Ik ken de formules van de volgende positieve ionen: Ag+, Al3+, Au+, Au3+, Ba2+, Ca2+, Cu2+, Fe2+, Fe3+, Hg+, Hg2+, K+, Li+, Mg2+, Na+, Pb2+, Pb4+, Sn2+, Sn4+, U3+, U6+ en Zn2+.
Ik ken de formules van de volgende negatieve ionen: Br-, Cl-, F-, I-, O2- en S2-.
Ik ken de formules van de volgende samengestelde ionen: NH4+, CH3COO-, CO32-, HCO3-, NO3-, NO2-, OH-, PO43-, HPO42-, H2PO4-, SO32-, SO42-, MnO4-, SiO32- en S2O32-.
Ik kan verhoudingsformules opstellen en de naam geven van zouten, die hierboven genoemde ionen bevatten.
Stroomgeleiding bij zouten:
Ik kan bij een gegeven verhoudingsformule de lading van één van de (onbekende) ionen afleiden.
Ik kan het verschil tussen de stroomgeleiding van een vast en een vloeibaar zout verklaren op microniveau.
Ik kan een relatie leggen tussen het geleidend vermogen van een zoutoplossing en de oplosbaarheid van een zout en daarbij gebruik maken van de begrippen verzadigd/onverzadigd.
Oplossen van zouten:
Ik kan m.b.v. Binas tabel 45A voorspellen of een zout goed, matig of slecht oplost in water.
Ik kan het oplossen van een zout weergeven in een reactievergelijking.
Ik kan het indampen van een zoutoplossing weergeven in een reactievergelijking.
Ik kan de hierboven genoemde processen beschrijven op microniveau en benoemen welke bindingen verbroken en gevormd worden.
Ik weet welke zoutoplossingen bedoeld worden met de triviale namen natronloog, kaliloog, kalkwater en barietwater.