Grieken en Romeinen

Grieken en Romeinen

Inleiding

Thema

Tijdvak 2 begint 3000 v. Chr. en duurt tot 500 na Chr.
Het is de tijd van de Grieken en Romeinen.

Je bestudeert onderwerpen uit de oude Griekse beschaving en het Romeinse Rijk.
Je bestudeert ook de verspreiding van het christendom en de Germaanse cultuur.

In dit thema maak je een aantal opdrachten. Elke opdracht levert een eindproduct op.
Met de eindproducten richt je aan het eind van het thema een tentoonstelling in.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van dit thema kun je:

Leerdoel Opdracht

voorbeelden geven van de Griekse en Romeinse bouwkunst en beeldhouwkunst.

  • Griekse beschaving

  • Romeinse Rijk 2

  • Romeinen wonen

voorbeelden geven van hoe de Grieks-Romeinse en de Germaanse cultuur elkaar hebben beïnvloed.

  • Romeinse Rijk 1

  • Romeinse Rijk 2

  • De Germaanse Cultuur

  • Limes

de belangrijkste kenmerken van de leer van het christendom beschrijven.

  • Verspreiding christendom

beschrijven hoe het christendom zich in het Romeinse Rijk kon verspreiden.

  • Verspreiding christendom


Griekse beschaving

Leerdoelen

Leerdoelen
Rond 800 v. Chr. ontstond in Griekenland een beschaving. Die beschaving heeft nog steeds invloed op onze samenleving.
Je leert waar de Grieken woonden. En hoe ze hun land bestuurden.
Je leert ook hoe ze aankeken tegen de mens, de wereld en de goden.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • beschrijven dat Griekenland geen eenheidsstaat was, maar dat het bestond uit 700 stadstaten.
  • beschrijven hoe de Grieken zich vanuit hun stadstaten hebben verspreid over een groot gebied.
  • uitleggen waarom de Grieken zich hebben verspreid over een groot gebied.
  • beschrijven wanneer en hoe er een democratie ontstond in Athene.
  • uitleggen wat de oorzaken waren van de spanningen tussen de stadstaten Sparta en Athene. En de gevolgen daarvan beschrijven.

 

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Kennisbank 'Griekse beschaving' bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 2 Alleen Twee opdrachten maken.
Stap 3 Alleen Zinnen in de juiste volgorde zetten en bespreken.
Stap 4 Alleen Kennisbank 'Geboorte democratie' bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 5 Alleen Sleepvraag maken over de democratie in Athene.
Stap 6 Alleen Kennisbank 'Vele oorlogen' bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 7 Alleen Kennisbank 'Een rationeel wereldbeeld' bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 8A Alleen Eindproduct: Toets 'Griekse beschaving' maken.
Stap 8B Alleen Eindproduct: Een eindproduct naar keuze maken.


Benodigdheden
Voor het maken van deze opdracht heb je nodig:

  • een computer/tablet met internetverbinding.
  • een pen, kleurpotloden, (ruitjes)papier, schaar, lijm, .... voor het maken van het eindproduct.

 

Stap 1: De Poleis

In het gebied dat nu Griekenland heet, ontstonden tussen 800 en 500 jaar voor Chr. ongeveer 700 stadstaten (polis = stadstaat, poleis = meervoud). De twee machtigste stadstaten waren Athene en Sparta. In een stadstaat hadden meestal enkele adellijke families alle macht. In enkele stadstaten werden ook volksvergaderingen gehouden. Alle (vrije) mannen mochten daaraan deelnemen. Ze hadden inspraak bij besluiten. Die inspraak was het begin van de moderne democratie. Het gebied van de Griekse poleis werd later deel van het Romeinse rijk. De Romeinen namen veel van de Griekse cultuur over.

Bestudeer in de Kennisbank geschiedenis de twee pagina's van het volgende onderdeel:
In je boek: Bladzijde 5 en 6

KB: De Poleis
KB: Bevolkingsgroei en kolonisatie

 

Stap 2: Opdracht poleis

Maak ook de volgende twee opdrachten.
1
De Grieken bestuurden hun poleis allemaal verschillend. Toch voelden ze zich op allerlei gebieden met elkaar verbonden.

Kies twee dingen uit het onderstaand lijstje die in de Griekse stadstaten hetzelfde waren.
Behandeling slaven Olympische Spelen Godsdienst
Taal Handel Economie
Democratie Politiek Kunst


2
Welke zin is juist?

  1. In een democratie heeft één familie alle macht.
  2. In een aristocratie heeft één familie alle macht.

Stap 3: Bevolkingsgroei en kolonisatie

De Grieken verspreidden zich over het hele Middellandse Zeegebied.
Je las al waarom ze dat deden.

Stap 4: Geboorte democratie

Bestudeer nu in de Kennisbank geschiedenis de eerste twee pagina's van het onderdeel:

KB: Geboorte democratie

Beantwoord over dit onderdeel de volgende vier vragen.

 

Stap 5: Democratie in Athene

Maak onderstaande tekst compleet door de woorden die naast de tekst staan naar de juiste plaats in de tekst te slepen.

 

Toets:Democratie in Athene

Stap 6: Oorlogen Athene en Sparta

Bestudeer nu in de Kennisbank geschiedenis de informatie over de vele oorlogen en de verschillen tussen Athene en Sparta.

KB: Vele oorlogen

Vergelijk Sparta en Athene.

Geef per uitspraak aan bij welke stadstaat de uitspraak het beste past.

  1. Deze stadstaat had een sterk landleger.
  2. Deze stadstaat had een sterke vloot.
  3. Deze stadstaat had veel koloniën.
  4. Deze stadstaat had geen koloniën.
  5. Deze stadstaat had een democratisch bestuur.
  6. Deze stadstaat had een aristocratisch bestuur.

Stap 7: Rationeel wereldbeeld

Ga opnieuw naar de Kennisbank geschiedenis en bestudeer het onderdeel:

KB: Een rationeel wereldbeeld

Hieronder lees je twee uitspraken. Welke Griekse geleerden deden deze uitspraken?

  1. In de natuur is alles geordend. Kijk maar naar de hemel: alles draait om de aarde.
  2. Democratie? Waardeloos! Politici doen niets anders dan domme mensen misleiden, zodat ze verkeerde besluiten nemen.

Klaar?
Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.

Stap 8A: Toets Griekse beschaving

Je maakt de toets 'Griekse beschaving'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.

Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:

 

Toets:Griekse beschaving

Stap 8B: Eindproduct

Eindproduct
Je gaat een eindproduct maken waarmee je een onderdeel van de antieke Griekse beschaving in beeld brengt.

Dit zijn de onderwerpen waaruit je kunt kiezen: 

* Oorlog
* Slaven
* Democratie
* Kolonies
* Filosofie

Je mag zelf kiezen welk soort eindproduct je maakt.
Kijk voor ideeën eventueel in de gereedschapskist .

Heb je een eindproduct gekozen? Overleg dan met je docent of hij het eens is met je keuze. Spreek met je docent ook af hoe het eindproduct beoordeeld gaat worden. En ook wanneer je het moet inleveren.

Klaar?
Laat het eindproduct beoordelen door je docent.
Je krijgt een goede beoordeling voor de opdracht als:

  • Het eindproduct een goed beeld geeft van een onderdeel van de antieke Griekse beschaving.
  • Het eindproduct met zorg gemaakt is.
  • Het eindproduct op tijd klaar is.

Begrippenlijst

Stadstaten/Polis
Stad en omliggend gebied met een eigen bestuur.
Athene en Sparta
De twee machtigste stadstaten uit het oude Griekenland.
Socrates, Aristoteles en Plato
Drie filosofen uit het oude Griekenland die de basis hebben gelegd voor het westerse denken en doen.
Volksvergaderingen
Tijdens de volksvergaderingen mochten de mannen uit de stadstaten meebeslissen in de politiek.
Democratie
Regeringsvorm waarbij de macht bij het volk of een gedeelte van het volk ligt.
Aristocratie
Regeringsvorm waarbij de politieke macht in handen is van enkele rijke adellijke families.

 

 

 

 

 

 

 

 

Romeinse Rijk-1

Leerdoelen + eindproduct

Leerdoelen
In de 8e eeuw v. Chr. ontstond het dorpje Rome. In de eeuwen daarna groeide het uit tot de grote en machtige hoofdstad van het Romeinse Rijk.

In deze opdracht lees je het mythische verhaal van Romulus en Remus over het ontstaan van Rome. Je bestudeert ook de bouwkunst van de Romeinen.

Aan het eind van deze opdracht kun je:
  • het mythische verhaal over het ontstaan van Rome navertellen.
  • uitleggen waarom er in West-Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten gebouwen uit de Romeinse tijd staan.
  • beschrijven welke kennis de Romeinen van de Grieken overnamen en toepasten in hun eigen bestaan.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht maak je op een kaart van Europa een (foto)collage met Romeinse gebouwen.

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Kennisbank 'Romulus en Remus' bestuderen.
Stap 2 Alleen Kennisbank 'Bouwkunst' bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 3 Alleen Een fotocollage met Romeinse gebouwen maken.

Benodigdheden
  • Een computer/tablet met internet.
  • A3-papier, potlood, schaar en lijm.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap 1: Mythe

Uit het kleine dorpje Rome ontstond het machtige Romeinse rijk. Dat rijk omvatte het hele Middellandse Zeegebied, een groot deel van West-Europa en het Midden-Oosten.

De Romeinen waren harde vechters. En ze waren erg goed in het overnemen van waardevolle gewoonten uit andere landen. De Romeinen bewonderden de Griekse beschaving. Dat is goed te zien aan de Romeinse bouwstijl.

De Romeinen sloten bondgenootschappen met andere landen. Dat leverde hen veel macht en nieuwe gebieden op. Onderworpen volkeren kregen een eenvoudige keuze: de dood of meedoen. De Romeinen konden zo een groot grondgebied beheersen.

Bestudeer in de Kennisbank geschiedenis het verhaal over het ontstaan van het Romeinse Rijk.

KB: Romulus en Remus

Stap 2: Bouwkunst

Bestudeer in de Kennisbank geschiedenis het onderdeel:

KB: Bouwkunst

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Welk volk heeft veel invloed gehad op de Romeinse bouwkunst?
    1. Grieken
    2. Egyptenaren
  2. Welk gebouw zie je op deze pagina op de bovenste afbeelding?
    1. Badhuis (thermen)
    2. Amfitheater
  3. Welk gebouw zie je hiernaast op de middelste afbeelding?
    1. Amfitheater
    2. Aquaduct
  4. Welk gebouw zie je hiernaast op de onderste afbeelding?
    1. Kerk
    2. Amfitheater

Stap 3: Eindproduct (foto)collage

Eindproduct
Je gaat op een kaart van Europa een (foto)collage met Romeinse gebouwen maken.

Download de kaart met daarop Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten.

Dit is een powerpoint-dia. Open die in Office 365. Nu kan je daar de onderstaande 
opdracht mee maken.

Zoek op internet naar minimaal vijf Romeinse gebouwen in Europa.
Verzamel informatie en afbeeldingen over deze gebouwen.
Maak met de informatie en afbeeldingen een fotocollage.

Klaar?
Laat de (foto)collage dan beoordelen door je docent.
Je krijgt een goede beoordeling voor de opdracht als:

  • er minimaal vijf Romeinse gebouwen in de fotocollage verwerkt zijn.
  • de fotocollage origineel is.
  • de fotocollage met zorg gemaakt is.

Begrippenlijst

Romulus en Remus
Romulus en Remus zijn de stichters van Rome in ongeveer 750 v. Chr. De broers zouden in een mandje in de rivier de Tiber zijn beland en zijn gevonden door een wolvin. De wolvin hield ze in leven en zorgde voor ze.
Amfitheater
Een amfitheater is een ovaal open gebouw met tribunes. Het werd gebruikt voor gladiatorengevechten en gevechten met wilde dieren. Het bekendste amfitheater is wel het Colosseum in Rome.
Thermen
De thermen waren openbare badhuizen. Romeinen gingen vrijwel iedere dag naar de thermen voor een bad. Je kon er ook sporten.
Aquaduct
Een aquaduct is een soort kanaal in de vorm van een brug waardoor water stroomt. De Romeinse aquaducten voorzagen de grote steden van drinkwater.
Triomfboog
Triomfbogen werden opgericht ter herdenking van een triomftocht. Na een strijd kwam het leger terug naar de stad door de triomfboog.
Tempel
De Romeinse tempel werd gebruikt voor religieuze vieringen. Hij werd ook gebruikt voor politieke en culturele bijeenkomsten.
Villa
De Romeinse villa is een woningtype uit het Romeinse Rijk. Het is een woonhuis voor een rijke stedeling dat buiten de stad lag. Hij woonde hier met zijn gezin en de slaven van zijn huishouding.
Beeldhouwwerken
De Grieken en de Romeinen maakten fraaie
beeldhouwwerken.
Mozaïekvloeren
In de vloeren van huizen van rijke Romeinen zijn gekleurde steentjes aangebracht: mozaïekvloeren.
Slavernij
De Romeinen hielden ook slaven: huisslaven of slaven om het land te bewerken.
Heteluchtverwarming
De Romeinen ontwikkelden voor de huizen en badhuizen verwarmingsinstallaties: vuren in de kelder verhitten water en de zo ontstane hete lucht werd door het (bad)huis gevoerd.

Romeinse Rijk 2

Leerdoelen+eindproduct

Leerdoelen
Van een klein dorp groeide Rome uit tot de hoofdstad van een machtig Rijk.
In deze opdracht kijk je naar de groei van het Romeinse Rijk.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • beschrijven hoe het Romeinse Rijk groeide.
  • in je eigen woorden vertellen wat de Pax Romana is.
  • uitleggen waarom de Romeinen heel veel wegen aanlegden.

Eindproduct
Aan het eind van deze opdracht maak je een Toets (Stap 3A)
en bedenk je zelf een toets van vier vragen (stap 3B).

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Kennisbank 'Groei Romeinse Rijk' bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 2 Alleen Sleepvraag over het Romeinse wegennet maken.
Stap 3A Alleen Eindproduct: Toets 'Het Romeinse Rijk' maken.
Stap 3B Samen met een klasgenoot Eindproduct: Zelf vier vragen bedenken voor een toets 'Het Romeinse Rijk' en bespreken met een klasgenoot.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 lesuur nodig.

 

 

Stap 1: Groei Romeinse imperium

Lees in de Kennisbank geschiedenis de pagina's over de groei van het Romeinse Rijk.

KB: Groei Romeinse Rijk

Beantwoord de volgende vragen.

  1. Rome is ontstaan uit een klein dorp.
    Wanneer gebeurde dat?
    1. Rond 8000 v. Chr.
    2. Rond 600 v. Chr.
  2. Waar of niet waar?
    Onder Julius Caesar groeide het Romeinse Rijk uit tot een wereldrijk.
    1. Waar
    2. Niet waar
  3. Waar of niet waar?
    De Pax Romana was een periode van twee eeuwen waarin het vrede was.
    1. Waar
    2. Niet waar

Stap 2: Een uitgebreid wegennet

Maak de onderstaande tekst compleet. Sleep de woorden naar de juiste plaats.


 

Toets:Een uitgebreid wegennet

Stap 3A: Toets Het Romeinse Rijk - 2

Je maakt de toets 'Het Romeinse Rijk - 2'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.

Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:

 

Toets:Het Romeinse Rijk - 2

Stap 3B: Eindproduct

Als eindproduct van deze opdracht bedenk je zelf vier vragen voor een toets over het Romeinse Rijk.

De vragen die je maakt mogen open vragen zijn.
Begin zo'n vraag met woorden als: waarom...., hoe...., wanneer....
Maar je kunt ook kiezen voor gesloten vragen.
Bij zulke vragen moet je kiezen uit een antwoord dat bij de vraag staat.
Dit zijn bijvoorbeeld meerkeuzevragen.
Natuurlijk moet je zelf de antwoorden op de vragen weten.
Die antwoorden komen in een antwoordblad.

Als de eerste versie van je toets klaar is, laat je de toets maken door een klasgenoot. Jij maakt ook zijn of haar toets.
Bespreek welke vragen jullie goed en welke vragen jullie minder goed vinden.

Tevreden?
Laat de toets dan beoordelen door je docent.
Je krijgt een goede beoordeling als de toets te maken is door je klasgenoten.
De toets mag dus niet te moeilijk, maar ook niet te gemakkelijk zijn.

 

Begrippenlijst

Agrarisch-stedelijke cultuur
In het Midden-Oosten ontwikkelden zich steden.
Die ontwikkeling sloeg over naar Europa: Griekse en Romeinse steden. Zo ontstond de agrarisch-stedelijke samenleving.
Romeinse wereldrijk
De Romeinen vormden tussen ongeveer 750 v.C. tot circa 400 n.C. door veroveringen een groot rijk, dat de hele Middellandse Zee omvatte. Zij veroverden ook Griekenland. De Romeinse cultuur werd beïnvloed door de Griekse cultuur, vandaar de Grieks-Romeinse cultuur.
Veroveringen – Julius Caesar
Romeinse legers onderwierpen het ene na het andere volk. Het was Julius Caesar die Gallië aan het Romeinse Rijk toevoegde. De grens liep tot ongeveer de rivier de Rijn.
Wegennet
De Romeinen zorgden voor goede wegen in het Rijk, zodat legers zich (relatief) snel konden verplaatsen.
Grenspalen
Langs de routes door het Romeinse Rijk stonden grenspalen.

 

 

 

Christendom

Leerdoelen+eindproduct

Leerdoelen
De invloed van het christendom op de geschiedenis is heel groot.
Het christendom ontstond in de tijd dat de Romeinen over een groot deel van Europa en het Midden-Oosten heersten.

In deze opdracht bestudeer je hoe het christendom is ontstaan.
Je bekijkt ook hoe het christendom zich kon verspreiden.

Aan het eind van deze opdracht kun je:
  • beschrijven hoe het christendom uit het jodendom is ontstaan.
  • uitleggen dat Jezus in het Romeinse Rijk geboren is.
  • beschrijven dat de leerlingen van Jezus zijn geloof in het Romeinse Rijk hebben verspreid.
  • uitleggen waarom het christendom vooral arme mensen en slaven aantrok.
  • uitleggen waarom christenen soms werden vervolgd door Romeinse keizers.

Eindproduct
Je maakt een toets over de verspreiding van het christendom.

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Kennisbanken 'Jezus van Nazareth' en 'Christendom' bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 2 Alleen Kennisbank 'Jezus van Nazareth' bestuderen en zinnen in de goede volgorde zetten.
Stap 3 Alleen Sleepvraag maken over 'Christendom wordt staatsgodsdienst'.
Stap 4 Alleen Eindopdracht: Toets maken over 'Verspreiding christendom'.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

 

 

Stap 1: Verspreiding christendom

In de tijd van de Romeinen waren er groepen mensen met verschillende geloven.
De Romeinen geloofden in veel goden en geesten.
De Joodse godsdienst zat anders in elkaar: men geloofde in maar één God.
En men geloofde in een leven na de dood.
Veel mensen uit die Joodse groep volgden een man genaamd Jezus.
Hij geloofde ook dat er maar één god was. En in een leven na de dood.
Het geloof van Jezus was dus eigenlijk een vervolg op de Joodse godsdienst.
De groep van Jezus werd één van de grootste en belangrijkste godsdiensten van de wereld: het christendom. De aanhangers heten Christenen.

Bestudeer uit de Kennisbank geschiedenis het onderdeel over Jezus van Nazareth en het onderdeel over het christendom.

KB: Jezus van Nazareth
KB: Christendom

Vragen:
  1. Wat is waar?
    1. De Joden hadden meerdere goden, de Romeinen hadden één god.
    2. De Romeinen hadden meerdere goden, de Joden hadden één god.
  2. Waar of niet waar?
    Jezus is geboren in Nazareth.
    1. Waar
    2. Niet waar
  3. Volgens Jezus konden mensen als ze goed leefden na hun dood een eeuwig leven krijgen in het koninkrijk Gods.
    1. Waar
    2. Niet waar
  4. Hoe heette de Romeinse gouverneur die Jezus ter dood veroordeelde?
    1. Pontius Pilatus
    2. Pontius Trajanus
  5. Hoe bewees Jezus, volgens zijn volgelingen, dat hij de ware zoon van God was?
    1. Hij gaf zijn volgelingen een boek, de bijbel, met verhalen over zijn leven.
    2. Drie dagen na zijn dood stond hij op uit zijn graf.
  6. Waarom waren vooral arme mensen en slaven aanhangers van het christendom?
    1. Omdat voor het christendom iedereen gelijk was.
    2. Omdat de armen en onderdrukten niet genoeg geld hadden om meerdere goden te aanbidden.

Stap 2: Jezus van Nazareth

Ga eventueel nogmaals naar de Kennisbank geschiedenis en lees het onderdeel over 'Jezus van Nazareth' opnieuw.

KB: Jezus van Nazareth

Bekijk de vijf zinnen hieronder. De zinnen staan niet in de juiste volgorde.
In welke volgorde vormen de zinnen een logisch verhaal?

  1. De Joodse religieuze leiders en de Romeinse gouverneur zagen Jezus als een bedreiging.
  2. De leer van Jezus werd door zijn leerlingen (apostelen) verspreid.
  3. Volgens de volgelingen van Jezus stond Jezus op uit de dood.
  4. Toen Jezus 30 jaar oud was, begon hij met prediken.
  5. Jezus werd ter dood veroordeeld.

Vergelijk jouw antwoord met het antwoord van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde volgorde? Bespreek eventuele verschillen.

Stap 3: Christendom staatsgodsdienst

Maak onderstaande tekst compleet door de woorden naast de tekst naar de juiste plaats te slepen.

 

Toets:Christendom wordt staatsgodsdienst

Stap 4: Toets Verspreiding christendom

Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Verspreiding christendom'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.

Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:

 

Toets:Verspreiding Christendom

Begrippenlijst

Jezus - kruisiging
Het christendom werd gepredikt door Jezus in de eerste eeuw van de jaartelling. Jezus werd omstreeks 30 na C. door de Romeinen veroordeeld tot kruisiging.
Palestina
Palestina is een landstreek in het Midden-Oosten waar het christendom ontstaan is.
Bijbel
De Bijbel is het heilige boek van de christenen. De Bijbel bestaat uit het Oude en het Nieuwe Testament.
Vervolgingen
Vanuit Palestina verspreidden de apostelen het christendom in het Romeinse Rijk. Christenen zijn door de Romeinen streng vervolgd, omdat ze weigerden de goden van de Romeinen te aanbidden.
Christendom
Het christendom is een geloof dat in het Romeinse Rijk ontstond uit het jodendom. Het christendom volgt de leer van Jezus.

 

 

 

 

 

 

Germaanse cultuur

Leerdoelen+eindproduct

In de tijd van de Romeinen woonden in West- en Noord-Europa Keltische en Germaanse stammen.
Deze opdracht gaat over de levenswijze (de cultuur) van deze stammen.
Je onderzoekt het verschil tussen de Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur. Je leert ook dat sommige Germaanse stammen bondgenoten werden van de Romeinen. Maar
andere stammen bleven zich juist afzetten tegen de Romeinse overheersing.


Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • beschrijven dat in de tijd van de Grieken en Romeinen in Noord- en West-Europa Keltische en Germaanse stammen leefden.
  • beschrijven dat er goede, maar ook gewelddadige contacten tussen de Germanen en Romeinen waren.
  • uitleggen hoe de Kelten en Germanen onderdelen van de Romeinse cultuur konden overnemen.
  • uitleggen waarom er volksverhuizingen waren in het Romeinse Rijk.
  • aangeven wanneer het Romeinse Rijk eindigde.

Eindproduct
Aan het eind van de opdracht maak je de toets 'De Germaanse cultuur'.

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Samen met een klasgenoot Kennisbank 'Germaanse cultuur' bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 2 Samen met een klasgenoot Antwoord geven op vragen over de Limes, de Bataven, de Volksverhuizingen en het einde van het Romeinse Rijk.
Stap 3 Alleen Eindopdracht: Toets 'De Germaanse cultuur' maken.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap 1: Romeinen, Kelten en Germanen

In de tijd van de Romeinen woonden in West- en Noord-Europa Keltische en Germaanse stammen. De Keltische stammen werden door de Romeinen 'Galliërs' genoemd.

De Romeinen waren gericht op internationale handel en steden.
De Germanen hielden zich vooral bezig met landbouw en met handel dicht bij huis.
Sommige stammen werden bondgenoten van de Romeinen, andere werden vijanden.

Bestudeer uit de Kennisbank geschiedenis het volgende onderdeel:

KB: Germaanse cultuur

Lees de volgende 'stellingen'.
Geef per stelling aan of de stelling waar of niet waar is.

  1. Germanen en Kelten woonden in steden en hielden zich vooral bezig met internationale handel.
  2. Alle Germaanse en Keltische stammen werden uiteindelijk bondgenoten van de Romeinen.

Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.

Stap 2: Limes en Volksverhuizingen

Bestudeer uit de Kennisbank de pagina's over de Limes en de Volksverhuizingen.

KB: Germaanse cultuur

Beantwoord de volgende vijf vragen.

  1. Hoe noem je het als Germaanse stammen onderdelen van de Romeinse levenswijze overnemen?
    1. Germanisatie
    2. Romanisatie
  2. Wat was de Limes?
    1. De grens van het Romeinse Rijk.
    2. Een Romeins legerkamp.
  3. Waarom kwamen de Bataven in het jaar 69 in opstand tegen de Romeinen?
    1. De Bataven moesten soldaten leveren voor het Romeinse leger en hoge belastingen betalen.
    2. De Bataven werden gedwongen te verhuizen en moesten wegen aanleggen voor de Romeinen.
  4. Welk deel van het Romeinse Rijk eindigde in het jaar 476?
    1. Het westelijk deel van het Romeinse Rijk.
    2. Het oostelijk deel van het Romeinse Rijk.
  5. Hoe wordt het Oost-Romeinse Rijk ook wel genoemd?
    1. Rijk van Constantinopel
    2. Byzantijnse Rijk

Stap 3: Toets De Germaanse cultuur

Je sluit deze opdracht af met de toets 'De Germaanse cultuur'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.

Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:

Begrippenlijst

Keltische en Germaanse stammen
Volkeren die in de tijd van de Romeinen in Europa leefden. Soms sloten ze bondgenootschappen met de Romeinen en soms waren ze gezworen vijanden.
De Keltische stammen worden ook wel Galliërs genoemd.
Volksverhuizingen
Toen de Hunnen het Romeinse Rijk aanvielen sloegen de Germanen op de vlucht. Ze verspreidden zich over heel Europa. Deze verspreiding noemen we de Volksverhuizingen.
Limes
De noordgrens van het Romeinse Rijk werd gevormd door de rivieren de Donau en de Rijn. Die grens heet de Limes.
Romanisatie - Romanisering
Romanisatie is het proces van het overnemen van aspecten van de Romeinse cultuur door de inheemse bevolking.
Bataven
De Bataven waren een Germaans volk.
Lange tijd werkten de Bataven samen met de Romeinen. Maar ze werden ook door de Romeinen onderdrukt.
In 69 n.C. kwamen de Bataven in opstand tegen de Romeinen. Dit was de Bataafse Opstand.
Splitsing Romeinse rijk
In het jaar 395 werd het Romeinse rijk gesplitst in een oostelijk en westelijk deel. Zo wilden de Romeinen de aanvallen van vreemde volken beter weerstaan.
Einde Romeinse Rijk
In het jaar 476 eindigde het West-Romeinse Rijk. De Germanen namen het in. Het Oost-Romeinse Rijk bleef bestaan tot 14 53. De Turken of Ottomanen veroverden het.
Hunnen
Volk uit Rusland dat het Romeinse Rijk vanuit het Oosten aanviel. Ze zorgden voor veel onrust in Europa.

Keuzeopdrachten

Dit thema heeft 4 keuzeopdrachten.

  • Romeinen wonen
  • Godenrijk
  • De klassieke Olympische Spelen
  • Limes

Overleg met je docent welke keuzeopdrachten je gaat maken.

Romeinen wonen

Leerdoelen+eindproduct

Leerdoelen
Je hebt vast wel eens een plaatje van een Romeins huis gezien.
Waarschijnlijk was het een villa van een rijke Romeinse familie.
Want over hoe de Romeinse huizen eruit zagen, is best veel bekend.
In deze opdracht bestudeer je hoe een huis van rijke Romeinse familie eruit zag.

Aan het eind van deze opdracht kun je:
  • vertellen hoe een Romeinse villa eruit zag.
  • vertellen welke ruimten er waren in een Romeinse villa.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht maak je samen met een klasgenoot een plattegrond van Romeinse villa. Op de plattegrond plakken jullie afbeeldingen van de verschillende ruimtes. Ook geven jullie aan waarvoor de verschillende ruimtes in de villa werden gebruikt.

 

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Flimpje 'Water in het oude Rome' bekijken.
Stap 2 Alleen Website over Romeinse huizen bestuderen.
Stap 3 Samen met een klasgenoot Een plattegrond maken van een Romeinse villa.


Benodigdheden
A3-papier, potlood, schaar en lijm.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

 

 

Stap 1: Thermen

De meeste huizen in het oude Rome hadden geen stromend water.
De Romeinen gingen naar openbare wc's. Zichzelf wassen deden ze in een van de badhuizen (thermen). Deze thermen waren heel populair bij de Romeinen!

Bekijk het volgende filmpje van SchoolTV:

Video: Water in het oude Rome

 

Stap 2: Wonen

Rijke Romeinen wilden niet in de drukke stad wonen.
Ze woonden op het platteland rond de steden.
Ze lieten daar grote huizen bouwen.

In het volgende animatiefilmpje zie je hoe de buitenkant een Romeins huis eruitzag.



In een villa waren veel kamers. Bijvoorbeeld een badkamer, een keuken, eetkamer, bibliotheek, en nog veel meer.
Daarover gaat het eindproduct in Stap3.

Stap 3: Eindproduct

Ga op internet op zoek naar informatie over een Romeinse villa.
Zoek ook enkele afbeeldingen van plattegronden van Romeinse villa's.

Kijk of je afbeeldingen kunt vinden van de volgende ruimten:
badruimte, eetkamer, bibliotheek, opslagkamer, slaapkamer, entree (gang, hal), keuken, veranda (overdekt terras), ...

Teken op een A3-papier een plattegrond van een Romeinse villa.
Plak op de plattegrond tekeningen of foto's van drie verschillende ruimten.
Schrijf erbij waarvoor elke ruimte werd gebruikt.

Beoordeling
Laat de plattegrond beoordelen door jullie docent.
Jullie krijgen een goede beoordeling voor de opdracht als:

  • In de plattegrond in ieder geval de drie van de volgende ruimtes voorkomen: badhuis, eetkamer, bibliotheek, slaapkamer en keuken.
  • De plattegrond origineel 'aangekleed' is.
  • De plattegrond met zorg gemaakt is.
  • De plattegrond op tijd klaar is.

Godenrijk

Leerdoelen+eindproduct

Leerdoelen
De oude Grieken en Romeinen geloofden in meerdere goden (polytheïsme).
In deze opdracht leer je welke goden dit waren en hoe ze heetten.

Aan het eind van deze opdracht kun je:
  • de naam van twee Griekse of Romeinse goden noemen en wat hun 'functie' was.
  • beschrijven hoe de oude Grieken en de Romeinen hun goden vereerden.
  • uitleggen wat het verschil is tussen polytheïsme en monotheïsme.

Eindproduct
Je maakt een kruiswoordpuzzel.
In de kruiswoordpuzzel komen 6 Griekse en/of Romeinse goden.

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Video 'De Goden van de oude Grieken' bekijken en vragen beantwoorden.
Stap 2 Alleen Website over de goden bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 3 Alleen Romeinse namen van goden opzoeken op internet.
Stap 4 Samen met een klasgenoot. Eindproduct: Een kruiswoordpuzzel maken over de Griekse en Romeinse goden.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor de opdracht heb je 2 lesuren nodig.

 

 

Stap 1: Veel Griekse goden

Wist je dat bij de Oude Grieken er heel veel goden waren?
Overal bestond wel een god voor.

Bekijk de volgende clip op SchoolTV:

Video: De Goden van de oude Grieken

Beantwoord naar aanleiding van de clip de volgende vragen.

  1. Hoe heet de oppergod, de baas van alle andere goden?
  2. Hoe probeerden de Grieken hun Goden te vriend te houden?
  3. Hoe heette de belangrijkste godin van de stad Athene?


Stap 2: Polytheïsme Romeinen

De Romeinen hebben het polytheïsme van de Grieken overgenomen. Polytheïsme betekent: geloof in veel goden.

Ook de meeste goden zelf hebben de Romeinen gewoon overgenomen van de Grieken. Soms hebben ze de naam van de goden wel veranderd.

Hieronder zie je vijf namen van Griekse goden.
Zoek op internet van iedere god de Romeinse naam op.
Zoek bijvoorbeeld op: Goden-godinnen of op Romeinen.info

  • Poseidon – God van de zee

  • Hades – God van de onderwereld

  • Artemis – Godin van de jacht

  • Demeter – God van de landbouw

  • Aphrodite – Godin van de liefde

Stap 3: Eindproduct kruiswoordpuzzel

Je gaat samen met een klasgenoot een kruiswoordpuzzel maken.

Een kruiswoordpuzzel is een leuke manier om begrippen en hun omschrijvingen te presenteren. Door in een patroon van vakjes de letters van woorden in te vullen is de puzzel op te lossen. De antwoorden worden meestal gegeven aan de hand van omschrijvingen. Maar je kunt bijvoorbeeld ook afbeeldingen als omschrijvingen gebruiken. De kruiswoordpuzzel die je gaat maken, gaat over de Griekse en Romeinse goden. Zoek vijftien namen van goden op. Maak bij iedere naam een (korte) omschrijvingen. Maak nu het hokjespatroon en schrijf de omschrijvingen erbij.

Kopieer de kruiswoordpuzzel twee keer. Laat de puzzel oplossen door een klasgenoot. Vraag om commentaar op jullie puzzel. Natuurlijk proberen jullie ook een puzzel van klasgenoten op te lossen. Geef elkaar op een positieve manier feedback.

Beoordeling
Jullie docent let op:

  • de inhoud: staan er 6 goden in de puzzel?
  • de inhoud: zijn de omschrijvingen duidelijk?
  • de vorm: ziet jullie kruiswoordpuzzel er netjes verzorgd uit?

Extra: lvoorl

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.

Video: Polythesme

Let op:
Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.

De klassieke OS

Leerdoelen+eindproduct

Leerdoelen
In de tijd van de Grieken (rond 500 voor Christus) bestonden de Olympische Spelen al. De Olympische Spelen uit die tijd worden wel de Klassieke Olympische Spelen genoemd.

Aan het eind van deze opdracht kun je:
  • beschrijven waar de Olympische Spelen zijn ontstaan.
  • beschrijven wie er aan de Olympische Spelen meededen.
  • minimaal drie sporten noemen die op de Olympische Spelen werden beoefend.

Eindproduct
Je maakt een spel met als onderwerp de klassieke Olympische Spelen.

Werkwijze

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Video 'Olympische spelen bij de oude Grieken' bekijken en vragen beantwoorden.
Stap 2 Samen met een klasgenoot Vragen beantwoorden over de Klassieke Olympische Spelen.
Stap 3 Samen met een klasgenoot Eindproduct: Een spel maken over de Olympische spelen.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor de opdracht heb je 2 à 3 uur nodig.

 

 

Stap 1: Verkennen

Bekijk het volgende filmpje. De tekst is soms wat lastig te lezen.
Beantwoord n.a.v. het filmpje de volgende zeven vragen:

  1. Hoe worden de klassieke Olympische Spelen ook wel genoemd?
    1. De Griekse Olympische Spelen
    2. De klassieke Olympische Spelen
  2. Waarom zijn de Olympische spelen waarschijnlijk ontstaan?
    1. Om de Griekse goden gunstig te stemmen.
    2. Om de Griekse koning te plezieren.
  3. In welk jaar waren de eerste Olympische Spelen?
    1. 1004 v. Chr.
    2. 776 v. Chr.
  4. Wat was de allereerste sport die op de Olympische Spelen werd beoefend?
    1. Hardlopen.
    2. Worstelen.
  5. Welke sport werd niet beoefend tijdens de klassieke Olympische Spelen?
    1. Speerwerpen.
    2. Wielrennen.
  6. Wat kreeg de winnaar van een sportonderdeel?
    1. Een lauwerkrans.
    2. Een gouden medaille

Stap 2: Klassieke Olympische Spelen

Hieronder zie je nog een aantal vragen over de klassieke Olympische Spelen.
Ga op zoek naar het antwoord op de vragen.

  • In welke stad werden de Klassieke Olympische Spelen gehouden?
  • Ter ere van welke Griekse god werden de Olympische Spelen georganiseerd?
  • Hoeveel dagen duurden de Olympische Spelen?
  • Welke activiteiten vonden plaats op de eerste dag? En op de tweede dag? En op de derde dag? etc.

Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde antwoorden? Bespreek de verschillen.

Stap 3: Eindproduct

Je gaat samen met een klasgenoot aan de slag met het eindproduct.
Jullie maken een spel over de Klassieke Olympische spelen.
Jullie mogen zelf bepalen wat voor soort spel jullie maken.
Denk bijvoorbeeld aan een kwartet, een memory-spel, een kaartspel, een ganzenbord, enzovoorts.

Als jullie klaar zijn met het maken van het spel, spelen jullie het spel natuurlijk met enkele klasgenoten. Vraag om commentaar. Jullie spelen ook het spel van jullie klasgenoten.
Geef op een goede manier feedback.
Gebruik daarbij de vragen die hieronder beschreven staan.

Beoordeling
Gebruik voor het beoordelen van het eindproduct de volgende vragen:
  • Gaat het spel over de klassieke Olympische Spelen?
  • Is het duidelijk hoe het spel gespeeld moet worden?
  • Is het spel niet te makkelijk, maar ook niet moeilijk?
  • Ziet het spel er verzorgd uit?

Tevreden?
Laat het spel beoordelen door jullie docent.

Extra: LvoorL

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.

Video: Brood en spelen

Let op:
Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.

Limes

Leerdoelen

Leerdoelen
Tussen 47 v. Chr. en ongeveer 400 na Chr. liep de Limes, de buitengrens van het Romeinse rijk, door Nederland. Het was geen scherpe grens maar een brede strook land. Romeinse soldaten woonden in het gebied en bewaakten de grens.
Deze grenszone was voor Nederland ook een handelsroute.
Langs de limes maakten inheemse bewoners van Nederland kennis met nieuwigheden die de Romeinen hadden meegebracht. Die nieuwigheden van de Romeinen kennen we nu nog in Nederland.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • beschrijven wat de Limes is.
  • beschrijven waar de Limes door Nederland liep en hoe die eruitzag.
  • beschrijven dat de Limes in Nederland ook een handelsroute was.
  • enkele producten en andere zaken noemen die van de Romeinen zijn overgenomen en die nog steeds belangrijk zijn voor het dagelijks leven van nu.
  • uitleggen dat de Limes in Nederland een ontmoetingspunt was voor culturen.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 45 minuten nodig.

Stap 1: Romeinse grens in Nederland

De Limes was de grens van het Romeinse rijk. In deze strook vond je de kampen van de soldaten. Er stonden wachttorens van waaruit het Romeinse Rijk door soldaten bewaakt werd. Tussen 47 v. Chr. en omstreeks 400 na Chr. liep deze strook door Nederland (zie afbeelding).
Kijk nu naar twee fragmenten en beantwoord hierna de vragen:

  1. Waarom liep de Limes in Nederland langs de Rijn?
  2. Waarom gingen mensen in het gebied van de Limes in dienst bij het Romeinse leger?
  3. Waarom werd de plek waar nu Nijmegen ligt ingericht als belangrijke legerplaats aan de Limes?
  4. Hoe werd de Limes langs de Rijn bewaakt?
Tussen 50 en 12 voor Chr. vestigen zich allerlei nieuwe bewoners in ons gebied, zoals de Bataven en de Cananefaten. De Bataven en Cananefaten worden al snel trouwe bondgenoten van de Romeinen en vechten aan Romeinse zijde mee tegen andere Germaanse stammen.                                      
Bron: www.romeinselimes.nl

 

  1. Welke twee volkeren kwamen er in Nederland wonen rond de tijd dat de Romeinen de zuidelijke helft van Nederland veroverden?

 

Stap 2: Limes: handel/cultuuroverdracht

Langs de Limes in Nederland bouwden de Romeinen grensposten en steden.
Die waren met elkaar verbonden door de Rijn. Tussen de grensposten en de steden legden de Romeinen goede wegen aan. Daarvan maakten ook handelsreizigers dankbaar gebruik. Daardoor heeft de Limes niet alleen zichtbare sporen achtergelaten in de Nederlandse bodem en het landschap, maar ook andere sporen. Sporen die misschien niet zichtbaar zijn, maar wel van grote invloed op het dagelijks leven in Nederland van nu.

Bekijk nu de videofragmenten en lees de tekst.

 

Romanisatie
De inheemse stammen nemen de onderdelen van de Romeinse cultuur over die hen het meest aanspreken. Dit proces heet ‘romanisatie’.

Culturele invloed
Door de komst van de Romeinen ontstonden er steden. Ook geschreven taal (het schrift) en de rechtspraak ontwikkelden zich. Nederland maakte kennis met o.a. olijfolie, wijn, papaver en vissaus, maar ook met glaswerk. Bij de landbouw nemen de Romeinen de oogstmachine, veel grotere runderrassen en nieuwe gewassen zoals broodtarwe en rogge mee.

Economische invloed
De aanwezigheid van het leger zorgt voor een bloeiende handel in etenswaren en luxeproducten. Ook krijgt ons land voor het eerst te maken met geld als betaalmiddel.

Religieuze invloed
De Romeinen zien overeenkomsten tussen hun eigen goden en inheemse goden. Ze voegen de naam van de Romeinse god toe aan de inheemse naam. Ook bij het begraven en cremeren van overledenen namen de Romeinen en inheemse volken gebruiken van elkaar over.

Bron: www.romeinselimes.nl


Maak nu de vragen.

  1. Noem twee producten die de Romeinen in Nederland invoerden en die we nu nog steeds in een supermarkt of winkel kunnen kopen.
  2. Noem een nieuwigheid uit het Romeinse rijk die de Bataven en Cananefaten (en andere bewoners) in Nederland overnamen en die we nu nog steeds kennen.
  3. Hoe veranderde de Germaanse godsdienst onder invloed van die van de Romeinen?
  4. Welke nieuwigheid van de Romeinen maakte een einde aan de pre-historie in Nederland?

Thematoets

Tijdvak 2

Je gaat een zogenaamde thematoets maken.
De thematoets bestaat uit 10 random (= willekeurige) vragen over Tijdvak 2.
Soms is een vraag een reproductievraag, soms meer een inzichtvraag.

Doe je de toets een tweede keer dan krijg je weer 10 random vragen. Dat zullen veelal andere zijn, maar je kunt ook dezelfde vragen nogmaals tegenkomen.

Na het beantwoorden van de vragen krijg je je resultaat te zien.
Je ziet ook welke vragen je goed en welke vragen je fout hebt beantwoord.
Bij iedere vraag vind je onder [Meer info]-knop een link naar een item uit de Kennisbank. Met behulp van die informatie kun je opzoeken wat het goede antwoord op de vraag is.

Thematoets: Tijdvak 2

Afsluiting

Eindopdracht

Eindopdracht

Je hebt alle opdrachten van Tijdvak 2 gemaakt, tijd voor de afsluiting.
Je sluit het af met het inrichten van een tentoonstelling.
Tijdens het maken van de opdrachten hebben jullie een aantal producten gemaakt. Met deze producten richten jullie een tentoonstelling in.

Overleg met je docent waar jullie de tentoonstelling mogen inrichten.
Vraag ook aan je docent wanneer jullie de tentoonstelling mogen inrichten.
Natuurlijk bespreek je ook wie de bezoekers van de tentoonstelling gaan worden.

Veel plezier!

  • Het arrangement Grieken en Romeinen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Mens en Maatschappij GG Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2024-03-06 11:34:30
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1;
    Leerinhoud en doelen
    Mens en maatschappij;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Geschiedenis. (2018).

    Tijdvak 2 - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/98902/Tijdvak_2___vmbo12