraat (kunstmest).
  2. Bereken de massa in gram van 25,00 mL  olijfolie (T=293K)
  3. Bereken het volume van 20 gram  zuurstofgas (T=273K, po)
  4. Bereken het  volume van  1,50 mol  methanol (CH3OH) (T=293K)
  5. Een  garage heeft de volgende afmetingen : 10m lang, 3m hoog en 5 m breed. In deze garage wordt 1,0 mL benzine  gemorst. Deze benzine verdampt volledig. Bereken het volume-ppm van de benzine nadat het volledig verdampt is. (273K, p0)
  6. Als natrium met chloor reageert ontstaat het zout natriumchloride.
    a. Geef de reactievergelijking van deze reactie.
    We laten 10,0 gram chloor reageren met een overmaat natrium.
    c. Bereken hoeveel gram natriumchloride er ontstaat.

EINDE

Vraag je docent om het antwoordmodel.
Een printversie van deze toets (inclusief de leerdoelen) vind je hieronder.

Review/Retro

Review

Kijk je formatieve toets na en bepaal welke leerdoelen je nog niet beheerst.
Schrijf deze leerdoelen in je schrift en bepaal met je groep wat je kunt doen om hier extra mee te oefenen. Zet deze opdrachten op een memosticker (met je naam erbij) en plak deze bij de andere taken. Bespreek met je groepje wanneer deze taak af moet zijn en welke hulp je hierbij nodig hebt.


Retrospective

Bekijk de retrospective van de vorige sprint.
Geef antwoord op de volgende vragen:

  • Zijn er nieuwe dingen bijgekomen die jullie goed deden? (KEEP)
  • Is het gelukt om te stoppen met de dingen die niet bijdroegen aan een goed resultaat? (STOP)
    Zijn er nieuwe dingen waar jullie beter mee kunnen stoppen?  
  • Is het gelukt om nieuwe dingen op te pakken? Zo ja, welke en hoe ging dat? (START)

Bedenk één nieuw actiepunt waar jullie de volgende sprint aan willen werken en schrijf deze op een post-it en plak deze op je scrumbord (bij DOD of DOF).

 

 

Eindopdracht

De opdracht

Maak een zout met een zo hoog mogelijk rendement.

Je gaat in groepjes van 4 leerlingen een zout maken, waarbij je probeert een zo hoog mogelijk rendement te behalen. Daarbij probeer je antwoord te geven op de volgende deelvragen. Elk groepje krijgt een ander zout toegewezen.

Deelvragen:

  1. Waar wordt het zout voor gebruikt?
  2. Hoe maak je het zout ...……?
  3. Hoe hoog is het rendement van het zelf gemaakte zout?
  4. Hoeveel promille, ppm of ppb vrije ionen zitten er in de oplossing, na de neerslagreactie?

Eindproduct:

Van dit project maakt je een practicumverslag dat voldoet aan de eisen die worden gesteld aan een practicumverslag bij de exacte vakken. De deelvragen beantwoord je in het juiste onderdeel van het verslag.
In het document hieronder vind je de indeling en tips bij het maken van het practicumverslag.
Vraag aan je docent of er ook tussentijdse inlevermomenten zijn.

Voordat je begint

Voor deze opdracht zal je een stukje theorie dat nog niet behandeld is moeten doornemen. Deze theorie kun je vinden bij de aanvullende theorie op één van de volgende pagina's.
Bestudeer ook altijd eerst heel goed de gehele opdrachtbeschrijving inclusief het beoordelingsmodel.

Leerdoelen

Leerdoelen theorie:

  • Ik kan de volgende processen weergeven in een reactievergelijking: oplossen, indampen en neerslaan van zouten.
  • Ik kan rekenen aan chemische reacties m.b.v. de molverhouding.
  • Ik kan rekenen met de volgende gehaltes: %, ‰, ppm en ppb.
  • Ik kan het rendement uitrekenen.
  • Ik kan bij meetwaarden en berekeningen het juiste aantal significante cijfers gebruiken.

Leerdoelen vaardigheden:

  • Ik kan een werkwijze opstellen waarin alle handelingen stap voor stap zijn beschreven en benodigd materiaal (glaswerk met volumes) juist is weergegeven.
  • Ik kan alle relevante waarnemingen (stoffen en meetwaarden) correct en overzichtelijk weergeven.
  • Ik kan bij een praktisch onderzoek een conclusie en discussie schrijven.
  • Ik kan een verslag schrijven volgens de afgesproken indeling en met chemisch juist taalgebruik.

Aanvullende theorie

Wat gebeurt er wanneer twee zoutoplossingen bij elkaar worden gevoegd? En hoe geef je dit weer in een vergelijking?
Voer eerst het practicum 'Zoutoplossingen bij elkaar voegen' uit. Bestudeer daarna onderstaande theorie en maak de bijbehorende opdrachten.

Practicum: Zoutoplossingen bij elkaar voegen

Op bladzijde 200 van je boek vind je de proefbeschrijving.
Van deze proef schrijf je alleen de reactievergelijkingen op! Deze proef duurt ongeveer 40 minuten.


Theorie

Bekijk het volgende filmpje over het ontstaan van een neerslagreactie en de manier waarop je dit in een reactievergelijking kunt weergeven en/of bekijk de powerpoint met uitleg over neerslagreacties. De powerpoint kun je hier downloaden.

Een stappenplan

Hieronder staat een stappenplan om te bepalen of er een neerslagreactie plaatsvindt. Als voorbeeld wordt een oplossing van lood(II)nitraat bij een oplossing van kaliumjodide gebruikt.

  1. Bepaal welke ionen aanwezig zijn.
    De aanwezige ionen zijn: Pb2+, NO3-, K+, I-
  2. Maak een tabel door de negatieve ionen naast elkaar te zetten, en de positieve ionen onder elkaar.
    Vul de tabel in met behulp van Binas-tabel 45.
    In het voorbeeld zie je dat er een s in het tabelletje is ingevuld. Er ontstaat een neerslag tussen de lood(II)ionen en de jodide-ionen.
  3. Als er een neerslag kan ontstaan geef je de reactievergelijking.
    De s bij de combinatie van Pb2+ en I- betekent dus dat het zout loodjodide slecht oplosbaar is, de twee ionen reageren tot een vast zout.

    De vergelijking is: Pb2+ (aq) + 2 I- (aq) → PbI2 (s)
    Let op: de ionen die niet meedoen aan de reactie, de zogenaamde tribune-ionen, worden ook niet opgeschreven.

Opdrachten

Maak de volgende opdrachten.

Opdracht 1
Ga na of een neerslag ontstaat als je de volgende zoutoplossingen bij elkaar voegt. Zo ja, stel dan de reactievergelijking op op dezelfde wijze als hierboven bij de theorie beschreven.

a. een oplossing van magnesiumchloride en een oplossing van natriumsulfiet
b. een oplossing van kaliumsulfaat en een oplossing van kwik(I)ethanoaat
c. een oplossing van aluminiumchloride en natronloog
d. een oplossing van ijzer(II)jodide en natriumfosfaat
e. kaliloog en een oplossing van bariumchloride

Opdracht 2
Je giet een oplossing van kopersulfaat bij natronloog. Er ontstaat een blauw neerslag.
a. Geef de reactievergelijking van de neerslagreactie.

Je filtreert de ontstane suspensie. Het residu is een blauwe vaste stof. Het filtraat is een kleurloze vloeistof.
b. Welke ionen zijn er in ieder geval aanwezig in het filtraat? Leg je antwoord uit.

Vervolgens herhaal je de proef en ziet tot je verbazing dat niet alleen het residu blauw is, maar ook het filtraat.
c. Geef een mogelijke verklaring voor de blauwe kleur in het filtraat. Gebruik hiervoor Binas tabel 65B.

Opdracht 3
Na een aantal weken practicum met onder andere de schadelijke lood- en bariumzouten is het vat met zware metalen overvol geworden. De toa filtreert de vaste stoffen uit de oplossing, maar bedenkt zich dan dat ze het filtraat niet zo maar door de gootsteen mag doen. Ze zal eerst de lood- en bariumionen uit de oplossing moeten verwijderen.
a. Leg uit dat ze dit kan doen door een oplossing van natriumsulfaat toe te voegen.
b. Is het toevoegen van kaliloog ook een goede manier? Leg je antwoord uit.

Opdracht 4
In Binas tabel 45B staat de oplosbaarheid van zouten in water gegeven.
a. Hoe groot is de oplosbaarheid van kaliumcarbonaat in water, uitgedrukt in mol/kg water?
b. Laat met een berekening zien dat de gevonden waarde bij a overeenkomt met 1,11•103 g/kg water.

Je voegt 35,0 g bariumchloride toe aan 200 g water.
c. Leg met een berekening uit of het verkregen mengsel helder of troebel is.
d. Geef de oplosvergelijking van bariumchloride in water.

Je voegt 65,0 g natriumchloride toe aan 150 g water. Het mengsel wordt troebel.
e. Hoeveel water moet je aan het mengsel toevoegen om een heldere oplossing te krijgen? Geef de berekening.

 

 

Extra informatie

Hieronder kun je vinden welke groep welk zout gaat maken.
Ook vind je de eerste stappen van de werkwijze. De rest van de werkwijze vul je zelf aan.


Groep 1: Kaliumsulfaat

Werkwijze:

  • Weeg zo nauwkeurig mogelijk 0,50 gram kaliumcarbonaat af in een erlenmeyer van 100 mL.
    Schrijf de exacte massa op.
  • Meet exact 25 mL water af met een maatcilinder van 50 mL en voeg dit bij het zout.
  • Weeg zo nauwkeurig mogelijk 0,48 gram ijzer(III)sulfaat af in een erlenmeyer van 100 mL.
    Schrijf de exacte massa op.
  • Meet exact 25 mL water af met een maatcilinder van 50 mL en voeg dit bij het zout.
  • Schud beide oplossingen tot al het zout is opgelost en voeg beide oplossingen bij elkaar.
  • …….

Groep 2: Natriumchloride

Werkwijze:

  • Meet 15 mL (1M) natronloog af in een maatcilinder van 20 mL en doe dit in een erlenmeyer van 100 mL.
    Het massapercentage natriumhydroxide in natronloog is 4,0 % en de dichtheid van de oplossing is 1,0 g/mL.
  • Meet exact 25 mL water af met een maatcilinder van 50 mL en voeg dit bij het zout.
  • Weeg zo nauwkeurig mogelijk 0,95 gram ijzer(II)chloride af in een erlenmeyer van 100 mL.
    Schrijf de exacte massa op.
  • Meet exact 25 mL water af met een maatcilinder van 50 mL en voeg dit bij het zout.
  • Schud beide oplossingen tot al het zout is opgelost en voeg beide oplossingen bij elkaar.
  • …….

Groep 3: Kaliumsulfaat

Werkwijze:

  • Weeg zo nauwkeurig mogelijk 0,50 gram kaliumcarbonaat af in een erlenmeyer van 100 mL.
    Schrijf de exacte massa op.
  • Meet exact 25 mL water af met een maatcilinder van 50 mL en voeg dit bij het zout.
  • Weeg zo nauwkeurig mogelijk 0,58 gram zinksulfaat af in een erlenmeyer van 100 mL.
    Schrijf de exacte massa op.
  • Meet exact 25 mL water af met een maatcilinder van 50 mL en voeg dit bij het zout.
  • Schud beide oplossingen tot al het zout is opgelost en voeg beide oplossingen bij elkaar.
  • …….

Groep 4: Natriumsulfaat

Werkwijze:

  • Meet 14 mL (1M) natronloog af in een maatcilinder van 20 mL en doe dit in een erlenmeyer van 100 mL.
    Het massapercentage natriumhydroxide in natronloog is 4,0 % en de dichtheid van de oplossing is 1,0 g/mL.
  • Meet exact 25 mL water af met een maatcilinder van 50 mL en voeg dit bij het zout.
  • Weeg zo nauwkeurig mogelijk 0,935 gram ijzer(III)sulfaat af in een erlenmeyer van 100 mL.
    Schrijf de exacte massa op.
  • Meet exact 25 mL water af met een maatcilinder van 50 mL en voeg dit bij het zout.
  • Schud beide oplossingen tot al het zout is opgelost en voeg beide oplossingen bij elkaar.
  • …….

Review/Retro

Review

Ben je tevreden over het eindresultaat?
Bekijk nog eens alle leerdoelen (ook die van de eindopdracht) en schrijf de leerdoelen die je nog niet helemaal begrijpt in je schrift. 
Bespreek deze met je groepsleden / docent.


Retrospective

Vraag aan je docent of je alle retrospectives in moet leveren bij het verslag en of je ook nog een individuele retrospective moet maken. 
Maak in ieder geval onderstaande laatste groepsretro.

Print het bestand in de bijlage uit (liefst op A3). Zet bij elk hoekpunt de naam van een groepslid en geef voor elk groepslid antwoord op de volgende vragen. De antwoorden kun je op een post-it zetten en bij het juiste groepslid plakken.

  • Wat was jouw toegevoegde waarde voor de groep?
  • Waarin zou jij je nog kunnen verbeteren?

  • Het arrangement Project Zouten en chemisch rekenen - VWO 4 Scrum - is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Harriet Berg
    Laatst gewijzigd
    2018-01-08 20:23:47
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Dit arrangement is tot stand gekomen in samenwerking Gerrit Gierman en Koos Wilke

    Bij het maken van dit arrangement is gebruik gemaakt van het arrangement 07 H7 Zouten en water dat is gemaakt door Its Academy.

    Voor aanvullingen of opmerkingen kunt u zich wenden tot h.vandenberg@liemerscollege.nl

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit materiaal is ontwikkeld door een aantal scheikunde docenten die samen scrummateriaal hebben gemaakt voor de bovenbouw Scheikunde. Een docententoelichting is te vinden bij de introductie van het onderwerp.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    chemisch rekenen, molrekenen, scheikunde, zouten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Berg, Harriet. (2018).

    Project Zouten en chemisch rekenen

    https://maken.wikiwijs.nl/104021/Project_Zouten_en_chemisch_rekenen

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.